Thx iedereen voor de reacties.
Heb nog wat tijd gevonden om nog een stukje te schrijven.
Nu weer terug naar het huiswerk dan maar

...
Rachel trok de piepende deur van het biechthokje dicht. Binnenin de heilige houten constructie rook het muf, waarschijnlijk van het oude gelakte hout waaruit het hok bestond. Rachel zuchtte. Zou ze dit nou eigenlijk wel doen? Was het wel zo handig om raad te vragen aan een wild vreemde over iets wat ze niet eens zeker wist? Was dit wel de zo uitgesproken oplossing die ze verwachtte?
Het ritselende geluid van het opentrekken van het gordijntje verstoorde Rachel’s gepieker. De man aan de andere kant haalde diep adem.
“Zo,” begon hij op monotone toon. “Wat is uw naam?”
“Rachel Talan.” zei Rachel nog steeds twijfelend.’
“En waarom bent u hier?” vroeg de man. “Om vergeving te vragen aan de Heer?”
Rachel schudde haar hoofd, zich echter niet realiserend dat de man aan de andere kant dit niet kon zien. De vertwijfeling dreef nog steeds door haar gedachtegang heen, zoekend naar een mooie aanlegplaats. Een plaats aan de kade van doen, of die van niet doen.
“Mevrouw?” vroeg de man nog steeds wachtend op een reactie. “Gaat alles goed?”
“Nee,” zei Rachel nu zonder besluitenloosheid. “Niets is goed, alles is een rotzooi.”
“Wilt u er over praten?” vroeg de man.
Rachel zuchtte diep. Ze moest sterk zijn, het er gewoon allemaal uit laten. “Ik denk… ik…”
Ze kreeg het niet over haar lippen geduwd. De angst om het te erkennen deed pijn, pijn die ze zichzelf het liefst zou besparen, zeker nu. Maar… ze kon nu toch niet meer terug? Ze was in het huis van de Heer. God had de kracht om alles te zien, ze was hier weerloos tegen zijn doordringend ogen. Het had geen zin om nu terug te krabbelen.
“Ik denk dat mijn man vreemd gaat.” flapte Rachel eruit. Een last viel van haar af.
“En waarom denkt u dat?” vroeg de man, die nu een stuk geïnteresseerder klonk dan eerst.
Weer zuchtte Rachel. “Het is gewoon hoe hij zich gedraagt. Hij is zo vaak weg van huis, veel vaker dan eigenlijk nodig is. En dat terwijl hij net vader is geworden.”
“Wou hij wel een kind?” vroeg de man. “Is de druk op zijn persoon misschien te groot?”
Rachel lachte terwijl de tranen in haar ogen langzaam over haar wangen biggelde. “Oh, hij wou erg graag kinderen. Die blik toen hij voor het eerst onze dochter vasthield, die aanstekelijke blik was onbetaalbaar. De blijheid en vreugde sprong eruit.”
Rachel pakte haar mouw vast en wreef langs haar natte wang. “Mag ik u wat vragen?”
“Maar… eh, natuurlijk.” antwoordde de man een beetje verbaasd over het verzoek.
“Zou u ooit kinderen gehad willen hebben als u geen priester was geworden, meneer…”
“Valpoort,” zei de man. “Herman Valpoort, en nee, ik zou geen kinderen gehad willen hebben.”
“Natuurlijk kom ik weer iemand tegen die geen kinderen zou willen hebben.” lachte ze cynisch. “Typisch.”
Een kleine, ongemakkelijke stilte viel. Rachel gebruikte de stilte om na te denken over alles wat ze net had gezegd, want wat had ze nou eigenlijk gedaan? Ze had haar vermoedens verteld aan iemand die zich er niet mee kon identificeren, een priester die nooit vreemd zou gaan of kinderen zou gaan krijgen. Wat schoot ze hiermee op?
“Confrontatie,” zei Valpoort de stilte doorbrekend.
“Sorry?” vroeg Rachel verbaasd.
“U wou toch raad over het vreemdgaan van uw man?” vroeg Valpoort. “U moet hem confronteren met uw vermoedens.”