-Proloog-
December 1946, Königsberg(Oost-Pruisen)
Kleine sneeuwvlokken dwarrelden neer op een zwijgende stoet als vallende bladeren in de herfst. De stoet vorderde langzaam in de richting van de erebegraafplaats van de stad. Langzaam maar zeker begonnen trompetters zacht te spelen dat ervoor zorgde dat sommige mensen die meeliepen stilletjes begonnen te snikken. De stoet hield halt bij een oude wilg die het emotionele moment reflecteerde. Die stond er somber bij zonder haar bladeren. Uit de menigte verscheen plotseling een man, die in tegenstelling tot het merendeel van de stoet die zwart gekleed waren, een gifgroene jas aanhad met een dubbele rij knopen, duidelijk een man met een hoge status. Terwijl de sneeuw in combinatie met de koude westenwind in zijn gezicht blies begon hij met spreken.
‘Geachte kameraden, helaas is een belangrijk man van ons heengegaan. Zijn naam was Mikhail Saratov, beter bekend als generaal Saratov voor de meesten van jullie. Mikhail was een belangrijk man voor ons land. Hij steunde kameraad Lenin niet alleen in de eerste grote oorlog, maar ook vrij recent nog was hij een actief verzetsman tegen de Duitse bezetters, ondanks zijn hoge leeftijd.’
De menigte luisterde aandachtig naar wat de man te zeggen had. De man vervolgde zijn verhaal met het prijzen van de overledene’s diensten voor de tsaar, Lenin en Stalin. Stuk voor stuk hadden deze leiders bij Saratov in het krijt gestaan. Bij de uitvaart waren niet alleen familie en vrienden, maar ook de generale staf van de Sovjet-Unie, Stalin in hoogsteigen persoon en talloze Russen voor wie hij zoveel had betekend. Na de speech van de man kwamen verscheidene mensen hun medeleven betuigen door bloemen bij de grafkist neer te leggen. Toen de menigte langzaam wegtrok bleven familie en vrienden nog over. Ook Stalin en zijn naaste handlangers bleven nog even om hun persoonlijke medeleven te uiten bij de kinderen van de overleden generaal. Toen ook zij tenslotte wegwaren liepen de kinderen en kleinkinderen van de overledene naar de grafkist en eenieder bleef voor zich uitstaren, met uitzondering van een tweeling van tien jaar oud die niet helemaal om konden gaan met de tragische situatie en dus nieuwsgierig rondkeken op de sombere begraafplaats. Het was uiteindelijk Mikhail’s goede vriend Fyodr die de stilte doorbrak.
‘Hij heeft nu rust gevonden, moge god hem bijstaan in het paradijs.’ sprak de gelovige oude man, die vervolgens een kruisje sloeg. De twee jonge kinderen keken aandachtig naar het ritueel dat de man uitvoerde. De twee dochters van de generaal begonnen alsof afgesproken te snikken, terwijl de zoon schaapachtig naar de rijkversierde doodskist keek. De echtgenoten probeerden hun vrouwen te troosten maar als antwoord daarop begonnen ze bijna nog harder te jammeren. De oudste zoon van een van de vrouwen een jongeman van zeventien bestudeerde juist de contouren van de grafkist in de hoop om een oneffenheid te vinden om tevergeefs de daadwerkelijke begrafenis uit te stellen. Maar hoe zeer hij ook een fout zou willen vinden, hij was te laat, want door de poort van de begraafplaats kwamen vier soldaten aan marcheren die de grafkist zouden laten zakken in de grond. Ze liepen in gelijke passen naar het groepje rouwenden.
‘Ook wij leven mee in uw verlies.’ zei de leider van het groepje op een serieuze toon. De familieleden knikten als dank. De soldaten gingen in positie om de kist staan en ze lieten gezamenlijk op het sein van de leider de kist langzaam in het gat zakken. Ze leken zich niks aan te trekken van de jammerende vrouwen. Nadat hun taak erop zat gaf de leider een ijzeren schop aan Fyodr.
‘Aan u de eer.’
“Dank u wel, officier.” mompelde Fyodr met ingehouden norsheid. Hij vond de soldaten al een luie aanblik hebben, maar nu ze ook dit af lieten weten vond Fyodr ze al helemaal een stelletje nietsnutten. Want in tegenstelling tot zijn goede vriend Mikhail, was Fyodr nooit aanhanger van de bolsjewieken geweest, hij had het communisme nooit zien zitten, maar helaas kon hij niet verhinderen dat het land in handen viel van de rode communisten. Plotseling pakten de soldaten hun geweren, gingen in de houding staan, richtten op een willekeurige plek in de donkere lucht en schoten een saluutschot af. Hij hoopte dat de in zijn ogen nutteloze soldaten nu echt weg zouden gaan, dus besloot hij maar te beginnen met het dichtgooien van het graf. De echtgenoot van een van de vrouwen liep naar Fyodr toe.
‘Hebt u hulp nodig?’ vroeg hij.
“Ja Frederick, hark de omliggende aarde maar alvast aan, dan ligt hij er ook nog eens waardig bij.” was Fyodr’s antwoord. Frederick deed wat hem gevraagd werd. Frederick was van oorsprong een Pruisische Duitser, die tot nu toe alleen nog maar Stalin’s zuiveringen en deportaties had overleefd dankzij zijn vrouw, die op haar beurt van aanzien genoot door haar vader. Frederick’s vrouw Catharina was gestopt met huilen en keek nu glazig voor haar uit, ondanks dat haar kinderen continu aan haar overjas zaten te trekken. De andere dochter van de generaal en haar man liepen al van de begraafplaats af, het was haar teveel geworden.
Toen het graf was dichtgegooid bidden de resterende familieleden nog eenmaal en verlieten toen ook de begraafplaats. In tegenstelling tot haar broer en zus, woonden Catharina en haar gezin in Königsberg, wat tegenwoordig beter bekend stond als Kaliningrad door de Russische overheersing. Het was voor het gezin dan ook niet moeilijk om thuis te komen, ook al was er inmiddels zoveel sneeuw gevallen. Met grote stappen ploegde het gezin door de sneeuw. Zelfs in de hoofdstraten lag al een behoorlijke laag van de witte neerslag en het was niet gemakkelijk er doorheen te komen.
‘Het is maar goed dat we in Kaliningrad wonen, ik weet niet of ik nu een reis naar Sint Petersburg wel aankon.’ hijgde Catharina.
“Tja, dat je hier in Königsberg woont hebt je toch een beetje aan mij te danken.” grijnsde Frederick. Door de Pruisische achtergrond van Frederick had hij nog steeds de Duitse benaming voor de stad, ondanks de naamwijziging. Het viel de oudste zoon, Aleksej, op dat zijn ouders niet meer over het overlijden van zijn opa hadden gepraat sinds de begrafenis en daardoor maakte hij zich een beetje zorgen of zijn moeder wel met haar emoties om kon gaan, gezien haar toestand tijdens de uitvaart. Door het grapje van Frederick leek Catharina haar verdriet even kwijt te zijn, maar Aleksej was niet helemaal overtuigd. Hij wierp een blik op zijn broertje en zusje die het ondanks het moeizaam lopen niet erg leken te vinden om in de sneeuw te lopen, ze speelden er zelfs mee. Fyodr liep naast Aleksej, met zijn hoofd lichtjes naar beneden gebogen. Hij was diep in gedachten verzonken, waarschijnlijk over vroeger dacht Aleksej. Hij had altijd al diep respect gehad voor de man die vrijwel altijd aan de zijde van zijn opa had gevochten, ondanks hun variërende opvattingen over het besturen van het land. Zijn opa was namelijk een aanhanger van de bolsjewieken geworden na hun machtsovername, maar Fyodr vond dat het land of onder een monarchie of onder een liberaal stelsel het best tot zijn recht kwam, daarom sloot hij zich aan bij de Witten, de mensjewieken, iets wat levensgevaarlijk was in de communistische Sovjet-Unie. Maar Fyodr had altijd de geheime dienst van Stalin, de KGB, kunnen ontvluchten omdat hij erg teruggetrokken woonde, in de bossen van Litouwen. Een keer in de zoveel jaar kwam hij dan naar de stad om zijn goede vriend en diens familie te bezoeken.
