Half Bloed II

Hier vind je alle voltooide fantasieverhalen!
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

“Ontplof!” brult Dolf woedend en mept zo hard als hij kan op de zandzak die voor hem hangt. Bij iedere slag schreeuwt hij woedend een woord. Dolf zit al sinds hij naar het eerste ging in de sportclub en boksen is tot nu toe de sport die hij het leukste vind. Het helpt hem al zijn spanningen er uit te krijgen, ookal mag het niet van de sportleeraar. Na een poosje komt de sportleeraar kijken en hoort Dolf net schreeuwen.
“Dolf! Dat is genoeg, je breekt nog je handen als je zo door blijft gaan.” Dolf kijkt naar zijn handen en ziet nu pas hoe ze beven.
“Laat me met rust.” Bromt hij en wil weer tegen de zak slaan, maar de leeraar houdt Dolfs hand tegen.
“Kom, ik trakteer je op een cola.” Mokkend volgt Dolf de leeraar naar de cantine en ploft zich neer aan een tafel.
“Hier, drink en kalmeer wat.”
“Als of dat helpt.”
“Praat er dan over.”
“Met wie? Die dikke taart van het weeshuis luistert nooit.” De leeraar zucht en kijkt Dolf recht aan.
“Je weet dat je ook met mij kan praten.” Even aarzelt Dolf, maar dan komen de herinneringen van die dag weer boven en slaat hij met zijn vuist op tafel.
“Het is ook altijd hetzelfde! Die Tim en zijn bende zitten altijd achter me aan, zo wel op school als buiten school. Steeds weer weten ze me te vinden en rammen ze me in elkaar.”
“Enig idee waarom?”
“Tim beweert dat ik het recht niet heb om te bestaan, anders zouden mijn ouders me nooit bij het weeshuis gebracht hebben. Moet hij veel zeggen, hij zit zelf in het weeshuis, de stommeling.” Dolf drinkt in één teug zijn glas leeg en zet het glas met een smak op de tafel.
“Als ik nu meer kracht had kon ik ze eens laten voelen hoe veel ik ze haat.” De leraar bekijkt Dolf zwijgend. Wat hij voor zich ziet is een vrij kleine jongen van dertien met bruinblond haar en donkere ogen die vol haat staan.
“Weet je wat? Ga jij maar naar huis en ga vroeg slapen, dan voel je je morgen weer veel beter.” Dolf wil tegen spreken, maar staat dan toch recht en gaat naar de kleedkamers. Na een goede douche kleedt hij zich om en verlaat de sportclub.

Het is een eindje stappen naar het weeshuis en de directrice houdt niet van laatkomers, dus stapt Dolf goed door. Achter hem wandeld er een man met een lange zwarte jas, met de kraag zo hoog opgetrokken dat alleen de ogen van de man er boven uit komen. Dolf schenkt er geen aandacht aan, maar na een poosje heeft hij zo het gevoel dat de man hem aan het volgen is. Wanneer Dolf sneller stapt versnelt de man zijn stappen en wanneer Dolf trager gaat vertraagt de man ook. Uiteindelijk stopt Dolf en draait zich om naar de man.
“Wat wil je van me?” vraagt hij en probeert de man zijn reactie te zien, maar de ogen staren Dolf recht aan.
“Als je iets wilt zeggen doe dat dan gewoon in plaats van me te volgen.” De man blijft zwijgend naar Dolf kijken en Dolf geraakt geïriteerd.
“Is dat soms een grap? Want echt grappig vind ik het niet, het is vervelend. En als je hier bent op aanvraag van Tim zeg hem dan dat ik hem één van deze dagen in elkaar ram.” Tot Dolfs verbazing begint de man te lachen.
“Wat valt er te...” Iets raakt Dolf in zijn nek en alles wordt wazig.
“Wat gebeurt er?” stamelt Dolf en probeert recht te blijven staan.
“Jij zult een geweldige aanwinst zijn voor onze school, Rudolf.”
Hoe weet die mijn echte naam? Vraagt Dolf zich af, valt op de grond en dan wordt alles zwart.
Laatst gewijzigd door lisbeth op 08 mei 2013 00:30, 2 keer totaal gewijzigd.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

In het begin hoort Dolf niets en is alles pikzwart, maar dan begint hij langzaam stemmen te horen.
“Hoezo is zijn wisseling nog steeds niet geweest?”
“Ik heb hem goed in de gaten gehouden en tot nu toe is hij nog steeds zo als toen hij hier binnen kwam. Volgens mij hebben ze gewoon de verkeerde gebracht.”
“Dat zal ik dan snel te weten komen. Kurt!” Even blijft het stil.
“Kom onmiddelijk naar cel A4.” Het lijkt wel als of de persoon aan het bellen is en luistert naar die Kurt.
“Niets te ja maar! Kom als de bliksem hier heen of er zwaait wat!” Een hele tijd is het stil en Dolf kan nu weer wat zien, ookal is het wazig. Na een paar minuten hoort Dolf weer een stem, wat Kurt moet zijn, want daarnet had Dolf de stem nog niet gehoord.
“Wat is het oh zo grote probleem dat je me naar hier laat komen?”
“Dat joch in cel A4, heb jij die hier gebracht?”
“Yep, dat joch is Rudolf. Een wees waar zeker één van de ouders onze soort is.”
“Waarom heeft hij dan zijn wisseling nog niet gehad?”
“Wel, het probleem is dat niemand zijn echte geboorte datum weet. Onze opdracht was om hem met deze ophaling mee te nemen, maar waarom weet ik ook niet.”
“Hm, is vreemd. Normaal nemen ze enkel HBs waar ze het honderd procent van weten.”
“De baas zal wel een reden hebben.”
“Goed, als dat alles was ben ik weer naar mijn ander werk.”
“Ik zal eens naar dat Joch kijken.” Dolf hoort een slot kraken en een deur gaat open.
“Hey Peter! Hij is wakker!”
“Eindelijk, hij heeft lang genoeg geslapen.” Iets port in Dolfs zij, wat Peter is.
“Op staan luiwammes!”
“Waar ben ik?” vraagt Dolf wat suf en gaat recht op zitten. Tot zijn verbazing zijn z’n handen en voeten vast geketend.
“Enkel voor veiligheid, we willen niet dat je naar onze nek zou vliegen als we hier binnen komen.”
“Wat?”
“Hij snapt er niets van.” Lacht Peter. “kom op Karel, leg jij het maar even uit. Dan zal ik de anderen controleren.” Peter verlaat de cel en laat Karel achter bij Dolf, die nog wat suf rond zich kijkt.
“Het is niet gezellig, maar wel stevig.”
“Waarom ben ik hier? En wat is dat over die wisseling en mijn ouders?”
“Dus je hebt alles gehoord. Om het kort te houden: zeker één van je ouders was een vampier.” Dolf staart met grote ogen naar Karel en barst dan in een luid gelach uit.
“Dat meen je toch niet? Vampiers bestaan niet, die zijn maar een fabeltje.” Ze kijken elkaar even aan en in nog geen seconde grijpt Karel Dolf vast en flinzt met hem naar de andere kant van de cel, waar hij Dolf tegen de betonnen muur klemt.
“Wa..wat is er gebeurd?”
“Dat is nu flinzen, wat vampiers kunnen.” Nu pas ziet Dolf de bloed rode ogen van Karel en zijn ogen worden nog groter.
“Wow! Dat is zo gaaf!” Karel laat Dolf los en kijkt hem wat vreemd aan.
“jij bent de eerste die het niet uitschreeuwt van angst.”
“Zeg, kan je me in een vampier veranderen? Ik zou zo graag die kracht willen, kan ik eindelijk dat zwijn en zijn groep betaald zetten.”
“Kan niet.”
“Waarom niet?”
“Je kunt niet in een vampier veranderd worden, je wordt zo geboren. Eén van de ouders moet een vampier zijn en dan zal het kind een halfbloed zijn.”
“Wat als de beide ouders vampier zijn?”
“Dan ben je een puurbloed, de hoogste rang in de vampieren wereld.” Dolf moet dit allemaal even verwerken en laat zich langs de muur op de grond zakken. Van de ene dag op een ander zit hij vast geketend in een cel en krijgt hij te horen dat zeker één van zijn ouders een vampier was, wat betekent dat hij zelf een halfbloed is. Karel kijkt op Dolf neer en ziet dat Dolf diep in gedachten is verzonken.
“Hey Karel! Ik heb mijn ronde af gemaakt, laten we wat gaan drinken.” Roept Peter opeens en komt de cel binnen.
“Je hebt hem toch niet te hard geramd tegen de muur?”
“Nope, hij is zo te zien diep in gedachten verzonken. Laten we gaan.” Ze draaien zich om en gaan richting de deur. Dolf kijkt hen na zonder hen echt te zien, want de gedachtens in zijn hoofd gaan van de ene naar de anderen, maar dan wordt hij uit zijn gedachten geschud door een hevige steek in zijn lichaam.
Wat was dat? Vraagt hij zich zelf af en daar is de pijnscheut weer. Steeds sneller en heviger komt de pijn en Dolf wordt wat angstig. Dan schiet er een pijnscheut door hem heen dat hem het uit laat schreeuwen van de pijn. Geschrokken draaien Karel en Peter zich om en kijken met wat angstige ogen naar Dolf.
“Dat meen je niet!”
“Zijn wisseling is begonnen, doe de deur snel op slot!” Dolf voelt zijn keel branden, wat een dorst heeft hij. Dan hoort hij gerammel van sleutels en kijkt hij naar de deur. Hij snuffelt als een wild dier en likt met zijn tong langs zijn lippen.
Drinken, schiet er door zijn hoofd en hij staat recht.
“Doe hem dan op slot!” roept Karel, maar Peter kan de sleutel niet vinden. Snel kijkt Karel door het kleine raampje in de deur naar binnen.
“Eh Peter?”
“Wat nu weer?”
“Hij is weg.”
“Hoezo weg?”
“Hij zit niet meer tegen de muur en ik heb geen idee waar...” op dat moment wordt de deur met een grote slag open geduwt, waardoor Karel en Peter op de grond vallen. In de deur opening staat Dolf hen aan te staren met bloed rode ogen.
“Ik denk dat we versterking nodig hebben.” Snel krabbelen ze recht en Peter drukt op een knop die achter hen aan de muur hangt. Er schiet een alarm in gang en meteen hoort Dolf in de verte voetstappen en geroep.
“Rustig aan Rudolf, we weten dat je dorst hebt en we zullen je straks wat brengen, maar nu moet je terug je cel in.”
“Inderdaad, luister nu gewoon naar Karel en kruip die cel weer in.” Dolf kijkt van Karel naar Peter en grijnst dan breed.
“Waarom zou ik naar jou luisteren, breedsmoel?” fluistert Dolf, die opeens achter Peter staat, in Peters oor.
“Als ik dorst heb moet ik drinken en niet straks.”
“Nee Rudolf, doe dat nu niet. Laat Peter met rust en keer...” maar Dolf luisterd niet, springt boven op Peter en vechtend liggen ze op de grond. Ondanks dat Peter een volwassen is, is Dolf sterker door dat hij in zijn wisseling is.
“Karel! Haal hem van me af!” roept Peter, maar Karel krijgt Dolf niet van Peter af. Op dat moment komt de versterking bij hen en met vier man sleuren ze Dolf van Peter af.
“Steek hem in zijn cel en sluit de deur.” Beveelt één van de mannen en de vier gaan de cel in met Dolf, die hevig tegen stribbelt. Binnen in de cel verslapt één van de mannen zijn greep en Dolf neemt zijn kans. Al snel klinkt er geroep.
“Sluit de deur!” roept dezelfde man als daarnet en iedereen kijkt hem vol ongeloof aan.
“En die mannen? Ze zijn nog binnen.” Zegt Karel.
“Het is al te laat voor hen,” antwoordt de man, grijpt de sleutels uit Peters hand, sluit de deur en doet hem op slot. Een hele tijd luisteren ze naar het gewoel en geroep dat van uit de cel komt, tot het opeens muisstil is.
"Het is voorbij." zucht de man, geeft teken aan de anderen en vertrekt. Karel en Peter blijven alleen achter, starend naar de deur van cel A4.
Laatst gewijzigd door lisbeth op 11 mar 2013 23:39, 1 keer totaal gewijzigd.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Langzaam opent Dolf zijn ogen en ruikt een vreselijke stank. Hij raakt met zijn hand iets kouds en deinst achteruit wanneer hij de vier bewegenloze lichamen naast hem ziet liggen op de ijskoude en harde vloer. Met een hard bozend hart bekijkt Dolf de vier mannen, ze zijn lijkbleek en zien er nog al erg dood uit vind Dolf en zijn schrik verdwijnt. Dolf probeert zich te herinneren wat er nu precies gebeurd is en waarom die vier dode mannen naast hem liggen, wanneer de deur open gaat en er een man binnen komt.
“Rudolf?”
“Het is Dolf.”
“Meekomen.” Het is op zo een bevelende toon dat de koppigheid in Dolf boven komt.
“Wie ben jij dat je me orders geeft? Ik ken je niet en om één of andere reden ken jij mijn naam wel.”
“Zwijgen en meekomen.”
“Vergeet het, ik zet geen stap voordat ik weet waar ik ben en waarom die vier hier liggen.” De man kijkt naar de vier lichamen en grijnst breed.
“Die heb jij ongeveer een week geleden gedood.” Dolf kijkt de man vol ongeloof aan.
“Dat kan niet, ik ben niet zo sterk.”
“In je wisseling zijn je krachten drie keer zo sterk. Zo nu weet je het en nu meekomen.” Dolf kijkt nog een keer naar de lichamen en verlaat dan de cel. Daar maakt de man de kettingen los en stapt weg zonder nog een woord te zeggen. Dolf volgt hem en probeert zich boven te halen wat er nu precies gebeurt was de voorbije dagen.
Ze gaan door een super lange gang en komen dan uit in een grote ruimte. De muren zijn van echte natuurstenen en ook het plafond bestaat uit natuurstenen. Dolf ziet dat de ruimte vol is met mensen, die allemaal hetzelfde uniform aan hebben. De man stapt door en Dolf moet zich haasten om hem bij te houden. Na nog drie van die zalen door gegaan te zijn stopt de man bij een deur en opent hem.
“Ga snel naar binnen, ze zijn al lang bezig.” Dolf stapt naar binnen en de deur sluit zich met een knal achter hem. Voor hem ziet hij een groep jongeren, meisjes en jongens, die aan het luisteren zijn naar een iets oudere man. De man kijkt niet eens om naar Dolf.
“Zo de trage slak bij de deur zich voor een keer willen haasten en zich bij de groep voegen?” Dolf doet zijn mond open om iets te zeggen en merkt dan dat nu iedereen naar hem kijkt.
“Heb ik iets van jullie aan?” bijt Dolf hen toe en stelt zich achter aan de groep.
“Goed, nu we er allemaal zijn kan de testronde beginnen. Zo als ik daar net gezegd heb worden jullie op bepaalde dingen getest door opdrachten en aan de hand van die testen worden jullie in groepen gedeeld.” Naast de man komt er een jongen rond dezelfde leeftijd als Dolf staan.
“Dit is Tjesto, hij is de gene die de testen in de gaten houdt en zal ook beslissen of je geslaagd bent of niet.”
“Wat? Hij is even oud als wij.” Mompelt de jongen voor Dolf en nog voor iemand iets kon doen flinzt Tjesto tot bij de jongen, pakt die zijn hoofd vast en slaat hem tegen de grond, die van de slag barst. Iedereen kijkt muisstil naar Tjesto, die grijnzend op kijkt en de groep rond kijkt.
“Ik kan haast niet wachten om jullie de testen te geven.” Dolf moet even slikken, maar niet van angst. Hij vindt Tjesto geweldig en wenst dat hij dat ook kon. Hij bukt zich en gaat met zijn vinger langs een barst in de grond.
“Wow.”
“Is niets speciaals.” Dolf kijkt op, waardoor hij recht in de zilvergrijze ogen van Tjesto kijkt.
“Kan ik dat ook?”
“Iemand als jij niet nee.” Tjesto flinzt terug tot naast de man en richt zich naar de groep.
“Dat was dat, tijd voor de testen. Volg me.” De groep volgt wat zenuwachtig en angstig Tjesto de kamer uit, naar een grote zaal waar allemaal stoelen staan.
“Steven zal jullie namen één voor één afroepen om de testen te doen.” Na die woorden verlaat Tjesto de zaal en wordt de eerste naam afgeroepen.

Tot zijn eigen verbazing is Dolf totaal niet zenuwachtig, in tegendeel. Hij wilt zo snel mogelijk de testen doen en is erg opgewonden, want nu kan hij zijn nieuwe krachten uittesten. Eindelijk wordt zijn naam afgeroepen en wordt hij naar een pikdonkere kamer gebracht, waar het muis, maar dan ook echt muisstil is. Dof zet twee stappen, maar stopt dan en luisterd. Had hij het nu goed gehoord of was het zijn verbeelding? Het klonk als of er buiten zijn eigen voetstappen nog andere klonken. Even wacht hij en zet dan nog een stap vooruit. Dat herhaalt hij nog twee keer.
Dolf is niet alleen in de kamer, dat weet hij nu zeker.
“Wie is daar?” vraagt hij als hij weer stil staat. Niemand antwoord.
“Ik weet dat je links van me zit, dus toon jezelf.”
“Tss.” Is het enigste wat Dolf hoort en dan gaat de deur weer open.
“Je mag door naar de volgende test.” Zegt de man en Dolf stapt de kamer uit.

De volgende test is een krachtmeting, wat Dolf doet glimlachen. Met dat hij altijd al bokste is hij best wel sterk en nu zeker met zijn vampierkrachten, maar wanneer hij naar zijn tegenstander rent flinzt die weg en smijt Dolf op de grond.
“Als je zo slap bent geraak je niet ver.” Dolf krabbelt recht en haalt uit naar de man voor hem, maar weer flinzt die en krijgt Dolf zonder probleem op de grond. Zo blijft het door gaan en stil aan wordt Dolf woedend. Hij moet en zal die gast verslaan, want anders geraakt hij nooit zo ver als Tjesto. Dolf heeft zich voor genomen om Tjesto te laten zien dat ook hij zelf zo sterk kan zijn als Tjesto.
Na de vijftiende keer of zo blijft Dolf op de grond liggen en slaat met zijn vuisten op de grond.
“Aaaah!” brult hij gefrustreerd en kwaad. De man kijkt op hem neer en lacht.
“En jij denkt dat je Tjesto in kunt halen? Vergeet het, je bent een watje, een zwakkeling. Maar wat verwacht je ook van een wees en iemand die steeds gepakt wordt door de pestkoppen.” Dolfs ogen worden groter en groter.
“Hoe weet je dat?”
“Hm, wat was die zijn naam ook al weer? Ah ja, de oh zo sterke en machtige Tim die je elke dag in elkaar klopt. Misschien dat we hem hier moeten brengen in plaats van jou, want die is veel sterker.” Dolf voelt de woede in zich koken en schreeuwend springt hij recht.
“Ik ben geen zwakkeling!” brult hij razend en flinzt weg.

Tjesto en de testmeester kunnen met moeite Dolfs bewegingen volgen, zo snel flinzt die steeds weer en raakt zijn tegenstander. Het lijkt wel als of de man door iets onzichtbaars aangevallen wordt, zo snel is Dolf. Na een poosje valt de man op de grond en blijft daar stil liggen, maar het is niet genoeg voor Dolf. Hij gaat boven op de man zitten en blijft hem met zijn vuisten slaan.
“Haal Rudolf van hem af.” Beveelt Tjesto en met veel moeite trekken ze Dolf van de man af.
“Goed, laat hem wat tot bedaren komen en stuur hem dan naar de tunnel.”
Ze zetten Dolf in een aparte ruimte en laten hem daar alleen. Dolfs lichaam beeft nog van de woede en de kick van het gevecht. Hij kan niet geloven dat hij die man verslagen heeft, maar enkel alleen door dat hij zo kwaad was.
“Zo zo, jij ziet er slecht uit.” Dolf valt haast van zijn stoel af van schrik en staart geschrokken naar de man die op de stoel naast hem zit. De man heeft zwart haar en zilvergrijze ogen, net als Tjesto.
“Hoe bent u hier gekomen? Ik heb niets gehoord.”
“Haha, komt ook omdat ik geen geluid maakte.” Lacht de man, maar Dolf ziet dat zijn zilvergrijze ogen niet mee lachen en hem goed bekijken.
“Dat was nogal een gevecht daarnet.”
“hm.”
“Je ziet er niet echt gelukkig uit voor een winnaar.”
“Ik heb enkel gewonnen door dat ik zo kwaad was. Als hij die dingen niet had gezegd was ik verloren.”
“Dan moet je die haat als je wapen gebruiken.”
“Wat bedoel je?”
“Weet je waarom Tjesto zo sterk is?” Dolf schud van nee.
“Omdat hij niemand lief heeft.”
“Dat kan toch niet? Hoe kun je nu iedereen haten?”
“Door liefde weg te gooien.”
“Maar hoe?”
“Dat moet je zelf ontdekken.” En voor de ogen van Dolf verdwijnt de man.
Daar ben ik veel mee, denkt Dolf, liefde weg gooien. Maar hoe?
Wacht eens, ken ik eigenlijk wel liefde? Dolf noemt één voor één de personen op die hij kent en komt tot de conclusie dat hij eigenlijk niet echt iemand lief heeft. De meeste mensen die met hem om gaan doen dat omdat ze moeten, meedeleiden hebben of om hem te kwetsen. Dolf moet weer aan Tim denken en de haat laait weer in zich op. Hij gaat het proberen, proberen om liefde weg te gooien. Dolf sluit zijn ogen en zit zo een poosje stil. Wanneer hij geroepen wordt voor de volgende test staan zijn ogen hard en ijskoud.
Laatst gewijzigd door lisbeth op 11 mar 2013 23:42, 1 keer totaal gewijzigd.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Zo hehe, eindelijk aan deel II begonnen ^_^ Ben benieuwd waar het heen gaat!

