Ik had vannacht echt een geweldige droom en moest het op papier zetten om het niet te vergeten! Ik zal dit fragment in twee stukken plaatsen; het tweede stuk volgt snel! Als je een betere of passende titel weet, laat het dan alsjeblieft weten. (:
___________________________________________________________________________________________
Een leegte vol onzekerheid
De zwarte leegte omsloot haar trillende lichaam als een te dik deken, waarin ze haast leek te stikken. Het meisje wist dat haar onderbewustzijn een gevaarlijk spelletje met haar speelde, maar ze kon er niets tegen doen. Alsof de duisternis de controle over haar lichaam had overgenomen, zat ze gevangen in de stilte van haar eigen gedachten. Zoveel vragen, waarop geen antwoorden waren te vinden. Zoveel antwoorden, waarvan de vragen ontbraken. Ja, ze waren er wel, ergens, maar ze kreeg hen niet te pakken. Als zeepbellen vlogen ze door haar hoofd. Ongrijpbaar en doorzichtig.
Geschreeuw vulde de zwarte leegte. Het leek van ver te komen, maar alsnog doorklonk het luid en duidelijk in haar oren. Ze had het idee langzamerhand doof te worden als ze niet snel haar handen over haar oren zou slaan. Er kwam echter geen beweging in haar lichaam.
Verdomme. Ze moest zichzelf weer in de hand zien te krijgen. Ze moest de zeepbellen leeg zien te prikken en een manier vinden om uit deze verstikkende duisternis te komen. Het geschreeuw bleef aanhouden. Steeds luider. Steeds scheller. Het meisje beval zichzelf te concentreren; de zeepbellen van zich afblazend.
Boven haar oog trilde een spiertje. Met alle kracht die ze nog bezat, probeerde ze haar oogleden te bewegen. Het lukte! Ze knipperde één keer. Twee keer. Opnieuw geschreeuw. Op dat moment besefte ze dat ze het al die tijd zelf was geweest.
Het felle licht drong haar ogen binnen en stak als vlijmscherpe naalden in haar pupillen. De ruimte om haar heen werd wazig en toen plotseling haarscherp. Het duurde even voordat ze doorhad dat haar handen en voeten vast geboeid zaten. Het ijzer sneed vervelend in haar huid. Waar was ze? Wat was er gebeurd? Wie was zij? De zeepbellen vol antwoorden en vragen verschenen net zo snel als ze eerder verdwenen waren. Kriskras schoten ze door elkaar.
Het enige waar ze op dit moment zeker van was, was dat ze hier weg moest zien te komen. Ze trok bruut aan de boeien; het eerste wat bij haar op was gekomen, maar ze wist dat het een hopeloze actie was. Wat had ze gedacht? Dat het ijzer spontaan zou breken? Ze keek verwilderd om zich heen. Haar bruine ogen speurden elk hoekje, elke muur af. Er was echter niets anders te zien dan een paar betonnen muren en aan haar linkerhand een netwerk van tralies.
Wanhopig liet ze haar gezicht in haar handen vallen, wat iets onhandig overkwam doordat ze haar polsen amper kon bewegen. Nietsvermoedend veegde ze een pluk haar uit haar gezicht, tot haar vingers het metaal van een speldje voelden. Dat was het! Ze probeerde het voorwerp naar haar vrijheid uit haar haren te schuiven, maar liet het al gauw tussen haar vingers wegglippen. Met een pestende naklank viel het op de stenen vloer neer.
Gehaast trok ze zichzelf met haar benen naar voren en probeerde het speldje te pakken te krijgen. Hetzelfde gevoel van verlamdheid, dat ze in de duisternis gevoeld had, vloeide opnieuw als een bijtend gif door haar aderen. Haar spieren waren op; vermoeid door het gevecht met zichzelf.
“Geloof mij, dat gaat niet werken,” verbrak een stem de stilte. De stem klonk rauw. De woorden hadden niets kwaads, zijn toon was vriendelijk, maar toch was er iets mis. Ze voelde het. Haar hartritme versnelde. Een grote schim bewoog zich voort uit de donkere hoek tegenover haar. Elke cel in haar lichaam schreeuwde om weg te rennen, maar dat was onmogelijk. Ze kon geen kant op.
In het schijnsel van de oude gloeilamp kwam een doodgewone jongen te voorschijn. Slechts één keer vielen haar ogen nog op de speld, voordat ze als een magneet werden aangetrokken door de jongen met zijn felblauwe ogen en bruine haren. Stomverbaasd, zoekend naar haar stem wilde ze hem vragen waar ze waren, maar het lukte niet.
“Waar we zijn?” vroeg de jongen, haar gezicht in zich opnemend.
“Geen idee. Ik weet net zo veel als jij.” De jongen had haar informatie gegeven, die ze liever niet had gehoord. Als zij niet wisten waar ze waren, hoe moest haar familie dat dan weten? Had ze überhaupt wel een familie? Ze wist het niet. Alles was zo onzeker.
“Wat is je naam?” vroeg het meisje.
“Wat is jóúw naam?” reageerde de jongen zo snel, dat het meisje er van schrok.
“Weet ik niet..”
“Precies,” antwoordde de jongen lachend, alsof hij deze conversatie al zo vaak had gehouden, dat hij het antwoord zou weten.
“We moeten toch iets kunnen doen…”
“Ik zal je de moeite besparen,” zei de jongen, terwijl hij dichterbij haar kwam kruipen. Hij pakte het speldje van de grond en schoof het behendig terug in haar bruine haren. Het meisje wendde verlegen haar blik af.
“Ik zit hier nu al..” de jongen leek even na te denken, “ik zit hier lang genoeg om anderen zien te vertrekken. Voordat jij wakker werd, waren er meer. We zaten hier met zijn zessen om precies te zijn.”
“Waar zijn ze heen?” vroeg het meisje gretig.
“Weg.”
“Wees eens wat duidelijker,” zei het meisje nu ietwat geïrriteerd door zijn onverschillige gedrag.
“Oké. In de tijd dat jij bewusteloos was..”
“Hoe lang ben ik bewusteloos geweest?” onderbrak het meisje hem ruw.
“Zo’n drie dagen, maar daar gaat het nu niet om. We denken dat de mensen die ons hier gebracht hebben ons gedrogeerd hebben en al onze herinneringen hebben gewist.”
“Hoe?”
“Weet ik veel. Vraag me geen vragen die ik onmogelijk kan beantwoorden,” zei de jongen geïrriteerd en zuchtte.
“Ik probeer het te begrijpen,” verontschuldigde het meisje zich.
“Het valt niet te begrijpen. Ik ben ook niet verder dan dit gekomen, maar mijn gevoel zegt dat de mensen die ons hier heen hebben gebracht niet veel goeds in de zin hebben.”