De familie was bijna bij hun huis toen er een geweerschot klonk. Angstig keken ze om zich heen en in de verte hoorden ze stemmen. Aleksej bleef staan en trok zijn zakmes, die hij altijd bij zich had voor het geval dat.
‘Wat ga je doen jongen?’ vroeg Fyodr zonder zijn blik van de grond af te wenden.
“Ik zorg voor een veilige uittocht voor jullie.”
‘Ben je gek geworden?! Waarschijnlijk is dat de KGB, die onder opdracht van Stalin weer een grote schoonmaak houden.’ antwoordde Fyodr minachtend bij alleen al de gedachte aan de mannen.
“Boeit me niet” zei Aleksej brutaal “al zijn ze de duivel zelf! Ik zal mijn familie beschermen.”
Fyodr vond de moed van de jongen bewonderenswaardig maar was nog steeds niet van mening dat het een slim plan was, zo koppig als hij was.
‘Wil je hen helpen met hun oefeningen door als schietschijf te dienen jongen?’ antwoordde hij cynisch. Aleksej wist dat er een kern van waarheid in zat, wat zou hij eigenlijk met zijn zakmes kunnen uitrichten tegen een aantal goed getrainde en zwaar bewapende mannen. Daarom liet hij zich maar weer meevoeren door zijn familie, net op tijd ook want zo te zien kwamen de soldaten eraan, een jongeman van hooguit een paar jaar ouder dan hijzelf voor hun uit duwend.
‘Lopen, jij hond!’ schreeuwde een van de bewakers naar de jongeman. Die keek hem niet begrijpend aan maar werd toen alweer vooruit geduwd.
De man begon wanhopig in een andere taal tegen de soldaten te praten, maar die werden hierdoor alleen nog maar kwader.
“Dat is een Duitser.” constateerde Frederick droogjes terwijl hij zijn pas versnelde. Nu merkte Aleksej het ook. Hij was blij dat de achternaam van zijn moeder hen beschermde, aangezien de Duitse naam ‘von Thorn’ van zijn vader duidelijk een achternaam was die problemen op zich afriep. Het gaf Aleksej voldoening dat hij veilig was, maar net op dat moment klonk er weer een schot. Met een schreeuw viel de Duitse man voorover in de sneeuw. De gewapende mannen gingen minachtend rond zijn lichaam staan. Aan de manier waarop de Duitser roerloos in de sneeuw lag was af te lijden dat hij dood was. Aleksej versnelde nu ook zijn pas, hij wilde niet in de buurt zijn van een stel geschifte moordenaars. Zonder om te kijken liepen ze naar huis. Daar eenmaal aangekomen ging iedereen hijgend aan de houten keukentafel zitten. Het huis van de familie von Thorn was niet zo groot, maar toch groter dan een gemiddeld huis in de Sovjet-Unie. Het was een oud huis dat al generatieslang in bezit was van de familie. Frederick wipte zenuwachtig in zijn stoel.
“Wat had dat te betekenen in het centrum?” vroeg hij nerveus aan niemand in het bijzonder.
‘Stalin’s grote zuivering,’ antwoordde Fyodr droogjes ‘hij stuurt elke buitenlander en dan ook specifiek Duitsers naar de goelags in Siberië of laat ze ter plekke neerschieten, het is wat de soldaten beter schikt zou je kunnen zeggen.’
“Maar dat is krankzinnig!” riep Aleksej. Fyodr knikte.
‘Dat is waar jongen, maar vergeet niet wat de Duitsers de Russen hebben aangedaan, nog geen jaar geleden.’ zei hij terwijl hij een sigaar opstak. Het werd stil in de keuken. De tweeling waren de enigen die nog zacht geluidjes maakten.
“Ana, Dimitri, ik breng jullie naar bed.” zei Catharina opeens.
‘Ik wil niet!’ schreeuwden ze bijna in koor. Catharina pakte ze bij hun bovenarmen en spoorde hen aan met haar mee te komen. Fyodr schudde zijn hoofd.
“Zo laat is het toch nog niet?”
‘We kunnen die kinderen er niet bij hebben als we het hebben over moord en doodslag, daar zijn ze nog net wat te jong voor.’ antwoordde Frederick, die alle begrip had voor zijn vrouw. Fyodr haalde onverschillig zijn schouders op.
-Nog ongetiteld verhaal- over de Sovjet-Unie
-
- Typmachine
- Berichten: 1068
- Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
- Locatie: Dichtbij de A-27
- Contacteer:
Een verhaal dat me ook aantrok omdat Kaliningrad een rol daarin speelt. Net als in mijn eigen verhaal. Het is een Russische provincie met een roerige geschiedenis. Ik heb me er uit puur eigenbelang enigszins in verdiept en dat kleurt, helaas, tegelijk ook mijn beoordelingsvermogen tijdens het lezen van dit verhaal. Het deed me namelijk afvragen of je onderzoek hebt verricht, voor je begon met schrijven.
De stad had ook enorme schade opgelopen. Het is jammer dat je hier geen enkele zin aan wijd.
De KGB werd pas in 1953 onder deze naam opgericht.
De volgorde waarop iemand begraven werd en de ceremonie kan je beter na wat onderzoek eens onder de loep nemen. Waar haalden ze in december 1946 bijvoorbeeld bloemen vandaan? Een eresaluut vind in mijn beleving plaats voor de kist onder de grond verdwijnt. Etc.
Mijn kennis over Kaliningrad werkt in dit geval in je nadeel. Het leidde mijn aandacht van de inhoud af.
Je hebt in ieder geval een heleboel fantasie, dat bewijs je met het insturen van dit verhaal. Het aantal lange zinnen maakt het minder plezierig om het geheel tot me te nemen. Lees het hele verhaal eens hardop aan je zelf voor. Deze tip heb ik al eerder in deze reactie hier neer gezet. Het klinkt misschien suf, maar het werkt in veel gevallen wel.
Kijk eens hoe andere mensen hier schrijven of neem een boek erbij om het schrijftechnisch te bekijken. Het laatste doet je een boek op een hele andere manier lezen.
Je krijgt meer reacties als je zelf op andere verhalen reageerd. Bovendien een hele leerzame ervaring. Laat je in ieder geval niet ontmoedigen door wat als een lijst op je kan overkomen. Doe ermee wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal. Ik wens je veel schrijfplezier op deze site.
Voor december 1946 was de stad al in Kaliningrad gedoopt.Cheops schreef: December 1946, Königsberg(Oost-Pruisen)
De stad had ook enorme schade opgelopen. Het is jammer dat je hier geen enkele zin aan wijd.
De Duitse bezetters kregen met de Grote Vaderlandse Oorlog nog zo fris in het geheugen andere benamingen, zoals fascisten, etc. De Russen hebben 27 miljoen landgenoten verloren en dan worden ze keurig Duitse bezetter genoemd?Cheops schreef: Hij steunde kameraad Lenin niet alleen in de eerste grote oorlog, maar ook vrij recent nog was hij een actief verzetsman tegen de Duitse bezetters, ondanks zijn hoge leeftijd.’
De tsaar zou in dit geval nooit hardop worden genoemd, of je wilde graag een enkeltje Siberië.Cheops schreef: De man vervolgde zijn verhaal met het prijzen van de overledene’s diensten voor de tsaar, Lenin en Stalin.
Het Christendom werd door de communisten geen warm hart toegedragen en dit zou dan ook niet openlijk gebeuren.Cheops schreef: ‘Hij heeft nu rust gevonden, moge god hem bijstaan in het paradijs.’ sprak de gelovige oude man, die vervolgens een kruisje sloeg.
Een zin die een heboel beelden bij me opriep. Mooi gedaan.Cheops schreef: De twee dochters van de generaal begonnen alsof afgesproken te snikken, terwijl de zoon schaapachtig naar de rijkversierde doodskist keek.
...bijna nog harder... Dus er veranderde niets? Persoonlijk zou ik het bijna schrappen.Cheops schreef: De echtgenoten probeerden hun vrouwen te troosten maar als antwoord daarop begonnen ze bijna nog harder te jammeren.
De oudste zoon van één van de vrouwen, een jongeman van zeventien, bestudeerde...Cheops schreef: De oudste zoon van een van de vrouwen een jongeman van zeventien bestudeerde...
Communisten worden als 'Roden' bestempeld. Het staat hier dubbelop.Cheops schreef: ..rode communisten.