Spellingtijd! :)
Die dikke taart van het weeshuis luisterd nooit
luistert
De leeraar bekijkt Dolf zwijgend.
leraar
Na een goede douche kleed hij zich om en verlaat de sportclub.
kleedt
Wat gebeut er?
gebeurt
luisterd naar die Kurt.
luisert
hondert procent van weten
honderd
Wat als de bijde ouders vampier zijn
beide
Je hebt hem toch niet te hard geramt tegen de muur
geramd
fluisterd Dolf
fluistert
ruikt een vreeselijke stank
vreselijke
kijkt nog eenkeer naar de lichamen

een keer
ook het plafont bestaat uit natuurstenen
plafond
vind Tjesto geweldig
vindt
Als hij die dingen niet had gn.
gezegd

Ga zo door!

ps; als je verhalen van anderen leest krijg je wellicht wat meer reacties ;)
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
MeTheWriter
Balpen
Balpen
Berichten: 156
Lid geworden op: 06 jan 2013 03:02

Je tweede deel is erg leuk! Ik vraag me af of je gewoon dezelfde namen hebt gekozen of dat het iets in het verleden is ofzo....
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

zelfde namen ^^ is een vervolg 15 jaar later op het vorige verhaal.
Charl heeft zijn oudste zoon Tjesto genoemd naar zijn beste vriend.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

en maaike, bedankt voor de verbetering, zal ze zometeen aanpassen :)
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Voor de volgende test krijgt Dolf een beschermend pak aan en word zo een vreemde tunnel in gestuurd. Buiten de tunnel kunnen Tjesto en de anderen alles volgen wat er gebeurd in de tunnel.
“Is alles in orde?”
“Yep, de camera’s staan goed, de vallen zijn in orde en ook de meesters staan klaar.”
“Ben benieuwd hoe ver deze gaat geraken.”
“Verwacht maar niet te veel, tot nu toe heeft er nog geen enkele het gehaalt voorbij de eerste drie vallen.”
“Deze is anders.” Iedereen draait zich om en wanneer ze zien wie de kamer binnen komt staat iedereen recht en maakt een diepe buiging. Tjesto kijkt de man aan en maakt na een paar minuutjes ook een buiging.
“Wat doet u hier vader?”
“Kijken hoe het met de nieuwe gaat, of is het niet toe gestaan dat de directeur benieuwd is naar de nieuwe leerlingen?” Zegt de man op een rustige, maar iets dreigende toon. Tjesto wil iets terug zeggen, maar houd zich in.
“Jij daar!” roept hij tegen de testmeester. “Neem een stoel voor mijn vader.” Zo snel als de testmeester kan, haalt die een stoel en zet die voor de tv schermen.
Ze kijken toe hoe Dolf door de tunnel stapt en gewoon, tot tegenstelling van de vorige jongeren, vlak voor zich kijkt.
“Eens zien hoe deze reageerd op de eerste val.” Zegt de testmeester lachend. Normaal gezien heeft Tjesto ook plezier in de tunneltest, maar de woorden van zijn vader spoken door zijn hoofd heen. Tot nu toe toonde zijn vader totaal geen interesse voor de testen, maar nu beweert hij dat die gast anders is dan de rest en wil de test ook nog eens zien. Zwijgend kijkt hij naar het scherm. De eerste val springt en op het zelfde moment valt het beeld weg.
“Wat gebeurd er?”
“Ik weet het niet.” Ze proberen alles, maar het scherm blijft zwart.
“Snel, ga kijken hoe Dolf is.” Roept de testmeester en een paar meesters haasten zich naar de tunneleinde. Daar zien ze hoe Dolf zonder enige kleerscheur uit de tunnel komt. Ook Tjesto en zijn vader zijn er bij gekomen. Dolf kijkt Tjesto’s vader recht in de ogen aan.
“Bent u mijn volgende tegen stander?” zegt Dolf grijnzent en smijt iets voor hun voeten. Tot Tjesto’s ongeloof zijn het twee van de meesters die in de tunnel met de leerlingen moesten vechten.
“Wat een zwakkelingen. Ik hoop dat ik niet te hard geslagen heb.” Zegt Dolf en grinnikt. Meteen haasten een paar meesters zich naar de andere in de tunnel en vinden ze allemaal knockout. Op zijn gemak stapt Dolf naar de kamer waar de andere van de nieuwe leerlingen al zitten.

Tjesto kijkt Dolf nadenkend na en gelooft zijn ogen niet wanneer hij zijn vader ziet glimlachen.
“Wat is er zo speciaal aan dat joch?” vraagt Tjesto wat geïrriteert, maar zijn vader stapt weg, met nog steeds de glimlach op zijn gezicht.
“Je vader herkent zich zelf in dat joch.” Hoort Tjesto opeens achter zich en hij draait zich om.
“Meester Charlie! U bent hier toch ook niet voor...” Meester Charlie schud van nee.
“Je vader deed wat vreemd daarstraks en ik wilde weten waarom.”
“Wel, u weet het. Hij heeft een nieuwe lieveling.”
“Ach, zo is het leven nu eenmaal.”
“Waarom kijkt hij nooit naar mij?”
“Hij kijkt meer naar je om dan je denkt, anders was hij niet zo streng tegen over je.”
“Hij kan de boom in met zijn nieuweling. Wees maar zeker dat ik hem het leven hier zuur ga maken.” Meester Charlie grijnst breed.
“Je lijkt precies op je vader.” Tjesto kijkt hem kwaad aan en stapt dan richting de kamer, waar Dolf daarnet naar toe was gegaan, om de uitslag te vertellen.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Iedereen wacht gespannen af tot Tjesto een papier aanneemt van de testmeester en begint te lezen.
“Hm, niet veel te zeggen eigenlijk. Meesten van jullie zijn erger dan mensen, maar goed. Ik loop de namen af en als je je naam hoort ga je recht staan. Wanneer ik het zeg mag je met je meester mee gaan.” Hij schraapt zijn keel en begint de namen af te roepen. Op het einde zaten Dolf en nog één iemand alleen in de zaal. Tjesto kijkt hen vol minachting aan en om één of andere reden heeft Dolf het gevoel dat Tjesto hem niet mag.
“Jullie twee zijn de enigste die bij elke test geslaagd zijn, maar denk nu niet dat dat jullie speciaal maakt. Jullie hebben nog een lange weg te gaan en omdat jullie zo hoog gescoord hebben wordt er veel meer van jullie verwacht dan van die zwakkelingen.” Tjesto’s bedoeling was om zo hen de moed af te pakken, maar bij Dolf werkt dat net het tegen overgestelde. Met een grote grijns kijkt hij Tjesto aan.
“Maak je geen zorgen, ik heb je ingehaald in no time.”
“Ha! Jij haalt me nooit van je leven in. Je bent maar een halfbloed, die zijn niet veel beter dan schoothonden en kruipen voor ons, de puurbloeds.”
“Verwacht maar niet dat ik voor jou ga kruipen, kleine.” Tjesto balt zijn handen van woede en kijkt in de ogen van Dolf, die vol uitdaging en durf staan.
“Jij zult het je betreuren dat je hier gekomen bent, halfling.” Sist Tjesto kwaad en wanneer iemand de kamer binnen komt flinzt Tjesto langs hem heen weg.
“Zo zo, je zoon had haast.”
“Hij krijgt straks wel zijn straf voor te flinzen zonder toestemming.”
“Hij was kwaad, zag je dat dan niet?”
“Wat maakt dat nu uit? De nieuwlingen zijn belangrijker nu.”
“Belangrijker dan je eigen zoon?” Dolf en de anderen kijken toe hoe de twee mannen, waar van Dolf eentje herkent, tegen over elkaar staan.
“Daar bent u weer, bedankt voor de tip daarstraks,” zegt Dolf en de twee mannen kijken nu naar hem. De man grijnst, pakt een stoel en draait die zo, dat hij met zijn gezicht naar Dolf en de ander kan zitten.
“Al wat ik deed was je de tip geven, jij zelf moest uitzoeken wat je er mee moest doen. En dat heb je prima gedaan, maar dat ter zijde. Ik ben hier om jullie voor te stellen aan jullie meester.” De andere man komt er ook bij zitten en Dolf ziet dat die zijn ogen ook zilvergrijs zijn.
“Jullie zijn puurbloed, net als Tjesto.”
“Goed opgemerkt Rudolf.”
“Het is Dolf en waarom weet iedereen mijn naam, maar krijg ik nooit de andere hun namen te weten?”
“Zal ik me dan even voorstellen. Mijn naam is Charl Fladder en ik ben de directeur van deze school, samen met mijn oom Charlie Fladder.” De andere jongen fluit.
“Ik had geruchten gehoord over de familie Fladder, maar ik wist niet dat ze ook echt in het geheim een school hadden. Klopt dat verhaal over uw zuster dan ook?” Charl knikt, maar gaat er verder niet op in.
“Meester Charlie wordt dus jullie meester, wat een grote eer is, want zijn klas telt tot nu toe nog maar vier andere leerlingen, waaronder mijn twee zonen.” Dolfs ogen glinsteren van genot.
“Dus ik zit bij Tjesto in de klas?”
“Yep.” Dolf kon wel een sprongetje maken van vreugde, zo blij was hij.
“Maar reken er maar op dat hij je het niet gemakkelijk gaat maken.” Dolf grijnst vals.
“Oh maar ik ga het hem ook niet gemakkelijk maken.” Meester Charlie lacht opeens luid.
“Dit wordt het interessantste jaar van ze allemaal.” Hij staat recht en legt zijn hand op Charls schouder.
“Laat ze maar aan mij over, en wees gerust. Volgens mij kan deze zijn mannetje wel staan.” Hij wenkt Dolf en de andere jongen om hem te volgen. Ze verlaten de zaal en gaan op weg naar hun leslokaal.

Onderweg stelt de andere jongen zich voor als Eduward Croons.
“Maar je mag me Ed noemen als je wilt.”
“Zal beter gaan denk ik, je naam is zo lang.”
“Die van jou anders ook hoor Rudolf.” Dolf moet lachen, die Ed is niet op zijn mondje gevallen en het klikt alle meteen tussen hen twee.
“Zeg, daarstraks had je het over geruchten.”
“Oh dat, mijn familie is erg goed in roddelen enzo.”
“Blijkbaar zijn de roddels toch waar.” Ed knikt.
“En wat was dat over die zuster van de directeur?”
“Ze is zijn tweeling zus en heeft tot haar vijftiende bij mensen gewoond. Ze wisten alle twee niets van elkaar tot ze door een toeval bij elkaar in huis kwamen. Ze werd mee genomen naar de HB school van hun oom, meester Charlie, maar ze was zo gehecht aan de mensen dat ze uiteindelijk de school veraade aan jagers, wat voor een groot gevecht zorgde in de school. Toen meester Charlie neer geschoten werd en stierf stopte het gevecht en kregen ze de kans om zich over te geven, maar Charl kon ontsnappen met een deel die hem trouw bleven en heeft nu deze school in het geheim opgericht.” Dolf laat het verhaal wat zinken, maar kijkt dan opeens verbaasd naar Ed.
“Wacht, je zei net dat meester Charlie stierf.”
“Klopt.”
“Hoe kan het dan dat hij hier is en nog leeft?” Ook Eds ogen worden groot en samen kijken ze vol ongeloof naar meester Charlie die voor hen stapt.
“Zou hij onstervelijk zijn?”
“Wie weet is hij een zombie.”
“Zombies bestaan niet.”
“Dat dacht ik van vampiers ook, wie weet bestaan ze toch.” Tot hun verbazing begint meester Charlie te grinniken.
“Jullie moeten jullie zelf bezig horen, een zombie? Kom aan zeg, nog nooit gehoord van een vampier die de schot van een vampwapen kan opvangen?” Ze schudden alle twee hun hoofd.
“Als je lang genoeg traint kan je de kogel zien vliegen en kan je die zonder probleem opvangen. Charl had me meteen door, maar al de anderen trapte in mijn comedie. Zeker na wat Charl allemaal zei.” Er verschijnt een gemene grijns op meester Charlies gezicht.
“Die verraders leven nu al ongeveer vijftien jaar met de schuldgevoelens dat zij de oorzaak zijn van mijn dood. Hahaha! Ik wil hen gezichten wel eens zien als ze me hier zien staan.”
“Wat is er met de vorige school gebeurt?”
“Ze hebben er een school voor halfbloed en mensen gemaakt. Om ze te leren om met elkaar te leven, bha! Om van te kotsen! Maar genoeg over dat, we moeten door stappen. De anderen kunnen nog al heftig reageren als we te laat komen.” Lacht meester Charlie en begint goed door te stappen. Dolf en Ed volgen hem zwijgend, elk met hun eigen gedachtens over het verhaal.
Laatst gewijzigd door lisbeth op 15 mar 2013 21:24, 1 keer totaal gewijzigd.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
MeTheWriter
Balpen
Balpen
Berichten: 156
Lid geworden op: 06 jan 2013 03:02

Erg leuk stukje. En eindelijk een verklaring hoe het kan dat Charlie nog in het spel is ;)
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Na een lange wandeling door verschillende gangen en zalen volgen Dolf en Ed hun meester, die een lokaal binnen gaat. Er klinkt gelach en geroep, en Dolf ziet hoe drie jongens rond een tafel staan waar Tjesto aan zit.
“Zijn papie heeft hem in de steek gelaten.”
“Blijkbaar ben je toch niet zo goed als men denkt.”
“Spreek niet zo tegen mijn broer!”
“Ha! Wat ga jij doen kleintje? Zelfs je grote broer kan zich niet verweren, dus veel kan jij ook niet doen.” Eén van de jongens geeft Tjesto’s broertje een duw en Tjesto springt recht.
“Blijf met je poten van hem af!”
“Wat heb ik gezegt van vechten in de klas!” Brult opeens meester Charlie en de vier draaien zich geschrokken om.
“Meester Charlie! Hoe lang staat u hier al?”
“Lang genoeg om te zien wat er hier aan de hand is. Zet jullie neer en wees voor een keer braaf.” De twee jongens lachen luid.
“Braaf? Wat is dat voor iets?”
“Nog nooit gehoord.” Maar wanneer ze naar meester Charlie’s ogen kijken zetten ze zich zwijgend neer.
“Goed, mag ik jullie voorstellen aan onze nieuwste aanwinst.” Ed zet een stap voor uit.
“Ik ben Eduward Croons, achterkleinkind van Graaf Harold Croons.” Dolf heeft geen idee wie die Harold is, maar blijkbaar is die belangrijk, want de jongens kijken vol bewondering naar Ed.
“Nu jij Dolf.” Dolf gaat naast Ed staan.
“Ehm ik ben Dolf.”
“Dolf wie?”
“Gewoon Dolf, meer niet. Ik leef in een weeshuis en heb geen idee wie mijn ouders zijn.”
“Zal ik het dan zeggen?” Verbaasd kijkt Dolf toe hoe meester Charlie een papier pakt en die voor begint te lezen.
“Volgens onze informatie ben jij Rudolf Blood, zoon van Michael Blood, kleinzoon van Jasper Blood en achterkleinkind van Koning Wilbert Blood.” Dolf gelooft zijn oren niet en staart vol ongeloof naar meester Charlie.
“Da...dat kan toch niet?”
“Waarom zou ik nu liegen over zo iets? Jij ben de vermiste zoon van Prins Michael Blood. Je moeder was na wat problemen in jullie land gevlucht en had je mee genomen. Over heel de wereld werd je gezocht door ons volk.” Dolf pakt het papier en leest het zelf eens, maar Tjesto trekt het uit zijn handen en bekijkt het.
“Dat meent u toch niet? Dit jong staat hoger in rang dan ik? Hij is maar een halfbloed!”
“Dat weten we niet.” Iedereen kijkt naar meester Charlie.
“Wat bedoelt u daar mee?”
“Niemand weet wie Rudolfs moeder is.”
“Dat is toch kwats? Vraag het aan zijn vader.”
“Die is ook spoorloos sinds die problemen.” Tjesto gaat vlak voor Dolf staan en bekijkt hem van top tot teen.
“Hm, hij heeft wel iets van grootvader, maar daar is ook alles mee gezegt.” Tjesto draaid zich om en stapt naar zijn stoel.
“Grootvader?” vraagt Dolf fluisterend aan Ed, die nog steeds vol verwondering naar Dolf kijkt.
“Jasper Blood was eerst getrouwd met de moeder van directeur Charl, maar na dat ze verdween is hij hertrouwt.”
“oh.”
“Oké Eduward en Rudolf, kies een plaats zodat ik de les kan beginnen.” Snel zetten ze zich aan een bank en hun eerste les begint.

Omdat ze niet willen dat mensen de school ontdekken moeten de leerlingen na hun wisseling weer naar huis en gaan overdag naar de gewone school. ’s Nachts worden ze opgehaald en krijgen ze les op de HB school. In het begin heeft Dolf het moeilijk met de weinig slaap en met al de dingen die hij te horen kreeg over zijn afkomst. Nadat het nieuws over zijn afkomst als een lopend vuurtje door de school heen was gegaan, behandelde iedereen hem als een puurbloed, wat Tjesto erg irriteerde. Dolfs ogen waren nog steeds gewoon, wat aantoonde dat hij geen puurbloed was. Toch maakte dat niemand iets uit en werd hij als een echte puurbloed prins gezien. Ed had er totaal geen moeite mee dat de andere leerlingen hem anders behandelde dan de rest.
“Hoe kan je dit allemaal verdragen? Al dat geslijm en aandachttrekkerij, het is zo lastig.”
“Zo gaat het al heel mijn leven.”
“Echt?” Ed knikt.
“Waarom?”
“De Croons familie is één van de drie belangrijkste puurbloed familie’s. Andere vampiers willen in een goed blaadje komen te staan bij puurbloeds, maar zelfs al ben ik er geen maakt het hen niets uit. Ik ben een Croons, wat al genoeg is om ze aan te trekken als strontvliegen.”
“Drie belangrijke families...is Tjesto’s familie daar ook eentje van?”
“Inderdaad, hij is een achterkleinkind van Graaf Fedor Fladder. Die staat nog iets hoger dan mijn familie.”
“Welke is de derde dan?”
“Die van jou, de Blood familie.”
“Tjesto had iets gezegt over dat ik hoger sta dan hem.”
“Is ook zo, een Prins staat hoger dan een graaf.” Daar moest Dolf Ed gelijk in geven. Een graaf is belangrijk, maar niet zo belangrijk als een prins. Ergens moet Dolf toegeven dat hij het best wel leuk vind al die aandacht, zeker na al die jaren behandeld te zijn als vuil en een ongewenst kind. Na dat gesprek met Ed veranderd er iets in Dolf en ziet hij zich zelf ook als een echte prins.

Op zijn mensen school merken ze na een paar weken het verschil. Dolf was altijd brutaal en stak van alles uit, maar na een poosje zei hij wel steeds sorry. Dat was nu niet meer het geval. Het begon de derde week na zijn gesprek met Ed. Dolfs klas had de vorige dag een taak moeten maken, die ze dan die dag moesten afgeven.
“Dolf, wil jij de taken even ophalen.”
“Nee.” Iedereen wordt stil.
“Wat zei je?”
“Ben je doof of zo? Ik zei nee.”
“Kom op Dolf, doe nu niet zo koppig en haal die taken op.”
“Ha, doe het zelf.” De leerkracht kijkt verbaasd, zo had hij Dolf nog nooit bezig gehoord.
“Doe het nu gewoon.” Fluisterd het meisje naast Dolf en schrikt wanneer ze Dolfs ogen ziet.
“Verwacht je nu echt dat ik naar iemand als jij luister?” Niemand weet wat te zeggen en na een zucht haalt de leerkracht de taken zelf op. Na die gebeurtenis volgen er nog meer. Dolf weigert te luisteren, kijkt neer op de anderen met zo een haat en afkeer, dat iedereen met een boog langs hem loopt op de speelplaats. Na een poosje zijn de leerkrachten het beu en besluiten om samen met de directeur een vergadering te houden over Dolf.

“Laten we één voor één vertellen wat hij zo al gedaan heeft.”
“De eerste keer dat hij begon was bij mij, ik vroeg hem de taken op te halen en hij zei gewoon vlakaf nee. Toen ik hem zei om het toch te doen kijk hij me aan en antwoorde dat ik het zelf moest doen.”
“Wat deed je toen?”
“Na een poosje gaf ik het op en haalde de taken zelf op, maar daar bleef het niet bij. Hij weigerde gewoon alles te doen wat ik hem zei.”
“Dat valt nog mee, bij mij stond hij opeens recht en wandelde naar de deur. Ik vroeg hem of hij naar de wc moest en hij schudde nee. Ik zei dat hij dan op zijn plaats moest gaan zitten, maar hij keek me aan en zei dat hij naar buiten ging want de les was interessert hem niet meer. Zonder verder te luisteren naar wat ik zei verliet hij het klaslokaal en ik heb hem niet meer gezien de rest van de dag.”
“Bij mij vernielt hij van alles en vecht overal mee.” Begint de LO leerkracht.
“We gingen honkbal spelen en in plaats van op de bal te slaan slaat hij de leerlingen of slaat hij de bal tegen hun hoofd. Wanneer ik tegen hem mopper kijkt hij me aan met een blik waar je koude rillingen van krijgt en wanneer hij het gemopper beu is doet hij gewoon verder of wandelt hij weg.” Zo vertellen de leerkrachten hun verhaal, zelfs degene die niet eens les geven aan Dolf hebben iets te zeggen. De directeur besluit om eens met het weeshuis te praten en om Dolf nog één kans te geven.

Die avond wordt Dolf bij de directrice van het weeshuis geroepen.
“Je weet zeker al waarom ik je geroepen heb?”
“Om dat die van het school zijn komen klagen? De stommelingen.”
“Zo spreek je niet over je leerkrachten Rudolf.”
“Ik spreek over hen zo als ik wil.”
“Luister goed, je hebt nog één kans. Eén kans, begrepen? Als je die verbrod lig je van school af.”
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

En eindelijk een verklaring hoe het kan dat Charlie nog in het spel is
Ik wilde dat eerst ergens halverwege het verhaal uileggen, maar dat zou te lang geduurd hebben denk ik :)
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Dolf kijkt de directrice aan.
“En? Wat kan mij die school nu schelen?” Even weet de vrouw niets te zeggen, wat Dolf aan neemt als teken dat het gesprek gedaan is. Dus staat hij recht en verlaat het bureau van de directrice, die hem nakijkt. In de gang kijkt Dolf naar de klok en zijn ogen glinsteren wanneer hij ziet hoe laat het is.
“Tijd voor de echte school.” Fluisterd hij en gaat naar buiten, om daar te wachten op meester Brent die hem altijd op haalt. Onderweg halen ze Ed ook op, die altijd aan de rand van het park staat te wachten.
“Yo Ed!” roept Dolf glunderend en ook Eds gezicht staat opgewekt.
“Eindelijk, ik kon haast niet wachten om naar de school te gaan.”
“Ik ook, die stomme mensen hebben mijn dag verpest, maar dit maakt het zo als altijd weer goed.”
“Wat is er gebeurd?”
“Ach, ze hebben geklaagd op mijn school en nu heb ik nog één laatste kans. Als ik die verbrod lig ik van school af.”
“Zorg maar dat dat niet gebeurd,” zegt meester Brent opeens en Dolf kijkt hem wat verbaasd aan.
“Wat kan u die mensen school nu wat schelen? De HB school is toch belangrijker?” Meester Brent stopt en draait zich om naar Dolf.
“Nee, Charl staat er op dat je je gedraagt op je mensen school. Deze plaats wordt nu al in de gaten gehouden door de geheime dienst en we willen niet dat ze ons ontdekken. Dus gedraag je maar wat, want als er wat mis gaat komen wij er niet tussen.”Na die woorden stapt meester Brent verder en Dolf en Ed haasten zich om hem bij te houden.

Even later zijn ze in de ondergrondse school en ze stappen hun leslokaal binnen. Daar zitten Tjesto en Sander al op hun plaats en de twee anderen, Jack en Leon, staren naar het bord.
“Wat is er zo interessant aan dat bord?” vraagt Ed aan Jack, die wat geschrokken naar Ed kijkt.
“Oh jij bent het.”
“Slecht geweten of zo?”
“Nah, zat met mijn gedachten ergens anders.” En Jack wijst naar het bord. Dolf komt er bij staan en leest hard op wat er op het bord staat.
“Plan A voor invasie M&V school. Wat is dat?”
“De M&V school is, als de geruchten juist zijn, de school van directeur Charls zuster.”
“Dat heb je correct Eduward.” Ze kijken geschrokken naar de deur opening waar meester Charlie staat.
“Meester Charlie, is dit onze les voor vandaag?”
“Inderdaad, maar ik geef alleen maar les aan leerlingen die op hun plaats zitten.” Zo snel als ze kunnen haasten ze zich naar hun plaats en kijken vol spanning naar meester Charlie.
“Goed dan, de les gaat inderdaad over Plan A. De lessen zullen vanaf nu veel zwaarder en harder worden, want we maken ons klaar voor oorlog.”
“Oorlog?”
“Zo als Eduward zei is de M&V school de school van Charls zuster, Sandra, en haar man Pablo. Pablo was ooit een volgeling van Charl, maar heeft hem verraden en de kant gekozen van Sandra.”
“Waar staat M&V voor?” vraagt Leon.
“Mens en Vampier.” Klinkt het antwoord van achter hen.
“Wat wil je daarmee zeggen Tjesto?”
“Die school is voor de twee soorten, ze willen dat onze soort leert leven naast de mens.” Antwoord Tjesto vol walging. Ook de anderen moeten walgen van het idee om met mensen te leven.
“We moeten dat nu al doen, terwijl ik ze liever allemaal afslacht. Voedsel is het niet waard om mee te leven.” Zegt Dolf en de anderen zijn het met hem eens.
“Wanneer begint de opleiding voor plan A?” vraagt Sander aan meester Charlie, die met een brede grijns de jongens aankijkt.
“Voor jullie begint dat nu.”