Ze had gehoopt dat de jongen al haar vragen kon beantwoorden, maar ze was naïef geweest. Hij zat in precies dezelfde situatie als haar. Ze wisten niets. Hoe lang zou het duren voor ze haar zouden komen halen? Wat zouden ze met haar doen? Het idee aan haar sombere toekomst, bracht kippenvel met zich mee. Er schoot een rilling langs haar rug. Hoe kon het zijn dat de jongen zich zo rustig wist te houden? Zij had het idee dat haar hele leven, waarvan ze overigens niets kon herinneren, in elkaar stortte als een wankel kaartenhuis. Ze moest hier vandaan komen. Haar ogen vlogen vliegensvlug naar de tralies, die van nog sterker ijzer gemaakt leken te zijn als die van haar boeien. Onmogelijk om te slopen, perfect om een gevangene binnen te houden. Ondertussen had zich bloed om haar polsen en enkels verzameld door de snijdende boeien, die ze onbewust van zich af probeerde te schudden.
Het meisje schrok op toen ze een vinger over haar wang voelde strijken.
“Gaat het?” vroeg de jongen. Ze begreep eerst niet waarom de jongen haar überhaupt aanraakte en wilde zijn hand wegslaan, tot ze de zoute tranen in haar droge huid voelde prikken.
Het meisje schudde haar hoofd en haalde haar schouders op.
“Ik denk dat er niets anders op zit dan wachten,” prevelde ze onzeker en hoopte een beetje hoop in zijn grote, blauwe ogen te vinden. Tot haar schrik vernauwden ze zich, alsof ze toekeken hoe een hulpeloze puppy gemarteld werd.
Een leegte vol onzekerheid
Gelukkig komt er nog een deel bij
Eigenlijk zou het een heel lang verhaal kunnen worden. Zit zat potentie in denk ik 
Ik vind het mooi verwoord en de verhaallijn spreekt me ook erg aan. En je hebt zoveel vragen achtergelaten dat ik hoop dat je snel het tweede deel plaatst
Ga zo door!


Ik vind het mooi verwoord en de verhaallijn spreekt me ook erg aan. En je hebt zoveel vragen achtergelaten dat ik hoop dat je snel het tweede deel plaatst

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -
My head is a jungle...
My head is a jungle...
@Maaike: Heel erg bedankt voor je lieve reactie. Het zou inderdaad een verhaal kunnen worden, als ik het uitbreid, maar bij deze laat ik het even hier bij. Ik heb tenslotte al een aantal verhalen waar ik aan probeer te werken en dat gaat niet echt.. vlug, haha.
__________________________________________________________________________________________
Haar hersenen leken overuren te draaien terwijl de minuten, misschien wel uren, voorbij vlogen.
De jongen had haar genoeg verteld om de situatie nog angstaanjagender te maken, terwijl ze had gehoopt dat hij alles kon verhelderen. In plaats van zich gerustgesteld te voelen, namen de zenuwen alleen maar toe bij de gedachte aan haar laatste, onzekere uren. Zo nu en dan verscheen er een glimlach op het gezicht van de jongen, om haar een beetje vertrouwen te geven, maar ze had al lang opgegeven.
Het meisje schrok op bij het horen van voetstappen, die naarmate ze dichterbij kwamen haar hartslag lieten versnellen. Uit puur dierlijk instinct zochten haar ogen naar een uitweg, terwijl ze zeker wist die niet te kunnen vinden. Een jammerende kreet ontsnapte vanuit haar keel. De jongen legde zijn handen op haar been en suste haar stil te zijn. Ze had het idee dat de dood haar langzamerhand tegemoet liep, maar probeerde haar angst in te slikken. Een grote hap zuurstof hielp haar iets te kalmeren. Toch durfde ze haast niet te kijken toen het tralienetwerk met een piepend geluid openschoof en ze verstopte zich achter de brede schouders van de jongen.
De voetstappen kwamen binnen, stopten zelfs even alsof ze hen in spanning wilden houden. Ze voelde hoe de jongen zijn nek strekte en knikte, maar durfde nog steeds niet te kijken. Was dit het dan? Waren dit één van haar laatste ademteugen? Ze voelde zich stom toen ze zich bedacht wie van de twee ze eerst zouden meenemen. Het meisje wist echter niet wat ze liever had: de jongen en haar enige steun verliezen of de dood een hand geven en de jongen achterlaten. Opnieuw voelde ze de tranen in haar ogen prikken. De adrenaline gierde door haar lijf, terwijl ze zich afvroeg wanneer haar hart het zou begeven onder het snelle geklop. Tot haar verbazing verdwenen de voetstappen in de stilte.
“Je hoeft de volgende keer echt niet meer mijn huid tot pulver fijn te knijpen hoor,” lachte de jongen. Met een ruk draaide ze de jongen naar zich toe. Waarom lachte hij in godsnaam? Zij zat hier zich in angst voor te bereiden op haar dood en hij maakte een verdomde grap?
“Daar had ik achteraf anders wel het recht op. Wat kwamen ze überhaupt doen?”
“Oh, heb ik ons prinsesje boos gemaakt?” grapte hij en trok een overdreven pruillip. Het meisje nam niet eens de moeite woorden aan hem vuil te maken. Eerst op haar gevoel inspelen, haar angsten gebruiken en haar vervolgens in de zeik nemen. Ze wist wel beter.
“Ze kwamen eten brengen,” zei hij uiteindelijk en wees naar het bord voor zich. Eten? Waarom zouden ze hun gevangenen voorzien van voedsel als ze uiteindelijk toch vermoord zouden worden? Eerlijk gezegd kon ze zich niet zo veel zorgen maken om die vraag. Ze besefte nu pas hoeveel haar maag al die tijd naar eten had verlangd.
Het was niet veel, maar genoeg om de honger te stillen. De jongen reikte haar een halfstuk stokbrood aan en at de andere helft zelf op.
“Heb je eerder eten gehad?” vroeg het meisje nieuwsgierig. De jongen keek haar bedenkend aan en alsof hij zich iets besefte, groeiden zijn blauwe ogen.
“Ja, telkens voordat een paar gevangene werden opgehaald…” De angst van daarnet overmeesterde opnieuw haar lichaam. Hoeveel honger ze ook had, ze kreeg geen vierde hap meer door haar keel. Hoe lang zou het duren voordat ze terug kwamen? Hoe lang zou het duren voordat ze werd meegesleept in de dood? Ze wilde het niet weten, ze wilde er niet aan denken.
“Eet je dat nog op?” vroeg de jongen en knikte richting het brood in haar handen. Met stomheid geslagen gaf ze hem het brood aan.
Oké, sorry. Er komt nog een derde stukje bij, maar ik heb even geen inspiratie om dat er aan vast te schrijven. Toch wilde ik jullie niet laten wachten, dus vandaar alvast dit stukje.
__________________________________________________________________________________________
Haar hersenen leken overuren te draaien terwijl de minuten, misschien wel uren, voorbij vlogen.
