Re: Seks, drugs en en dubbele dosis drama
Geplaatst: 04 aug 2013 12:14
Speciaal voor Yvanka, thanks meiden!
___________________________________________________________
Ik keek hem aan, met angstige ogen, en schudde mijn hoofd. Gio keek me nog even aan, maar toen zag ik dat hij slikte. Zijn blik dwaalde af en hij streek even met zijn hand door zijn haar.
‘Goed,’ zei hij. ‘Oké.’ Hij boog naar voren en keek voor zich uit met zijn hand in zijn haar. De blik in zijn ogen gaf aan dat hij nadacht. Toen liet hij zijn hand zakken en pakte die van mij weer vast. ‘Oké. Vanaf het begin, dan maar.’ Hij nam mijn hand in die van hem, leunde met zijn armen op het matras en keek me aan.
‘Je hebt de afgelopen dagen in bed gelegen vanwege een hersenschudding,’ zei hij. ‘Een paar dagen geleden heeft Cees je opgezocht bij het restaurant en je flink door elkaar gerammeld. Weet je dat nog? In het begin was je er slecht aan toe, maar gisteren voelde je je al wat beter en wilde je even naar buiten.’
Ik keek hem zwijgend aan. Ik wist dit nog, wat hij vertelde, maar ik liet hem praten. Ik had een vervelende spanning in mijn buik en had er geen behoefte aan iets te zeggen.
Naast het bed ging Gio verder. ‘We hebben het geprobeerd, samen, maar we zijn weer snel terug naar boven gegaan omdat je nog niet stevig genoeg op je benen stond. In het appartement ben je weer naar bed gegaan. Je hebt een tijd geslapen en even met Melanie zitten bellen. Daarna ben je uit bed gekomen om naar de badkamer te gaan. Toen ik vroeg hoe het ging, zei je dat je duizelig was en buikpijn had.’
Langzaam begon er weer iets te dagen. Ik keek voor me uit, terwijl er langzaam weer een vage herinnering van pijn terugkwam. Buikpijn.
‘Je was al een tijdje in de badkamer toen ik plotseling iets hoorde vallen,’ hoorde ik Gio zeggen. ‘Toen ik ging kijken, lag je op de vloer. Creperend, kan ik wel zeggen. Toen ik je er niet uit kreeg, heb ik gelijk de dokter gebeld. Gelukkig kwam hij snel langs, want-’
Meer hoefde hij echter niet te zeggen. Mijn maag draaide zich om en mijn hart werd zo zwaar als steen. Ik legde mijn handen op mijn buik.
‘Bloed,’ zei ik alleen. ‘O god, de baby. Is alles goed met de baby?’
Gio keek me aan. De pijn in zijn ogen had al genoeg moeten zeggen, maar ik wilde het niet begrijpen.
‘Het spijt me, Starla,’ zei hij toen. ‘Je bent de baby verloren.’
Mijn hart stopte met slaan. Ik keek hem aan, als verdoofd. Langzaam drongen zijn woorden door tot mijn hersenen, langzaam, tergend langzaam kregen ze betekenis. Toen ik het begreep, toen ik me realiseerde wat hij bedoelde, veranderde mijn hart in steen. Mijn ogen werden warm en angstig schudde ik mijn hoofd.
‘Nee,’ bracht ik uit. ‘Dat kan niet. Het hartje… we hoorden het hartje nog… bij de huisartsenpost, die avond…’
Maar de blik in Gio’s ogen bleef onveranderd triest. ‘Toen nog wel, maar waarschijnlijk heeft je kindje toch te veel verduren gehad om er bovenop te komen. Eikman denkt dat zowel zij als jij vanbinnen te ernstig beschadigd waren en dat ze later is overleden aan de gevolgen daarvan. Ze heeft het niet gered, Starla. Het spijt me zo.’
Zijn woorden sneden door mijn ziel, dwars door mijn versteende hart. Het voelde of ik begon te vallen, meters omlaag, draaiend en tollend in een donkere leegte. Ik drukte mijn handen tegen de holle leegte in mijn buik en kneep mijn ogen dicht, maar mijn gezicht werd warm, mijn ogen begonnen te branden en in mijn hoofd hoorde ik die piepjes, die snelle, vrolijke piepjes van het echoapparaat, nog geen paar dagen geleden. Ik dacht aan de kleine foto in mijn agenda, aan het plaatje van het kleine hummeltje in mijn buik, en mijn hart werd ergens door fijngeknepen. Mijn lichaam begon te schokken, ik tuimelde omlaag en toen hield ik het niet meer. Een gevoel van pijnlijk, inmens verdriet reet mijn borst uiteen en ik begon te gillen, te huilen, in elkaar gekrompen en met lange uithalen, terwijl die levendige piepjes in mijn hoofd bleven weerklinken en de foto van het kindje in mijn buik op de binnenkant van mijn oogleden brandde. Ik huilde en gilde en Gio kwam naast me op het bed zitten en hij pakte me vast, maar het hielp niet meer. Zelfs Gio’s armen en zijn warme aanrakingen hielpen niet meer. Er was niets meer wat het nog goed zou kunnen maken.