Wanneer Dolf rond half vijf in zijn bed kruipt doet heel zijn lichaam zeer. De lessen waren inderdaad veel zwaarder geworden en zeker voor zijn klas, want zij moesten de school verkennen. Hoe wisten ze nog niet, maar ze zouden de school binnen geraken zonder dat iemand het zou merken en dan moesten ze een soort map maken van de school. Normaal zou Dolf daar over piekeren, maar hij is zo uitgeput van de zware lessen dat hij direct in slaap valt.

Wanneer de wekker gaat, heeft Dolf totaal geen zin om op te staan, maar dan klinken de woorden van meester Brent in zijn hoofd. Meteen springt Dolf uit zijn bed en kleed zich snel om. Die dag probeert hij zich zo goed mogelijk te gedragen, wat de leerkrachten graag zien. Zo doet Dolf de komende weken zijn best, maar tijdens de middagpauze van week drie gaat het mis.
Hij zit tijdens de middagpauze op de plaats waar hij altijd zit: de witte bank in de schaduw van de bomen, waar hij de hele speelplaats kan zien. Normaal laat iedereen hem met rust, maar deze keer ziet hij Tim en zijn bende op hem af komen.
“Wie we daar hebben, onze ongewenst.”
“We dachten dat je zelfmoord had gepleegd, maar blijkbaar ben durf je dat niet eens.” Dolf kijkt hen kwaad aan.
“Wees gerust, als je ons betaald zullen we met rust laten.”
“Voor vandaag dan toch.” Ze lachen luid.
“Vergeet het, ga maar ergens anders schooien.” De groep stopt met lachen en kijkt wat verrast naar Dolf.
“Zei je nu net nee?”
“Zo iets ja.” Tim grijpt Dolf bij de kraag en sleurt hem van de bank af.
“Als ik zeg dat je mij betaald, betaal je ook worm.”
“Hou die vieze poten van je thuis, vleesbal.” Tim is best wel dik en wanneer iemand daar iets van zegt wordt hij razend, zo als nu. Zijn gezicht wordt knal rood van razernij en hij smijt Dolf op grond.
“Ik zal je leren om me zo te noemen!” tiert Tim en begint Dolf te schoppen. Ook de anderen beginnen tegen Dolf te schoppen en net als altijd ondergaat Dolf het zonder een kick te geven.
“Je denkt dat je alles bent, maar je bent niets! Je bent niemand! Een persoon die geen achternaam heeft bestaat niet eens. Je ouders moesten je niet eens hebben, daarom dat ze je hier dumpte.” Dolf voelt zich opeens kwaad worden en grijpt Tims voet vast.
“Spreek niet zo over mijn ouders.”
“Zie je dat? Hij probeert zijn ouders te beschermen terwijl ze je aan de kant gesmeten hebben.”
“Jij weet niet eens waarom.”
“Als of jij dat wel weet.”Tim wil zijn voet los trekken, maar Dolf houd hem zo stevig vast dat Tim pijn begint te voelen.
“Laat me los worm.” Maar Dolf begint te knijpen en Tims gezicht betrekt van de pijn.
“Laat hem me los laten!” roept Tim naar de groep en ze beginnen aan Dolf te trekken.
“Raak me niet aan, jullie parazieten.” Sist Dolf en staat recht, waardoor Tim op de grond valt. Dolf kijkt vol minachting op Tim neer.
“Ik moest me gedragen, wat ik ook gedaan heb, maar jij hebt me kwaad gekregen en dat gaat niet over voor ik wraak heb gehad.”
“Sla hem tot moes!” roept Tim kwaad en zijn groep probeert Dolf terug op de grond te krijgen, maar het lukt hen niet. Inplaats van dat zij Dolf op de grond krijgen, duwt Dolf hen op de grond.
“Pff, ik krijg hier dorst van zeg.” Zucht Dolf en kijkt met bloeddorstige ogen naar Tim.
“Wat handig dat er drinken voor me ligt.” Dolf flinzt tot achter Tim en tilt hem met één hand op.
“Jij bent echt wel een dikzak, ik hoop dat je veel bloed hebt.” Fluisterd Dolf in Tims oor, die stil aan wat angstig begint te worden.
“Wat...Aaaah!” Tims vraag gaat over naar geroep wanneer Dolf zijn tanden in Tims nek zet. Tims groep kijkt versteend toe hoe Dolf het bloed van Tim langzaam opdrinkt. Wanneer Tim totaal niet meer beweegt smijt Dolf hem gewoon weg.
“Goed, nu de volgende.” Maar op dat moment komt de leerlkracht die toezicht heeft, naar hem toe gerend met een groep leerlingen.
“Ik had het kunnen raden dat jij het weer was Dolf. Dit was je laatste kans en dat wist je drommels goed.” De leerkracht grijpt Dolfs arm. “Jij gaat mee naar de directeur.”
“In je dromen.” Met grote ogen kijkt de leerkracht van zijn lege hand naar Dolf die bij de bank staat.
“Hoe?”
“Hoe?” Dolf flinzt tot bij de leerkracht. “Zo.” Grijnst Dolf breed en zet dan zijn tanden in de nek van de leerkracht. Even kijkt iedereen versteend toe, maar dan gilt één van de meiden en al snel rent iedereen gillend en roepent weg. Dolf laat de leerkracht levenloos op de grond vallen en grijnst breed.
“De jacht is geopend.”
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

De politie krijgt een angstig telefoontje van een leerling die beweert dat een gek de school aanvalt. De agent vind het moeilijk te geloven, maar stuurt voor zekerheid de dichtsbij zijnde patrouile naar de school. De wagen stopt voor de school poort en de twee agenten stappen uit.
“Het ziet er vredig en normaal uit, als je het mij vraagt.”
“Wees toch maar op je hoede, je weet nooit.” Ze stappen naar de schoolpoort en wanneer ze de poort open doen klinkt er een luide gil. Meteen rennen de agenten de speelplaats op, waar ze bij de witte bank Tim en de leerkracht vinden.
“Roep versterking!”

Na een poosje is de school omringt met politie en gaan ze de school binnen. Ze doorzoeken al de lokalen, waar ze tot hun verbazing al de leerlingen ongeschonden terug vinden. Allemaal vertellen ze dat er iemand de klas binnen kwam, de leerkracht aanviel en dan weer verdween.
“Hoe zag hij er uit?”
“Veel zag ik niet, enkel zijn bloedrode ogen en de brede grijns op zijn gezicht.” Er klinkt weer een gil, deze keer uit de sporthal. Meteen rennen de agenten daar heen en ze kijken met grote ogen naar het tafereel voor hen. Een jongen heeft de turnjuf vast en zet net zijn tanden in haar nek. De agenten richten hun wapen op de jongen.
“Maak geen beweging en laat haar gaan!” roept één van de agenten, maar de jongen negeert hen en houd de juf maar vast.
“Laat haar gaan.” Na de derde keer haalt de jongen zijn mond van haar nek en grijnst breed naar de agent, die nu de bloedrode ogen kan zijn.
“Ik wordt niet zo graag gestoort tijdens mij eten weet je.” De agent kijkt wat vreemd naar de jongen.
“Maar goed,” de jongen bekijkt de juf, “ik ben klaar met haar.” Hij smijt haar voor de voeten van de agenten op de grond.
“Je mag haar hebben.” Iemand snelt naar de juf en pakt haar pols vast.
“Sir, ze is...”
“Wat had je anders gedacht? Dat ze nog zou leven zonder haar bloed?”
“Bloed?”
“Ja bloed, een super goede drank.” Zegt de jongen en likt langs zijn lippen.
“Jammer voor jullie dat ik nog niet genoeg heb gehad.”
“Als je één beweging maakt geef ik opdracht om te schieten.”
“Dan moet je eerst wel die wapens mij richten en niet op een lege plaats.” Lacht de jogen, die opeens tussen hen staat. Geschrokken deinzen ze achteruit en willen op hem mikken, maar hij is al weer weg.
“Probeer me maar te vangen!” lacht de jongen en verlaat de sporthal, met de agenten achter hem aan.

Op dat moment stoppen er verschillende busjes bij de school. Een vrouw stapt uit en gaat naar een agent toe.
“Hoe ver zitten ze?”
“Ze hebben hem tot in de kelder gekregen, maar ik heb sinds een paar minuten geen contact meer gehad en was net van plan om meer mensen binnen te sturen.”
“Dan zijn we net op tijd.” Ze fluit op haar vingers en uit de busjes stormen mannen en vrouwen in een soort armor, de school binnen. Daar vinden ze allemaal agenten op de grond, maar geen enkele overlevende.
“Groep A blijft hier, groep B gaat op zoek naar eventuele overlevende en groep C gaat met mij mee!” De vrouw gaat de groep voor naar de kelder.
“Probeer met vangnetten, daarna pas de verdoving.” Voorzichtig dalen ze de keldertrap af. De vrouw zelf blijft boven samen met een man.
“Lily, denk je nu echt dat het er eentje is?”
“Kom nou Bob! Je hebt toch de doden zelf net gezien? Dit is het werk van zo eentje.”
“Maar tot nu toe heeft er nog nooit eentje zo een ravage aangericht.”
“Denk eens aan vroeger? Die winkelzaak toen was ook door eentje.”
“Ja maar dat was een puurbloed die niet alleen was.”
“Wie weet is dit ook een puurtje.” Op dat moment klinkt er een piepje.
“Lily hier, hoe gaat het daar beneden?”
“De kelder loopt onder heel de school, super groot dus. Hij kan wel overal zijn, maar tot nu toe hebben we nog niets gevonden.”
“Blijf zoeken en wees op jullie hoeden, er is een mogelijkheid dat dit een pure is.” Even blijft het stil.
“We...we zullen u verwittigen wanneer we hem gevonden hebben.”
“Oké, over en out.”
“Over en...” dan klinkt er een schreeuw.
“Wacht, we hebben hem gevonden!”
“Begrepen, ik schakkel over naar de oortjes.” Lily steekt een oortje met micro in en ook Bob steekt er één in.
“Hoor je me?”
“Luid en duidelijk.” Klinkt het antwoord.
“Goed, waar precies zitten jullie nu?”
“Geen idee, we hebben een eindje moeten lopen en hebben een drie tal van ons op de grond gevonden, elk bloedloos.” Er klinkt weer geschreeuw.
“Hij zit links van ons. We hebben meer man nodig, want hij heeft er zo te zien weer een deel uitgeschakkeld.”
“Hoeveel bloed kan dat monster wel niet op?” vraagt Bob verwonderd aan Lily, die haar schouders op haalt.
“Normaal drinken ze alleen maar tot hun dorst gelest is, maar het gebeurt dat ze gek worden en dan kunnen ze blijven drinken.”
“Is het dan niet beter om ze meteen uit te schakkelen?”
“Wel...”
“We hebben hem!” klinkt door het oortje. “Het is nog maar een jongen, iets rond de veertien. Bloed rode ogen en hij staat maar te grijnzen, als of hij ons uitlacht.”
“Zet je sensor aan, ik kom naar je toe.” Zegt Lily en geeft teken aan Bob. Samen haasten ze zich de kelder in, naar de groep. Die staan in een halve cirkel, met hun gezicht naar de jongen die ontspannen tegen de keldermuur leunt.
“Nog meer? Komen jullie mee spelen?” vraagt de jongen aan Lily, die naar voor stapt.
“Dit is geen spelletje.”
“Oh nee? Dat is saai.”
“Wat jij doet is mensen doden, dat is geen spelletje.”
“Misschien weet hij niet beter?” mompelt Bob, waardoor hij een strenge blik van Lily krijgt.
“Wat?”
“Het is niet omdat hij een kind is dat hij alles mag doen. Je moet nog veel leren.” Is Lily’s uitleg en kijkt dan weer naar de jongen.
“Ik ben Liliy en dit hier is Bob. Wat is jou naam?” vraagt ze vriendelijk.
“Haha, je denkt me in te palmen met dat vriendelijk gedoe? Werkt niet bij me, maar goed. Ik zal maar mee doen met het spelletje en zal je mijn naam geven.” De jongen stelt zich recht en kijkt met een hooghartige blik naar Lily.
“Mijn naam is...” Even is het stil, maar dan lacht de jongen hard.
“Mijn naam moeten jullie niet weten. Jullie zijn toch zo dood, dus wat voor zin heeft het dan dat ik je mijn naam vertel als je hem nooit zult zeggen?” Hij verzet zijn voet en iedereen neemt een vechthouding aan.
“Ho? Willen jullie zo graag vechten?”
“Nu!” roept Lily en er vliegen drie netten door de lucht. De jongen kijkt van de netten naar Lily en blijft gewoon staan.
“We hebben hem.” Juigt ze zachtjes, maar hoort dan verbaasde kreten.
“Dacht toch niet dat zo iets mij kon vangen?” hoort ze naast zich en ziet de jongen naast haar staan.
“We konden proberen.”
“Nu mag ik.” Grijnst de jongen en wil op Lily springen, maar er klinkt een zachte plof en de jongen kijkt naar zijn arm waar er een pijltje in steekt. Hij trekt het er uit en bekijkt het goed.
“Slaappijltjes? Echt? Ha, zo iets houd mij niet tegen.” En de jongen valt de man aan die geschoten had. Meteen klinken er meer plofjes en verschillende pijltjes schieten in de jongen zijn lichaam, maar tot Lily’s ongeloof blijkt de verdoving niet te werken. De jongen trekt de pijltjes gewoon uit en valt de volgende aan.
“Wat is hij voor iets? De verdoving werkt niet,” zegt Lily vol ongeloof.
“Het werkt wel, kijk maar goed. Zijn bewegingen worden trager, nog een paar pijltjes en hij valt in slaap.” Bob geeft teken en er schieten verschillende pijltjes in de jongen, die inderdaad trager en trager wordt en uiteindelijk valt hij op de grond. Even wachten ze en wanneer hij geen kick meer geeft tillen ze hem op.
“Breng hem naar mijn wagen! We keren terug naar de M&V school!”
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Dolf wordt stil aan wakker en knippert met zijn ogen tegen het felle kunstlicht.
Waar ben ik? Hij weet nog dat hij de school teroriseerde, wat hem laat glimlachen.
“Zo, je bent wakker.” Dolf springt recht en neemt een verdedigende houding aan.
“Rustig maar, ik doe je geen kwaad.” Voor Dolf zit er een man, met op zijn T-shirt een naam kaartje met ‘Bob’ op.
“Het verbaasd me dat je nu al wakker bent na die grote dossis verdoving. Een normaal iemand zou er aan gestorven zijn.” Gaat Bob verder en kijkt Dolf doordringend aan. Dolf herinnert zich weer wat er in de kelder gebeurt was en kijkt gewoon terug.
“Zo te zien ben je niet echt bang, wat ik ook niet verwacht had. De anderen waren altijd angstig wanneer ze werden gevangen, maar jij niet hé.” Dolf zet zich neer en kijkt Bob zwijgend aan.
“Trouwens, wat is nu je naam? Je zei toch dat we het alleen moesten weten als we het konden zeggen?” Geen antwoord.
“Weet je, zwijgen heeft echt geen zin hoor. Je gaat daar door alleen maar langer hier vast zitten.” Dolf bekijkt nu de kamer eens goed. Er is één grote spiegel, waarschijnlijk een raam aan de ander kant om hem in de gaten te houden. De deur heeft geen klink en er is ook geen enkel raam naar buiten. Het enigste licht komt van de grote TL lamp aan het plafont, wat pijn doet in Dolfs ogen. De meubels bestaan uit een bed, tafel met stoel en een zetel. Hij zelf zit op het bed en Bob zit op de stoel, maar staat opeens recht.
“Zo te zien ga je niets zeggen, dus veel zin heeft het niet dat ik hier nog ben. Denk er aan, hoe langer je zwijgt hoe langer je hier op gesloten zit.” Bob stapt naar de deur, die open schuift en achter hem weer dicht gaat.
Even blijft Dolf nog zitten, maar springt dan van het bed af en begint de kamer grondig te onderzoeken.

Buiten de kamer kijkt Bob door het raam toe hoe Dolf de kamer onderzoekt.
“Hij is wel een slimme.” Hoort hij achter zich en ziet Lily.
“Hoe lang bent u hier?”
“Nog maar pas.”
“Wat bedoel je met slimme?”
“Al degene die we tot nu toe hier gebracht hebben blijven in een hoopje op hun bed zitten of ze beginnen tegen de deur te schoppen en te roepen. Deze onderzoekt de kamer rustig en nadenkent.” Ze zien hoe Dolf voor de spiegel gaat staan, even er naar kijkt, grijnst en met zijn vinger langs zijn keel gaat. Daarna zet hij zich op zijn bed en sluit zijn ogen. Lily grinnekt.
“Hij heeft het spiegel truckje door. Dit wordt een leuke om te kraken.” Na die woorden laat ze Bob alleen achter.
“Leuk om te kraken hm? Ik zou eerder vrienden er mee worden, is een iets betere mannier.” Mompelt hij en stapt dan ook weg.

De dagen daar na zijn steeds weer het zelfde. Bob of Lily komt de kamer binnen, zet zich neer op de stoel en begint vragen te stellen of probeert een gesprek aan te gaan met Dolf, maar Dolf zwijgt in alle talen. Op één van die dagen is het Lily die de vragen stelt.
“Je naam?” Stilte.
“Waar woon je?” Stilte.
“Waarom viel je de school aan?” Stilte.
“Antwoord nu gewoon, je ouders moeten erg ongerust zijn.” Dolf moet denken aan de directrice van het weeshuis en moet lachen bij het idee dat zij bezorgd zou zijn om hem. Lily denkt dat hij aan het lachen is met haar en springt kwaad recht.
“Vergeet het!” roept ze en verlaat de kamer. Dolf grijnst te vrede, het is hem weer eens gelukt om haar weg te jagen. Buiten had Bob alles gevolgt en kijkt naar Lily die kwaad naast hem komt staan.
“Dat joch irriteert me zo! Het is nu al bijna veertien dagen dat hij hier zit en nog steeds krijgen we er geen woord uit. Is het je al gelukt om informatie over hem te vinden?” Bob schud van nee.
“Het is vreemd, wanneer ik aan de directeur is vroeg over hem beweerde hij dat hij de jongen nog nooit gezien heeft. Ook geen enkele volwassenen is naar hem komen vragen. Het lijkt wel als of hij uit het niets te voorschijn gekomen is.”
“Hoe kan dat nu? Dat joch moet toch ergens van daan komen?”
“Wie weet is hij een volgeling van Hem.”
“Dat meen je toch niet? We hebben al jaren niets meer van Hem gehoord. Als je het mij vraagt is die al lang dood.” Ze horen gekuch achter zich en draaien zich geschrokken om. Achter hen staan een man en vrouw, met tussen hen in een meisje rond de veertien. Lily’s ogen worden groot en ze kan wel door de grond zakken van schaamte.
“Directeur Pablo! Het spijt me zo, ik had niet jullie gehoord en...” De vrouw glimlacht geruststellend.
“Maak je geen zorgen Lily, ik ben er al lang over.”
“Sandra...”
“Wie is die jongen?” horen ze het meisje vragen en ze zien dat ze bij het raam staat.
“Ongeveer veertien dagen geleden hebben we hem op zijn school gevangen genomen. Hij viel al de leerkrachten aan en ook de politie.”
“Enig idee waarom?” vraagt Sandra.
“Nope, hij heeft nog geen woord gezegt sinds hij wakker geworden is. We hebben niets van informatie over hem, zelfs geen naam. Het lijkt wel als of iemand alles vernietigd heeft.” Sandra kijkt Pablo aan.
“Wat als het Zijn doening is?”
“Dan zoeken we dat meteen uit. Lily, ik wil dat je verder blijft zoeken in die stad. Ik heb zo het gevoel dat daar iets aan de gang is dat tot nu toe verborgen gehouden is.”
“Zo als je wilt.” En ze vertrekt meteen.
“Wat denk jij Bob?”
“Ik weet niet wat ik er van moet denken. Deze jongen ziet er sterk, stoer en zelfzeker uit, maar ik heb zo het gevoel dat dat enkel maar schijn is. Hij hunkerd naar iets, wat hij nooit gehad heeft.”
“Wat dan?”
“Liefde.”
“Dan geef ik hem dat.” Ze kijken vol verwondering naar het meisje.
“Dat is zeer vriendelijk Rosalien.” Zegt Bob.
“Hij ziet erg eenzaam uit.” Ze kijken allemaal naar Dolf, die op zijn bed ligt en voor zich ligt ze staren.
Laatst gewijzigd door lisbeth op 21 mar 2013 20:05, 1 keer totaal gewijzigd.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Dolf verveelt zich en ergens mist hij Ed en de anderen. Zelfs meester Charlie mist hij, ondanks zijn strengheid en zware straffen. Het hoorde er nu eenmaal allemaal bij, want wie een grote fout maakt krijgt ook grote straf. De deur schuift open, maar Dolf blijft gewoon liggen.
“Goeie dag.” Zegt een vrouwenstem, een andere dan Lily. Dolf zet zich recht en bekijkt de vrouw.
“Wees voorzichtig schat, je weet nooit hoe hij reageert.” En Dolf kijkt naar de man die ook binnen komt. De deur sluit zich weer en ze blijven stil staan. Dolf bekijkt de twee eens goed, vooral de vrouw. Wanneer hij haar ogen ziet is hij wat verbaasd, want ze heeft de zelfde zilvergrijze ogen als Tjesto.
Ze is een puurbloed, schiet er door zijn hoofd en dan borrelt er haat in hem, want hij weet wie die vrouw is. Ze lijkt sprekent op directeur Charl en ze is een puurbloed, wat Dolf al genoeg zegt. Voor hem staat de veraadster Sandra Fladder en haar man Pablo.
“Ik weet dat je het hier haat, maar zo lang je niets zegt moeten we je hier houden voor je veligheid.” Dolf blijft hen maar vol haat aankijken, wat Pablo kwaad maakt.
“Je doet het jezelf aan jongeman, als je slim was zou je spreken en dan kon je uit deze kamer.”
“Rustig Pablo, dit maakt hem alleen maar kwader.”
“Hij maakt mij kwaad, het lijkt wel als of hij ons zou willen vermoorden.”
“Dat willen ze altijd als we hen hier brengen, wat ik ook maar al te goed vegrijp.”
“Je bent veel te zacht voor hen.” Dolf is het gebabbel beu en legt zich weer neer. Hij zit dus in het kamp van de vijand, wat hem opeens aan het plan A doet denken. Dit is een kans om alles te onderzoeken en op te schrijven voor directeur Charl. Alleen is de vraag hoe hij de informatie naar de school kan brengen. Dolf piekert zo erg, dat hij niet merkt dat Sandra en Pablo de kamer verlaten.
Dolf neemt uiteindelijk een besluit om alles te doen om informatie te bemachtigen over de M&V school, al betekent het dat hij zich moet gedragen en alles moet vertellen.