De jongen had haar genoeg verteld om de situatie nog angstaanjagender te maken, terwijl ze had gehoopt dat hij alles kon verhelderen. In plaats van zich gerustgesteld te voelen, namen de zenuwen alleen maar toe bij de gedachte aan haar laatste, onzekere uren. Zo nu en dan verscheen er een glimlach op het gezicht van de jongen, om haar een beetje vertrouwen te geven, maar ze had al lang opgegeven.
Het meisje schrok op bij het horen van voetstappen, die naarmate ze dichterbij kwamen haar hartslag lieten versnellen. Uit puur dierlijk instinct zochten haar ogen naar een uitweg, terwijl ze zeker wist die niet te kunnen vinden. Een jammerende kreet ontsnapte vanuit haar keel. De jongen legde zijn handen op haar been en suste haar stil te zijn. Ze had het idee dat de dood haar langzamerhand tegemoet liep, maar probeerde haar angst in te slikken. Een grote hap zuurstof hielp haar iets te kalmeren. Toch durfde ze haast niet te kijken toen het tralienetwerk met een piepend geluid openschoof en ze verstopte zich achter de brede schouders van de jongen.
De voetstappen kwamen binnen, stopten zelfs even alsof ze hen in spanning wilden houden. Ze voelde hoe de jongen zijn nek strekte en knikte, maar durfde nog steeds niet te kijken. Was dit het dan? Waren dit één van haar laatste ademteugen? Ze voelde zich stom toen ze zich bedacht wie van de twee ze eerst zouden meenemen. Het meisje wist echter niet wat ze liever had: de jongen en haar enige steun verliezen of de dood een hand geven en de jongen achterlaten. Opnieuw voelde ze de tranen in haar ogen prikken. De adrenaline gierde door haar lijf, terwijl ze zich afvroeg wanneer haar hart het zou begeven onder het snelle geklop. Tot haar verbazing verdwenen de voetstappen in de stilte.
“Je hoeft de volgende keer echt niet meer mijn huid tot pulver fijn te knijpen hoor,” lachte de jongen. Met een ruk draaide ze de jongen naar zich toe. Waarom lachte hij in godsnaam? Zij zat hier zich in angst voor te bereiden op haar dood en hij maakte een verdomde grap?
“Daar had ik achteraf anders wel het recht op. Wat kwamen ze überhaupt doen?”
“Oh, heb ik ons prinsesje boos gemaakt?” grapte hij en trok een overdreven pruillip. Het meisje nam niet eens de moeite woorden aan hem vuil te maken. Eerst op haar gevoel inspelen, haar angsten gebruiken en haar vervolgens in de zeik nemen. Ze wist wel beter.
“Ze kwamen eten brengen,” zei hij uiteindelijk en wees naar het bord voor zich. Eten? Waarom zouden ze hun gevangenen voorzien van voedsel als ze uiteindelijk toch vermoord zouden worden? Eerlijk gezegd kon ze zich niet zo veel zorgen maken om die vraag. Ze besefte nu pas hoeveel haar maag al die tijd naar eten had verlangd.
Het was niet veel, maar genoeg om de honger te stillen. De jongen reikte haar een halfstuk stokbrood aan en at de andere helft zelf op.
“Heb je eerder eten gehad?” vroeg het meisje nieuwsgierig. De jongen keek haar bedenkend aan en alsof hij zich iets besefte, groeiden zijn blauwe ogen.
“Ja, telkens voordat een paar gevangene werden opgehaald…” De angst van daarnet overmeesterde opnieuw haar lichaam. Hoeveel honger ze ook had, ze kreeg geen vierde hap meer door haar keel. Hoe lang zou het duren voordat ze terug kwamen? Hoe lang zou het duren voordat ze werd meegesleept in de dood? Ze wilde het niet weten, ze wilde er niet aan denken.
“Eet je dat nog op?” vroeg de jongen en knikte richting het brood in haar handen. Met stomheid geslagen gaf ze hem het brood aan.
Oké, sorry. Er komt nog een derde stukje bij, maar ik heb even geen inspiratie om dat er aan vast te schrijven. Toch wilde ik jullie niet laten wachten, dus vandaar alvast dit stukje.
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Wauw, super goed geschreven, maar ik had natuurlijk ook niets anders verwacht! Het verhaal spreekt me heel erg aan door de vele vragen die onbeantwoord blijven. Ik denk telkens dat die jongen de slechterik is, maar toch ook weer niet... Pff, ik wantrouw alles :p. Ik had trouwens twee foutjes in het eerste stukje ontdekt:
Hij zat in precies dezelfde situatie als zij.
Ik ben heel erg benieuwd naar het laatste stuk!
Hij zat in precies dezelfde situatie als haar.
Hij zat in precies dezelfde situatie als zij.
die van nog sterker ijzer gemaakt leken te zijn dan die van haar boeienHaar ogen vlogen vliegensvlug naar de tralies, die van nog sterker ijzer gemaakt leken te zijn als die van haar boeien.
Ik ben heel erg benieuwd naar het laatste stuk!
Ik geloof in monsters onder mijn bed.
Haha, er komt nog een derde stukje bij, dat klinkt als stiekem maak je er toch een heel verhaal van
Ik vind dat helemaal niet erg. Ik wacht in spanning af op de ontknoping.
Ook dit stuk heb je erg mooi beschreven en je maakt me ontzettend nieuwsgierig wat ze met de gevangene doen. Ergens denk ik dat ze ze niet dood maken, want waarom zou de jongen daar dan zolang zitten? Hij ziet iedereen vertrekken, maar zichzelf niet. Of hoort hij bij de mensen die dit het meisje aan doen...?
Ga zo door!

Ook dit stuk heb je erg mooi beschreven en je maakt me ontzettend nieuwsgierig wat ze met de gevangene doen. Ergens denk ik dat ze ze niet dood maken, want waarom zou de jongen daar dan zolang zitten? Hij ziet iedereen vertrekken, maar zichzelf niet. Of hoort hij bij de mensen die dit het meisje aan doen...?
Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -
My head is a jungle...
My head is a jungle...
Het meisje was het zat om bang af te wachten op wat komen zou. Ze moesten zich voorbereiden; maatregelen treffen om aan de dood te kunnen ontsnappen. Elke cel in haar lichaam had al lang opgegeven, maar ze moest haar hoofd boven water zien te houden. Zelfs als ze de antwoorden op al haar vragen niet te weten zou komen, wilde ze hier nog weg. Deze plek bezorgde haar kippenvel, speelde met haar gedachten zoals het donker had gedaan. Peinzend beet ze op haar lip. De smaak van bloed verspreidde zich in haar mond.
Alsof het plan zich al de hele tijd in haar achterhoofd had verstopt en nu plotseling te voorschijn kwam, stond het meisje met een ruk op. Ze was zo onverwachts uit haar bevroren houding komen opstaan dat de jongen haar geschrokken aankeek.