Ik kan in je verhaal meer lange zinnen vinden en heb deze als voorbeeld gekozen. Probeer het eens aan je zelf hardop voor te lezen. Als je het in meerdere zinnen opdeelt komt het minder langdradig over en zal plezieriger lezen voor je lezers.Cheops schreef: Het viel de oudste zoon, Aleksej, op dat zijn ouders niet meer over het overlijden van zijn opa hadden gepraat sinds de begrafenis en daardoor maakte hij zich een beetje zorgen of zijn moeder wel met haar emoties om kon gaan, gezien haar toestand tijdens de uitvaart.
Knap, want als voormalig brandweerman mocht ik in slechts een paar gevallen iemand dood verklaren: als het lichaam al in staat van ontbinding verkeerde, verkoold was of het hoofd compleet van de romp gescheiden was.Cheops schreef: Aan de manier waarop de Duitser roerloos in de sneeuw lag was af te lijden dat hij dood was.
De KGB werd pas in 1953 onder deze naam opgericht.
De volgorde waarop iemand begraven werd en de ceremonie kan je beter na wat onderzoek eens onder de loep nemen. Waar haalden ze in december 1946 bijvoorbeeld bloemen vandaan? Een eresaluut vind in mijn beleving plaats voor de kist onder de grond verdwijnt. Etc.
Mijn kennis over Kaliningrad werkt in dit geval in je nadeel. Het leidde mijn aandacht van de inhoud af.
Je hebt in ieder geval een heleboel fantasie, dat bewijs je met het insturen van dit verhaal. Het aantal lange zinnen maakt het minder plezierig om het geheel tot me te nemen. Lees het hele verhaal eens hardop aan je zelf voor. Deze tip heb ik al eerder in deze reactie hier neer gezet. Het klinkt misschien suf, maar het werkt in veel gevallen wel.
Kijk eens hoe andere mensen hier schrijven of neem een boek erbij om het schrijftechnisch te bekijken. Het laatste doet je een boek op een hele andere manier lezen.

Je krijgt meer reacties als je zelf op andere verhalen reageerd. Bovendien een hele leerzame ervaring. Laat je in ieder geval niet ontmoedigen door wat als een lijst op je kan overkomen. Doe ermee wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal. Ik wens je veel schrijfplezier op deze site.
Writing has laws of perspective,
of light and shade just as painting does, or music.
If you are born knowing them, fine.
If not, learn them.
Then rearrange the rules to suit yourself.
of light and shade just as painting does, or music.
If you are born knowing them, fine.
If not, learn them.
Then rearrange the rules to suit yourself.
Heel erg bedankt voor je reactie P_Westdijk! Ik zal je opmerkingen zeker toepassen! Ik zal het zo snel mogelijk updaten en vervolgens opnieuw posten als het herschreven is.
Wel wil ik even vermelden, dat ik de stad Königsberg noem, omdat het min of meer uit het perspectief is van een familie met een Duitse achtergrond, en die zouden niet zo snel toegeven aan deze naamswijziging.
Wel wil ik even vermelden, dat ik de stad Königsberg noem, omdat het min of meer uit het perspectief is van een familie met een Duitse achtergrond, en die zouden niet zo snel toegeven aan deze naamswijziging.
-Proloog-(met enkele aanpassingen)
December 1946, Königsberg(Oost-Pruisen)
Kleine sneeuwvlokken dwarrelden neer op een zwijgende stoet als vallende bladeren in de herfst. De stoet vorderde langzaam in de richting van de erebegraafplaats van de stad. Langzaam maar zeker begonnen trompetters zacht te spelen wat ervoor zorgde dat sommige mensen die meeliepen stilletjes begonnen te snikken. De stoet hield halt bij een oude wilg die het emotionele moment reflecteerde. Ze stond er somber bij zonder haar bladeren. Uit de menigte verscheen plotseling een man, die in tegenstelling tot het merendeel van de stoet die zwart gekleed waren, een gifgroene jas aanhad met een dubbele rij knopen. Het was duidelijk een man met een hoge status. Terwijl de sneeuw in combinatie met de koude westenwind in zijn gezicht blies begon hij met spreken.
‘Geachte kameraden, helaas is een belangrijk man van ons heengegaan. Zijn naam was Mikhail Saratov, beter bekend als generaal Saratov voor de meesten van jullie. Mikhail was een belangrijk man voor ons land. Hij steunde kameraad Lenin niet alleen in de eerste grote oorlog, maar ook vrij recent nog was hij een actief verzetsman tegen de Duitse fascisten, ondanks zijn hoge leeftijd.’
De menigte luisterde aandachtig naar wat de man te zeggen had. De man vervolgde zijn verhaal met het prijzen van de overledene’s diensten voor Lenin en Stalin. Stuk voor stuk hadden deze leiders bij Saratov in het krijt gestaan. Bij de uitvaart waren niet alleen familie en vrienden, maar ook de generale staf van de Sovjet-Unie, Stalin in hoogsteigen persoon en talloze Russen voor wie hij zoveel had betekend. Na de speech van de man kwamen verscheidene mensen hun medeleven betuigen. Toen de menigte langzaam wegtrok bleven familie en vrienden nog over. Ook Stalin en zijn naaste handlangers bleven nog even om hun persoonlijke medeleven te uiten bij de kinderen van de overleden generaal. Toen ook zij tenslotte wegwaren liepen de kinderen en kleinkinderen van de overledene naar de grafkist en eenieder bleef voor zich uitstaren, met uitzondering van een tweeling van tien jaar oud die niet helemaal om konden gaan met de tragische situatie en dus nieuwsgierig rondkeken op de sombere begraafplaats. Het was uiteindelijk Mikhail’s goede vriend Fyodr die de stilte doorbrak.
‘Hij heeft nu rust gevonden, moge god hem bijstaan in het paradijs.’ sprak de gelovige oude man, die vervolgens een kruisje sloeg. De twee jonge kinderen keken aandachtig naar het ritueel dat de man uitvoerde. De twee dochters van de generaal begonnen alsof afgesproken te snikken, terwijl de zoon schaapachtig naar de rijkversierde doodskist keek. De echtgenoten probeerden hun vrouwen te troosten maar als antwoord daarop begonnen ze nog harder te jammeren. De oudste zoon van een van de vrouwen, een jongeman van zeventien, bestudeerde juist de contouren van de grafkist in de hoop om een oneffenheid te vinden om tevergeefs de daadwerkelijke begrafenis uit te stellen. Maar hoe zeer hij ook een fout zou willen ontdekken, hij was te laat. Want door de poort van de begraafplaats kwamen vier soldaten aan marcheren die de grafkist zouden laten zakken in de grond. Ze liepen in gelijke passen naar het groepje rouwenden.
‘Ook wij leven mee met uw verlies.’ zei de leider van het groepje op een serieuze toon. De familieleden knikten als dank. De soldaten gingen in positie om de kist staan en ze lieten gezamenlijk op het sein van de leider de kist langzaam in het gat zakken. Ze leken zich niks aan te trekken van de jammerende vrouwen. Nadat hun taak erop zat gaf de leider een ijzeren schop aan Fyodr.
‘Aan u de eer.’
“Dank u wel, officier.” mompelde Fyodr met ingehouden norsheid. Hij vond de soldaten al een luie aanblik hebben, maar nu ze ook dit af lieten weten vond Fyodr ze al helemaal een stelletje nietsnutten. Want in tegenstelling tot zijn goede vriend Mikhail, was Fyodr nooit aanhanger van de bolsjewieken geweest, hij had het communisme nooit zien zitten, maar helaas kon hij niet verhinderen dat het land in handen viel van de communisten. Plotseling pakten de soldaten hun geweren, gingen in de houding staan, richtten op een willekeurige plek in de donkere lucht en schoten een saluutschot af. Hij hoopte dat de in zijn ogen nutteloze soldaten nu echt weg zouden gaan, dus besloot hij maar te beginnen met het dichtgooien van het graf. De echtgenoot van een van de vrouwen liep naar Fyodr toe.
‘Hebt u hulp nodig?’ vroeg hij.