Wanneer de volgende dag Bob de kamer binnen komt gaat Dolf recht zitten en kijkt Bob aan.
“Goede dag jongeman.”
“Dolf.” Verbaasd kijkt Bob naar hem.
“Wat zei je net?”
“Het is Dolf, niet jongeman.” Antwoordt Dolf kortaf. Bob pakt uit zijn borstzak een notitieblokje en stylo en schrijft het snel op.
“Zo, dus je hebt eindelijk gekozen voor te spreken.” Dolf zucht, hier komen ze dan.
“Dus Dolf, hoe oud ben je?”
“Veertien.”
“En waar woon je?”
“Hier.”
“Hier?” Dolf knikt.
“Heb je dan geen ouders?”
“Nope, ik heb steeds alleen gewoond. Zo hier en daar eens in een huis verbleven dat leeg stond.” Dolf kijkt tevreden toe hoe Bob al zijn leugens opschrijft.
“Wie heeft je dan gezegt hoe je heet en hoe oud je bent?” Dolf haalt zijn schouders op.
“Ik herinner me vaag een man die voor me gezorgd had toen ik klein was en die heeft me toen de naam Dolf gegeven. Ook vierde hij mijn verjaardag en die dag heb ik onthouden. Als ik het juist geteld heb ben ik voor ik hier kwam veertien geworden.”
“Hm, dat kan verklaren waarom je de school opeens aanviel.” Mompeld Bob en schrijft het op. Dolf is erg trots op zich zelf dat hij nog steeds zo geloofwaardig kan liegen, meester Charlie zou er trots op zijn. De lessen leugens en waarheid kommen toch nog van pas, ook al waren ze wat saai.
“Wel dan Dolf, vertel eens waarom je de school aanviel.”
“Wat moet je er van weten?”
“Het vreemde is dat je al de leerkrachten aanviel en enkel maar één leerling.”
“Ah dat zwijn, hij verdiende het.” Bob kijkt hem vervaasd aan.
“Verdiende hij het?”
“Yep, sinds ik in die stad verbleef kwam hij met zijn groepje naar me en sloeg me in elkaar. Ik had de kracht niet om er iets tegen te doen, tot ik opeens die grote dorst voelde en toen ik hem op die speelplaats zoch kon ik me niet in houden en heb hem toen aangevallen. Het luchte echt op toen zij levenloos lichaam op de grond viel.” Zegt Dolf en moet glimlachen wanneer hij er aan terug denkt. Even bekijkt Bob hem goed en moet slikken.
“Goed, je had dus je wraak. Waarom viel je dan de leerkrachten aan?”
“Ze verdedigde dat mormel! Wanneer ik kwam klagen over zijn pesterijen kreeg ik te horen dat ik overdreef of dat ik het me niet moest aantrekken, de lafaards!” Dolf springt van zijn bed af en stapt op, de wat bang wordende, Bob af.
“Je kunt je niet voorstellen hoe het voelt om door iedereen in de steek gelaten te worden en als leugenaar aangezien te worden, terwijl iedere dag een groep van zes gasten je in elkaar kloppen tot je niet meer kunt bewegen. Toen ik die kracht voelde stromen dacht ik maar aan één ding: wraak. Is het zo verkeerd dat je na zo iets wraak wilt? Wat ik doe vinden jullie gruwelijk, maar denk eens aan al die oorlogen die jullie stomme mensen beginnen omdat je een ander land haat. Is dat dan niet gruwelijk? Jullie mensen zijn zo stom en denken dat jullie zo machtig zijn dat jullie alles mogen, zelfs andere landen uit schakkelen.” Dolf buigt zich over Bob, die zo ver mogelijk achteruit leunt met zijn stoel, dat hij omvalt. Bob kijkt in Dolfs ogen, die vol minachting, haat en woede staan.
“Angsthazen zijn jullie, angst voor alles wat anders is en wat jullie niet begrijpen. Daarom dat jullie mijn daden gruwelijk vinden.” Dolf stapt weer naar zijn bed, zet zich er op en kijkt naar Bob die weer recht staat en de stoel onder de tafel schuift.
“Maar goed, dat was het dus.” Zegt Dolf en wat Bob ook vraagt, er komt geen woord meer uit Dolfs mond.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Helemaal bij gelezen :D Wel wil ik vragen om niet meer dan 1 stuk per dag te plaatsen. Ik weet het, dat kan heel lastig zijn, maar mensen hebben ook de tijd nodig om het te lezen. (A)

Ik vind het een goed vervolg. Spannend ook, want ik ben benieuwd wat er gebeurd als Sandra en Charl tegenover elkaar staan :)

In het enerlaatste stuk (als ik het goed heb) verwisselen de dames namen nogal: Sandra, Roselien en Lilly. Het kwam een beetje vreemd over en ik weet niet zeker of al die mensen daar ook echt zijn.

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Och ja, ik vergat weer om een keer per dag te posten. Zal het vanaf nu weer doen :)
In het enerlaatste stuk (als ik het goed heb) verwisselen de dames namen nogal: Sandra, Roselien en Lilly. Het kwam een beetje vreemd over en ik weet niet zeker of al die mensen daar ook echt zijn.
Wat bedoel je daar nu precies mee? Snap niet echt waarom het vreemd over komt.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Dank je wel :D

Nou, Lily staat daar al, samen met Bob (en misschien lees ik het wel helemaal fout :P ) maar dan komen Sandra en Pablo (snap ik nog) en dan opeens is Rosalien daar. Waar komt zij vandaan en wie is dat?
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

oeps, dacht dat ik had uitgelegd wie Rosalien was. Mijn fout.
Ze is de dochter van Pablo en Sandra, en ze kwam daar met haar ouders.
Zal het wat aanpassen :)
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Misschien heb ik er overheen gelezen :P Maar bedankt!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Ik heb wel gezet dat ze met Sandra en Pablo er kwam,
“Dat meen je toch niet? We hebben al jaren niets meer van Hem gehoord. Als je het mij vraagt is die al lang dood.” Ze horen gekuch achter zich en draaien zich geschrokken om. Achter hen staan een man en vrouw, met tussen hen in een meisje rond de veertien.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Oh, haha. Dan ben ik het vast vergeten (A) Ik zal het nu vast wel onthouden :D
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
K.C. Warro
Potlood
Potlood
Berichten: 41
Lid geworden op: 21 jan 2013 00:43
Locatie: Hollandia

Ik heb echt geen idee welke dag het vandaag is, maar wanneer komt er een nieuw stukje? Weer helemaal bijgelezen en toen was er niks meer. Dus... Ik kan niet wachten tot je weer verder schrijft! Echt, dit is één van mijn favoriete verhalen. Het is zo'n leuk plot. En de personages zijn allemaal heel goed bedacht, passen ook goed in het verhaal enzo.. Stiekem heb ik een tijdje niet gelezen, zodat er dan een heleboel bij was gekomen. Maar nu moet ik weer een poosje wachten xD
Echt een onwijs leuk verhaal, NOG STEEDS.
Life can do terrible things. I want to see you smile again.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

ik heb het een beetje druk gehad en zat ook wat vast met het verhaal, maar zal zo snel mogelijk weer wat schrijven :)
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Zo, heb weer wat geschreven :) Hopelijk is het goed.

------------------------------------------------------------------------

De volgende dag antwoordt Dolf weer op de vragen van Bob tot hij het beu is, maar wanneer die middag Lily vragen komt stellen zwijgt Dolf en komt er geen woord uit zijn mond.
“Wat heb jij dat ik niet heb?” vraagt Lily wat boos aan Bob, die haar vragend aan kijkt.
“Dat joch weigert om ook maar één woord tegen me te zeggen, terwijl hij bij jou hele verhalen vertelt.”
“Misschien omdat hij je niet mag?”
“Als dat zo is mag jij het vanaf nu allemaal doen.” En mokkend stapt Lily weg van Dolfs kamer. Bob kijkt haar na en schud zuchtend zijn hoofd. Tot nu toe vertelde al de gevangen alles aan Lily omdat ze schrik hadden van haar of omdat ze een vrouw is, maar om één of andere reden pakt dat niet bij Dolf. Even kijkt Bob door het raam naar Dolf, die wat rond wandelt in de kamer, en gaat dan ook weg.
Dolf stopt met wandelen en zet zich op zijn bed, met de rug tegen de muur. Eindelijk zijn die twee weg en voelt hij zich meer op zijn gemak. Al sinds de eerste dag kan Dolf alles horen wat ze achter het raam zeggen, ookal is de kamer geluids dicht. Zo weet hij dat Lily hem niet mag, net als hij haar niet mag. Die Lily is veel te slim en zou zijn plannetje al snel door hebben, maar Bob daarin tegen gelooft alles wat Dolf zegt.
Opeens schrikt Dolf op uit zijn gedachten, want hij hoort voetstappen buiten zijn kamer.

Rosalien mocht eigenlijk van haar ouders niet in die afdeling van de school komen, enkel wanneer iemand haar begeleid, maar dat vindt ze niet leuk. Ze heeft al veel mensen gezien die daar gevangen zaten en ze reageerde altijd anders als ze met Bob enzo daar kwam, dan wanneer ze alleen was. Niet dat ze zo vaak alleen daar liep, de meeste mensen daar interesseert haar niet zo. Toch is het deze keer anders. Sinds dat die ene jongen daar binnen gekomen is kan ze aan niets anders denken.
Ze stopt voor het raam en kijkt naar Dolf, die stil op zijn bed zit. Een poosje staat ze daar muisstil, maar dan opent Dolf zijn ogen en kijkt haar recht aan.
“Staar niet zo, ik ben geen dier in een kooi.” Rosalien kijkt verbaasd naar Dolf. Weet hij dan dat ik hier sta? Ze besluit om even nog te zwijgen en slaakt een gilletje wanneer Dolf opeens vlak voor het raam staat en luid bonkt op het glas.
“Ik weet dat je me kunt zien en horen, zo dom ben ik echt niet. Het is de meest gebruikte truck in gevangenissen enzo.” Rosalien voelt haar hart in haar keel kloppen en voor het eerst heeft ze wat schrik voor iemand die daar gevangen zit. Met wat bevende benen stapt ze naar de deur en drukt op de knop. Even later staat ze in de kamer en kijken ze elkaar recht in de ogen aan, Rosalien met schrik en Dolf met haat in de ogen.
“Ehm, hoi.” Zegt Rosalien na een lange stilte. “Mijn naam is Rosalien, wat is jou naam?” Dolf blijft haar stil aan kijken en weet niet goed wat hij van haar moet denken. Rosalien heeft een soort uniform aan, haar golvend zwart haar in een staart, donkere ogen en een vriendelijk gezicht. Ze is het perfecte meisje voor een jongen, maar Dolf merkt dat er iets anders aan haar is.
“Is het goed als ik me neer zet?” vraagt ze opeens en stapt naar de stoel. Ze zet zich neer en kijkt de kamer rond.
“Het is mijn eerste keer dat ik hier binnen kom. Meestal zie ik het alleen maar door het raam, omdat Bob en Lily beweren dat jullie gevaarlijk zijn.” Rosalien glimlacht naar Dolf.
“Maar zo gevaarlijk zie je er nu ook weer niet. Is het echt dat je je school hebt aangevallen en daar de leerkrachten hebt vermoord?”
“Wat is daar mis mee?” Dat had ze niet verwacht en kijkt wat geschrokken naar Dolf. Meestal hebben ze spijt van wat ze gedaan hebben, maar bij deze ziet ze totaal geen spijt in de ogen. Ze kucht even.
“Waarom?”
“Ah zo zit dat, jij bent hier om me te ondervragen. Ha, denken ze nu echt dat ik zou bezwijken voor iemand als jij? Je bent niet meer dan een mens en trouwens ik heb alles al verteld wat ze willen weten.”
“Wat bedoel je met ‘iemand als jij’?” vraagt Rosalien wat boos.
“Iemand waar van ik walg.” Antwoordt Dolf met een grijns en stapt naar zijn bed.
“Het zou me niet verwonderen dat ze alles voor je doen en dat je nog maar moet glimlachen of ze staan rond je.”
“Dat is niet waar! Ik moet alles zelf doen, net als de andere leerlingen.”
“Oh echt?”
“Je gelooft me niet?”
“Nope. Wie gelooft er nu ook een mens?” Rosalien kijkt kwaad naar Dolf, die zich languit op zijn bed legt en naar het plafond kijkt. Na een poosje kijkt hij weer naar Rosalien.
“Zit je hier nog? Kan je zelf niet de deur open doen?” Rosalien springt kwaad recht, waardoor de stoel om valt.
“Luister eens jij snotjong, het is niet omdat jij hier vast zit dat je alles mag zeggen over me. Ten eerste ben ik geen verwent nest, zo als jij denkt dat ik ben en ten tweede ben jij volgens mij hier het verwend nest. Je zit hier op je luie gat, moet alleen maar wat vraagjes beantwoorden, als er iets mis is komen ze meteen naar je en je krijgt je eten iedere dag voor geschoteld.”
“Is best wel leuk om die mensen voor me te zien werken, ze zijn toch nergens anders goed voor.” Lacht Dolf.
“Mensen zijn niet anders dan onze soort.” Dolf kijkt haar even aan en grijnst dan.
“Dus toch, ik wist dat je geen gewone mens was. Jij bent een halfje, net als ik.”
“Ja ik ben een halfbloed.”
“Dan snap je toch dat mensen niet het zelfde zijn als wij?”
“Ze zijn wat anders, maar dat maakt mij niet uit. Ik heb genoeg mensenvrienden die aanvaarden wat ik ben, net als al de andere mensen en halfbloeds op deze school.”
“Pff, zwakkelingen.”
“Ik weet zeker als jij je best doet dat je ook met hen kunt om gaan.”
“Dat meen je toch niet? Ik met die mensen leren omgaan? In nog geen duizend jaar wil ik ook maar iets te maken hebben met hen, buiten dan wanneer ik moet eten.” Rosalien kijkt hem vies aan.
“Jij drinkt...”
“Bloed? Yep, is beter dan die stomme pillen die ik hier krijg.” Dolf gaat recht op zitten en grijnst naar Rosalien.
“Nu dat we er over hebben, ik heb best wel wat dorst.” Rosalien begint wat bang te worden, maar doet haar best om kalm te blijven.
“Ik zal vragen of je nog zo een pilletje mag hebben.” Zegt ze en begint langzaam naar de deur te stappen, maar ze deinst achteruit wanneer Dolf opeens voor haar staat.
“Nee, geen pilletjes meer. Ik mis het echte warme rode bloed en jij ziet er wel erg goed uit moet ik zeggen.” Rosalien stapt achteruit en struikeld over de stoel die nog op de grond ligt.
“Dolf, doe dit nu niet.” Smeekt Rosalien, maar ze ziet dat Dolfs ogen bloedrood geworden zijn en ze weet dat het al te laat is. Ze gilt luid wanneer Dolf op haar springt en zijn tanden in haar nek zet.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Lily is bezig met haar ronde en wanneer ze door het raam bij Dolf worden haar ogen groter. Op de grond ziet ze Rosalien liggen, met Dolf boven op haar en met zijn mond in haar nek. Snel roept ze om versterking en pakt haar verdovings wapen. Dolf hoort het allemaal en grijnst breed.
“Die Lily is er en ze heeft voor versterking gevraagt. Wat zeg je daar van?” fluisterd hij in het oor van Rosalien, die zich los probeert te maken uit de stevige greep.
“Ze gaan je straf geven voor wat je nu gedaan hebt. Laat me los en misschien kan ik hen vragen voor een lichte straf. Het is ook mijn fout, ik ben zo maar hier binnen gekomen zonder toestemming.” Dolf weet even niet wat te zeggen. Nog nooit heeft iemand hem geholpen wanneer hij iets fout had gedaan. Zelfs op de HB school niet, oh nee. Daar vonden ze het juist leuker om er voor te zorgen dat de straf nog zwaarder werd. Dan schuift de deur open en stappen Lily, Bob en nog een paar mannen de kamer binnen.
“Laat Rosalien los.” Beveelt Lily en richt haar wapen op Dolf, die naar Rosalien kijkt en grijnst. Tot haar verbazing ziet Rosalien Dolfs ogen glinsteren van pret.
“Laat haar los!” roept Lily nu, wat Dolf laat lachen.
“Dit is niet grappig Dolf, luister nu gewoon naar Lily en er zullen geen zware gevolgen komen.” Zegt Bob wat vriendelijker, maar Dolf moet nog meer lachen en staat recht, Rosaliens hand nog steeds stevig vasthoudend.
“Denken jullie nu echt dat ik luister naar jullie mensen?” Hij trekt Rosalien met één ruk omhoog en duwt haar hoofd zo aan de kant, dat iedereen de plek kan zien waar Dolf gebeten heeft.
“Dit is hoe het echt hoort. Vampier heerst over de mens en kan doen wat hij wil met ze. Jullie zijn niets anders dan voedsel, dat weten jullie toch allemaal wel?” vraagt Dolf en kijkt naar de groep achter Lily en Bob. De mannen kijken allemaal terug, maar na een poosje kijken er een deel weg.
“Dacht ik het niet, een deel van jullie zijn net als ik: halfbloed. En jullie weten diep van binnen dat ik gelijk heb, of niet soms?” Even aarzelen ze, maar dan knikt er eentje. Lily kijkt kwaad naar de jongeman.
“Luister niet naar dat joch! Hij probeert jullie tegen elkaar op te zetten, dat is alles.”
“Hoor je dat? Dat mens roept tegen je, laat je dat zo maar toe?”
“kop dicht bloedzuigertje!” roept Lily nu woedend, wat de mannen doet op schrikken en de halfbloeds worden kwaad.
“Hoor dat nu eens, dat noemt mij een bloedzuiger.” Lacht Dolf en kijkt Lily opeens doodserieus aan.
“Heb je wel enig idee tegen wie je zo spreekt?” Dolft haalt onder zijn trui een ketting te voorschijn en Rosalien ziet dat een paar van de oudere halfbloeds geschrokken naar de ketting kijken. Dolf grijnst en wil net weer iets zeggen wanneer er een pijltje in Dolfs arm prikt. Tot Dolfs verbazing begint alles rond hem te draaien en meteen trekt hij het pijltje uit zijn arm.
“Wa...Wat zit... hier...” dan valt hij op de grond en word alles zwart rond zich.
“Dat was op tijd.” Zucht iemand en Rosalien kijkt opgelucht.
“Directeur! Wat doet u hier?” vraagt Lily verbaasd.
“Ik kreeg een telefoontje dat Rosa niet in de les was en toen ik hoorde dat er een probleem was hier had ik al zo een vermoede.”
“Wat voor een verdoving is het dat je gebruikt hebt?”
“Het is zo sterk dat het een groep olifanten weken in slaap kan brengen. Blijkbaar werkt het, maar ik weet niet voor hoe lang.” Zo snel als ze kunnen verlaten ze de kamer en keert iedereen, buiten Bob, Lily en Pablo, weer naar hun post.
“Vertel nu maar eens wat je daar binnen doet.” Zegt Pablo en kijkt Rosalien doordringent aan.
“Ik wilde weten hoe het met hem ging, dat is alles.”
“Dat is geen reden om naar binnen te gaan.”
“Ik keek naar hem door het raam en toen zei hij dat hij geen dier was waar ik naar kon staren, wat ook zo is. Vandaar dat ik naar binnen ging om gewoon met hem te praten.”
“Zo te zien heeft hij niet alleen met je gesproken.” En Pablo bekijkt de plek in haar nek.
“Het ziet er niet al te erg uit.”
“Hij heeft ook niet gedronken, hij deed het om me schrik aan te jagen.” Mompelt Rosalien.
“Niet gedronken? Dat is vreemd, normaal gezien zou geen enkele zich kunnen in houden om niet te drinken.” Denkt Lily hard op.
“Waarom had je niet gewoon geschoten toen je de kamer binnen kwam?” vraagt Pablo opeens en Lily kijkt naar de grond.
“Ze vroeg het eerst, omdat Dolf bewust was van wat hij aan het doen was.” Antwoordt Bob in Lily’s plaats.
“Maar hij luisterde niet en wanneer Lily bijna wilde schieten begon Dolf tegen de Halfbloeds te spreken. Als u niet op tijd was geweest waren ze tegen ons gekeerd geweest.”
“Ho even, die mannen zouden nooit naar een kind als dat joch geluisterd hebben.”
“Heb je die blikken dan niet gezien bij de oudere mannen wanneer Dolf die ketting boven haalde? Ze stonden op punt om elk bevel van Dolf te volgen.”
“Dat verbeelde je je maar, die mannen werken hier al bijna vijftien jaar. Die gaan heus niet opeens van kant wisselen vanwegen een joch met een vreemde ketting.”
“Hoe zag die er uit?” vraagt Pablo opeens wat nieuwsgierig.

Lily en Bob proberen zicht te herinneren hoe de ketting er uit zag, maar geen van de twee kan het beschrijven of na tekenen.
“Vraag het morgen eens of je de ketting nog eens mag zien. Zeg hem ook als hij zich goed gedraagd dat hij vanaf volgende week naar de school mag.”
“Dat meent u niet!” roept Lily vol ongeloof. “Dat joch heeft net uw dochter aangevallen en u laat hem al volgende week vrij tussen de leerlingen?”
“Rosa zei toch net dat hij niet gedronken heeft?” Lily opent haar mond om nog wat te zeggen, maar Pablo kijkt haar serieus aan.
“Of beweer je soms dat ze over zo iets zou liegen?” Lily sluit meteen haar mond weer en schud van nee.
“Goed dan, laten we dan weer naar boven gaan en die plek verzorgen.” Even later is het weer muisstil in de gang en in de kamer wordt Dolf wakker. Hij wil het pijltje kwaad weg gooien, maar wanneer hij de ketting ziet verschijnt er een brede grijns op zijn gezicht.
“Dit gaat nog leuk worden.” Zijn lach vult heel de kamer.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Een week later mag Dolf eindelijk die kamer verlaten en mag hij naar de les. Bob was die ochtend met een uniform binnen gekomen en had hem gezegd dat hij die moest aantrekken. Na wat twijfelen had Dolf het uniform toch aangetrokken, want echt mooi vindt hij het niet. Een lichtbruine vest en broek met een rode stropdas, waar Dolf nu al een hekel aan heeft. Het zit lastig en jeukt langs alle kanten, oh wat mist hij het HB uniform.

Dolf volgt Bob door de gang waar allemaal kamers zijn zo als die waar hij in zat. In de meeste zit er niemand, maar hier en daar zitten er een paar vampiers, oude en jonge. Wanneer ze de gang door zijn en door een beveiligde deur gaan moeten ze een lift nemen naar boven.
“Deze plaats bevind zich diep onder de grond, vandaar de lift. Met een trap zou ik al lang buiten adem zijn halverwegen.” Legt Bob uit, terwijl Dolf niet eens iets gevraagd heeft. In de lift legt Bob uit hoe het ongeveer op de school verloopt. De school is net als de normale mensen scholen, buiten dan dat er ook vampiers op zitten. Tot Dolfs spijt is het verboden om bloed te drinken, ze moeten het doen met die bloedpillen.
“Wanneer je de regels over treed en mensen aanvalt ga je terug naar de kamer beneden.” Zegt Bob en kijkt Dolf doordringend aan. De lift stopt en de deuren gaan open.
“Oh en nog iets. Die ketting van jou, wat is er daar zo speciaal aan?”
“Dat is voor jou een vraag en voor mij een weet.” Antwoordt Dolf en stapt de lift uit. Daar ziet hij Rosalien staan, samen met Lily.
“Goeie morgen Dolf.” Zegt Rosalien vriendelijk, maar Dolf grijnst alleen maar en kijkt naar de plek waar hij gebeten had.
“Luister goed kleine,” begint Lily, “Rosalien is je begeleider hier en je doet waat zei je zegt. Begrepen?”
“Doet ze altijd zo bazig?” vraagt Dolf aan Rosalien en negeert de vraag van Lily. Rosalien weet niet echt of ze moet antwoorden of niet, dus knikt ze maar.
“Dacht ik al. Maar goed, waar is mijn klas?” En weg zijn ze, Lily rood van ergenis achterlatend.
“Dat mormel! Hij doet het express.”
“Rustig Lily, hij heeft gewoon een andere kijk op ons mensen dan de vampiers hier.”
“Dat had ik ook al door, maar volgens mij komt dat niet door wat hij verteld heeft.”
“Hoe bedoel je?”
“Ik geloof zijn verhaaltje niet.”
“Het moet wel waar zijn, wat anders kan verklaren dat niemand hem kent of dat er niets over hem bekend is?”
“Iemand heeft het verwijderd misschien?” Bob lacht.
“Kom op Lily, je zoekt er te veel achter. Volgens mij is Dolf best wel een aardige jongen, als hij leert dat mensen niet zijn vijanden zijn. Geloof me maar, in een paar weken is het een totaal andere jongen.”
“Dat wil ik nog wel eens zien.” Dan klinkt de school bel en elk gaat naar zijn eigen klas, want zowel Lily als Bob geven les.