"Geef me het bord," zei ze kalm. Stomverbaasd door haar ineens zekere houding pakte hij het bord, waarvan hij zelfs nog hongerig de kruimels had opgegeten. Hij had het haar net aangegeven, toen ze het zogenaamd onhandig uit haar handen liet vallen. Het witte bord brak in stukken uiteen op de stenen vloer. De angst die de jongen eerder probeerde te verbergen met zijn opmerkingen en flauwe grappen, groeide zodra de voetstappen van daarnet terugkwamen. Ze klonken nog steeds beheerst, maar toch sneller dan de vorige keer, waarbij het meisje niet eens durfde te kijken.
Ze wist dat ze niet genoeg tijd had haar plan uit te leggen en duwde een scherf in zijn handen.
"Vertrouw me," prevelde ze. Met moeite zichzelf niet open te halen, kreeg ze de scherf in haar mouw verstopt. De jongen deed precies hetzelfde. Als teken dat hij in haar vertrouwde, schonk hij haar een glimlach. In haar buik ontstond een warme sensatie, die haar hele lichaam deed tintelen en haar hersenen weer even in de war brachten. Precies op dat moment gingen de tralies met een hoop kabaal open. Even hield het meisje haar adem in, bij het zien van het grote, stevige silhouet dat binnen kwam. Onbewust zocht haar hand naar die van de jongen.
Eenmaal in het schijnsel van de oude gloeilamp was de wachter goed te zien. Een net, zwart pak omhulde zijn gespierde lichaam. Een rode stropdas maakte het cliché compleet. De man kwam niet dreigend op haar over, maar toch bezorgde hij kriebels in haar maag. Ogen zo doortrapt als die van een slang gleden gulzig de cel rond. Toen ze bijna op haar zouden neerdalen, liet het meisje haar hoofd zakken. Ze voelde zijn ogen op haar lichaam branden, maar durfde hem niet aan te kijken. Stokstijf bleef ze zitten.
"Meekomen jullie!" zijn stem bleef bulderend tussen haar oren hangen. Waar was haar zelfvertrouwen nou? Wat was er met haar plan gebeurd? Telkens als een cel in haar lichaam zich overgaf, had ze het idee zichzelf te verliezen aan de onmacht. Maar het mocht niet! Ze moest zichzelf en de jongen hier uit zien te krijgen.
Vanuit haar ooghoeken zag ze dat de jongen afwachtend op haar neerkeek.
"Goed," zei het meisje rustig, "voordat we mee kunnen komen, zal u toch echt eerst de boeien moeten verwijderen." Voor het eerst keek ze in zijn ogen, die zich even samen knepen. Voorzichtig, alsof zij het roofdier waren, boog hij zich over hun benen. Het voelde als een opluchting nu ze het ijzer niet meer haar enkels voelde omknellen.
"En nu lopen!" schreeuwde de man. Het meisje deed gehoorzaam wat hij zei en stond langzaam op. Wilde ze de man onverwachts aanvallen, moest ze het spel even meespelen. De jongen deed precies hetzelfde.
Ze konden nog geen één stap zetten of ze werden al vooruit geduwd: de dood tegemoet. De gangen zagen er heel anders uit dan de cel waarin ze zich hadden bevonden. De muren wit als sneeuw deden pijn aan haar ogen en de geur van bleek liet haar kokken.
"Waar zijn we?" fluisterde het meisje naar de jongen. Nog voordat de jongen enig antwoord kon geven, kreeg ze een duw in haar rug. De pijn verzamelde zich in haar zenuwen, waardoor ze als een lappenpop in elkaar viel.
Ze had misschien een beetje overdreven, maar dat was precies wat ze nu nodig had. De man greep het meisje bij haar schouder, waarop het meisje de scherf uit haar mouw liet glijden en in zijn arm stak.
De man schreeuwde het uit. Het gaf haar tijd genoeg om het weer uit zijn vlees te trekken en de scherpe punt een slagader in zijn nek te laten vinden. Met een gesmoorde kreet viel hij op zijn knieën.
"Rennen!" gilde ze naar de jongen die met grote ogen het tafereel had bekeken. Zo snel als ze konden renden ze door de witte gangen. Ze doken rechts een hal in, terwijl het gegorgel van de man verdween onder hun voetstappen. Hoe lang zou het duren voordat de anderen door hadden dat ze waren ontsnapt?
Het leek wel een doolhof. De chaos die zich eerder in haar hoofd had afgespeeld, kwam dubbel zo hard terug.
"Waar moeten we heen?" pufte ze. Haar aan elkaar geboeide handen, maakten het er niet makkelijker op.
"Naar links!" schreeuwde de jongen en duwde haar een andere hal in. Ze leken allemaal zoveel op elkaar, dat ze het steeds benauwder kreeg. De uitgang naar haar vrijheid leek ineens nog verder weg dan in de cel. In een fractie van een seconde vielen haar ogen iets nieuws op. Iets wat ze nog nooit eerder hadden gezien. Aan het einde van de gang veranderde de witte muren in een grijze, troosteloze kleur.
"We zijn er," zei de jongen enthousiast.
"Waar?" vroeg het meisje niet begrijpend en keek zwijgend om zich heen. De jongen bleef abrupt stil staan. Er leek wel een soort glinstering in zijn ogen te zien zijn.
"Waar zijn we?!" vroeg het meisje nogmaals.
De jongen stak zijn hand op als teken dat ze stil moest zijn en leek aandachtig te luisteren. Het meisje deed hetzelfde.
Voetstappen! Waar wachtten ze nou op? Ze moesten hier wegwezen. Ze moesten hier snel vandaan komen, voordat ze opnieuw gepakt zouden worden. Het meisje spoorde haar voeten aan om wederom weg te rennen, tot de jongen haar tegen hield. De bezorgdheid die ze eerder in zijn ogen had gezien, was spontaan verdwenen. Het enige wat ze zag was iets onmenselijks. Een gevoel waarvan zij nooit de precieze betekenis zou komen te weten, maar het voelde niet goed. Bruut duwde hij haar tegen de muur. De boeien gleden van zijn polsen. Deed hij al die tijd alsof? Speelde hij de hele tijd een spel met haar?
Er kwam zoveel druk op haar lichaam te staan, dat ze moeite had met ademhalen. Sterretjes verschenen voor haar ogen. Het meisje had het idee terug te zakken in de duisternis waarin dit allemaal was begonnen, maar vocht.
"Laat me gaan," schreeuwde ze, "laat me alsjeblieft gaan!"
"Dat zal niet gebeuren," fluisterde hij in haar oren. De voetstappen kwamen nu zo dichtbij dat ze niet eens moeite hoefde te doen om hen te horen.
"Waarom?" vroeg ze hopeloos.