“Ja Frederick, hark de omliggende aarde maar alvast aan, dan ligt hij er ook nog eens waardig bij.” was Fyodr’s antwoord. Frederick deed wat hem gevraagd werd. Frederick was van oorsprong een Pruisische Duitser, die tot nu toe alleen nog maar Stalin’s zuiveringen en deportaties had overleefd dankzij zijn vrouw, die op haar beurt van aanzien genoot door haar vader. Frederick’s vrouw Catharina was gestopt met huilen en keek nu glazig voor haar uit, ondanks dat haar kinderen continu aan haar overjas zaten te trekken. De andere dochter van de generaal en haar man liepen al van de begraafplaats af, het was haar teveel geworden.
Toen het graf was dichtgegooid baden de resterende familieleden nog eenmaal en verlieten toen ook de begraafplaats. In tegenstelling tot haar broer en zus, woonden Catharina en haar gezin in Königsberg, wat tegenwoordig beter bekent stond als Kaliningrad door de Russische overheersing. Het was voor het gezin dan ook niet moeilijk om thuis te komen, ook al was er inmiddels zoveel sneeuw gevallen. Met grote stappen ploegde het gezin door de sneeuw. Zelfs in de hoofdstraten lag al een behoorlijke laag van de witte neerslag en het was niet gemakkelijk om er doorheen te komen. Ze liepen langs half ingestorte en zwaar beschadigde gebouwen die op het punt stonden in elkaar te vallen.
‘Het is maar goed dat we in Kaliningrad wonen, ik weet niet of ik nu een reis naar Sint Petersburg wel aan kon.’ hijgde Catharina.
“Tja, dat je hier in Königsberg woont hebt je toch een beetje aan mij te danken.” grijnsde Frederick. Door de Pruisische achtergrond van Frederick had hij nog steeds de Duitse benaming voor de stad, ondanks de naamwijziging. Het viel de oudste zoon, Aleksej, op dat zijn ouders niet meer over het overlijden van zijn opa hadden gepraat sinds de begrafenis. Daardoor maakte hij zich een beetje zorgen of zijn moeder wel met haar emoties om kon gaan, gezien haar toestand tijdens de uitvaart. Door het grapje van Frederick leek Catharina haar verdriet even kwijt te zijn, maar Aleksej was niet helemaal overtuigd. Hij wierp een blik op zijn broertje en zusje die het ondanks het moeizaam voortbewegen niet erg leken te vinden om in de sneeuw te lopen, ze speelden er zelfs mee. Fyodr liep naast Aleksej, met zijn hoofd lichtjes naar beneden gebogen. Hij was diep in gedachten verzonken, waarschijnlijk over vroeger dacht Aleksej. Hij had altijd al diep respect gehad voor de man die vrijwel altijd aan de zijde van zijn opa had gevochten, ondanks hun variërende opvattingen over het besturen van het land. Zijn opa was namelijk een aanhanger van de bolsjewieken geworden na hun machtsovername, maar Fyodr vond dat het land of onder een monarchie of onder een liberaal stelsel het best tot zijn recht kwam, daarom sloot hij zich aan bij de Witten, de mensjewieken, iets wat levensgevaarlijk was in de communistische Sovjet-Unie. Maar Fyodr had altijd de geheime dienst van Stalin, de Tsjeka, kunnen ontvluchten omdat hij erg teruggetrokken woonde, in de bossen van Litouwen. Een keer in de zoveel jaar kwam hij dan naar de stad om zijn goede vriend en diens familie te bezoeken.
De familie was bijna bij hun huis toen er een geweerschot klonk. Angstig keken ze om zich heen en in de verte hoorden ze stemmen. Aleksej bleef staan en trok zijn zakmes, die hij altijd bij zich had voor het geval dat.
‘Wat ga je doen jongen?’ vroeg Fyodr zonder zijn blik van de grond af te wenden.
“Ik zorg voor een veilige uittocht voor jullie.”
‘Ben je gek geworden?! Waarschijnlijk is dat de Tsjeka, die onder opdracht van Stalin weer een grote schoonmaak houden.’ antwoordde Fyodr minachtend bij alleen al de gedachte aan de mannen.
“Boeit me niet” zei Aleksej brutaal “al zijn ze de duivel zelf! Ik zal mijn familie beschermen.”
Fyodr vond de moed van de jongen bewonderenswaardig maar was nog steeds niet van mening dat het een slim plan was, zo koppig als hij was.
‘Wil je hen helpen met hun oefeningen door als schietschijf te dienen jongen?’ antwoordde hij cynisch. Aleksej wist dat er een kern van waarheid in zat, wat zou hij eigenlijk met zijn zakmes kunnen uitrichten tegen een aantal goed getrainde en zwaar bewapende mannen. Daarom liet hij zich maar weer meevoeren door zijn familie, net op tijd ook want zo te zien kwamen de soldaten eraan, een jongeman van hooguit een paar jaar ouder voor hun uit duwend.
‘Lopen, jij hond!’ schreeuwde een van de bewakers naar de jongeman. Die keek hem niet begrijpend aan maar werd toen alweer vooruit geduwd.
De man begon wanhopig in een andere taal tegen de soldaten te praten, maar die werden hierdoor alleen nog maar kwader.
“Dat is een Duitser.” constateerde Frederick droogjes terwijl hij zijn pas versnelde. Nu merkte Aleksej het ook. Hij was blij dat de achternaam van zijn moeder hen beschermde, aangezien de Duitse naam ‘von Thorn’ van zijn vader duidelijk een achternaam was die problemen op zich afriep. Het gaf Aleksej voldoening dat hij veilig was, maar net op dat moment klonk er weer een schot. Met een schreeuw viel de Duitse man voorover in de sneeuw. De gewapende mannen gingen minachtend rond zijn lichaam staan. Ze trapten met volle kracht tegen het lijk en scholden hem uit alsof hij nog wat terug kon doen. Aleksej versnelde nu zijn pas, hij wilde niet in de buurt zijn van een stel geschifte moordenaars. Zonder om te kijken liepen ze naar huis. Daar eenmaal aangekomen ging iedereen hijgend aan de houten keukentafel zitten. Het huis van de familie von Thorn was niet zo groot, maar toch groter dan een gemiddeld huis in de Sovjet-Unie. Het was een oud huis dat al generatieslang in bezit was van de familie. Frederick wipte zenuwachtig in zijn stoel.
“Wat had dat te betekenen in het centrum?” vroeg hij nerveus aan niemand in het bijzonder.
‘Stalin’s grote zuivering,’ antwoordde Fyodr droogjes ‘hij stuurt elke buitenlander en dan ook specifiek Duitsers naar de goelags in Siberië of laat ze ter plekke neerschieten, het is wat de soldaten beter schikt zou je kunnen zeggen.’
“Maar dat is krankzinnig!” riep Aleksej. Fyodr knikte.
‘Dat is waar jongen, maar vergeet niet wat de Duitsers de Russen hebben aangedaan, nog geen jaar geleden.’ zei hij terwijl hij een sigaar opstak. Het werd stil in de keuken. De tweeling waren de enigen die nog zacht geluidjes maakten.
“Ana, Dimitri, ik breng jullie naar bed.” zei Catharina opeens.
‘Ik wil niet!’ schreeuwden ze bijna in koor. Catharina pakte ze bij hun bovenarmen en spoorde hen aan met haar mee te komen. Fyodr schudde zijn hoofd.
“Zo laat is het toch nog niet?”
‘We kunnen die kinderen er niet bij hebben als we het hebben over moord en doodslag, daar zijn ze nog net wat te jong voor.’ antwoordde Frederick, die alle begrip had voor zijn vrouw. Fyodr haalde onverschillig zijn schouders op.
Hoofdstuk 1
Maart 1947 Königsberg(Oost-Pruisen)
Maanden waren voorbij gegaan en de familie von Thorn voelde de dreiging van Stalin alsmaar dichterbij komen. Stalin had een speciaal Tsjeka agent ingezet om Königsberg te ontruimen van Duitsers. Zijn naam was Wladimir Klazinsky. Nog voor zijn aankomst in de stad was hij al berucht en gevreesd om zijn wreedheden tegen zijn slachtoffers. Met grote passen liep de moordenaar op het stadsplein, er was een klein podium opgezet die omringd werd met Sovjet vlaggen. Er stond een kleine groep mensen bij het podium toen Klazinsky aankwam. Ze begonnen enthousiast communistische leuzen te roepen toen hij het podium beklom. Maar in plaats van als een goed leider de groep mensen te begroetten en te bedanken ging hij onverschillig voor hen staan en knikte alleen een keer kortaf.