Weken gaan voor bij en Dolf gedraagt zich netjes in de klas en buiten de school uren, maar in feiten haat hij het daar. Hij verlangt zo erg naar de HB school en zijn klas daar. Want de klas waar hij nu in zit is groot en saai, net als de leerkracht. Ze hebben gewoone lessen zoals wiskunde, aardrijkskunde, nederlands enzo, maar de speciale gevecht lessen en overlevings testen zijn hier niet.
Hoe zou het met Ed en Tjesto zijn? Vraagt Dolf zich af en zijn gedachten dwalen af naar de HB school.
“Rudolf!” roept er iemand en er klinkt een harde knal op tafel. Dolfs gedachten verdwijnen en hij ziet hoe de leerkracht wat boos voor hem staat.
“Wat?” vraagt Dolf en hoort de klas fluisteren.
“Dit is al de zo veelste keer dat je niet op let in mijn les.”
“Geef dan ook niet zo saaie lessen.” Meteen is de klas stil. Dolf voelt de blik van Rosalien, maar hij negeert het.
“Ah zo, je vindt mijn lessen saai?”
“Yep.”
“Wel jongeheer Rudolf, als je het zo saai vindt moet je hier ook niet te zijn. Ga maar wat op de gang staan.”
“Met plezier.” Antwoordt Dolf met een glimlach, staat recht en wandelt naar de deur. Hij pakt de klink vast en draait zich dan om naar de leerkracht.
“Waarom gaat u eigenlijk niet op de gang staan? Het is uw fout dat de lessen saai zijn en ik wordt daarom gestraft?”
“Eigenlijk heeft hij wel gelijk daar in.” Klinkt het opeens en iedereen kijkt verbaasd naar de jongen die dat gezegd had.
“Ssst Lorenzo, straks krijg je ook nog straf.”
“Waarom moet hij stil zijn? Ik vind ook dat de lessen saai zijn.” Zegt opeens nog een andere jongen. De leerkracht ziet rood van boosheid en slaat met zijn boek op Dolfs bank.
“Stilte!” brult hij en wijst naar Dolf.
“Jij gaat nu naar buiten of...”
“Of wat?” Tot ieders verbazing staat Dolf opeens vlak bij de leerkracht.
“Ga je me zo maar bedreigen mens? Je hebt geluk dat die regel er is, anders was je er al lang geweest.” Dolf flinzt weer tot bij de deur en stapt de klas uit. Even kijkt de leerkracht verstard naar de deur, slikt en begint wat stotterend verder met de les.

Dolf staat op de gang tegen de muur en staart wat voor zich. De verbaasde blikken van zijn klas van toen hij finzte irriteerde hem, want zelfs de vampiers waren verbaasd. Flinzen is iets wat ze in de eerste les op de HB school leren en hier kent niemand het.
Het zijn geen echte vampiers, denkt Dolf. Een tijd later gaat de bel en lopen de klassen leeg. Dolf mengt zich tussen de leerlingen en ontsnapt zo aan de preek die zijn leerkracht hem wilde geven. De volgende les is LO, waar Dolf tot nu toe nooit aan mee gedaan heeft, want het zijn ook weer van die dood gewone lessen. Normaal gezien laat Rosalien hem gewoon doen, maar deze keer komt ze naar hem.
“Ik wil dat je deze keer mee doet met LO.”
“Huh?”
“Je hebt me gehoord, jij doet mee met de les. Ik weet zeker dat je nog gevolgen gaat krijgen van daarnet en wie weet dat je straf minder wordt als je nu weer goed mee doet.”
“Wat ben jij bazig zeg, je lijkt wel op de Lily mens.” Dolf kijkt verveeld naar Rosalien en haalt dan zijn schouders op.
“Goed goed, maar het is niet mijn schuld als er dingen gebeuren.” Rosalien doet haar mond open om te vragen wat hij daar mee bedoelt, maar de LO leerkracht roept dat ze zich moeten aankleden.

In de jongens kleed kamer kijkt iedereen verbaasd op wanneer Dolf zich begint om te kleden.
“Zie je dat? Hij gaat mee doen.”
“Dat is ook voor het eerst.”
“Ik denk dat Rosa er voor iets tussen zit.”
“Rosa?”
“Ze was daar net met hem aan het praten.” Het gefluister stopt wanneer Dolf hen kwaad aan kijkt en snel kleed iedereen zich om, maar steeds weer kijken er een paar zo onopvallend mogelijk naar Dolf. Wanneer hij zijn vest uit doet ziet iedereen de ketting met het vreemde symbool. De meeste kennen het niet, maar Lorenzo kijkt wat verrast naar de ketting.
“Wat zit jij nu te staren?” snauwt Dolf, waardoor Lorenzo snel weg kijkt.
“Haast jullie jongens! De meiden zijn al klaar en wachten op jullie!” roept opeens de LO leerkracht, dus haast iedereen zich de turnzaal in.
“Wat gaan we vandaag doen Meester Odwin?” vraagt een meisje nieuwsgierig aan de LO leerkracht.
“Ik heb verschillende aanvragen gehad om eens de begin lessen van gevechtsporten te geven.” Er klinken opgewonde kreten bij de jongens, zelfs Dolf is wat blij.
“Maar wees gerust, voor zij die het niet willen heb ik vollybal.” Na een poosje zijn de meeste meisjes aan het vollyballen, maar al de jongens staan rond Meester Odwin. Tot Dolfs verbazing staat ook Rosalien bij hen.
“Goed, ik doe een paar dingen voor en zal uitleggen hoe je het precies moet doen. Daarna gaan jullie per twee de oefening doen.” Meester Odwin begint met de uitleg en in het begin luisterd Dolf aandachtig, maar al snel merkt hij dat hij het allemaal al kent.
“Oké, ga nu maar per twee oefenen. Ik zal rond komen om te kijken hoe het gaat.” Dolf kijkt toe hoe iedereen meteen al per twee staat.
“Hé Dolf, wil je met mij?” vraagt Lorenzo opeens aan hem en Dolf haalt zijn schouders op.
“Ik hoop dat je goed bent.” Antwoordt Dolf en ze gaan tegen over elkaar staan.
“Zal ik eerst gaan?” vraagt Lorenzo.
“Doe maar, als je me kunt raken te minsten.”
“Hier kom ik!” en Lorenzo loopt op Dolf af en grijpt Dolfs arm vast, maar voor dat Lorenzo iets kan doen ligt hij op de grond. Verbaasd staart hij naar Dolf.
“Hoe deed je dat?”
“Ik zei toch dat je mocht doen als je me kon raken?”
“Deed ik ook, ik had je arm vast.”
“Dat was ook alles.” Lorenzo staat recht en gaat terug voor Dolf staan.
“Probeer nog eens als je kunt.” Zegt Dolf met een grijns. Lorenzo stormt weer op Dolf af, maar wanneer hij naar Dolfs arm grijpt mist hij en voor hij het weet ligt Lorenzo weer op de grond.
“Je deed het weer!”
“Ik heb geen idee waar je het over hebt.” Antwoordt Dolf met een strak gezicht, maar zijn ogen glinsteren van genot.
“En hoe gaat het hier?” vraagt Meester Odwin die naar hen toe komt gewandeld.
“Ik kan hem niets eens vast pakken.” Zegt Lorenzo en wijst naar Dolf.
“Hoe bedoel je?”
“Ik ren naar hem en grijp naar zijn arm, zo als u voor deed, maar voor dat ik hem vast kan pakken lig ik al op de grond. Volgens mij laat hij me struikelen of zo.”
“Ik zeg toch dat ik geen idee heb waar je het over hebt.” Meester Odwin bekijkt Dolf eens goed en moet zeggen dat de uitstralling van Dolf hem aan iemand anders doet denken.
“Volgens mij heeft Lorenzo niet door hoe je het echt moet doen. Misschien kunt u het eens voor doen?” vraagt Dolf, die heel veel zin heeft om tegen de meester te vechten.
“Hm, maar ik ga dat niet met jou doen. Ik heb geen zin om je pijn doen, want ik meer kracht dan jullie.” Iedereen stopt met de oefening en kijkt naar Dolf die opeens luid begint te lachen.
“Heb ik soms iets grappigs gezegd?” Dolf stopt met Lachen en kijkt Meester Odwin uitdagend aan.
“Mij pijn doen? Ik zeg tegen u het zelfde als ik tegen Lorenzo zei: Probeer maar, u zult me toch niet kunnen raken.” Nu weet Meester Odwin aan wie Dolf hem doet denken: Charl Fladder.
“Heb je ooit op een andere school gezeten? En dan bedoel ik geen mensen school.”
“Als je me verslaat zal ik antwoorden.” Dus neemt Meester Odwin zijn besluit en zet zich voor Dolf. Ondertussen staat al heel de klas rond hen en beginnen ze hen aan te moedigen. Natuurlijk roept iedereen naar Meester Odwin, maar iets in Rosalien zegt dat Dolf sterker is.
“Klaar?”
“Kom maar op.” Meester Odwin ademt diep in en uit en rent dan op Dolf af. Hij probeert de oefening die de leerlingen moesten doen, maar net als bij Lorenzo krijgt hij Dolfs arm niet te pakken. Tot ieders ongeloof ligt Meester Odin op de grond en het is meteen muisstil.
“Pff, ik verwachtte meer van een jager.”
“Jager?”
“Wat bedoelt hij daar mee?” Meester Odwin staat recht en kijkt Dolf doordringend aan.
“Hoe weet je...”
“Nu is het mijn beurt.” En Dolf valt aan. Meester Odwin heeft moeite met Dolfs slagen af te weren.
Het is de zelfde vechtstijl als de oude leerlingen van de HB school gebruikte, flitst er door Odwins hoofd heen. Hij moet Sandra en Pablo hier over vertellen, maar eerst moet hij zich uit deze situatie zien te redden. Opeens struikelt Meester Odwin en valt op de grond, met Dolf boven op hem.
“Goed ik geef me gewonnen.” Zegt Meester Odwin glimlachend, maar zijn glimlach verdwijnt wanneer hij Dolfs gezicht ziet. Dolfs ogen zijn bloedrood en er staat een soort lust in zijn ogen.
“Dolf?” Meester Odwin wil Dolf van zich af duwen en ziet dat zijn eigen rechthand bloed.
“Iedereen verlaat nu de zaal!” roept meester Odwin naar de klas en duwt Dolf van zich af.
“Waarom?”
“Doe wat meester Odwin zegt.” Zegt Rosalien en kijkt doodserieus de klas rond. Na wat twijfelen verlaten ze de turnzaal.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Wanneer iedereen weg is kijkt Rosalien naar Dolf, die nu naar Meester Odwin staart.
“Rustig Dolf, je hebt gewonnen en kunt meester Odwin nu laten gaan.”
“Oh nee, wanneer we vechten is het tot de dood. Dat weet jij net zo goed als ik, jager.”
“Hoe weet je dat ik een jager ben?”
“Je stinkt uren in de wind, net als nog andere leerkrachten hier. Dat niemand jullie door heeft snap ik niet.”
“We zijn hier om samen met vampiers te leven, niet om hen te doden.”
“Maak dat de kat wijs.”
“Het is waar Dolf.” Zegt Rosalien opeens. “Er zijn vampierjagers die met vampiers samen willen leven.” Dolf negeert haar en blijft naar Odwin kijken.
“Hoe dan ook, je zult niet lang meer leven om je plannetje uit te werken.” Grijnts Dolf en likt langs zijn lippen.
“Ik moet zelfs niet meer bijten want je bloed nu al.”Odwin probeert het bloed weg te halen en verstopt zijn hand achter zijn rug.
“Adem niet door je neus Dolf, dat verminderd de geur.”
“Te laat!” roept Dolf dol en springt op Odwin af, die stelt zich klaar om Dolf af te weren.
“Stop Dolf!” roept Rosalien, maar Dolf luisterd niet. Hij haalt uit met zijn rechterhand, waar van de nagels opeens veel langer van zijn.
“Rosa! Roep Lily en zeg dat Dolf op hol geslagen is door de geur van bloed.” Rosalien knikt en rent de turnzaal uit. Wanneer de deur dicht valt schiet Dolf opeens in de lach. Meester Odwin snapt er niets van en kijkt Dolf vreemd aan.
“Op hol geslagen door de geur van bloed? Kom aan zeg, dat gebeurt alleen maar met moordenaars en gekken.”
“Dus je...”
“Dit heeft totaal niets met je hand te maken. Ik verveelde me vandaag gewoon, wat is daar nu mis mee? Als ik had geweten dat school zo saai was had ik al lang er voor gezorgd dat ik weg was.”
“Er is hier nog nooit eentje weg geraakt.”
“Pff, zo moeilijk is het niet om hier weg te komen. Maar jammer genoeg heb ik hier nog wat te doen.”
“Wat bedoel je...” op dat moment gaat de deur open en stormen Lily en nog een paar mensen de zaal binnen.
“En daar is onze brul aap weer.” Mompelt Dolf en draait zich met zijn gezicht naar Lily en glimlacht.
“Goeie middag juf Lily.” Groet hij haar vriendelijk. “Waar voor al die haast?”
“Blijf daar staan en maak geen enkele beweging!" roept Lily en richt haar wapen op Dolf.
“Rustig aan Lily, het is allemaal weer in orde.”
“Wat?” Lily kijkt verbaasd naar meester Odwin.
“Hij is weer gekalmeert, dat zie je toch?” Even aarzelt Lily en bekijkt Dolf goed.
“Zeker weten? Het kan dat hij een spelletje aan het spelen is.”
“Sorry voor dat, meester Odwin had zijn hand bezeert en het bloede. Door de geur wist ik even niet wat ik deed, maar nu ben ik weer in orde," zegt Dolf.
“Hm.” Is al wat Lily zegt en laat haar wapen zakken. Ze bekijkt de hand van meester Odwin en bind er een doekje rond.
“Verzorg die hand dan maar goed, want wie weet kan hij ieder moment weer dol worden.” Na die woorden verlaten ze de turnzaal en nog geen minuut later gaat de schoolbel.

De klas komt de turnzaal weer binnen en meester Odwin legt kort uit wat er aan de hand was. Daarna mag iedereen zijn uniform weer aan gaan doen. Dolf gaat ook naar de kleedkamer en wanneer hij langs meester Odwin komt blijft hij even staan.
“Gered door de bel jager.” fluisterd Dolf en wandelt dan weg. Meester Odwin draait zich met een ruk om, maar Dolf is al de kleedkamer in.

Tijdens de middag pauze gaat Rosalien, zo als altijd, naar haar ouders toe. Ze zijn dan wel de directeur en directrice van de school, ze blijven nog steeds haar ouders. Wanneer ze het gangetje, dat naar het bureau gaat, binnen komt hoort ze de stem van meester Odwin.
“Dat joch is een gevaar voor deze school! Begrijp dat dan toch!”
“Kalmeer toch wat Odwin, Lily heeft me alles vertelt en ze zei dat jij zelf beweerde dat Dolf door de bloed geur zo was.”
“Dat...”
“Of was dat een leugen?” Odwin zucht.
“Lily had haar wapen op Dolf gericht en als ik iets anders had gezegt had ze hem zonder pardon neer geschoten.”
“Lily zou dat nooit doen.” Hoort Rosalien haar moeder zeggen.
“Jij kent haar niet zo als ik haar ken, Sandra. Waarom ze hier les wil geven is nog steeds een vraag voor mij, want zo lang ik haar al ken haat ze vampiers door en door.”
Even blijft het stil en Rosalien wil net de kamer binnen stappen wanneer haar vader weer wat zegt.
“Je zei daarnet dat Dolf je aan iemand liet denken.”
“Klopt. Zijn vecht techniek is net dezelfde als de vorige HB leerlingen en zijn gedrach en zijn houding zijn precies een koppie van Hem.”
“Je beweert toch niet...”
“Ik zeg alleen maar wat ik vind. Het kan zijn dat het mijn verbeelding is, maar alles lijkt er op dat Dolf een leerling is van de HB school.”
“Maar de HB school is verdwenen nadat oom Charlie overleden is en sinds we dit gebouw over namen.”
“Wie zegt er dat de HB school helemaal verdwenen is? De beste leerling van Charlie is sinds dat voorval verdwenen en wie weet is hij ergens gewoon verder gegaan met de school.”
Rosalien weet dat ze eigenlijk niet mag afluisteren, maar ze is best wel nieuwsgierig. Ze heeft al vaker gehoord over de HB school die vroeger in hun school gebouwe zat, maar wanneer ze meer vraagt zwijgen haar ouders. Ook die oom Charlie is een verboden onderwerp voor haar, net als de rest van de familie. Dus blijft ze zo stil mogelijk in het gangetje staan luisteren.

“Beweer je nu dat Charl hier achter zit?”
“Het lijkt er op. Charl is de enigste die het voor elkaar kan krijgen, plus hij denkt precies hetzelfde als Charlie. Even door en door slecht en pure haat voor de mens.”
“Spreek niet zo over mijn broer!” roept opeens Sandra en Rosalien gelooft haar oren niet. Ze heeft een oom? Daar heeft ze nooit iets van gehoord en het maakt haar wat boos. Zonder verder na te denken stapt ze de kamer binnen. Haar ouders en meester Odwin kijken geschrokken naar haar.
“Rosalien?”
“Hoe lang stond je daar al?”
“Waarom heb je me nooit verteld dat ik een oom heb?”
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Pablo en Sandra kijken elkaar even aan en weten niet wat te zeggen.
“Ehm, ik denk dat ik maar beter ga,” zegt meester Odwin, maar Sandra houd hem tegen.
“Jij hebt ook hier een deel in.” Dus zet meester Odwin zich neer in de zetel en Rosalien zet zich naast hem.
“Het spijt ons zo Rosa, maar je oom is een gevaarlijk iemand. We dachten dat hij al lang weg was en dat we niets meer van hem zouden horen, maar blijkbaar is dat niet zo.” Begint Pablo.
“Jij zegt toch altijd dat familie belangrijk is?”
“Dat is waar, maar dit is anders.” Zucht Sandra.
“Rosa, je weet over de HB school die vijftien jaar geleden hier in dit gebouw zat.”
“Ja, dat leerde we bij de geschiedenis over deze plaats.”
“Wel, Sandra’s oom was daar de directeur van en de school was enkel voor vampiers.”
“Waarom enkel vampiers? Zo leerde ze toch niet omgaan met mensen?”
“Daarom juist, ze leerde net mensen haten. Ze kregen speciale lessen in gevechtsporten en ze werden ingedeeld in klassen volgens hun kracht. Jou oom kwam op die school nadat hij ontdekte dat hij eigenlijk een vampier was. Door een paar gebeurtenissen haate hij de mensen echt en samen met een groepje van zeven jongens teroriseerde hij heel de stad.”
“Liet de school dat zo maar toe?” vraagt Rosalien vol ongeloof.
“Ja, maar zelfs als ze er tegen zouden geweest zijn konden ze er niets aan doen.”
“Waarom niet?”
“Omdat Charlie de baas was en die keurde alles goed wat je oom deed.”
“Heb jij ook op die school gezeten?” vraagt Rosalien aan haar moeder, maar die schud van nee.
“Mijn grootvader had me als baby bij een mensen koppel gebracht en die hebben me opgevoed als mens. Het is pas toen Charl bij ons in huis kwam dat ik te horen kreeg dat ik eigenlijk vampier ben. Het is ook daar dat ik je vader leerde kennen.”
“Echt?” Pablo knikt.
“Dat niet alleen, ik was jammer genoeg één van die zeven die bij je oom liep.” Rosalien kijkt haar vader geschrokken aan.
“Ik weet dat ik vreselijke dingen gedaan heb, maar door je moeder zag ik die in en door deze school te leiden hoop ik om ze goed te maken.”
Geen wonder dat ze er nooit over spraken, schiet er door Rosaliens hoofd.
“Snap je nu waarom je ouders het verzwegen hebben?” vraagt meester Odwin en Rosalien knikt.
“Je ouders houden zeer veel van je en wilden dat je door het verleden van hen niet anders naar ze zou kijken.” Rosalien ziet de schrik in haar vaders ogen, dus staat ze recht en geeft hem een dikke knuffel.
“Ik ken alleen maar deze papa, en ik ben blij dat ik weet wat er vroeger gebeurt is. Dus heb geen schrik dat ik je nu opeens ga haten.” Pablo en Sandra kijken opgelucht van Rosalien naar elkaar.
“Daar zijn we blij om.” Rosalien laat haar vader los.
“Ik ga eens kijken naar Dolf.”
“Dat is goed schat.”
“Wie weet dat je net als je moeder de gave hebt om Dolf in te laten zien dat mensen even veel waard zijn als wij.” Rosalien glimlacht en verlaat het bureau.

In de refter kijkt ze rond en ziet dan Dolf zitten. Tot haar verbazing zit hij niet alleen aan een tafel. Tegen over hem zitten Lorenzo en Jurgen van hun klas. Rosalien kijkt naar Dolf en denkt aan wat ze nu allemaal te weten is gekomen. Meester Odwin zei dat Dolf op haar oom lijkt, dus dat wil zeggen dat als ze Dolf beter leert kennen dat ze bijna haar oom goed zal kennen. Ze ademt diep in en stapt naar Dolfs tagel en blijft er naast staan.
“Dus je hebt zo leren vechten van die man die je opgevoed heeft?”
“Yep.”
“Dat is zo cool.”
“Je kreeg meester Odwin zo maar op de grond en hij is al een meester in die gevechtsport.”
“Daarom ook dat hij niet kan winnen.”
“Hoe bedoel je?”
“Hij ziet het als een sport en wanneer hij zijn tegen stander verslaat helpt hij hem recht dat is het. Ik daar in tegen vecht tot de dood. Dat staat in de regels.”
“Regels? Welke regels?” vraagt Jurgen nieuwsgierig.
“Regel 4.7: Wanneer je vecht vecht je tot de dood. Wie verliest is het zwakste en heeft geen plaats in de orde. Voor hen bestaat er maar één ding na het gevecht: de dood. Vernietig daarom altijd je tegenstander, het maakt jezelf sterker.”
“Waar heb je dat nu weer vandaan?” vraagt Rosalien en Dolf kijkt haar aan.
“Dat gaat jou niets aan, schoothond.”
“Ik ben geen schoothond.”
“Oh nee? Waarom doe je dan alles wat ze hier zeggen?”
“Dat is respect tonen voor de mensen die ouder zijn dan jezelf.”
“Mensen verdienen geen respect, ze zijn gewoon voedsel.” Lorenzo en Jurgen kijken elkaar met grote ogen aan.
“Voedsel?” vragen ze in koor en Dolf knikt.
“Heb jij dan al echt bloed gedronken?” Dolf knikt weer.
“Hoe smaakt het?”
“Tien beter dan die rotpillen van hier. Hm, zo te zien hebben jullie nog nooit bloed gedronken.”
“Natuurlijk niet, het is verboden.” Antwoord Rosalien.
“Door wie?”
“Door het verdrag dat de jagers en vampiers vijftien jaar geleden getekend hebben.”
“Ho even, dat hebben de jagers en veraders getekend. Een echte vampier zou dat nooit tekenen.”
“zeg, hoe doe je dat dan?”
“Wat?”
“Bloed drinken.”
“Lorenzo! Dat moet je niet eens weten, het mag toch niet.”
“Ik ben gewoon nieuwsgierig. In films tonen ze altijd dat wij van die hoektanden hebben. Toen mijn wisseling gedaan was heb ik mijn tanden bekeken ze zijn nog steeds gewoon.” Eerlijk gezegd had Rosalien ook haar tanden bekeken na haar wisseling, ondanks dat haar ouders haar verteld hadden dat niets zou veranderen aan haar lichaam.
“Wat leren ze jullie hier dan wel?” mompeld Dolf en schud zijn hoofd.
“Let op.” En Dolf doet zijn mond zo open dat ze zijn bovenste tanden kunnen zien. Hun ogen worden groter wanneer ze zien hoe Dolfs hoektanden langzaam langer en scherper worden.
“Hoe...”
“Het is wat oefenen, maar ik moet gewoon aan mijn dorst denken en ze groeien.”
“Dus zo doe je dat. Eens zien of het lukt.” En zowel Lorenzo als Jurgen sluiten hun ogen en proberen aan ‘dorst’ te denken, maar niets gebeurt er.
“Waarom werkt het niet?”
“Komt omdat je ook niet de echte betekenis van dorst kent. Die pillen hier remmen je dorst en zorgen er voor dat je dorst hebt als een mens. Als je nu die pillen...”
“Hou je mond Dolf.” Zegt Rosalien opeens.
“Zo? Ga je even zeggen wat ik moet doen?”
“Ik wil niet dat je hun vreemde dingen aanpraat.”
“Ik zou niet durven.” Dan gaat de bel en staat Dolf, maar Rosalien pakt zijn arm vast.
“Weet dat ik je in de gaten hou.” Dolf glimlacht alleen maar en gaat naar de klaslokaal.