"Het is voor je eigen bestwil, geloof me. Ze zullen je helpen, net zoals ze mij zullen helpen." Voordat het meisje zelfs enigszins kon nadenken over wat de jongen had gezegd, zakte ze weg. Terug in het duister dat ineens een stuk veiliger leek.
Shit hé.. ik blijf het einde schrijven uitstellen..
Alsof het plan zich al de hele tijd in haar achterhoofd had verstopt en nu plotseling te voorschijn kwam, stond het meisje met een ruk op. Ze was zo onverwachts uit haar bevroren houding komen opstaan dat de jongen haar geschrokken aankeek.
"Geef me het bord," zei ze kalm. Stomverbaasd door haar ineens zekere houding pakte hij het bord, waarvan hij zelfs nog hongerig de kruimels had opgegeten. Hij had het haar net aangegeven, toen ze het zogenaamd onhandig uit haar handen liet vallen. Het witte bord brak in stukken uiteen op de stenen vloer. De angst die de jongen eerder probeerde te verbergen met zijn opmerkingen en flauwe grappen, groeide zodra de voetstappen van daarnet terugkwamen. Ze klonken nog steeds beheerst, maar toch sneller dan de vorige keer, waarbij het meisje niet eens durfde te kijken.
Ze wist dat ze niet genoeg tijd had haar plan uit te leggen en duwde een scherf in zijn handen.
"Vertrouw me," prevelde ze. Met moeite zichzelf niet open te halen, kreeg ze de scherf in haar mouw verstopt. De jongen deed precies hetzelfde. Als teken dat hij in haar vertrouwde, schonk hij haar een glimlach. In haar buik ontstond een warme sensatie, die haar hele lichaam deed tintelen en haar hersenen weer even in de war brachten. Precies op dat moment gingen de tralies met een hoop kabaal open. Even hield het meisje haar adem in, bij het zien van het grote, stevige silhouet dat binnen kwam. Onbewust zocht haar hand naar die van de jongen.
Eenmaal in het schijnsel van de oude gloeilamp was de wachter goed te zien. Een net, zwart pak omhulde zijn gespierde lichaam. Een rode stropdas maakte het cliché compleet. De man kwam niet dreigend op haar over, maar toch bezorgde hij kriebels in haar maag. Ogen zo doortrapt als die van een slang gleden gulzig de cel rond. Toen ze bijna op haar zouden neerdalen, liet het meisje haar hoofd zakken. Ze voelde zijn ogen op haar lichaam branden, maar durfde hem niet aan te kijken. Stokstijf bleef ze zitten.
"Meekomen jullie!" zijn stem bleef bulderend tussen haar oren hangen. Waar was haar zelfvertrouwen nou? Wat was er met haar plan gebeurd? Telkens als een cel in haar lichaam zich overgaf, had ze het idee zichzelf te verliezen aan de onmacht. Maar het mocht niet! Ze moest zichzelf en de jongen hier uit zien te krijgen.
Vanuit haar ooghoeken zag ze dat de jongen afwachtend op haar neerkeek.
"Goed," zei het meisje rustig, "voordat we mee kunnen komen, zal u toch echt eerst de boeien moeten verwijderen." Voor het eerst keek ze in zijn ogen, die zich even samen knepen. Voorzichtig, alsof zij het roofdier waren, boog hij zich over hun benen. Het voelde als een opluchting nu ze het ijzer niet meer haar enkels voelde omknellen.
"En nu lopen!" schreeuwde de man. Het meisje deed gehoorzaam wat hij zei en stond langzaam op. Wilde ze de man onverwachts aanvallen, moest ze het spel even meespelen. De jongen deed precies hetzelfde.
Ze konden nog geen één stap zetten of ze werden al vooruit geduwd: de dood tegemoet. De gangen zagen er heel anders uit dan de cel waarin ze zich hadden bevonden. De muren wit als sneeuw deden pijn aan haar ogen en de geur van bleek liet haar kokken.
"Waar zijn we?" fluisterde het meisje naar de jongen. Nog voordat de jongen enig antwoord kon geven, kreeg ze een duw in haar rug. De pijn verzamelde zich in haar zenuwen, waardoor ze als een lappenpop in elkaar viel.
Ze had misschien een beetje overdreven, maar dat was precies wat ze nu nodig had. De man greep het meisje bij haar schouder, waarop het meisje de scherf uit haar mouw liet glijden en in zijn arm stak.
De man schreeuwde het uit. Het gaf haar tijd genoeg om het weer uit zijn vlees te trekken en de scherpe punt een slagader in zijn nek te laten vinden. Met een gesmoorde kreet viel hij op zijn knieën.
"Rennen!" gilde ze naar de jongen die met grote ogen het tafereel had bekeken. Zo snel als ze konden renden ze door de witte gangen. Ze doken rechts een hal in, terwijl het gegorgel van de man verdween onder hun voetstappen. Hoe lang zou het duren voordat de anderen door hadden dat ze waren ontsnapt?
Het leek wel een doolhof. De chaos die zich eerder in haar hoofd had afgespeeld, kwam dubbel zo hard terug.
"Waar moeten we heen?" pufte ze. Haar aan elkaar geboeide handen, maakten het er niet makkelijker op.
"Naar links!" schreeuwde de jongen en duwde haar een andere hal in. Ze leken allemaal zoveel op elkaar, dat ze het steeds benauwder kreeg. De uitgang naar haar vrijheid leek ineens nog verder weg dan in de cel. In een fractie van een seconde vielen haar ogen iets nieuws op. Iets wat ze nog nooit eerder hadden gezien. Aan het einde van de gang veranderde de witte muren in een grijze, troosteloze kleur.
"We zijn er," zei de jongen enthousiast.
"Waar?" vroeg het meisje niet begrijpend en keek zwijgend om zich heen. De jongen bleef abrupt stil staan. Er leek wel een soort glinstering in zijn ogen te zien zijn.
"Waar zijn we?!" vroeg het meisje nogmaals.
De jongen stak zijn hand op als teken dat ze stil moest zijn en leek aandachtig te luisteren. Het meisje deed hetzelfde.
Voetstappen! Waar wachtten ze nou op? Ze moesten hier wegwezen. Ze moesten hier snel vandaan komen, voordat ze opnieuw gepakt zouden worden. Het meisje spoorde haar voeten aan om wederom weg te rennen, tot de jongen haar tegen hield. De bezorgdheid die ze eerder in zijn ogen had gezien, was spontaan verdwenen. Het enige wat ze zag was iets onmenselijks. Een gevoel waarvan zij nooit de precieze betekenis zou komen te weten, maar het voelde niet goed. Bruut duwde hij haar tegen de muur. De boeien gleden van zijn polsen. Deed hij al die tijd alsof? Speelde hij de hele tijd een spel met haar?