‘Burgers van Kaliningrad, kameraad Stalin heeft mij opgedragen deze prachtige stad schoon te maken. En dat zal ik doen. Elke buitenlandse rat zal verdelgd worden.’ riep hij furieus. Iedereen die hem hoorde wist dat hij het zonder enige twijfel meende. De toeschouwers begonnen te klappen, juichen deden ze niet omdat ze zelf ook niet zo blij waren met de aanwezigheid van Klazinsky en de Tsjeka in het algemeen, alhoewel ze zelf Russen waren wisten ze dat ook zij risico konden lopen, ook al zou het maar een klein vergrijp zijn, de Tsjeka was meedogenloos. Terwijl Klazinsky alle aandacht van de menigte had stond er een man in een lange zwarte jas en kort, donker haar naast het podium. Hij grijnsde en zette een bolhoed op alvorens hij wegliep om Klazinsky’s woorden kracht bij te zetten. Zijn revolver bungelde in zijn holster en was goed te zien voor iedereen die ook maar een blik op de man wierp. Rondom het plein stonden allerlei grote gebouwen, zoals grote appartementencomplexen of kantoren en natuurlijk het stadhuis. Terwijl de menigte met hun gezicht naar het podium en het stadhuis stonden kwamen achter hen bij de ramen van de appartementen vele Tsjeka-agenten tevoorschijn. De man met de revolver ging achter de menigte staan en hief toen zijn handen en liet ze vervolgens weer met een grijpbeweging zakken. Dit was het gebaar waar de agenten op hadden gewacht. Een paar seconden later grepen de agenten hun slachtoffers beet en duwden ze allemaal tegelijk uit de ramen. Met luid geschreeuw en gegil vielen tientallen mensen naar beneden. Het geluid van brekende botten en knappende spieren was angstaanjagend. De groep mensen bij het podium keken vol ongeloof naar het schouwspel en raakten in paniek.
‘Dit, mijn vrienden, is het begin van het einde voor alle vijanden van de Sovjet-Unie!’ riep Klazinsky met een brede grijns op zijn gezicht. Het zag er eigenaardig uit als Klazinsky lachte of grijnsde aangezien de man een groot litteken had lopen vanuit zijn linker mondhoek helemaal tot aan zijn oor. Zijn blonde, haast wittige haar maakte het geheel nog vreemder. De Russen op het plein renden allemaal zo snel als ze konden weg uit de plek des onheils, vrezend voor hun leven. Maar Klazinsky noch de man die het sein voor de moordpartij had gegeven had belang bij het moorden van de vluchtende menigte. Op die reactie hadden ze namelijk gewacht.
Het nieuws van de moorden verspreidde zich pijlsnel door de stad en iedere inwoner vreesde voor zijn of haar leven. Er waren natuurlijk uitzonderingen. Zo waren over het algemeen de Russische inwoners minder bang dan de etnische groepen binnen de stad, maar toch was ook voor hen de sfeer nogal gespannen. Catharina leek de enige die zich nauwelijks zorgen maakte om de nieuwkomers. Op een heldere morgen wandelde ze naar de begraafplaats om het graf van haar vader weer te bezoeken. Het was opmerkelijk stil op straat en Catharina was daardoor in haar gedachten verzonken. Toen ze de begraafplaats opliep zag ze in een ooghoek dat er zojuist militairen via de straat aan kwamen lopen. Ze ging bij het graf staan en probeerde ondertussen het gesprek van de soldaten op te vangen. Helaas kon ze niet goed verstaan wat de mannen zeiden dus besloot ze maar de bos bloemen die ze had meegebracht, op het graf neer te leggen en de mannen op een veilige afstand te volgen, ze was dan wel niet bang voor de dreiging van de Tsjeka, maar nieuwsgierig was ze wel. Terwijl Catharina achter de soldaten aansloop ontwaakte de rest van haar familie uit hun slaap. Ze vroegen zich af waar Catharina was aangezien ze niks had gezegd of achtergelaten over waar ze heen was.
‘Ze is vast naar het graf van Mikhail.’ veronderstelde Fyodr.
“Beseft ze dan niet dat het op moment levensgevaarlijk is met die beulen van Stalin in de buurt?!” zei Frederick gefrustreerd.
‘Frederick’ antwoordde Fyodr kalmpjes ‘Catharina is een volwassen vrouw, ze weet wel wat ze doet.’
Aleksej deelde de zorgen van zijn vader.
“Ik vind dat we haar moeten zoeken.” zei Aleksej. Fyodr kon zichzelf wel voor zijn hoofd slaan.
‘Laat het toch rusten, Catharina stapt waarschijnlijk straks de voordeur door en dan zijn jullie naar haar opzoek. Dus zullen jullie voor niks haar zoeken, en daar komt nog bij dat het buiten inderdaad gevaarlijk is met de Tsjeka praktisch overal.’
Fyodr had zijn zin nog nauwelijks afgemaakt of er was geschreeuw te horen. Het kwam van buiten. Frederick schoof voorzichtig een gordijn opzij. Het was een jongedame met haar witte nachtjapon nog aan. Ze rende op blote voeten door de sneeuw, haar huid was bleek geworden door de kou en haar ogen lieten doodsangsten zien. Enkele meters achter haar liepen enkele Tsjeka-agenten op alle gemak achter het vluchtende meisje aan. Ze waren zwaarbewapend en goed gekleed en wisten uit ervaring dat het meisje het niet lang meer uit zou houden. Ze struikelde en kwam met een klap in de sneeuw terecht. Verschrikt ging ze op haar rug liggen om haar achtervolgers in de gaten te houden terwijl ze opstond. Maar opstaan kon ze niet meer. Een van de mannen had het vuur geopend op haar benen en haar warme bloed sijpelde langs haar voeten. Een van de mannen kwam nu met een drafje op haar afgehold. Hij ging naast haar staan en spuugde minachtend op haar japon alvorens hij voor de laatste keer een schot loste. De kogel trof het meisje in het voorhoofd en haar heldere blauwe ogen staarden nu alleen maar glazig vooruit. De man gaf nog een keer een trap tegen het lijk aan en vervolgens liep hij met zijn collega’s een zijstraat in waar mensen hun aanwezigheid alweer luid verkondigden. Aleksej rende naar buiten en staarde naar het lijk van het meisje. Ze moest ook vast Duits zijn geweest dacht hij. Hij pakte zijn zakdoeken legde die op haar bebloede voorhoofd, waarna hij haar ogen sloot.
‘Rust in vrede, schoonheid.’
Een traan gleed over zijn wang. Hij kende het meisje niet, maar ze was wel erg mooi. Blauwe ogen, lang blond haar en een slanke bouw. Aleksej realiseerde zich zelfs even dat zij een van de Arische Duitsers moest zijn waar de Nazi’s zo dol op waren. Desalniettemin kon zij niks doen aan de verschrikkingen die haar landgenoten hadden veroorzaakt, helaas hadden Stalin en zijn Tsjeka daar geen oog voor.
Catharina achtervolgde de agenten nog steeds maar kon niet wijzer worden van hun gesprek. Ze hadden het over hun vrouwen en kinderen. Catharina kon niet begrijpen waarom ze dan Duitse vrouwen en kinderen zo koelbloedig konden vermoorden. Ze achtervolgde de mannen een straat in, maar ze kwam in een groep arbeiders terecht, die hoogstwaarschijnlijk net richting hun werk liepen.
‘Halt!’ riep een soldaat opeens tegen de groep mensen. Ze bleven allemaal doodstil staan. Met grote passen liep de soldaat langs de arbeiders.
‘Wie van jullie is hier Duitser. Ik weet dat jullie geruchten gehoord hebben, maar maak het nou niet moeilijker dan het is.’ kondigde hij aan. Enkelen staken hun handen op. Zij werden direct door andere soldaten vastgebonden en in de wagen van een truck geladen. Toch waren er ook een paar die eieren voor hun geld kozen en begonnen weg te sprinten zo snel als ze konden. Er klonken drie luide knallen en de drie vluchtende arbeiders vielen bijna gelijk levenloos op de grond. Ze waren immers allemaal in hun achterhoofd geschoten. Catharina was woedend. Ze liep naar de aanvoerder van de soldaten.
‘Hoe kunt u dat nou doen?!’ schreeuwde ze in het gezicht van de man. Die gaf haar een dodelijke blik terug.