Sinds die dag volgen Lorenzo en Jurgen hem overal, wat niemand zo vreemd vind, maar wat wel vreemd is, is dat Rosalien ook steeds bij hen loopt. Al snel gaan er geruchten rond dat Rosalien en Dolf een koppel zijn.
“Wat voor een flauwekul is dat. Als of ik ooit verliefd wordt op iemand als hij. Denkt Rosalien en bekijkt Dolf, die weer druk aan het praten is met Lorenzo en Jurgen. In het begin waren het gewone vragen die ze stelde, maar nu willen ze steeds meer en meer weten over Dolfs vrije leven en de echte vampieren. Steeds weer komt Dolf met één of andere regel af en Lorenzo en Jurgen schrijven het op in een speciaal schriftje dat Jurgen na een weekend mee had van thuis. Rosalien heeft het gevoel dat Lorenzo en Jurgen Dolf als een soort leerkracht zien, wat ze totaal niet goedkeurd. Zij zelf probeert niet te luisteren naar wat Dolf allemaal verteld over die regels, maar om één of andere reden onthoud ze toch steeds weer die regels en soms betrapt ze zich er op dat ze dingen anders begint te bekijken.
Dan merkt ze dat het gesprek opeens gestopt is. Ze ziet dat Dolf twijgelend naar Jurgen en Lorenzo kijkt.
“Wat is er?”
“Ik vroeg alleen maar naar Dolfs ketting.”
“Ketting?” Ze herinnert zich dat Dolf een ketting had getoond toen hij nog beneden in die kamer zat. Die mannen waren toen verbaasd en twijfelde opeens.
“Waarom wil je daar iets van weten?” vraagt Dolf uiteindelijk.
“Ik zag hem tijdens LO toen je je omkleede en het symbool lijkt net op het symbool dat bij mij thuis aan de muur hangt.”
“Wat weet je er van?”
“Mijn vader heeft me verteld dat dat teken voor de drie puurbloed families staat.” Jurgen kijkt vragend naar Lorenzo.
“Puurbloed?”
“Wij zijn halfbloeds omdat één van onze ouders mensen bloed heeft, maar puurbloeds hebben enkel vampierenbloed. Je herkent ze aan hun zilvergrijze ogen.” Legt Lorenzo uit.
“Dus jij beweert dat ik één van hen ben?” Even kijken ze stil naar Dolf en dan knikt Lorenzo.
“Stel dat zo is, wat gebeurt er dan?”
“Dat veranderd alles!”
“Waarom?” vraagt Rosalien, nieuwsgieriger dan dat ze wil.
“De drie puurbloed families staan boven al de vampiers. Puurbloeds zijn twee keer sterker dan een halfbloed en ze leven ook langer, maar dan moeten ze eerst volledig ontwaakt zijn.”
“Het kan toch zijn dat ik die ketting gestolen heb of dat ik het gekregen heb?”
“Volgens mij niet, want het is verboden om dat symbool te dragen als je niet van die families bent, dat zei mijn vader toch.” Dan schiet Rosalien iets te binnen.
“Zeg Dolf, jij hebt ons nooit je achternaam verteld. Is dat omdat je niet wilt dat iemand weet dat je van die families bent?” Dolf kijkt haar kwaad aan.
“Ik vertel mijn naam aan niemand omdat het toch niets uitmaakt. Ik ben gewoon Dolf en dat is al wat telt. Nu dat we het toch over achternamen en de puurbloed families hebben, heeft je moeder ooit iets over je familie verteld?”
“Wat heeft dat er nu mee te maken?”
“Alles.” Rosalien kijkt hem niet begrijpend aan.
“Vertel eens Lorenzo, wat zijn de namen van de drie families?”
“Wel je hebt Familie Croons, Familie Blood en Familie Fladder.” Rosaliens ogen worden groter van verbazing.
“Je maakt een grapje.” Dolf kijkt haar doorserieus aan.
“Zie ik er uit als of ik een grapje maak? Jou moeder is een Fladder en een puurbloed. Het is door dat je vader een halfbloed is dat jij geen puurbloed bent. Wat een taboo is in de puurbloed families.”
“Wacht even, mijn moeders ogen zijn niet zilvergrijs.”
“Komt omdat ze nooit vampieren bloed gedronken heeft, dus ze is niet volledig ontwaakt.”
“Wow, jij bent de dochter van een puurbloed? Dat is zo cool.” Zucht Jurgen en bekijkt Rosalien vol bewondering.
“Kijk niet zo!” roept ze en stapt weg.
“Wel dan, nu dat de schoothond weg is kunnen we serieus worden,” zegt Dolf opgelucht en kijkt Lorenzo aan.
“Je hebt dus gelijk, wat je vraag betreft. Ik ben van de Blood familie, maar dat moet geheim blijven.”
“Ik zal het aan niemand vertellen.”
“Ik ook niet.”
“Goed, nu over iets anders. Morgen is het woensdag en dan hebben we een uitstap in de stad. Enig idee wat het zo al inhoud?”
“Het is jaarlijks de gewoonte om de slachtoffers van een dodelijke overval in de supermarkten te herdenken. Wij als school lopen altijd mee met de stoet en leggen witte rozen op de graven.”
“Overval? Ha, het was wat anders dan een overval.”
“Hoezo?”
“Dat vertel ik nog wel een andere keer. Nu inverband met morgen, het is de eerste keer dat ik alleen buiten school ben zonder bewaking. Dus kan het zijn dat er opeens iemand naar me toe komt om met me te praten. Doe als of jullie hem kennen uit de stad zodat het niet echt op valt.”
“Wie is het?”
“Een vriend van me.”
“Ook een puurbloed?”
“Kan zijn, heb geen idee welke van de twee het is.” Opgewonden kijken Jurgen en Lorenzo elkaar aan.
“Dat komt voor elkaar baas.”
“Noem me niet zo.”
“Maar je bent onze meester in ieder geval wel.” Dolf zucht.
“Goed, maar noem me gewoon Dolf.”
“Is Dolf echt je naam?” vraagt Jurgen opeens.
“Waarom?”
“Ik kan me niet voorstellen dat een nobel familie iemand Dolf noemt.”
“Wel eigenlijk is het Rudolf, maar ik heb liever Dolf.”
“Rudolf Blood... Dat klinkt echt als iemand van adel.”
“Vind ik ook.” Dolf staat recht en kijkt de twee aan.
“Zorg maar dat niemand het weet, want ze kennen me enkel als Dolf.”
“Begrepen.” Zeggen ze in koor en volgen Dolf de refter uit.

De volgende dag kan Dolf haast niet wachten tot het middag is, want dan gaan ze met de school naar de stad. Hij hoopt dat Ed daar zal zijn, maar van hem mag het ook Tjesto zijn. Wat nog beter zou zijn is wanneer ze alle twee daar zullen zijn. De hele ochtend dwalen zijn gedachten af naar zijn echte vrienden, wat de leerkrachten niet zo op prijs stellen. Steeds weer moperen ze dat hij moet op letten en moet hij zich in houden om niets te doen. Dan is het eindelijk zo ver. Na een hele uitleg van directeur Pablo vertrekken ze naar de stad. Tot Dolfs ergenis blijft Rosalien steeds bij hen lopen. Zo onopvallend mogelijk zoekt Dolf tussen de mensen of hij iemand herkent en wanneer hij bijna de hoop op geeft tikt er iemand op zijn schouders. Dolf draait zich om en tot zijn vreugde staan Ed en Tjesto daar, maar wat Dolf niet had verwacht was dat meester Charlie er ook bij zou zijn.
“Dolf!” roept Ed blij en Dolf is even blij.
“Ik had bijna de hoop op gegeven. Overal keek ik voor jullie, maar vond jullie niet.”
“Meester Charlie wilde er zeker van zijn dat niemand hem zou herkennen.” Dolf kijkt naar meester Charlie en buigt.
“Het is goed om u weer te zien meester.”
“Je ziet er wat flets uit, wanneer heb je voor het laats gedronken?”
“Op die school krijgen we niets anders dan dorstremmers. Plus ik worden steeds in het oog gehouden.” En Dolf wijst naar Rosalien die versteend naar meester Charlie kijkt.
“Wie is ze?”
“Dochter van Sandra en Pablo.” Even kijkt meester Charlie wat verrast, maar al snel maakt dat plaats voor een glimlach.
“Interessant.” En hij stapt op Rosalien af.
“Aangenaam, mijn naam is Charlie Fladder. Ik ben de oom van jou moeder.” Rosalien opend haar mond, maar er komt geen geluid uit. Ze staart maar meester Charlie’s zilvergrijze ogen.
“Ze is helemaal weg van u.” Lacht Ed.
“Had hij gedroomd, ze heeft schrik van zo een ouwe als hem.” Zegt Tjesto met een strak gezicht, waardoor Dolf ook moet lachen.
“Wow, twee puurbloeds.” Fluisterd Jurgen vol bewondering en ook Lorenzo kijkt van meester Charlie naar Tjesto met grote ogen.
“Wie zijn die twee?”
“Sinds ik met een leerkracht daar gevochten heb volgen ze me overal. Als ze op de HB school waren gekomen zouden ze veel beter gezeten hebben.” Ed stapt op hen af en steekt zijn hand uit.
“Aangenaam, mijn naam is Eduward Croons.” Lorenzo schud Eds hand.
“Ik ben Lorenzo Schoppens en dit is Jurgen Howerts. Het is een eer om u te ontmoeten.”
“Haha, zo speciaal ben ik nu ook weer niet. Ik moet nog steeds volledig ontwaken.”
“Stop dat Eduward, je bent een schande voor de drie families.” Mopperd Tjesto.
“Dat is Tjesto Fladder en ja hij is altijd zo serieus.” Meester Charlie komt weer bij hen staan.
“Goed, nu we kennis gemaakt hebben moeten we aan het werk. Enig idee waar we alleen kunnen zijn?”
“Deze kant op.” Zegt Lorenzo en ze volgen hem naar een leegstaand huis.
“Dit is van mijn grootouders, maar die zijn spoorloos verdwenen.” Legt Lorenzo uit.
“Dolf, meekomen.” Samen met en Ed en Tjesto gaan ze naar een andere kamer, terwijl Lorenzo en Jurgen bij Rosalien blijven. Wanneer Meester Charlie en de andere weg zijn lijkt ze wel te onwaken.
“Dat was een puurbloed!” roept ze.
“Ssst, ze mogen niet weten dat we hier zijn.”
“Waar zijn we?”
“In het huis van mijn verdwenen grootouders.” Rosalien kijkt de kamer rond. Het was ooit de living, met oude versleten zettels, een met stof bedekte salontafel en houtenkasten met mooie beeldjes er in.
“Het moet hiet ooit mooi geweest zijn.”
“En super gezellig. Toen ik nog klein was kwam ik vaak bij hen, tot ze op een dag zo maar verdwenen waren. We weten nog steeds niet waar ze zijn. Mijn vader denkt dat ze door een jager gedood zijn.” Geschrokken draait Rosalien zich naar hem om.
“Een jager dood toch alleen maar vampiers die mensen kwaad doen?” maar Lorenzo schud zijn hoofd.
“Jagers haten vampieren en enkel die op de school volgen die regel. Zo als Dolf al zei hebben een paar mensen dat verdrag getekend en al wie dat niet deed doet nog steeds wat hij altijd deed: of wel jagen op alle vampiers of wel jagen op alle mensen.” Rosalien weet niet wat ze er op met zeggen en kijkt dus zwijgend naar de beeldjes in de houten kast.

Ondertussen heeft meester Charlie een plan van de oude HB school op de stoffige eettafel gelegt en is Dolf druk bezig met te beschrijven hoe het er nu uit ziet.
“Dus de wisselings kamers hebben ze verander in kamers waar ze de gevangen vampiers in steken tot ze naar de school kunnen?”
“Ja, ze hebben er een soort spiegel raam in gestokken, van binnen is het een spiegel maar langs buiten kan je er door kijken als een raam.” Dan wijst Dolf naar het plan van bovengronds.
“Dit is nog allemaal hetzelfde, buiten dan dat er nu in al die speciale lokalen gewoon les wordt gegeven. Er is wel veel meer bewaking, overal hangen er cameras en het stikt er van de jagers. Verschillende jagers geven er ook les, net als die meester Odwin van LO.”
“Odwin zeg je?”
“Ja, is er iets met hem?”
“Hm, dus dat jagerswelpje is nu daar een meester. Hij was de oorzaak dat Sandra zich tegen ons keerde.”
“Als ik dat had geweten had ik hem harder geslagen.”
“Heb je met hem gevochten?” Dolf knikt en verteld in kort wat er gebeurd was.
“Probeer je nog wat in te houden, ik ga dit bespreken met Charl en dan zorgen we er voor dat...”
“Charl? Bedoel je mijn oom?” Geschrokken draaien ze zich om naar de deur opening en zien Rosalien daar staan, met Lorenzo en Jurgen die haar terug proberen te trekken.
“Het spijt ons zo, Dolf, maar voor we het wisten was ze naar hier gegaan en toen ze die naam hoorde stapte ze zomaar de kamer binnen.” Meester Charlie negeert hen en stapt op Rosalien af.
“Jij lijkt als twee druppels water op je moeder. Ze was ook altijd zo nieuwsgierig en wilde altijd alles weten over personen. Het verwondert me eigenlijk dat ze je verteld heeft over Charl.”
“Ik hoorde het toevallig.”
“Haha, dacht ik het niet.”
“Maar ze heeft toen wel alles verteld toen ik het vroeg.”
“Ook van je vader?” Rosalien knikt.
“Dan weet je ook de echte oorzaak van die overval die jullie nu herdenken.”
“Echte oorzaak?”
“Dus ze heeft toch niet alles verteld.” Grijnst meester Charlie.
“Ik moet ook niet alles weten.” Zegt Rosalien, maar eigenlijk is ze best wel nieuwsgierig.
“Goed, dan vertel ik het niet.” Meester Charlie draait zich om naar Dolf.
“Ik geef je de keuze Dolf, of je gaat nu mee met ons en dan weet de school dat er iets mis is, of je blijft tot het moment.”
“Ik blijf wel, misschien dat er nog zijn zo als Jurgen en Lorenzo.” Meester Charlie bekijkt hen eens goed.
“Zo te zien hebben ze nog nooit bloed gedronken.”
“Klopt, ze zijn van af hun wisseling op de school gekomen en zo als ik al zei is het verboden om bloed te drinken. Ze kunnen zelf hun tanden niet laten groeien.”
“Zijn ze soms van plan om hen mens te maken? De stommelingen.”
“Mijn ouders zijn geen stommelingen.” Mompeld Rosalien wat boos, maar meester Charlie richt zich weer naar Dolf.
“Jij moet in ieder geval drinken, ik wil geen problemen krijgen met je familie als ze weten dat een Blood het loodje legt door te weinig bloed. Ben zo terug.” En weg is hij.
“Hij is verdwenen.” Zegt Lorenzo verbaasd en ook Jurgen en Rosalien kijken verbaasd naar de plaats waar meester Charlie had gestaan.
“Hij is weg geflinzt, zo speciaal is dat niet hoor.”
“Zijn ze een stel debielen of zo?”
“Ze leren hen niets van vampieren krachten op die school. Ik merkte hun verbaasde gezichten al toen in flinzte in de klas.” Legt Dolf uit. Even later komt meester Charlie de kamer weer binnen.
“Een goede vangst gehad?” Vraagt Ed aan hem en hij laat een spartelende vrouw op de grond vallen. Met angst in haar ogen kijkt ze de kamer rond.


“Waar ben ik?” vraagt ze met een bevende stem en ze kijkt Rosalien aan, die niet weet wat ze moet doen.
“Ze is wel wat mager.”
“Jij bent gewoon te kieskeurig.”
“Wat gaan jullie met haar doen?” vraagt Rosalien.
“Wat denk je?” vraagt Meester Charlie en Rosalien ziet hoe Dolf bij de vrouw hurkt en haar hoofd aan de kant duwt zodat hij haar nek goed kan zien.
“Dat meen je niet...” zegt Rosalien vol walging.
“Dit is nu hoe echte vampiers zijn.”
“Dat ga je toch niet doen Dolf? Je hebt een doosje met pilletjes gekregen voor de dorst.” Maar Dolf grijnst alleen maar naar haar en zet dan zijn tanden in de vrouw haar nek. De vrouw wil gillen, maar Dolf legt zijn hand voor haar mond. Rosaliens maag draait om en ze wend haar blik af. Ze hoort gesnuif naast haar en verstart als ze de blik in de ogen van Lorenzo en Jurgen ziet. Ook Tjesto ziet het en wend zich naar Dolf.
“Je twee volgelingen willen ook wat.” Dolf laat de vrouw los en kijkt de twee aan.
“Zo, is de dorst eingelijk gekomen?”
“We hebben al heel de week geen pilletjes meer genomen.” Bekend Jurgen.
“Kom maar.” Zegt Dolf en Jurgen stapt als eerste naar de versufte vrouw. Tot Rosaliens schrik ziet ze hoe zijn tanden ook langer worden en zonder aarzelen zet hij zijn tanden in de nek. Bij de eerste slok kleuren zijn ogen meteen bloedrood.
“Goed zo, nu langzaam drinken anders word je duizelig.” Zegt meester Charlie en knikt naar Ed, die weg Flinzt en even later met een bewusteloze man binnen komt. Lorenzo aarzelt wel, maar de honger is te groot en even later zet hij zijn tanden in de nek van de man.

Rozalien bekijkt het allemaal volg ongeloof.
Dit is een droom, het moet gewoon een droom zijn.
Maar ze weet dat het jammer genoeg geen droom is. Vlak voor haar ziet ze hoe twee klas genoten mensen uitzuigen en ze kan er niets aan doen. Wanneer ze slikt voelt ze tot haar schrik dat ze ook stil aan dorst begint te krijgen. Snel grijpt ze naar haar zak en zoekt naar het pillendoosje.
“Kom op, waar is die nu...”
“Zoek je iets?” vraagt Dolf en houdt haar doosje vlak voor haar neus.
“Geef terug!”
“Waarom zou ik? Die pillen zijn niets anders dan vergif.”
“Ik heb ze nodig.”
“Doe gewoon als Jurgen en Lorenzo.”
“Nooit van mijn leven drink ik bloed.”
“Dan sterf je maar van de dorst.” Daar staat ze dan, met een keel die brand van de dorst in een kamer die riekt naar bloed en geen pilletjes.

“Dit is echt geweldig! Ik voel gewoon de kracht door me heen gaan.”
“Ik ook.” Rosalien kijkt naar Jurgen en Lorenzo, die nu veel minder bleek zien dan normaal.
“Geef me...”
“Jij bent echt wel koppig. Drink gewoon en die dorst is weg.” Zegt Tjesto en vraagt aan Dolf het doosje.
“Nooit! En geef me nu mijn doosje terug!”
“Weet je wat ik hier mee doe?” zegt Tjesto en knijpt het doosje helemaal fijn. Wanneer hij zijn hand schuin houdt loopt er niets anders dan stof uit zijn hand. Rosalien staart er met grote ogen naar.
“Ik vraag er gewoon nieuwe aan mijn vader.” Zegt ze en wil de kamer verlaten, maar Dolf geeft een teken aan Jurgen en Lorenzo, die opeens voor de deur opening staan.
“Laat me er door.”
“Sorry Rosa, Dolf wil niet dat je gaat.”
“En ookal is je moeder een puurbloed, Dolf staat hoger dan jij.” Ze grijpen haar vast en slepen haar naar het lichaam van de man.
“Als je zelf niet wil drinken helpen we je wel.” Lacht Dolf en duwt Rosaliens gezicht tot bij de nek van de man. Natuurlijk sparteld ze tegen, maar de geur van bloed bedwelt haar en ze vreesd dat ze het niet lang meer kan uithouden. Op het moment dat ze bijna wil opgeven horen ze stemmen.
“Weet je zeker dat ze hier heen gegaan zijn?”
“Ik zeg toch dat ik een jonge in een zwart uniform dit huis binnen zag gaan. Hij had een man vast.”
“Doorzoek het huis!” roept opeens een stem, die Dolf erg bekent voor komt.
“Tss, die brul aap is hier.”
“Erg slim van je Ed.”
“Kan ik er iets aan doen dat die man zo zwaar was dat ik niet met kon flinzen.”
“Neem dan een minder zwaardere.”
“Ga dan in het vervolg zelf.”
“Stop met dat kibbelen, we moeten hier weg wezen.” Zegt meester Charlie serieus en richt zich tot Dolf.
“Ik zal je contacteren wanneer we zo ver zijn.”
“Begrepen.” Dan wendt hij zich tot Jurgen en Lorenzo.
“Vanaf nu zijn jullie Dolfs beschermers. Hij zal jullie alles leren wat jullie moeten weten en wanneer dit allemaal voor bij is zijn jullie welkom op de HB school.”
“Ik zal hem met mijn leven bewaken.”
“Ik ook.” Meester Charlie knikt tevreden en flinzt weg, met Ed en Tjesto achter hem aan.
“Wij moeten hier ook weg.”
“Wat doen we met haar?” en Jurgen wijst naar Rosalien die bewusteloos ligt.
“Laat haar liggen. Dat ze hier maar zelf uit geraakt.” Dolf flinzt weg en ook Lorenzo en Jurgen flinzen weg. Wanneer Lily en haar mannen de kamer binnen komen staren ze vol ongeloof naar de bewusteloze Rosalien en de twee lichamen naast haar.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Oeps ik liep wel heel erg ver achter... Maar ben nu weer bij en zal het proberen beter bij te houden :)
Vind het nog steeds een spannend verhaal.