Er kwam zoveel druk op haar lichaam te staan, dat ze moeite had met ademhalen. Sterretjes verschenen voor haar ogen. Het meisje had het idee terug te zakken in de duisternis waarin dit allemaal was begonnen, maar vocht.
"Laat me gaan," schreeuwde ze, "laat me alsjeblieft gaan!"
"Dat zal niet gebeuren," fluisterde hij in haar oren. De voetstappen kwamen nu zo dichtbij dat ze niet eens moeite hoefde te doen om hen te horen.
"Waarom?" vroeg ze hopeloos.
"Het is voor je eigen bestwil, geloof me. Ze zullen je helpen, net zoals ze mij zullen helpen." Voordat het meisje zelfs enigszins kon nadenken over wat de jongen had gezegd, zakte ze weg. Terug in het duister dat ineens een stuk veiliger leek.
Shit hé.. ik blijf het einde schrijven uitstellen..
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Het meisje dobberde mee op de golven van de duisternis. Ze waren ruw, maar gaven toch een soort rust in haar lichaam. De eerste keer dat het duister haar had omsloten, was ze bang geweest. Nu ze wist wat haar buiten stond op te wachten voelde ze zich echter veilig in het duister. Hoe kon de jongen dit haar aandoen? Waar had ze dit aan verdiend? Ze had gedacht dat ze hier samen zouden uitkomen, maar die gedachte leek al snel verleden tijd. Hij had haar nooit willen helpen, hij had nooit een zwak voor haar gehad. Alles was één grote act geweest, waarin ze had geloofd; zo naïef als ze was. Hoe kon ze ook anders? Hij was de enige optie die ze had.
Het duister trok aan haar lichaam. Ze werd steeds dieper en dieper weggeduwd van de werkelijkheid, tot ze stemmen hoorde. Fluisteringen die het duister om haar heen lieten trillen. De donkere golven liepen uiteen tot een waas van kleur en licht. Even knipperde ze met haar ogen, voordat ze kon geloven dat ze weer in de werkelijkheid terecht was gekomen. In een reflex trok ze aan de boeien. Het ijzer sneed opnieuw in haar polsen, net als in haar enkels die weer vast zaten.
"Je zou ondertussen moeten weten dat dat niet gaat werken," zei een man precies in hetzelfde pak gekleed als de man die ze eerder had neergestoken.
"Wat willen jullie verdomme," zei het meisje fel en keek razend om zich heen. Ze was het zat om het middelpunt te zijn in deze onzekere situatie. Ondertussen had ze wel eens het recht op antwoorden, die de jongen voor haar verzwegen had. Ze voelde zich verraden, in de steek gelaten en kon het niet laten de jongen een woedende blik te werpen. Wat onzeker stond hij in de hoek van de ruimte.
"Als je wist wat we met je van plan zijn, zou je wel een minder grote mond opzetten," zei de man grijnzend en streek met zijn vinger over haar wang, alsof ze een dierbaar bezit was. Geïrriteerd draaide ze haar hoofd weg.
"Vertel het me dan," schreeuwde ze. Een klap in haar gezicht legde haar het zwijgen op. Beduusd keek ze de man aan en beet zwijgend op haar onderlip. De jongen die nog steeds stil in de hoek stond, keek hen geschrokken aan.
"Je zal het zo zien. Geduld is een schone zaak." De man knipte met zijn vingers. Voor het eerst kwam er beweging in de jongen.
"Haal de rest. Het is tijd," zei de man en keek met een zelfingenomen glimlach op het meisje neer. De jongen knikte en verliet de ruimte. De man keerde voor het eerst zijn rug naar haar toe en liep fluitend naar de hoge ramen, waarvan hij de gordijnen sloot. Een groot tv-scherm dat vanuit de muur te voorschijn kwam, lichtte de ruimte enigszins op. Ze begreep het niet. Wat waren ze van plan? Wat wilden ze haar en de anderen laten zien?
De ruimte had zich al gauw gevuld met verschillende mensen die plaats namen op de stoelen die waren opgesteld in nette rijen. De jongen kwam naast haar zitten. Ze gunde hem geen blik waardig, maar zag vanuit haar ooghoeken dat hij naar haar keek.
"Wat moet je nou?" siste het meisje.
"Het spijt me. Ik kon niet anders," fluisterde de jongen en legde zijn hand op haar knie.
"Alsjeblieft zeg, vanaf het begin heb je niets anders gedaan dan me in de zeik nemen. Waarom zou ik je nu wel moeten geloven?"
"Goed," zei de man die haar eerder in het gezicht had geslagen en nam plaats op een geïmproviseerd podium.
"We zijn hier bijeen gekomen om de resultaten te bespreken. Na jaren van onderzoek is het eindelijk zo ver. Willen de proefpersonen naar voren komen?" De man wenkte naar het meisje. Nog even zochten haar ogen een uitweg, maar ze wist dat ze geen kant op kon. Er waren te veel mensen.
"Kom, we willen ze niet boos maken," zei de jongen en trok het meisje omhoog. Wat? Waarom moest de jongen ook naar voren komen? Ze dacht dat hij bij hen hoorde. Hij had haar toch verraden? Hij had er toch voor gezorgd dat ze hier nu zat en nu niet buiten rondliep?
De situatie niet begrijpend liep ze naar het podium en ging samen met de jongen naast de man staan.
"Steven en Lisa," hij knikte richting de twee gevangene, "de afgelopen maanden hebben we jullie goed in de gaten gehouden. Beiden waren van het juiste pad afgeweken en wij zijn van mening dat gebeurtenissen in het leven beslissen welke kant je opgaat. Jullie hebben het verkeerde pad bewandeld. Steven was aan de drugs, Lisa heeft haar bloedeigen broer vermoord, zoals ze onze trouwe medewerker Carlo ook heeft gedood."
Vol afschuw keek het publiek Lisa aan. Had ze eerder iemand gedood? Het scherm dat de donkere ruimte oplichtte, liet een compilatie van hun eerdere leven zien, terwijl de man een doorsprak.
"We geven deze kinderen een tweede kans door hun eerdere gevoelens, gedrag en gedachten te wissen en hen het goede pad op te sturen."
Het meisje zag hoe verborgen camerabeelden haar hele leven hadden opgenomen. Hoe ze zichzelf elke dag weer op haar kamer opsloot, hoe ze haar ouders uitschold, hoe ze haar broer koelbloedig neer had gestoken en hoe ze enige tijd in de jeugdgevangenis had doorgebracht totdat ze hier naartoe werd gebracht. Ze had het idee een heel ander meisje te zien.
Ergens was ze blij dit allemaal vergeten te zijn. Ergens was ze blij dat ze haar een tweede kans gunden, maar dat nam niet weg dat ze hen haatte door de onzekerheid en onmacht waarin ze haar hadden laten verdrinken.