“Het is ongedierte! Allemaal. Of bent u soms ook een van hen?” antwoordde de soldaat achterdochtig. Catharina wist dat ze nu haar status als de dochter van de generaal eens weer kon gebruiken.
‘De naam is Catharina Saratov. Dochter van Mikhail Saratov.’
De soldaat trok een wenkbrauw op.
“Maar generaal Saratov is dood.” grijnsde hij.
‘Helaas wel.’
“Dat betekent dat u niet het recht hebt om bezwaar te maken tegen mijn acties. Sterker nog, ik zou u gevangen mogen nemen.” grinnikte de man. Zijn kameraden hoorden het en begonnen ook te grijnzen. Opeens kwam er een man uit een zijsteeg.
‘Executeer haar hier maar direct ter plekke.’ zei de man koelbloedig. De stem klonk nors en ongeduldig. De soldaten keken naar de man, maar deden niks door hun verbazing van de plotseling verschenen man. Het was een lange man met een bolhoed en een lange slipjas. Ongeduldig tikte de man op zijn horloge.
‘Komt er nog wat van!?’ schreeuwde hij kwaad. De soldaten keken elkaar aarzelend aan.
“Excuseer, maar wie bent u?” vroeg een soldaat met aarzeling in zijn stem.
‘Goed dan doe ik het zelf wel.’ gromde de man terwijl hij zijn revolver uit de holster trok en de loop tegen de slaap van Catharina aanzette. Zonder enig medelijden haalde hij de trekker over. Een luide knal was te horen en bloed spoot in het rond terwijl Catharina met een klap ter aarde viel. Haar grijzige ogen keken levenloos de leegte. Haar gewaad was grotendeels doordrenkt met het bloed uit haar schotwond. De man pakte een doekje uit zijn zak en wreef de loop van zijn geweer schoon.
Zuchtend wendde hij zich weer tot de klunzige soldaten ‘De kosten voor de stomerij zijn voor jullie. En de naam is Crow, David Crow. Officier van de Tsjeka.’
Angstig keken de soldaten elkaar weer aan. Ze beseften dat ze zojuist orders van een Tsjeka-agent in de wind hadden geslagen. Een fout die voor hen fataal zou kunnen aflopen, vooral als de man zo moordlustig was als hoe hij hier demonstreerde. Crow schonk niet langer aandacht aan de soldaten en pakte Catharina’s lijk bij de benen. Vervolgens sleepte hij haar naar de truck die in de straat geparkeerd stond en smeet het lijk tussen de Duitse mannen. Geschrokken krompen de mannen ineen. Zwijgend ging Crow achter het stuur van de truck zitten en reed weg. Geërgerd gaf hijplankgas en reed in oostelijke richting de stad uit. Onderweg waren wederom gebouwen te zien die door de oorlog verwoest of voor een deel vernietigd waren door de oorlog. Het was een sombere aanblik maar de arbeiders achterin de truck waren er wel aan gehecht geraakt, die vernielde ruïnes, en nu werden ze bruut gescheiden van die plaats en naar een plek gebracht die geen van allen wist. Crow reed uiteindelijk over een zandweg met daarnaast een rivier. Hij gaf gas bij en de oude truck moest veel moeite doen om te doen wat er van hem verwacht werd. Uit het niets gaf Crow een enorme ruk aan het stuur en de oude truck denderde naar de rivierbedding. Crow sprong uit de truck en landde in het riet dat de weg scheidde van de rivier. Nog geen seconde later was er een harde plons te horen. Terwijl Crow ongemakkelijk uit zijn positie in het riet kroop kwam er een tevreden grijns op zijn gezicht. De truck was met een aardige vaart de rivier ingereden en alleen de achterkant van de oplegger was nu nog te zijn. Hij zag dat de mannen die achterin zaten tevergeefs probeerden te zwemmen maar dat was onmogelijk aangezien ze allemaal geboeid waren. Het lijk van Catharina was immers ook spoorloos, dat was al met de rivierstroming meegevoerd. Aangezien ze nu zo licht als een veertje was. Zonder mededogen liep Crow terug naar de stad.
December 1946, Königsberg(Oost-Pruisen)
Kleine sneeuwvlokken dwarrelden neer op een zwijgende stoet als vallende bladeren in de herfst. De stoet vorderde langzaam in de richting van de erebegraafplaats van de stad. Langzaam maar zeker begonnen trompetters zacht te spelen wat ervoor zorgde dat sommige mensen die meeliepen stilletjes begonnen te snikken. De stoet hield halt bij een oude wilg die het emotionele moment reflecteerde. Ze stond er somber bij zonder haar bladeren. Uit de menigte verscheen plotseling een man, die in tegenstelling tot het merendeel van de stoet die zwart gekleed waren, een gifgroene jas aanhad met een dubbele rij knopen. Het was duidelijk een man met een hoge status. Terwijl de sneeuw in combinatie met de koude westenwind in zijn gezicht blies begon hij met spreken.
‘Geachte kameraden, helaas is een belangrijk man van ons heengegaan. Zijn naam was Mikhail Saratov, beter bekend als generaal Saratov voor de meesten van jullie. Mikhail was een belangrijk man voor ons land. Hij steunde kameraad Lenin niet alleen in de eerste grote oorlog, maar ook vrij recent nog was hij een actief verzetsman tegen de Duitse fascisten, ondanks zijn hoge leeftijd.’
De menigte luisterde aandachtig naar wat de man te zeggen had. De man vervolgde zijn verhaal met het prijzen van de overledene’s diensten voor Lenin en Stalin. Stuk voor stuk hadden deze leiders bij Saratov in het krijt gestaan. Bij de uitvaart waren niet alleen familie en vrienden, maar ook de generale staf van de Sovjet-Unie, Stalin in hoogsteigen persoon en talloze Russen voor wie hij zoveel had betekend. Na de speech van de man kwamen verscheidene mensen hun medeleven betuigen. Toen de menigte langzaam wegtrok bleven familie en vrienden nog over. Ook Stalin en zijn naaste handlangers bleven nog even om hun persoonlijke medeleven te uiten bij de kinderen van de overleden generaal. Toen ook zij tenslotte wegwaren liepen de kinderen en kleinkinderen van de overledene naar de grafkist en eenieder bleef voor zich uitstaren, met uitzondering van een tweeling van tien jaar oud die niet helemaal om konden gaan met de tragische situatie en dus nieuwsgierig rondkeken op de sombere begraafplaats. Het was uiteindelijk Mikhail’s goede vriend Fyodr die de stilte doorbrak.
‘Hij heeft nu rust gevonden, moge god hem bijstaan in het paradijs.’ sprak de gelovige oude man, die vervolgens een kruisje sloeg. De twee jonge kinderen keken aandachtig naar het ritueel dat de man uitvoerde. De twee dochters van de generaal begonnen alsof afgesproken te snikken, terwijl de zoon schaapachtig naar de rijkversierde doodskist keek. De echtgenoten probeerden hun vrouwen te troosten maar als antwoord daarop begonnen ze nog harder te jammeren. De oudste zoon van een van de vrouwen, een jongeman van zeventien, bestudeerde juist de contouren van de grafkist in de hoop om een oneffenheid te vinden om tevergeefs de daadwerkelijke begrafenis uit te stellen. Maar hoe zeer hij ook een fout zou willen ontdekken, hij was te laat. Want door de poort van de begraafplaats kwamen vier soldaten aan marcheren die de grafkist zouden laten zakken in de grond. Ze liepen in gelijke passen naar het groepje rouwenden.
‘Ook wij leven mee met uw verlies.’ zei de leider van het groepje op een serieuze toon. De familieleden knikten als dank. De soldaten gingen in positie om de kist staan en ze lieten gezamenlijk op het sein van de leider de kist langzaam in het gat zakken. Ze leken zich niks aan te trekken van de jammerende vrouwen. Nadat hun taak erop zat gaf de leider een ijzeren schop aan Fyodr.
‘Aan u de eer.’