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

ben blij dat het spannend blijft :)
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

“Ik dacht dat jullie beter waren, maar zo te zien had ik het mis. Alle vampiers zijn dezelfde bloedzuigers!”
“Lily! Zo is het wel genoeg. Laat Rosalien eerst uitleggen wat er gebeurt is.” In het bureau van Pablo en Sandra staart iedereen naar Rosalien, die in de zetel zit en wat angstig naar Lily kijkt.
“Wel? Ga je nog vertellen of hoe zit het?”
“Let maar niet op haar Rosa, vertel rustig wat je nog weet.” Stelt haar moeder haar gerust. Rosalien slikt en denkt terug aan wat er de vorige dag gebeurt was.
“Ik was met Dolf, Lorenzo en Jurgen toen er opeens twee jongens en een jongeman in een zwart school uniform voor achter ons stonden.”
“Kende Dolf ze?”
“Hij kende één van de jongens en was stom verbaasd dat ze daar waren.”
“Kan je ze beschrijven?”
“Ehm, die ene jongen was ongeveer Dolfs lengte, had bruine ogen en zijn haar was haast wit. De andere jongen had zilvergrijze ogen, pikzwart haar en was ook van Dolfs lengte.”
“En de jongeman?” Rosalien twijfelt of ze dat gaat zeggen, want als het klopt dat het Charlie Fladder was zou het haar ouders erg verwarren, want die denken dat hij dood is. Ze kijkt naar haar moeder en schudt dan haar hoofd.
“Ik weet het niet, het lijkt wel als of ik alles van hem vergeten ben.” Lily bekijkt haar aandachtig, maar Odwin vraagt of Rosalien verder wil gaan.
“De man vroeg toen of iemand een plaats wist waar niemand ons kon zien en toen bracht Lorenzo ons naar het leegstaande huis van zijn verdwenen grootouders. Daar zijn Dolf, die twee jongens en de jongeman naar de eetkamer gegaan en ik bleef achter met Lorenzo en Jurgen. Buiten dat Lorenzo met vertelde dat zijn vader denkt dat de jagers zijn grootouders hebben vermoord weet ik niets meer.”
“Zeker weten?” Rosalien knikt.
“Denk nog eens zeer goed na, ik weet zeker dat je dan meer weet.”
“kappen daar mee Lily! Als ze zegt dat ze niet meer weet dan kunnen we daar niets aan doen.” Lily kijkt kwaad naar Odwin.
“Je hebt gehoord wat ze zei, die ene jongen had zilvergrijze ogen.”
“En dan?”
“Het moet een puurbloed geweest en sommige puurbloeds hebben de kracht om mensen te laten doen wat ze willen.”
“Dat is een fabel dat bij de jagers rond gaat, niemand heeft het ooit meegemaakt.”
“Mijn broer kon het.” Iedereen kijkt opeens naar Sandra.
“Echt?” ze knikt.
“Charl kon iemand in de ogen kijken en ze alles laten doen wat hij wilde. Ook mijn grootvader kon dat.”
“Inderdaad, ik heb Charl het ook al eens zien doen.” Zegt Pablo. Dan staat Sandra recht en trekt Rosalien mee recht.
“Ga jij nog maar wat rusten, vandaag moet je niet naar de lessen.” Samen verlaten ze het bureau. Lily slaat haar armen over elkaar.
“Volgens mij verzwijgt ze de helft.”
“Dat kan dan wel zijn, maar ze zal er een goede reden voor hebben.” Zegt Pablo tot ieders verbazing.
“Denk je dat echt Pablo?” vraagt Odwin.
“Jammer genoeg wel. Charl kon inderdaad mensen laten doen wat hij wilde, maar Rosalien was bewusteloos en niet aan het slapen. Plus ze zei dat ze in de andere kamer was terwijl ze in de eetkamer gevonden was. Voor één of andere reden verzwijgt ze dingen en ik denk dat het is om iemand te beschermen.”
“Toch niet dat joch? Want daar is ze toch niet in geslaagd. We weten nu dat hij van die HB school komt, dus kunnen we hem beter opsluiten.”
“Dat doen we niet.” Lily wil protesteren, maar Odwin kijkt haar kwaad aan.
“Rosalien heeft volgens mij iets gezien wat ze nooit van haar leven wilde zien en toch beschermd ze Dolf. Het zal haar het meeste raken als we hem nu opsluiten.”
“Odwin heeft gelijk, al wat we nu kunnen doen is Dolf beter in de gaten houden.”
“Vanaf dat hij één foutje maakt zal het zijn laatste dag geweest zijn!”Na die woorden verlaat Lily woedend het bureau, met Bob achter haar aan.

“Is het wel slim om haar zo te laten gaan?” vraagt Odwin.
“Geen idee, maar als ze ook maar iets mis doet gaat ze zelf in die kamer.” Moppert Pablo.
“Ze is echt een ramp om mee te overleggen als het over Dolf gaat.”
“Komt omdat ze voelt dat Dolf haar niet mag. Die keer in de turnzaal mompelde hij iets over brul aap.” Pablo grinnikt.
“Charl zou zo ook iets zeggen.” Even blijft het stil.
“Denk je dat het Charl was?” Pablo haalt zijn schouders op.
“Wat zou jij tegen hem zeggen als je hem ziet?”
“Ergens diep van binnen verlang ik er naar om bij hem te zijn, maar ik kan niet meer terug nu ik voor dit pad gekozen heb.”
“Dacht ik al. Iedere keer als je over hem spreekt schitteren je ogen en lijken ze terug te kijken naar vroeger.”
“Is ergens ook zo, maar er terug aan denken en het terug doen is wat anders.” Daar moet Odwin hem gelijk in geven.
“Goed dan, ik ga maar naar de turnzaal. Ik hoop van harte dat Rosa er boven op komt.” Odwin staat recht en verlaat het bureau.

Ondertussen heeft Sandra Rosalien in bed gestopt. Normaal gezien voelt Rosalien zich daar te groot voor, maar vandaag vindt ze het niet erg.
“Lig je goed?” Rosalien knikt. Sandra zucht en zet zich op de rand van het bed en kijkt haar dochter aan.
“Ik weet dat je Dolf wilt beschermen, maar ooit moet je toch alles vertellen.” Rosalien kijkt haar moeder even verbaasd aan, waardoor Sandra glimlacht.
“Ik heb dat in het verleden ook gedaan en het koste me veel moeite om mijn eigen broer te ‘verraden’ bij de jagers. Maar soms moet het gewoon.” Ze kijkt Rosalien aan en aait over haar hoofd.
“Je hebt het gezien,hé? Hoe ze die arme mensen hebben vermoord.” De beelden komen weer voor Rosaliens ogen en ze schudt haar hoofd om ze weg te krijgen.
“Het was...” ze komen tranen in haar ogen. “Het was vreselijk mam, die vrouw keek me aan met zo veel angst en al wat ze deden was lachen. Ik stond daar maar en kon niets doen...ik durfde niet.” Rosalien snikt het nu uit en haar moeder laat haar huilen.
“Huil maar, dat zal je deugd doen.” Na een poosje is Rosalien weer gekalmeerd en valt ze in slaap. Sandra blijft nog even naar haar kijken en zucht. De rustige en vredige dagen zijn jammer genoeg voorbij, want de enigste reden dat Dolf nog op hun school zal zijn is om bondgenoten te zoeken. Sandra hoopt dat het niet weer zo een vreselijke gevecht wordt als vijftien jaar geleden, maar wat er komt, ze zal met heel haar leven haar gezin en de school beschermen.

Wanneer Sandra de slaapkamer verlaat zitten Dolf en zijn klas in de les. Iedereen kijkt regelmatig naar de plaats waar Dolf zit, want sinds de vorige dag hebben Lorenzo en Jurgen hun bank naast die van Dolf gezet, elk aan een andere kant.
Wanneer de leerkracht binnen komt kijkt die de klas rond en blijft zijn blik op de drie hangen.
“Lorenzo en Jurgen, wie heeft er toestemming gegeven om jullie banken te verhuizen?”
“Dolf.” Zeggen ze in koor.
“Dolf is hier niet de baas en ik wil dat jullie weer op jullie eigen plaats gaan zitten.” Jurgen en Lorenzo kijken elkaar aan.
“Hoor je dat? Hij zegt dat Dolf niet de baas is.”
“Hij is weer één van die mensen die denkt dat hij beter is.” Ze richten zich tot de meester en kijken op hem neer.
“We luisteren niet naar jou soort. Dolf is de enigste baas voor ons.” De meester doet zijn mond open om te mopperen, maar Dolf is hem voor.
“Denk eens na, is dit belangrijker dan de les?”
“Wat?”
“Ik vroeg of dit belangrijker is dan de les. Zo ja mag u blijven mopperen wat u wilt, maar dan ga ik reclameren dat u uw les niet hebt gegeven.” Even weet de leerkracht niet wat te zeggen, kucht en begint dan gewoon met de les.
Ook de volgende leerkracht doet wat moeilijk, maar al snel zegt niemand er meer wat van.

Er zijn al veel geruchten aan het rond gaan over de vorige dag, dat Rosalien bloed gedronken heeft en twee mensen vermoord heeft of dat ze aangevallen was toen ze vampiers betrapte op bloed drinken, enzo voort. Niemand weet het ware verhaal, enkel stukjes. Maar wat echt niemand weet is dat er jongeren bij waren in een zwart schooluniform van de HB school.

Tijdens de pauze hoort Dolf een paar meiden over Rosalien praten.
“Heb je het gehoord van gisteren?” De anderen knikken.
“Ze zeggen dat Rosalien bloed gedronken heeft.”
“Bha, dat klinkt zo walgelijk. Ik weet zeker dat ze nu opgesloten zit.”
“Dat dacht je maar, ze is de dochter van de directeur.”
“Die zal het waarschijnlijk gewoon aan de kant schuiven.”
“Ze is ook zo een verwend nest, nooit krijgt ze straf of moet ze bij de directeur komen om uit te leggen waarom ze iets gedaan heeft.” De anderen knikken.
“Ze zeggen dat zij het slachtoffer is, maar volgens mij is zij de moordenaar.”
“Ja, vampiers zijn nu eenmaal bloedzuigers.” Dolf heeft genoeg gehoord en voordat Jurgen en Lorenzo iets kunnen doen, stapt Dolf op de meiden af.
“Zijn jullie nu echt zo achterlijk?” vraagt hij rustig, maar vanbinnen kookt hij van woede. De meiden kijken even geschrokken op.
“Noemde je ons nu net achterlijk?” Dolf negeert de vraag.
“Het kan me niet schelen wat er met Rosalien gebeurt is of gaat gebeuren, maar ik laat mensen als jullie mijn soort niet beledigen.”
“Jullie drinken bloed, of niet soms? Dus zijn jullie bloedzuigers en moordenaars.” Antwoordt één van de meiden en stelt zich uitdagend voor Dolf.
“En hoe ik je ook noem, op deze school kan je me niets maken.” Dolf pakt haar kin vast en kijkt haar recht in de ogen.
“Oh nee?” grijnst hij en zijn ogen worden bloedrood.
“Die stomme regels tellen niet voor mij.” Het meisje lijkt wel verstijfd van angst en reageert niet eens wanneer Dolf zijn mond naar haar nek brengt.
“Hey! Wat ga je doen?” vraagt een ander meisje en wil haar vriendin bij Dolf weg halen, maar Lorenzo en Jurgen stellen zich er tussen.
“Wordt wakker Mina!” Maar Mina lijkt niets te horen, al wat ze voor zich ziet zijn de bloedrode ogen van Dolf. Dan voelt ze iets in haar nek prikken en wordt er een hand voor haar mond geslaan. Wanneer ze iets warms en nat over haar schouder voelt lopen is meteen weer klaarwakker. Ze wil wat zeggen, maar met de hand voor haar mond krijgt ze er geen klank uit.

Haar vriendinnen staren met angstige ogen naar hoe Dolf het bloed van Mina opdrinkt. Op het moment dat eentje van hen wil gillen laat Dolf Mina los, die versuft op de grond valt.
“Leer in het vervolg je plaats, mens.” Spuugt Dolf en stapt weg, met Lorenzo en Jurgen achter hem aan. Meteen omringen de meiden Mina en roepen haar naam, maar ze is zo versuft dat ze niet eens kan antwoorden. Snel halen ze een leerkracht en wordt Mina naar de ziekenboeg gebracht.

Dolf heeft geen idee waarom hij het deed, want het had helemaal niets te maken met dat ze hen bloedzuigers noemde. Was het omdat ze zo over Rosalien spraken? Dolf duwt die gedachten snel weer weg. Waarom zou hij zich daar iets van aan moeten trekken? Die Rosalien is een watje en een schoothond, maar toch... Dolf voelt zich geïrriteerd door die gedachten en probeert zich te concentreren op het gebabbel van Jurgen en Lorenzo.

“Ik heb eens hier en daar wat geluisterd bij de halfbloeds, en volgens mij zijn er een deel die naar jou opkijken.” Zegt Lorenzo tegen Dolf.
“zeker weten dat ze te vertrouwen zijn? Wie weet willen ze alleen maar dichterbij Dolf komen om zo de HB school te vinden.”
“Dat zal ik dan eens testen.” Antwoordt Dolf en glimlacht. “Breng ze deze nacht bij me. Ik zal een test voor ze hebben en als ze die weigeren is het gedaan voor hen.”
"Begrepen." en de twee vertrekken, op zoek naar mogelijke bondgenoten.
Laatst gewijzigd door lisbeth op 10 apr 2013 11:52, 1 keer totaal gewijzigd.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

De geschiedenis herhaalt zich, hihi ^_^
Buiten dat Lorenzo met vertelde dat zijn vader denkt dat de jagers zijn grootouders vermoord heeft weet ik niets meer
met = me; vermoord heeft = hebben vermoord
het koste me veel moeite om mijn eigen broer te ‘veraden’
veraden = verraden
ze schud haar hoofd om ze weg te krijgen
schud = schudt
Haar vriendin staren met angstige ogen naar hoe Dolf het bloed van Mina opdrinkt
vriendin = vriendinnen (en ik geloof dat een paar regels hiervoor, eenzelfde fout is gemaakt. Alleen toen had ik niet door dat het er meerdere waren, haha :P )

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

bedankt :) zal ze meteen verbeteren.
En inderdaad, de geschiedenis herhaalt zich ongeveer :)
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Die nacht sluipen er verschillende leerlingen hun kamer uit en vertrekken richting de speelplaats, waar Dolf op hen wacht met de test. Heel de dag waren Lorenzo en Jurgen bezig geweest met, zo voorzichtig mogelijk, rond te vragen of er leerlingen zijn die Dolf als leider willen aan nemen.
“Zijn ze er allemaal?” Jurgen telt even na en knikt dan. Dolf kijkt de groep tevreden aan.
“Meer dan ik had verwacht. Goed dan, jullie zijn hier omdat jullie niet met de mensen willen leven, klopt dat?”
“Ja.” Antwoordt iedereen.
“Ik zoek inderdaad vampiers die mij willen volgen, maar het probleem is dat ik niet weet of ik jullie kan geloven.” Dolf kijkt even rond, om te zien of er sommige vreemd zouden reageren.
“Daarom,” gaat hij na een poosje verder, “heb ik een test voor jullie.” Opeens hoort Dolf voetstappen achter zich en draait zich met een ruk om. Tot zijn verbazing staan Tjesto en Eduward daar.
“Wat doen jullie hier?”
“We hebben de opdracht gekregen om op deze school te komen.”
“Hoe haalt die het zich in zijn hoofd dat ik met die wandelende bloedzakken naar school ga.” Mopperd Tjesto en Eduward glimlacht.
“Tjesto moest, of meester Charlie ging iets vertellen tegen zijn vader wat geheim moet blijven tussen Tjesto en Charlie.” Fluistert Eduward in Dolf oor, waardoor ook Dolf moet glimlachen.
“En wie zijn dat allemaal?” vraagt Eduward en kijkt naar de groep die nieuwsgierig naar de twee nieuwkomers kijken.
“Ze willen net als wij twee, Dolf als leider.” Antwoordt Jurgen en maakt een buiging voor Eduward.
“Yep, ik heb een test voor hen.” Zegt Dolf en grijnst breed. Bij het woord ‘test’ kijkt Tjesto opeens wat vrolijker.
“Dat klinkt interessant. Leg uit.” Dolf richt zich tot de groep.
“De test is een test waarbij je de liefde voor de mens weg moet gooien.” Er stijgt gemompel op.
“Wat bedoelt u daarmee?” vraagt iemand en Dolfs ogen beginnen te schitteren van pret.
“Ik wil dat jullie, ongezien, de kamer van één van de mensenleerlingen binnen sluipt en bloed van hen drinkt, maar zonder hen te doden.” Het is muisstil, niemand weet wat te zeggen. Dan stapt er eentje uit de groep en gaat richting de school.
“En waar ga jij heen?” vraagt Eduward, waar op de jongen hem aan kijkt.
“Naar mijn eerste slachtoffer natuurlijk.” En op dat moment komen er meer in actie. Wanneer iedereen, die wil, vertrokken is, staan er nog een tiental op de speelplaats.
“We hebben wat twijfelaars Dolf. Wat doen we er mee?” vraagt Tjesto en Dolf kijkt van de jongens naar Tjesto.
“Aan jou de eer om ze te overhalen.” Dolf weet dat Tjesto dol blij is dat hij het mag doen, al toont hij het niet. Zo is Tjesto nu eenmaal, gevoelloos langsbuiten maar van binnen is hij helemaal anders.
“Weten jullie wat we doen met twijfelaars en afhakers?” De groep schud van nee en voor ze het weten wordt één van hen met zijn gezicht in de grond geboord.
“Dat gebeurt er. Wie we niet kunnen vertrouwen wordt uitgeschakkeld, ook de zwakkelingen hebben hier geen plaats.” Tjesto tilt de jongen van de grond en smijt hem op de grond. Een paar rennen naar hem om hem recht te helpen.
“Hij, hij ademt niet meer.” Stammelt er iemand en meteen kijkt iedereen angstig en wat boos naar Tjesto.
“Je hebt hem vermoord.”
“En wat dan nog? Hij was een verader, kijk maar in zijn broekzak.” Iemand haalt een kaart uit de zak.
“Lees voor.”
“Naam: Dieter Omsen, leeftijd: Vijftien, beroep:...”
“Ga verder!”
“Beroep: vampierjager.” Iedereen snakt naar adem en kijkt naar de jongen.
“Hij is niet eens vampier en hij was hier niet om ons te joinen. Het zou met niet verwonderen als hij alles opgenomen heeft om het door te geven aan zijn leermeester.” En inderdaad, de gsm in Dieters jaszak heeft alles opgenomen.
“Dus van waar die twijfels? Als we hem hadden laten gaan waren jullie er allemaal geweest. Zij twijfelen niet om ons te doden, wat houd er ons van om te twijfelen over hun te doden?” Er verschenen harde blikken in de ogen van de jongens en niet veel later zijn ook zij vertrokken. Eduward slaat op Tjesto’s schouder.
“Dat heb je goed gedaan Fladdertje.”
“Noem me niet zo.”
“Maar vertel eens, hoe wist je dat hij een verrader was?”
“Wie zegt dat hij een verader was?” grijnst Tjesto. Ze kijken hem vragend aan en Tjesto pakt de kaart.
“Ik heb vandaag een jager met zijn welp uitgeschakkeld en die kaart had ik nog zitten. Zo moeilijk was het niet om die in de broekzak van dat joch te steken. Oh en voor ik het vergeet, die gsm is van mij.” Zegt Tjesto en graait de gsm uit de hand van Lorenzo. Even kijken ze Tjeso wat verbaasd aan en schieten dan in de lach.
“Wat? Waarom lachen jullie zo?” maar niemand kan antwoord geven, want opeens horen ze geluid naast hen en wordt er een zaklamp op hen geschenen.
“Er zijn indringers op het schoolplein!” horen ze iemand roepen en meteen klinkt er een alarm.


Dolf en de anderen kijken elkaar aan, maar geen van hen paniekeerd.
“Wel, dat is onverwachts. Ik had eerlijk gezegd verwacht dat één van de leerlingen gezien zou worden.”
“Zo te zien zijn wij het die gezien zijn.” De persoon die hen betrapt heeft heeft een wapen vast.
“Handen op jullie hoofd en maak geen verkeerde beweging of ik schiet.” Lorenzo en Jurgen tillen hun handen al op, maar wanneer ze zien dat Tjesto, Eduward en Dolf gewoon naar de persoon blijven kijken, laten ze hun handen weer zakken.
“Weet je zeker dat je op ons gaat schieten?” vraagt Tjesto en zet een stap in de richting van de persoon.
“Blijf staan!”
“Rustig maar Joris, we zijn er al.” Horen ze opeens een vrouwen stem.
“Ik wist gewoon dat je iets stoms zou doen Dolf. Vertel, wat doe je hier buiten.”
“Hij kwam ons gewoon goedendag zeggen. Is dat soms verkeerd?” Lily bekijkt Eduward en Tjesto.
“Wie zijn jullie?”
“Wij zijn nieuwe leerlingen en wilde de school eens bekijken.”
“En dat moet ik geloven?”
“Ja.” Zegt Tjesto en kijkt Lily recht in de ogen. Dan pas ziet Lily dat Tjesto zilvergrijze ogen heeft, maar het is al te laat. Door de kracht van Tjesto gelooft en doet Lily alles wat hij zegt.
“Dus jullie zijn nieuwe leerlingen?”
“Ja mevrouw. Het spijt ons dat we zomaar buiten zijn ’s nachts, maar het is best wat wennen na steeds ’s nachts geleeft te hebben.”
“Dat snap ik. Het is goed voor deze ene keer, Dolf, maar in het vervolg hou je ze tegen.”
“Begrepen.”
“Zijn jullie al ingeschreven?” Tjesto schudt van nee.
“Kunt u dat doen mevrouw?” Lily knikt en zonder nog een woord te zeggen draait Lily zich om en gaat naar binnen. Tjesto en Eduward volgen haar naar binnen, maar Tjesto merkt dat de het groepje dat met Lily mee was gekomen niet weet wat te doen.
“Ga naar bed.” Zegt Tjesto, nu wat ongeduldig en na wat aarzelen keren de mannen ook naar binnen. Na een paar minuten wachten komen de eerste leerlingen uit hun schuilplaats.
“Dat was zo cool!”
“Hoe deed hij dat?”
“Jullie krijgen straks meer uitleg, eerst wachten op de anderen.” Na een poosje is iedereen terug, met ogen die bloedrood zien.
“Zo te zien is iedereen geslaagd.”
“Laten we dan ons goed voorstellen.” Zegt Eduward, die samen met Tjesto er weer bij komt staan.
“Alles in orde?” vraagt Dolf en Tjesto knikt, dus richt Dolf zich naar de groep.
“Jongens en meisjes, mag ik jullie voorstellen aan mijn twee beste vrienden: Eduward Croons en Tjesto Fladder.” Er wordt heel wat gemompeld.
“Die namen zeggen me iets.”
“Dat komt omdat dat er twee van de puurfamilies zijn.”
“Wow, twee puurbloeds op onze school. Geen wonder dat Lily zomaar naar hem luisterde.”
“Ik had al gehoord dat de Fladder familie een speciale kracht had.” Dolf laat ze even praten, maar dan vraagt Eduward voor stilte.
“Wij twee zijn niet de enigste belangrijke hier. Ik heb gehoord dat jullie Dolfs naam niet volledig kennen, klopt dat?” iedereen knikt.
“Wel dan, laat me jullie dan voor stellen aan Rudolf Blood.” Meteen klinken er verbaasde kreten. Niemand had verwacht dat Dolf zelf één van de puur families was. Wanneer iedereen wat rustiger is laat Dolf iedereen naar bed gaan, want ze willen niet nog eens dat er alarm wordt geslaan.

De volgende dag komt, tot ieders verbazing, Lily persoonlijk Eduward en Tjesto voorstellen in de klas. Tjesto heeft het zo ver gekregen dat ze bij Dolf in de klas zitten, waar Dolf blij om is.
Het is maar goed dat Rosalien nog niet terug is, denkt Dolf, want zij kent Tjesto en Ed.
Natuurlijk willen ze naast Dolf zitten, wat de leerkracht ook zegt en zo zitten ze even later op een rijtje in de laatste rij. Natuurlijk gaat het nieuws als een lopend vuurtje de school rond en tijdens de pauze worden ze door iedereen bekeken. Vooral Tjesto, met zijn zilvergrijze ogen, wordt bekeken, wat hem erg irriteerd. De leerlingen van die nacht verdeelde zich in drie groepen en elke groep koos één leider. Zo hadden Tjesto, Eduward en Dolf elk een groep rond zich, wat natuurlijk ook weer veel opschudding veroorzaakte.
In het bureau van Pablo zatten Pablo, Sandra, Odwin en Lily het te bespreken.