"Steven, ja.. daar hoeven we de welbekende beelden niet van te laten zien. Een tweede kans was hem niet gegund, dus namen we hem maar mee in ons wetenschappelijk onderzoek. Hij heeft alles gedaan om ons onderzoek te verwezenlijken en ons te helpen bij de temperamentvolle Lisa. Hij heeft wel een beloning verdiend, vinden jullie ook niet?"
Het publiek klapte instemmend. De woorden haalden het ergste in Lisa naar boven.
"Jullie mogen allemaal doodvallen, zoals mijn zogenaamde broer en jullie o zo geliefde Carlo," schreeuwde het meisje het publiek in. De man lachte, waarop het publiek volgde.
"Hou je in," fluisterde Steven in haar oor, "ze zullen opnieuw je gedachten verwijderen." Het kon haar allemaal niets meer schelen. Ze had toch niets om voor te leven. Haar ouders zouden haar vast haten en haar broer was weg. Wie zou haar ooit nog accepteren en betrekken bij het leven waar ze nooit in thuis hoorde.
"Jullie hebben me misschien ontwikkeld tot een heel nieuw persoon, zonder enige herinnering, maar mijn ziel zal hetzelfde blijven. Mijn nature aard zal altijd hetzelfde blijven en op dit moment wil die jullie allemaal de dood in jagen," beet ze hen toe. Voor ze het doorhad vloog ze de man aan. De ketting van haar boeien omsloot zich rond zijn nek, waardoor hij vechtend naar zuurstof zocht. Met al haar kracht duwde ze hem op de grond. Ze voelde hoe Steven haar van hem af probeerde te trekken. Het publiek stond als één persoon op en rende richting het podium.
"Ze zullen je gebruiken zoals ze mij hebben gebruikt," schreeuwde jongen, "ik heb te laat ingezien wat er gaande was. Ik kon er niets tegen doen. Ze hadden me instructies gegeven, nadat ze mijn gedachten opnieuw hadden verwijderd. Je kan er niet tegen vechten!"
De woorden van de jongen vergingen tot een zacht gefluister op de achtergrond. Het kon haar niets schelen. Het enige dat ze voor ogen had, was de man zien lijden, zoals hij haar had doen lijden.
"Doe de groeten aan mijn broer," krijste ze. Alle woede van vroeger kwam terug. De herinneringen sloegen als een hamer tegen de binnenkant van haar schedel. Hoe haar broer haar altijd aanraakte op de meest intieme plekken en haar zelfs dwong tot seks. Alles kwam terug, wat haar razend maakte. Verschillende handen trokken haar weg. Ze werd meegesleurd in de chaotische mensenmassa en zag hoe de man verstrooid omhoog krabbelde.
Een klap tegen haar hoofd schoot door merg en been. Lisa voelde nog net hoe een bijtend middel in haar arm werd gespoten en gleed langzaam weg.
Het duister trok aan haar lichaam. Ze werd steeds dieper en dieper weggeduwd van de werkelijkheid, tot ze stemmen hoorde. Fluisteringen die het duister om haar heen lieten trillen. De donkere golven liepen uiteen tot een waas van kleur en licht. Even knipperde ze met haar ogen, voordat ze kon geloven dat ze weer in de werkelijkheid terecht was gekomen. In een reflex trok ze aan de boeien. Het ijzer sneed opnieuw in haar polsen, net als in haar enkels die weer vast zaten.
"Je zou ondertussen moeten weten dat dat niet gaat werken," zei een man precies in hetzelfde pak gekleed als de man die ze eerder had neergestoken.
"Wat willen jullie verdomme," zei het meisje fel en keek razend om zich heen. Ze was het zat om het middelpunt te zijn in deze onzekere situatie. Ondertussen had ze wel eens het recht op antwoorden, die de jongen voor haar verzwegen had. Ze voelde zich verraden, in de steek gelaten en kon het niet laten de jongen een woedende blik te werpen. Wat onzeker stond hij in de hoek van de ruimte.
"Als je wist wat we met je van plan zijn, zou je wel een minder grote mond opzetten," zei de man grijnzend en streek met zijn vinger over haar wang, alsof ze een dierbaar bezit was. Geïrriteerd draaide ze haar hoofd weg.
"Vertel het me dan," schreeuwde ze. Een klap in haar gezicht legde haar het zwijgen op. Beduusd keek ze de man aan en beet zwijgend op haar onderlip. De jongen die nog steeds stil in de hoek stond, keek hen geschrokken aan.
"Je zal het zo zien. Geduld is een schone zaak." De man knipte met zijn vingers. Voor het eerst kwam er beweging in de jongen.
"Haal de rest. Het is tijd," zei de man en keek met een zelfingenomen glimlach op het meisje neer. De jongen knikte en verliet de ruimte. De man keerde voor het eerst zijn rug naar haar toe en liep fluitend naar de hoge ramen, waarvan hij de gordijnen sloot. Een groot tv-scherm dat vanuit de muur te voorschijn kwam, lichtte de ruimte enigszins op. Ze begreep het niet. Wat waren ze van plan? Wat wilden ze haar en de anderen laten zien?
De ruimte had zich al gauw gevuld met verschillende mensen die plaats namen op de stoelen die waren opgesteld in nette rijen. De jongen kwam naast haar zitten. Ze gunde hem geen blik waardig, maar zag vanuit haar ooghoeken dat hij naar haar keek.
"Wat moet je nou?" siste het meisje.
"Het spijt me. Ik kon niet anders," fluisterde de jongen en legde zijn hand op haar knie.
"Alsjeblieft zeg, vanaf het begin heb je niets anders gedaan dan me in de zeik nemen. Waarom zou ik je nu wel moeten geloven?"
"Goed," zei de man die haar eerder in het gezicht had geslagen en nam plaats op een geïmproviseerd podium.
"We zijn hier bijeen gekomen om de resultaten te bespreken. Na jaren van onderzoek is het eindelijk zo ver. Willen de proefpersonen naar voren komen?" De man wenkte naar het meisje. Nog even zochten haar ogen een uitweg, maar ze wist dat ze geen kant op kon. Er waren te veel mensen.
"Kom, we willen ze niet boos maken," zei de jongen en trok het meisje omhoog. Wat? Waarom moest de jongen ook naar voren komen? Ze dacht dat hij bij hen hoorde. Hij had haar toch verraden? Hij had er toch voor gezorgd dat ze hier nu zat en nu niet buiten rondliep?
De situatie niet begrijpend liep ze naar het podium en ging samen met de jongen naast de man staan.
"Steven en Lisa," hij knikte richting de twee gevangene, "de afgelopen maanden hebben we jullie goed in de gaten gehouden. Beiden waren van het juiste pad afgeweken en wij zijn van mening dat gebeurtenissen in het leven beslissen welke kant je opgaat. Jullie hebben het verkeerde pad bewandeld. Steven was aan de drugs, Lisa heeft haar bloedeigen broer vermoord, zoals ze onze trouwe medewerker Carlo ook heeft gedood."