27.
De tijd die daarop volgde, was de ellendigste van mijn leven. Ik dacht dat ik het gehad had, het ergste, dat het ik op de weg terug was, maar dat was niet zo. Nu niet meer. Ik had nog nooit zo hard en lang gehuild als die ochtend. Ik had me nog nooit eerder van mijn leven zo ellendig gevoeld. Dit was de top die al het andere overtrof.
De eerste tijd nadat Gio me verteld had wat er gebeurd was, had ik alleen maar kunnen janken. Ik kon niets anders, niet praten, niet bewegen, niet denken, alleen maar huilen. Het gat in mijn buik was niet-aflatend en dat gevoel zorgde voor een onuitputtelijke bron van tranen. Ik probeerde het ook niet meer tegen te houden, dacht er niet eens meer bij na. Ik had alleen maar pijn en hoeveel tranen ik ook liet, er was niets wat de leegte minder maakte, wat het gevoel van wanhoop wegnam. Tegen de tijd dat mijn tranen opdroogden, brandden mijn wangen van het zout en waren mijn ogen zo dik dat ze bijna dicht zaten. Het lege gevoel in mijn buik was echter nog net zo schrijnend als het een uur eerder was geweest.
Ook toen mijn wangen niet meer brandden en mijn ogen niet langer prikten, verdween dat gevoel van ellende niet. Het was allesoverheersend en toen ik eenmaal te moe was om te huilen, sloeg het me volledig lam. Het voelde of er geen kracht meer in mijn spieren zat, of er constant iets zwaars bovenop me drukte, en daardoor verdwenen alle energie, wilskracht en levenslust uit mijn lichaam. Ik wilde en kon niets meer. Ik lag alleen nog maar in bed, zonder verder iets te doen, zonder te praten of te bewegen. Die dag nadat ik van Gio gehoord had wat er gebeurd was, maar ook de nacht daarna, de volgende dag en die daarna deed ik niets. Ik wilde niet meer eten, niet drinken, niet praten, niet lopen, niet eens meer rechtop zitten. Ik lag alleen maar voor me uit te staren, naar het kleine hompje in mijn buik dat niet meer van mijn netvlies verdween, en was passief en apathisch. Mijn lichaam wilde gewoon niet meer. Gio probeerde voor me te zorgen, voor zover ik dat toeliet: ik zei geen woord tegen hem als hij tegen me praatte en het eten en drinken dat hij me kwam brengen, raakte ik niet aan. Als hij me probeerde te voeren, deed ik mijn mond niet open. Ik had geen honger. Er was toch niets meer in mijn buik, dus leger dan hij nu voelde, kon hij toch niet meer worden.
___________________________________________________________
Ik keek hem aan, met angstige ogen, en schudde mijn hoofd. Gio keek me nog even aan, maar toen zag ik dat hij slikte. Zijn blik dwaalde af en hij streek even met zijn hand door zijn haar.
‘Goed,’ zei hij. ‘Oké.’ Hij boog naar voren en keek voor zich uit met zijn hand in zijn haar. De blik in zijn ogen gaf aan dat hij nadacht. Toen liet hij zijn hand zakken en pakte die van mij weer vast. ‘Oké. Vanaf het begin, dan maar.’ Hij nam mijn hand in die van hem, leunde met zijn armen op het matras en keek me aan.
‘Je hebt de afgelopen dagen in bed gelegen vanwege een hersenschudding,’ zei hij. ‘Een paar dagen geleden heeft Cees je opgezocht bij het restaurant en je flink door elkaar gerammeld. Weet je dat nog? In het begin was je er slecht aan toe, maar gisteren voelde je je al wat beter en wilde je even naar buiten.’
Ik keek hem zwijgend aan. Ik wist dit nog, wat hij vertelde, maar ik liet hem praten. Ik had een vervelende spanning in mijn buik en had er geen behoefte aan iets te zeggen.
Naast het bed ging Gio verder. ‘We hebben het geprobeerd, samen, maar we zijn weer snel terug naar boven gegaan omdat je nog niet stevig genoeg op je benen stond. In het appartement ben je weer naar bed gegaan. Je hebt een tijd geslapen en even met Melanie zitten bellen. Daarna ben je uit bed gekomen om naar de badkamer te gaan. Toen ik vroeg hoe het ging, zei je dat je duizelig was en buikpijn had.’
Langzaam begon er weer iets te dagen. Ik keek voor me uit, terwijl er langzaam weer een vage herinnering van pijn terugkwam. Buikpijn.
‘Je was al een tijdje in de badkamer toen ik plotseling iets hoorde vallen,’ hoorde ik Gio zeggen. ‘Toen ik ging kijken, lag je op de vloer. Creperend, kan ik wel zeggen. Toen ik je er niet uit kreeg, heb ik gelijk de dokter gebeld. Gelukkig kwam hij snel langs, want-’
Meer hoefde hij echter niet te zeggen. Mijn maag draaide zich om en mijn hart werd zo zwaar als steen. Ik legde mijn handen op mijn buik.
‘Bloed,’ zei ik alleen. ‘O god, de baby. Is alles goed met de baby?’