“Dank u wel, officier.” mompelde Fyodr met ingehouden norsheid. Hij vond de soldaten al een luie aanblik hebben, maar nu ze ook dit af lieten weten vond Fyodr ze al helemaal een stelletje nietsnutten. Want in tegenstelling tot zijn goede vriend Mikhail, was Fyodr nooit aanhanger van de bolsjewieken geweest, hij had het communisme nooit zien zitten, maar helaas kon hij niet verhinderen dat het land in handen viel van de communisten. Plotseling pakten de soldaten hun geweren, gingen in de houding staan, richtten op een willekeurige plek in de donkere lucht en schoten een saluutschot af. Hij hoopte dat de in zijn ogen nutteloze soldaten nu echt weg zouden gaan, dus besloot hij maar te beginnen met het dichtgooien van het graf. De echtgenoot van een van de vrouwen liep naar Fyodr toe.
‘Hebt u hulp nodig?’ vroeg hij.
“Ja Frederick, hark de omliggende aarde maar alvast aan, dan ligt hij er ook nog eens waardig bij.” was Fyodr’s antwoord. Frederick deed wat hem gevraagd werd. Frederick was van oorsprong een Pruisische Duitser, die tot nu toe alleen nog maar Stalin’s zuiveringen en deportaties had overleefd dankzij zijn vrouw, die op haar beurt van aanzien genoot door haar vader. Frederick’s vrouw Catharina was gestopt met huilen en keek nu glazig voor haar uit, ondanks dat haar kinderen continu aan haar overjas zaten te trekken. De andere dochter van de generaal en haar man liepen al van de begraafplaats af, het was haar teveel geworden.
Toen het graf was dichtgegooid baden de resterende familieleden nog eenmaal en verlieten toen ook de begraafplaats. In tegenstelling tot haar broer en zus, woonden Catharina en haar gezin in Königsberg, wat tegenwoordig beter bekent stond als Kaliningrad door de Russische overheersing. Het was voor het gezin dan ook niet moeilijk om thuis te komen, ook al was er inmiddels zoveel sneeuw gevallen. Met grote stappen ploegde het gezin door de sneeuw. Zelfs in de hoofdstraten lag al een behoorlijke laag van de witte neerslag en het was niet gemakkelijk om er doorheen te komen. Ze liepen langs half ingestorte en zwaar beschadigde gebouwen die op het punt stonden in elkaar te vallen.
‘Het is maar goed dat we in Kaliningrad wonen, ik weet niet of ik nu een reis naar Sint Petersburg wel aan kon.’ hijgde Catharina.
“Tja, dat je hier in Königsberg woont hebt je toch een beetje aan mij te danken.” grijnsde Frederick. Door de Pruisische achtergrond van Frederick had hij nog steeds de Duitse benaming voor de stad, ondanks de naamwijziging. Het viel de oudste zoon, Aleksej, op dat zijn ouders niet meer over het overlijden van zijn opa hadden gepraat sinds de begrafenis. Daardoor maakte hij zich een beetje zorgen of zijn moeder wel met haar emoties om kon gaan, gezien haar toestand tijdens de uitvaart. Door het grapje van Frederick leek Catharina haar verdriet even kwijt te zijn, maar Aleksej was niet helemaal overtuigd. Hij wierp een blik op zijn broertje en zusje die het ondanks het moeizaam voortbewegen niet erg leken te vinden om in de sneeuw te lopen, ze speelden er zelfs mee. Fyodr liep naast Aleksej, met zijn hoofd lichtjes naar beneden gebogen. Hij was diep in gedachten verzonken, waarschijnlijk over vroeger dacht Aleksej. Hij had altijd al diep respect gehad voor de man die vrijwel altijd aan de zijde van zijn opa had gevochten, ondanks hun variërende opvattingen over het besturen van het land. Zijn opa was namelijk een aanhanger van de bolsjewieken geworden na hun machtsovername, maar Fyodr vond dat het land of onder een monarchie of onder een liberaal stelsel het best tot zijn recht kwam, daarom sloot hij zich aan bij de Witten, de mensjewieken, iets wat levensgevaarlijk was in de communistische Sovjet-Unie. Maar Fyodr had altijd de geheime dienst van Stalin, de Tsjeka, kunnen ontvluchten omdat hij erg teruggetrokken woonde, in de bossen van Litouwen. Een keer in de zoveel jaar kwam hij dan naar de stad om zijn goede vriend en diens familie te bezoeken.
De familie was bijna bij hun huis toen er een geweerschot klonk. Angstig keken ze om zich heen en in de verte hoorden ze stemmen. Aleksej bleef staan en trok zijn zakmes, die hij altijd bij zich had voor het geval dat.
‘Wat ga je doen jongen?’ vroeg Fyodr zonder zijn blik van de grond af te wenden.
“Ik zorg voor een veilige uittocht voor jullie.”
‘Ben je gek geworden?! Waarschijnlijk is dat de Tsjeka, die onder opdracht van Stalin weer een grote schoonmaak houden.’ antwoordde Fyodr minachtend bij alleen al de gedachte aan de mannen.
“Boeit me niet” zei Aleksej brutaal “al zijn ze de duivel zelf! Ik zal mijn familie beschermen.”
Fyodr vond de moed van de jongen bewonderenswaardig maar was nog steeds niet van mening dat het een slim plan was, zo koppig als hij was.
‘Wil je hen helpen met hun oefeningen door als schietschijf te dienen jongen?’ antwoordde hij cynisch. Aleksej wist dat er een kern van waarheid in zat, wat zou hij eigenlijk met zijn zakmes kunnen uitrichten tegen een aantal goed getrainde en zwaar bewapende mannen. Daarom liet hij zich maar weer meevoeren door zijn familie, net op tijd ook want zo te zien kwamen de soldaten eraan, een jongeman van hooguit een paar jaar ouder voor hun uit duwend.
‘Lopen, jij hond!’ schreeuwde een van de bewakers naar de jongeman. Die keek hem niet begrijpend aan maar werd toen alweer vooruit geduwd.
De man begon wanhopig in een andere taal tegen de soldaten te praten, maar die werden hierdoor alleen nog maar kwader.
“Dat is een Duitser.” constateerde Frederick droogjes terwijl hij zijn pas versnelde. Nu merkte Aleksej het ook. Hij was blij dat de achternaam van zijn moeder hen beschermde, aangezien de Duitse naam ‘von Thorn’ van zijn vader duidelijk een achternaam was die problemen op zich afriep. Het gaf Aleksej voldoening dat hij veilig was, maar net op dat moment klonk er weer een schot. Met een schreeuw viel de Duitse man voorover in de sneeuw. De gewapende mannen gingen minachtend rond zijn lichaam staan. Ze trapten met volle kracht tegen het lijk en scholden hem uit alsof hij nog wat terug kon doen. Aleksej versnelde nu zijn pas, hij wilde niet in de buurt zijn van een stel geschifte moordenaars. Zonder om te kijken liepen ze naar huis. Daar eenmaal aangekomen ging iedereen hijgend aan de houten keukentafel zitten. Het huis van de familie von Thorn was niet zo groot, maar toch groter dan een gemiddeld huis in de Sovjet-Unie. Het was een oud huis dat al generatieslang in bezit was van de familie. Frederick wipte zenuwachtig in zijn stoel.
“Wat had dat te betekenen in het centrum?” vroeg hij nerveus aan niemand in het bijzonder.
‘Stalin’s grote zuivering,’ antwoordde Fyodr droogjes ‘hij stuurt elke buitenlander en dan ook specifiek Duitsers naar de goelags in Siberië of laat ze ter plekke neerschieten, het is wat de soldaten beter schikt zou je kunnen zeggen.’
“Maar dat is krankzinnig!” riep Aleksej. Fyodr knikte.
‘Dat is waar jongen, maar vergeet niet wat de Duitsers de Russen hebben aangedaan, nog geen jaar geleden.’ zei hij terwijl hij een sigaar opstak. Het werd stil in de keuken. De tweeling waren de enigen die nog zacht geluidjes maakten.
“Ana, Dimitri, ik breng jullie naar bed.” zei Catharina opeens.
‘Ik wil niet!’ schreeuwden ze bijna in koor. Catharina pakte ze bij hun bovenarmen en spoorde hen aan met haar mee te komen. Fyodr schudde zijn hoofd.
“Zo laat is het toch nog niet?”
‘We kunnen die kinderen er niet bij hebben als we het hebben over moord en doodslag, daar zijn ze nog net wat te jong voor.’ antwoordde Frederick, die alle begrip had voor zijn vrouw. Fyodr haalde onverschillig zijn schouders op.