“Waarom heb je die twee toegelaten op de school?” vraagt Odwin.
“Ik heb ze niet toegelaten.” Antwoordt Pablo nadenkend.
“Iemand moet het toch gedaan hebben?”
“Ik heb het gedaan.” Vol verwondering kijken ze Lily aan.
“Wat zeg je daar?”
“Ik heb die twee jongens ingeschreven.”
“Dat is ook voor het eerst dat je vampiers inschrijft.”
“Ik zou het ook nooit doen, maar zijn ogen...” Lily valt in stilte en staart naar haar handen.
Sandra pakt de handen van Lily en kijkt haar aan.
“Wat bedoel je met die ogen?”
“Ik weet niet waarom, maar wanneer die jongen me aan keek kon ik gewoon niet nee zeggen. Het leek wel als of hij controle over me had, met die zilvergrijze ogen van hem.”
“Nu dat je het zegt, ik heb nog leerkrachten horen zeggen dat die ene jongen zilvergrijze ogen heeft.”
“Heb je hem zelf nog niet gezien?” Odwin schud van nee.
“Blijkbaar hebben de drie, waarvan Dolf eentje is, een hele groep leerlingen dat rond hen hangt. Ik heb geprobeert een glimp van hen op te vangen, maar te vergeefs. Maar ik zal ze straks eens goed bekijken tijdens de LO les.”
“Onder welke naam zijn ze eigenlijk ingeschreven?”
“Enkel de voornaam is vermeld in de inschrijving.” Zegt Odwin en pakt de papieren.
“De ene heet Eduward en de andere Tjesto.” Pablo lijkt wel te verstijven wanneer de naam Tjesto wordt genoemd.
“Scheelt er iets Pablo?” Maar Pablo staat recht en verlaat het bureau. Odwin kijkt vragend naar Sandra, die diep zucht.
“Heeft Pablo ooit verteld over de tijd dat ze in een instelling zaten?”
“Ja, maar niet veel. Hij stopte bij het moment dat ze uit elkaar gehaald werden en dat er toen een man een wapen op Charl richte en schoot.”
“Wel, één van de jongens sprong er tussen en heeft Charl toen gered, maar zelf haalde hij het niet.”
“Vandaar, maar wat heeft dat hier mee te...” Odwins ogen worden groter.
“Je bedoelt toch niet dat die jongen...” Sandra knikt.
“Zijn naam was Tjesto.”
Laatst gewijzigd door lisbeth op 12 apr 2013 02:04, 1 keer totaal gewijzigd.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Ik had al zo'n vermoeden dat Tjesto nog uit deel 1 kwam, maar omdat ik namen soms super slecht onthoud wist ik niet zeker.. :S

Wil je iets kortere stukken plaatsen? Dan lukt het me de komende tijd wat beter om het bij te houden :D
“Ja.” Antwoord iedereen.
antwoordt
Fluisterd Eduward in Dolf oor,
fluistert
De groep schud van nee en voor ze het weten wordt één van hen met zijn gezicht in de grond geboort.
geboord
Tjesto schud van nee
schudt
Scheeld er iets Pablo
scheelt

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

oké, ik zal wat kortere stukken plaatsen :)
en bedankt voor de verbetering ^^
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Nu snapt Odwin waarom Pablo zo reageerde. Dan klinkt de schoolbel en Odwin staat recht.
“Wel dan, tijd om die twee nieuwe eens te bekijken.”
“Wees voorzichtig Odwin, we hebben geen idee of ze goed of slecht zijn.”
“Maak je maar geen zorgen, het moment dat ze ook maar iets doen zorg ik er voor dat ze van deze aarde verdwijnen.” Sandra kijkt Odwin na.
“Ik vreesde al dat je dat ging zeggen.” Fluistert ze en hoopt dat er niets verkeerds zal gebeuren.

Odwin laat de klas binnen in de turnzaal en kijkt rond of hij Dolf en de nieuwe ziet.
“Meester Odwin.” Odwin springt haast in de lucht van het verschieten en wanneer hij zich omdraaid staat Rosalien daar.
“Oh jij bent het maar.” Zegt Odwin opgelucht en bekijkt Rosalien goed.
“Voel je je goed genoeg om de les mee te doen?”
“Ik voel me al stukken beter.”
“Oké, maar vanaf dat het te veel wordt moet je het zeggen. Ga je maar omkleden.”
Even later staat heel de klas voor hem en valt Odwins blik op Dolf, die met twee jongens aan het praten is.
“Dolf! Als je iets te zeggen hebt moet je het maar laten weten.” Dolf kijkt wat boos terug en nu pas kan Odwin de twee andere jongens goed bekijken. Het eerste wat hem opvalt is dat één van hen inderdaad zilvergrijze ogen heeft.
Dus toch een puurbloed, ik ben benieuwd van welke familie denkt Odwin, maar hij wordt uit zijn gedachten gehaald door de jongen met zilvergrijze ogen.
“Wat zit jij te apengapen, jager?”
“Ik had gehoord dat er twee nieuwe leerlingen waren en dat eentje van hen speciale ogen had. Het is ook zeldzaam om een puurbloed te zien die op zulke jonge leeftijd al volledig ontwaakt is.” Er stijgt gemompel op, want niet iedereen wist dat Tjesto een puurbloed is. Eduward glimlacht naar meester Odwin.
“Zo vreemd is dat niet hoor, vroeger toch niet. Nu met die ‘geweldige’ nieuwe regel is het verboden om bloed te drinken.” Eduward blijft glimlachen, maar zijn ogen spreken boekdelen en Odwin ziet het. Wat Eduward net zei droop ook van het sarcasme, wat Odwins vermoeden meteen bevestigen.
Deze twee zijn niet hier omdat ze voor de nieuwe regel zijn, denkt Odwin en glimlacht terug naar Eduward.
“Wel dan, nu ik jullie gezien heb kunnen we de les beginnen. Pak maar allemaal een basketbal en begin maar wat rond te dribbelen in de zaal.” Even later vult de zaal zich met het geluid van twintig ballen die op de grond slaan. Odwin houdt de drie nauwlettend in de gaten en ergens vindt hij dat Tjesto op Rosalien lijkt. Hij kijkt naar Rosalien, die op een bank aan de kant zit. Vanaf ze de twee nieuwe gezien had zei ze dat toch niet mee ging doen.
Zouden die twee dan, nee dat zal wel erg toevallig zijn dat de twee van de HB school nu opeens hier zitten. Hij besluit om het na de les eens aan Rosalien te vragen.

Wanneer iedereen omgekleed is roept Odwin Rosalien.
“Ja meester?”
“Ik wil even met je praten over die twee nieuwe.” Er verschijnt angst in de ogen van Rosalien en ze wendt haar blik af.
“Wat wilt u weten?”
“Jij kent ze hé?”
“Ik...ik heb ze nog nooit gezien.” Odwin zucht en zet zijn handen in zijn zij.
“Kom op Rosa, je weet net zo goed als ik dat het geen zin heeft om hen te beschermen. Ze zijn anders dan jij en zullen nooit verranderen.” Met een boze blik kijkt Rosalien hem aan.
“Hoe weet jij dat ze nooit gaan verranderen?”
“Dat heb je toch zelf gezien? Hoe ze die arme man en vrouw koudbloedig vermoord hebben?”
“Wie zegt dat Dolf dat was?”
“Je gezicht verraad je, Rosa. Het moment dat je die twee zag wist ik dat zij er bij waren. Ook Dolf was er bij, want sinds die dag vermijd je hem als de pest.”
“Dat is omdat ik niet altijd met hem moet rond hangen. Dolf heeft nu vrienden gemaakt en ik wil niet in de weg staan.” Odwin zucht en kijkt hoofdschuddend naar Rosalien.
“Jij bent er me ook eentje, steeds weer wil je het goeie in mens en vampier zien. Maar let op mijn woorden: voor Dolf en die twee is het al veel te laat om te verranderen.” Hij draait zich om en laat Rosalien alleen achter.
“Dat zal ik je dan eens laten zien.” Mompeld ze en haast zich naar haar klas. De volgende dag stapt Rosalien op Dolf af, met benen die beven van schrik.
“Hoi Dolf.” Zegt ze, zo kalm de schoothond.”
“Wat doet zij hier?” Hoort ze Tjesto aan Eduward vragen.
“Dolf is niet alleen jullie vriend hoor.” Antwoordt Rosalien en kijkt Tjesto wat boos aan.
“Kruip maar terug naar je jagertje, je hoort hier niet.”
“En wat maakt het dat ik er niet bij hoor?” Tjesto draait met zijn ogen.
“Moet ik dat nog gaan uitleggen ook? Je bent echt wel stom, net als je moeder.” Meteen is de groep rond hen stil en kijken ze allemaal naar Rosalien, die nu echt kwaad is.
“spreek niet over mijn moeder, je kent haar niet eens.” Tjesto begint te lachen, wat niet vaak gezien wordt.
“Horen jullie dat? Ze beweert dat ik haar moeder niet ken.” Ook Eduward lacht en tot haar verbazing lacht ook Dolf.
“Ik zou eerder zeggen dat jij niet over je moeder kunt spreken omdat je haar niet kent.” Rosalien kijkt niet begrijpend naar Dolf.
“Wat bedoel je daar mee?”
“Je moeder en vader verbergen veel voor je, of ben je al vergeten dat je niets over je oom afwist?”
“Of over dat je moeder een puurbloed is?” Daarop weet ze niets te zeggen, want het is waar wat ze zeggen. Haar ouders hebben veel verborgen voor haar en het zal haar niet verwonderen als er meer is.
“Dus maak dat je hier weg bent.” Rosalien kijkt nog een keer naar Dolf en stapt dan weg.
“Zo, daar zijn we ook vanaf.”
“Zeg dat wel ja, ze stink naar die jagers.” Dolf kijkt Rosalien na en zit zo diep in zijn gedachten verzonken, dat hij pas na de vierde keer door heeft dat Eduward hem roept.
“Vroeg je iets?”
“Ach laat ook maar.”

Tot hun verwondering kwam Rosalien de volgende pauze gewoon weer bij hen, net als die daarna en ook de volgende. Iedere keer stuurde ze haar weg, maar ze bleef hardnekkig steeds weer terug komen. Na een poosje liet Dolf haar doen en ook de anderen lieten haar met rust, want niemand wilde problemen met Dolf.
Laatst gewijzigd door lisbeth op 15 apr 2013 22:08, 1 keer totaal gewijzigd.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Goed vervolg weer :) Ben benieuwd wat Roselien probeert te bereiken door bij de groep te gaan staan.
Fluisterd ze en hoopt dat er niets verkeerds zal gebeuren.
fluistert
Odwin houdt de drie nauwlettent
nauwlettend
ze wend haar blik af.
wendt

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

“Zeg Dolf, we moeten iets aan die meid doen.” Fluistert Eduward tegen hem tijdens de les.
“Waarom?”
“Straks heeft ze ons plan door en vertelt ze alles aan haar ouders.”
“Dat durft ze nooit.”
“Je weet dat niet zeker Dolf.” Dolf glimlacht naar Eduward.
“Je maakt je zorgen om niets. Rosa heeft tot nu toe niets verklapt over onze ontmoeting in dat oude huis.”
“Wat maakt je daar zo zeker van?”
“Denk je dat ze jou en Tjesto anders niet al lang hadden opgesloten?” Eduward wil wat terug zeggen, maar de leerkracht kijkt hen boos aan, zegt dat ze moeten zwijgen en draait zich om naar het bord.
“Grr, als dit allemaal voorbij is is hij de eerste die ik pak.” Gromt Tjesto en kijkt woedend naar de leerkracht.
“Hoe lang denk je dat we deze vernedering moeten onder gaan? Ik ben het beu om de les gespeld te worden door mensen.” Dolf haalt zijn schouders op en ook Eduward weet het niet. Ze merken al snel dat Tjesto niet de enigste is die zo denkt, want ook de groep die de test hebben gedaan worden steeds onrustiger en er worden er steeds vaker naar de directeur gestuurd voor onbeschoftheid, ongehoorzaamheid en voor vechten. In het begin hoopte hij ook steeds dat ze nieuws zouden krijgen van meester Charlie, maar ergens, diep vanbinnen, begon hij het op de school leuk te vinden. Zijn beste vrienden zijn er, ze moeten niet steeds bewijzen dat ze de sterkste zijn en stil aan begint er een vriendschap te ontstaan tussen hem en Rosalien. Eduward en Tjesto merken dat er iets aan de hand is, want opeens gaat Dolf aan de tafel van Rosalien zitten, hij luisterd veel aandachtiger naar haar gepraat en hij lacht ook veel meer.
“Die meid is Dolf helemaal aan het in palmen.” Zucht Eduward en kijkt naar Dolf, die luid op aan het lachen is om wat Rosalien vertelde.
“We moeten haar kwijt zien te geraken, want straks keert Dolf zich nog tegen ons.”
“Maar hoe wil je dat dan doen?”
“Ik heb een plan.” Grijnst Tjesto sluw en fluistert het in Eduwards oor.

Op het einde van de dag wandelt Rosalien richting het bureau van haar ouders, wanneer ze plots vast gegrepen wordt door twee sterke armen. Ze probeert zich los te wringen, maar de persoon die haar vast heeft is veel sterker en sleurt haar een kamer binnen. Wanneer de deur dicht valt laat de persoon haar los en kijkt Rosalien rond zich, op zoek naar haar aanvaller, maar de kamer is pikdonker en ze ziet geen steek.
“Wie ben je?” geen antwoordt.
“Als dit een grap is, vindt ik maar een flauwe.” Het blijft muisstil en Rosalien begint wat angstig te worden.
“Goed, ik ben hier weg.” En ze voelt voor zich, op zoek naar de deur. Wanneer ze de klink vindt, wil ze de deur open doen maar hij zit op slot.
“Open toch gewoon die deur.” Zegt ze nu wat kwaad en slaat op de deur.
“Is daar iemand? Ik zit hier vast!” Dan verstijft ze, want achter haar staat er iemand in haar nek te ademen. Ze wil zich omdraaien maar wordt tegen de deur geklemt en voor ze iets kan doen voelt ze twee scherpe dingen in haar nek gaan.
“Wat...” haar ogen worden groter wanneer ze door heeft wat er gebeurt. Iemand is bezig met haar bloed te drinken!
“Stop daarmee! Je weet dat het tegen de regels is!” roept ze kwaad en spartelt tegen, maar ze voelt zich steeds slapper en slapper worden. Uiteindelijk is ze zo zwak dat ze door haar knieën zakt en op de grond valt.
“Breng haar naar de zaal.” Hoort ze een stem in de verte en ze voelt nog net hoe ze opgetilt wordt voor ze het bewustzijn verliest.

Ondertussen volgt Dolf Lorenzo en Jurgen.
“Wat is er nu zo dringend?” vraagt Dolf voor de vijfde keer, maar al wat ze antwoorden is dat hij zich moet haasten. Bij de turnzaal komen ze Tjesto en Eduward tegen.
“Wat is er nu in hemels naam aan de hand?” vraagt Dolf nu boos, maar zijn boosheid verdwijnt wanneer hij de gezichten van Eduward en Tjesto ziet.
“We hebben slecht nieuws.”
“Slecht nieuws?”
“Ja, het is in verband met Rosalien.” Dolf grijpt Tjesto bij de kraag.
“Rosalien? Wat is er met haar? Vertel!”
“We zagen haar hier heen rennen, achtervolgt door een man.”
“Ik denk dat ze de turnzaal in gegaan zijn. Volgens mij was hij een j...” Nog voor Eduward het woord kon zeggen stormt Dolf de turnzaal binnen en ziet daar hoe een man zich over Rosalien buigt, die beweegenloos op de grond ligt.
“Blijf van haar af!” roept Dolf wild en vliegt op de geschrokken man af. Nog voor de man een kick kan geven dood Dolf hem.
“Rosalien! Rosalien!” roept Dolf en laat zich op zijn knieën naast haar vallen.
“Kom op, zeg dan iets!” Hij pakt haar op, maar trekt zijn hand meteen weg wanneer hij iets nat en warm voelt.
“Wat is...” hij verstijft wanneer hij het bloed aan zijn hand ziet.
“Ik vrees dat we te laat zijn.” Zucht Eduward en kijkt triest naar Tjesto, maar Dolf schudt wild zijn hoofd.
“Nee nee nee nee! Dit kan gewoon niet! Rosalien!” Maar wat hij ook roept, Rosalien geeft geen antwoordt. Dan stopt Dolf opeens met roepen en blijft naar zijn hand staren.
“Het spijt ons zo Dolf.”
“Ja, als we nu eerder hier waren geweest, hadden we haar nog kunnen redden.”
“Het is allemaal die jagers hun schuld!” roept Tjesto en geeft een stamp tegen het lichaam van de man.
“Wacht eens.” Zegt Jurgen en stapt naar de man toe.
“Dit is onze wiskunde leeraar!” Lorenzo rent naar Jurgen en kijkt geschrokken naar de leeraar.
“Had hij niet laatst ruzie met Rosalien?” vraagt Tjesto, wat ook zo was.
“Kom Dolf, we moeten hier weg voordat iemand ons ziet.” Maar het is al te laat, want er klinkt een luide gil en even later is de kamer gevuld met leerlingen en volwassenen.
“Opzij! Laat ons er door!” roept Odwin en probeert een pad te maken voor hem en Rosaliens ouders. Wanneer ze er door zijn geeft Sandra een ijselijke gil en wijst naar Dolf en Rosalien.
“Rosa!” roept Pablo en snelt naar haar toe. Na dat hij naar zijn dochter gekeken heeft kijkt hij met een hatelijke blik naar Dolf.
“Jij! Jij hebt mijn dochter vermoord! Sluit hem op!” roept Pablo en twee mannen komen naar voren om Dolf weg te halen, maar Dolf draait zich om en hij flinzt zo snel, dat hij wel onzichtbaar lijkt te zijn. Wanneer hij weer bij Rosalien staat, liggen de twee mannen op de grond.
“Raak me niet aan vuile verraders.” Zegt Dolf en spuugt naar hen. Tjesto en Eduward kijken naar elkaar en grijnzen te vreden, want hun plan is gelukt.
“De enigste verrader hier op dit moment ben jij, Dolf.” Zegt Odwin en staat klaar om zijn wapen te trekken.
“Ik? Ik ben een verrader? Je hebt het mis, jagertje. Degene die Rosa vermoord heeft is jou soort.” En Dolf wijst naar de leerkracht op de grond.
“Wat?”
“Jullie jagers hebben je niet aan je woord gehouden. Ik kwam hier binnen en vond dat vuil bij Rosa. Al wat ik gedaan heb is het vuil opruimen.”
“Hij was helemaal geen jager.”
“Ha, maak dat de kat wijs! Je wilt gewoon dat ik voor jullie fout opdraai, maar dat kan je op je buik schrijven! Ik zweer dat ik vanaf nu elke jager en mens die ik tegen kom uit de wegruim!”
“En ik zal je daarbij helpen.” Iedereen draait zich om en staart naar de man in een zwart schooluniform, met blond haar en zilvergrijze ogen.
“Dit kan niet.” Stamelt Sandra en ze kijkt of ze een geest ziet.
“Oom Charlie?”
Laatst gewijzigd door lisbeth op 16 apr 2013 20:03, 1 keer totaal gewijzigd.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
MeTheWriter
Balpen
Balpen
Berichten: 156
Lid geworden op: 06 jan 2013 03:02

Je verhaal is heel erg leuk en ik volg het nog steeds altijd, ook al reageer ik niet altijd. Volgens mij verwaarloos je je andere verhaal, Lucas, een beetje... Ik vind die ook leuk, ook al reageer ik daar ook al niet. Sorry, zal meer mijn best doen met reageren... *kijkt beschaamd*
Xxx Me
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Je hebt Rosalien vermoordt :O Hoe kon je dat nu doen! :O *Shock*
verteld ze alles aan haar ouders
vertelt
Waat maakt je daar zo zeker van?”
wat
want ook de groep die de test hebben gedaan worden steeds onrustiger en er worden er steeds vaker naar de directeur gestuurt voor onbeschoftheid
gestuurd
Wat is er nu zo dringent
dringend
kijkt hij met een hattelijke blik naar Dolf.
hatelijk (ha-te-lijk)

Ga zo door! Misschien is ze nog niet helemaal echt dood (A)
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Volgens mij verwaarloos je je andere verhaal, Lucas, een beetje...
het is niet dat ik het verwaarloos, maar meer dat ik niet echt weet hoe ik het verder moet laten gaan :( vandaar dat ik nu al een tijdje niet gepost heb. Zal mijn best doen om er verder aan te werken ^^

Je hebt Rosalien vermoordt Hoe kon je dat nu doen! *Shock*
Ik weet het...
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Tjesto en Eduward gaan meteen bij hem staan.
“Dat werd tijd, ik had haast de school zelf tot puin geramd als u niet kwam.”
“Haha, dat had ik al verwacht, maar je vader wilde zeker zijn dat alles hier in orde was.” Charlie kijkt de turnzaal rond.
“Blijkbaar kom ik op het juiste moment, of niet soms?”
“Zeg me dat je hier voor het teken bent gekomen en niet voor een familie chat.” Grompt Dolf en kijkt Charlie aan met een gezicht dat verwrongen is van haat. Charlie kijkt van Dolf naar Pablo en ziet dan Rosalien.
“Ik denk dat ik al door heb wat er hier aan de hand is.” Mompeld hij en kijkt Dolf aan.
“Het teken is gegeven, het is tijd voor oorlog.” Zonder een woord te zeggen wend Dolf zich naar Odwin en zijn ogen kleuren bloedrood. Odwin trekt zijn wapen en richt die op Dolf.
“Je denkt toch niet dat je zomaar deze school kunt aanvallen? Wij zijn in de meerderheid, dat weet je maar al te goed.” Dolf kijkt hem recht in de ogen aan en grijnst.
“Ben je daar wel zeker van?” Dolf doet zijn vest open en haalt zijn ketting boven. Er klinken verschillende verbaasde kreten en Odwin kijkt eens goed naar de ketting. Wanneer hij ziet wat het symbool is, worden zijn ogen groter.
“De drie puurbloed families... ben jij dan een puurbloed?” Dolf kijkt triomfelijk naar Odwin en knikt.
“Mijn naam is Rudolf Blood, één van de puurbloed families. Maar ik ben niet alleen.” En hij kijkt naar Eduward en Tjesto, die elk ook zo een ketting tonen.
“Ik ben Eduward Croons.”
“En ik ben...” Tjesto kijkt Sandra recht aan.”Tjesto Fladder.”
“Fladder? Dat betekent dat...”
“Mijn vader jou broer is, maar genoeg over die familie’s. We zijn hier voor de oorlog, die jullie vijftien jaar geleden gestart zijn, te beëindigen. Ieder die niet aan onze kant staat wordt gezien als verrader en voor hen bestaat enkel de dood.”
“Wij geven ons nooit over aan jullie, want ook al kiezen we jullie kant, geen enkele mens wordt in leven gehouden.”
“Tja, mensen zijn ook enkel maar voedsel.” Odwin begint kwaad te worden en wil iets terug zeggen wanneer een leerling richten Tjesto stapt.
“Eindelijk is het zo ver.” Lacht die en tot ieders verbazing beginnen er steeds meer en meer leerlingen en bewakers zich bij Tjesto te voegen. Dolf lacht en kijkt Odwin aan.
“Daar heb je je antwoordt jager. Zij hebben het juiste pad gezien en weten nu dat echte vampiers nooit met vuil als jullie werken. Deze oorlog zal een einde aan jullie verdrag maken en wij kunnen eindelijk weer vrij leven.” Pablo komt naast odwin staan en kijkt de groep voor zich aan.
“Het doet me zeer om te zien dat jullie hier voor kiezen, maar verwacht geen medelijden van me. Wij zullen deze school beschermen en ieder die een gevaar voor ons is ruimen we op.” Er komt een brede grijns om Charlie’s gezicht.
“Ik verwacht ook niets minder van mijn leerling.”
“Ex-leerling.” sist Pablo.
“Wat jij wil, maar let op mijn woorden: je zult naar ons terug keren, er tegen vechten maakt het alleen maar erger.” na die woorden draait Charlie zich om en vertrekt, samen met al de leerlingen en bewakers die zijn kant kiezen. Dolf blijft nog even staan en kijkt naar Rosalien, die in de armen van Sandra ligt.
“Ik zal je nooit vergeten, Rosa.” Sandra kijkt verbaasd op en kijkt Dolf aan.
“Ik doe er alles aan om jou dood te wreken.” Gromt hij woedend en Sandra ziet, nog voor Dolf zich omdraait, dat er een traan over zijn wang rolt.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
Plaats reactie

Terug naar “De Boekenplank”