Gio keek me aan. De pijn in zijn ogen had al genoeg moeten zeggen, maar ik wilde het niet begrijpen.
‘Het spijt me, Starla,’ zei hij toen. ‘Je bent de baby verloren.’
Mijn hart stopte met slaan. Ik keek hem aan, als verdoofd. Langzaam drongen zijn woorden door tot mijn hersenen, langzaam, tergend langzaam kregen ze betekenis. Toen ik het begreep, toen ik me realiseerde wat hij bedoelde, veranderde mijn hart in steen. Mijn ogen werden warm en angstig schudde ik mijn hoofd.
‘Nee,’ bracht ik uit. ‘Dat kan niet. Het hartje… we hoorden het hartje nog… bij de huisartsenpost, die avond…’
Maar de blik in Gio’s ogen bleef onveranderd triest. ‘Toen nog wel, maar waarschijnlijk heeft je kindje toch te veel verduren gehad om er bovenop te komen. Eikman denkt dat zowel zij als jij vanbinnen te ernstig beschadigd waren en dat ze later is overleden aan de gevolgen daarvan. Ze heeft het niet gered, Starla. Het spijt me zo.’
Zijn woorden sneden door mijn ziel, dwars door mijn versteende hart. Het voelde of ik begon te vallen, meters omlaag, draaiend en tollend in een donkere leegte. Ik drukte mijn handen tegen de holle leegte in mijn buik en kneep mijn ogen dicht, maar mijn gezicht werd warm, mijn ogen begonnen te branden en in mijn hoofd hoorde ik die piepjes, die snelle, vrolijke piepjes van het echoapparaat, nog geen paar dagen geleden. Ik dacht aan de kleine foto in mijn agenda, aan het plaatje van het kleine hummeltje in mijn buik, en mijn hart werd ergens door fijngeknepen. Mijn lichaam begon te schokken, ik tuimelde omlaag en toen hield ik het niet meer. Een gevoel van pijnlijk, inmens verdriet reet mijn borst uiteen en ik begon te gillen, te huilen, in elkaar gekrompen en met lange uithalen, terwijl die levendige piepjes in mijn hoofd bleven weerklinken en de foto van het kindje in mijn buik op de binnenkant van mijn oogleden brandde. Ik huilde en gilde en Gio kwam naast me op het bed zitten en hij pakte me vast, maar het hielp niet meer. Zelfs Gio’s armen en zijn warme aanrakingen hielpen niet meer. Er was niets meer wat het nog goed zou kunnen maken.
27.
De tijd die daarop volgde, was de ellendigste van mijn leven. Ik dacht dat ik het gehad had, het ergste, dat het ik op de weg terug was, maar dat was niet zo. Nu niet meer. Ik had nog nooit zo hard en lang gehuild als die ochtend. Ik had me nog nooit eerder van mijn leven zo ellendig gevoeld. Dit was de top die al het andere overtrof.
De eerste tijd nadat Gio me verteld had wat er gebeurd was, had ik alleen maar kunnen janken. Ik kon niets anders, niet praten, niet bewegen, niet denken, alleen maar huilen. Het gat in mijn buik was niet-aflatend en dat gevoel zorgde voor een onuitputtelijke bron van tranen. Ik probeerde het ook niet meer tegen te houden, dacht er niet eens meer bij na. Ik had alleen maar pijn en hoeveel tranen ik ook liet, er was niets wat de leegte minder maakte, wat het gevoel van wanhoop wegnam. Tegen de tijd dat mijn tranen opdroogden, brandden mijn wangen van het zout en waren mijn ogen zo dik dat ze bijna dicht zaten. Het lege gevoel in mijn buik was echter nog net zo schrijnend als het een uur eerder was geweest.
Ook toen mijn wangen niet meer brandden en mijn ogen niet langer prikten, verdween dat gevoel van ellende niet. Het was allesoverheersend en toen ik eenmaal te moe was om te huilen, sloeg het me volledig lam. Het voelde of er geen kracht meer in mijn spieren zat, of er constant iets zwaars bovenop me drukte, en daardoor verdwenen alle energie, wilskracht en levenslust uit mijn lichaam. Ik wilde en kon niets meer. Ik lag alleen nog maar in bed, zonder verder iets te doen, zonder te praten of te bewegen. Die dag nadat ik van Gio gehoord had wat er gebeurd was, maar ook de nacht daarna, de volgende dag en die daarna deed ik niets. Ik wilde niet meer eten, niet drinken, niet praten, niet lopen, niet eens meer rechtop zitten. Ik lag alleen maar voor me uit te staren, naar het kleine hompje in mijn buik dat niet meer van mijn netvlies verdween, en was passief en apathisch. Mijn lichaam wilde gewoon niet meer. Gio probeerde voor me te zorgen, voor zover ik dat toeliet: ik zei geen woord tegen hem als hij tegen me praatte en het eten en drinken dat hij me kwam brengen, raakte ik niet aan. Als hij me probeerde te voeren, deed ik mijn mond niet open. Ik had geen honger. Er was toch niets meer in mijn buik, dus leger dan hij nu voelde, kon hij toch niet meer worden.