Vol afschuw keek het publiek Lisa aan. Had ze eerder iemand gedood? Het scherm dat de donkere ruimte oplichtte, liet een compilatie van hun eerdere leven zien, terwijl de man een doorsprak.
"We geven deze kinderen een tweede kans door hun eerdere gevoelens, gedrag en gedachten te wissen en hen het goede pad op te sturen."
Het meisje zag hoe verborgen camerabeelden haar hele leven hadden opgenomen. Hoe ze zichzelf elke dag weer op haar kamer opsloot, hoe ze haar ouders uitschold, hoe ze haar broer koelbloedig neer had gestoken en hoe ze enige tijd in de jeugdgevangenis had doorgebracht totdat ze hier naartoe werd gebracht. Ze had het idee een heel ander meisje te zien.
Ergens was ze blij dit allemaal vergeten te zijn. Ergens was ze blij dat ze haar een tweede kans gunden, maar dat nam niet weg dat ze hen haatte door de onzekerheid en onmacht waarin ze haar hadden laten verdrinken.
"Steven, ja.. daar hoeven we de welbekende beelden niet van te laten zien. Een tweede kans was hem niet gegund, dus namen we hem maar mee in ons wetenschappelijk onderzoek. Hij heeft alles gedaan om ons onderzoek te verwezenlijken en ons te helpen bij de temperamentvolle Lisa. Hij heeft wel een beloning verdiend, vinden jullie ook niet?"
Het publiek klapte instemmend. De woorden haalden het ergste in Lisa naar boven.
"Jullie mogen allemaal doodvallen, zoals mijn zogenaamde broer en jullie o zo geliefde Carlo," schreeuwde het meisje het publiek in. De man lachte, waarop het publiek volgde.
"Hou je in," fluisterde Steven in haar oor, "ze zullen opnieuw je gedachten verwijderen." Het kon haar allemaal niets meer schelen. Ze had toch niets om voor te leven. Haar ouders zouden haar vast haten en haar broer was weg. Wie zou haar ooit nog accepteren en betrekken bij het leven waar ze nooit in thuis hoorde.
"Jullie hebben me misschien ontwikkeld tot een heel nieuw persoon, zonder enige herinnering, maar mijn ziel zal hetzelfde blijven. Mijn nature aard zal altijd hetzelfde blijven en op dit moment wil die jullie allemaal de dood in jagen," beet ze hen toe. Voor ze het doorhad vloog ze de man aan. De ketting van haar boeien omsloot zich rond zijn nek, waardoor hij vechtend naar zuurstof zocht. Met al haar kracht duwde ze hem op de grond. Ze voelde hoe Steven haar van hem af probeerde te trekken. Het publiek stond als één persoon op en rende richting het podium.
"Ze zullen je gebruiken zoals ze mij hebben gebruikt," schreeuwde jongen, "ik heb te laat ingezien wat er gaande was. Ik kon er niets tegen doen. Ze hadden me instructies gegeven, nadat ze mijn gedachten opnieuw hadden verwijderd. Je kan er niet tegen vechten!"
De woorden van de jongen vergingen tot een zacht gefluister op de achtergrond. Het kon haar niets schelen. Het enige dat ze voor ogen had, was de man zien lijden, zoals hij haar had doen lijden.
"Doe de groeten aan mijn broer," krijste ze. Alle woede van vroeger kwam terug. De herinneringen sloegen als een hamer tegen de binnenkant van haar schedel. Hoe haar broer haar altijd aanraakte op de meest intieme plekken en haar zelfs dwong tot seks. Alles kwam terug, wat haar razend maakte. Verschillende handen trokken haar weg. Ze werd meegesleurd in de chaotische mensenmassa en zag hoe de man verstrooid omhoog krabbelde.
Een klap tegen haar hoofd schoot door merg en been. Lisa voelde nog net hoe een bijtend middel in haar arm werd gespoten en gleed langzaam weg.
EINDE
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Volgens mij is het meer een kort verhaal geworden, dan een one-shot, hihi. (En daarmee hoort het meer op de boekenplank thuis
)
Ik vond het einde heel verrassend. Toen ze probeerde te vluchten en de jongen haar tegenwerkte was mijn gedachte dat het ging om een soort 'meisjes in hoertjes veranderen' en dergelijke praktijken. Vandaar dat de rest allemaal verdwenen was op hem na
maar ik jouw einde vind ik veel sterker. 
Goed geschreven! En ik ben blij dat het langer is geworden dan een one-shot

Ik vond het einde heel verrassend. Toen ze probeerde te vluchten en de jongen haar tegenwerkte was mijn gedachte dat het ging om een soort 'meisjes in hoertjes veranderen' en dergelijke praktijken. Vandaar dat de rest allemaal verdwenen was op hem na


Goed geschreven! En ik ben blij dat het langer is geworden dan een one-shot

- Never give up on anything, because miracles happen every day -
My head is a jungle...
My head is a jungle...
HAHAHA. De one-shot is inderdaad een beetje uit de hand gelopen, haha. Zit zeker potentie in om er ooit een verhaal van te maken, denk ik. Zou wel vet zijn, maar aan de andere kant.. volgens mij bestaat er al zo'n soort verhaal. Toen ik het afgeschreven had, bedacht ik me ineens dat het iets weg had van Boy7 waarin ze door middel van een chip kinderen proberen te veranderen.. Maar goed.. jullie verwachten dat de jongen iets mee te maken had is deeeels waar! Vet grappig dat jullie tussendoor ook zo meeleefde, haha. Godzijdank ging het niet om hoertjes, haha. Ik denk niet dat ik het type persoon ben dat daarover schrijf.
Maar hoort dit verhaal thuis op de boekenplank? Dan zal het maar verplaatst moeten worden, denk ik?
Leuk dat je mee hebt gelezen, hihi. Ik wachtte al in spanning af wanneer je het zou lezen. ^^

Maar hoort dit verhaal thuis op de boekenplank? Dan zal het maar verplaatst moeten worden, denk ik?
Leuk dat je mee hebt gelezen, hihi. Ik wachtte al in spanning af wanneer je het zou lezen. ^^
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Goed geschreven!
Echt heel leuk, dat je zoiets gewoon uit een droom kan halen... Ik onthou m'n dromen nooit ;(
Lekker vlot geschreven, zou je inderdaad best een verhaal van kunnen maken! Dan heb je in ieder geval al een lezer...
Echt heel leuk, dat je zoiets gewoon uit een droom kan halen... Ik onthou m'n dromen nooit ;(
Lekker vlot geschreven, zou je inderdaad best een verhaal van kunnen maken! Dan heb je in ieder geval al een lezer...

Lezen is denken met het hoofd van een ander, in plaats van dat van jezelf - Arthur Schopenhauer