Hoofdstuk 1
Maart 1947 Königsberg(Oost-Pruisen)
Maanden waren voorbij gegaan en de familie von Thorn voelde de dreiging van Stalin alsmaar dichterbij komen. Stalin had een speciaal Tsjeka agent ingezet om Königsberg te ontruimen van Duitsers. Zijn naam was Wladimir Klazinsky. Nog voor zijn aankomst in de stad was hij al berucht en gevreesd om zijn wreedheden tegen zijn slachtoffers. Met grote passen liep de moordenaar op het stadsplein, er was een klein podium opgezet die omringd werd met Sovjet vlaggen. Er stond een kleine groep mensen bij het podium toen Klazinsky aankwam. Ze begonnen enthousiast communistische leuzen te roepen toen hij het podium beklom. Maar in plaats van als een goed leider de groep mensen te begroetten en te bedanken ging hij onverschillig voor hen staan en knikte alleen een keer kortaf.
‘Burgers van Kaliningrad, kameraad Stalin heeft mij opgedragen deze prachtige stad schoon te maken. En dat zal ik doen. Elke buitenlandse rat zal verdelgd worden.’ riep hij furieus. Iedereen die hem hoorde wist dat hij het zonder enige twijfel meende. De toeschouwers begonnen te klappen, juichen deden ze niet omdat ze zelf ook niet zo blij waren met de aanwezigheid van Klazinsky en de Tsjeka in het algemeen, alhoewel ze zelf Russen waren wisten ze dat ook zij risico konden lopen, ook al zou het maar een klein vergrijp zijn, de Tsjeka was meedogenloos. Terwijl Klazinsky alle aandacht van de menigte had stond er een man in een lange zwarte jas en kort, donker haar naast het podium. Hij grijnsde en zette een bolhoed op alvorens hij wegliep om Klazinsky’s woorden kracht bij te zetten. Zijn revolver bungelde in zijn holster en was goed te zien voor iedereen die ook maar een blik op de man wierp. Rondom het plein stonden allerlei grote gebouwen, zoals grote appartementencomplexen of kantoren en natuurlijk het stadhuis. Terwijl de menigte met hun gezicht naar het podium en het stadhuis stonden kwamen achter hen bij de ramen van de appartementen vele Tsjeka-agenten tevoorschijn. De man met de revolver ging achter de menigte staan en hief toen zijn handen en liet ze vervolgens weer met een grijpbeweging zakken. Dit was het gebaar waar de agenten op hadden gewacht. Een paar seconden later grepen de agenten hun slachtoffers beet en duwden ze allemaal tegelijk uit de ramen. Met luid geschreeuw en gegil vielen tientallen mensen naar beneden. Het geluid van brekende botten en knappende spieren was angstaanjagend. De groep mensen bij het podium keken vol ongeloof naar het schouwspel en raakten in paniek.
‘Dit, mijn vrienden, is het begin van het einde voor alle vijanden van de Sovjet-Unie!’ riep Klazinsky met een brede grijns op zijn gezicht. Het zag er eigenaardig uit als Klazinsky lachte of grijnsde aangezien de man een groot litteken had lopen vanuit zijn linker mondhoek helemaal tot aan zijn oor. Zijn blonde, haast wittige haar maakte het geheel nog vreemder. De Russen op het plein renden allemaal zo snel als ze konden weg uit de plek des onheils, vrezend voor hun leven. Maar Klazinsky noch de man die het sein voor de moordpartij had gegeven had belang bij het moorden van de vluchtende menigte. Op die reactie hadden ze namelijk gewacht.
Het nieuws van de moorden verspreidde zich pijlsnel door de stad en iedere inwoner vreesde voor zijn of haar leven. Er waren natuurlijk uitzonderingen. Zo waren over het algemeen de Russische inwoners minder bang dan de etnische groepen binnen de stad, maar toch was ook voor hen de sfeer nogal gespannen. Catharina leek de enige die zich nauwelijks zorgen maakte om de nieuwkomers. Op een heldere morgen wandelde ze naar de begraafplaats om het graf van haar vader weer te bezoeken. Het was opmerkelijk stil op straat en Catharina was daardoor in haar gedachten verzonken. Toen ze de begraafplaats opliep zag ze in een ooghoek dat er zojuist militairen via de straat aan kwamen lopen. Ze ging bij het graf staan en probeerde ondertussen het gesprek van de soldaten op te vangen. Helaas kon ze niet goed verstaan wat de mannen zeiden dus besloot ze maar de bos bloemen die ze had meegebracht, op het graf neer te leggen en de mannen op een veilige afstand te volgen, ze was dan wel niet bang voor de dreiging van de Tsjeka, maar nieuwsgierig was ze wel. Terwijl Catharina achter de soldaten aansloop ontwaakte de rest van haar familie uit hun slaap. Ze vroegen zich af waar Catharina was aangezien ze niks had gezegd of achtergelaten over waar ze heen was.
‘Ze is vast naar het graf van Mikhail.’ veronderstelde Fyodr.
“Beseft ze dan niet dat het op moment levensgevaarlijk is met die beulen van Stalin in de buurt?!” zei Frederick gefrustreerd.
‘Frederick’ antwoordde Fyodr kalmpjes ‘Catharina is een volwassen vrouw, ze weet wel wat ze doet.’
Aleksej deelde de zorgen van zijn vader.
“Ik vind dat we haar moeten zoeken.” zei Aleksej. Fyodr kon zichzelf wel voor zijn hoofd slaan.
‘Laat het toch rusten, Catharina stapt waarschijnlijk straks de voordeur door en dan zijn jullie naar haar opzoek. Dus zullen jullie voor niks haar zoeken, en daar komt nog bij dat het buiten inderdaad gevaarlijk is met de Tsjeka praktisch overal.’
Fyodr had zijn zin nog nauwelijks afgemaakt of er was geschreeuw te horen. Het kwam van buiten. Frederick schoof voorzichtig een gordijn opzij. Het was een jongedame met haar witte nachtjapon nog aan. Ze rende op blote voeten door de sneeuw, haar huid was bleek geworden door de kou en haar ogen lieten doodsangsten zien. Enkele meters achter haar liepen enkele Tsjeka-agenten op alle gemak achter het vluchtende meisje aan. Ze waren zwaarbewapend en goed gekleed en wisten uit ervaring dat het meisje het niet lang meer uit zou houden. Ze struikelde en kwam met een klap in de sneeuw terecht. Verschrikt ging ze op haar rug liggen om haar achtervolgers in de gaten te houden terwijl ze opstond. Maar opstaan kon ze niet meer. Een van de mannen had het vuur geopend op haar benen en haar warme bloed sijpelde langs haar voeten. Een van de mannen kwam nu met een drafje op haar afgehold. Hij ging naast haar staan en spuugde minachtend op haar japon alvorens hij voor de laatste keer een schot loste. De kogel trof het meisje in het voorhoofd en haar heldere blauwe ogen staarden nu alleen maar glazig vooruit. De man gaf nog een keer een trap tegen het lijk aan en vervolgens liep hij met zijn collega’s een zijstraat in waar mensen hun aanwezigheid alweer luid verkondigden. Aleksej rende naar buiten en staarde naar het lijk van het meisje. Ze moest ook vast Duits zijn geweest dacht hij. Hij pakte zijn zakdoeken legde die op haar bebloede voorhoofd, waarna hij haar ogen sloot.
‘Rust in vrede, schoonheid.’
Een traan gleed over zijn wang. Hij kende het meisje niet, maar ze was wel erg mooi. Blauwe ogen, lang blond haar en een slanke bouw. Aleksej realiseerde zich zelfs even dat zij een van de Arische Duitsers moest zijn waar de Nazi’s zo dol op waren. Desalniettemin kon zij niks doen aan de verschrikkingen die haar landgenoten hadden veroorzaakt, helaas hadden Stalin en zijn Tsjeka daar geen oog voor.
Catharina achtervolgde de agenten nog steeds maar kon niet wijzer worden van hun gesprek. Ze hadden het over hun vrouwen en kinderen. Catharina kon niet begrijpen waarom ze dan Duitse vrouwen en kinderen zo koelbloedig konden vermoorden. Ze achtervolgde de mannen een straat in, maar ze kwam in een groep arbeiders terecht, die hoogstwaarschijnlijk net richting hun werk liepen.
‘Halt!’ riep een soldaat opeens tegen de groep mensen. Ze bleven allemaal doodstil staan. Met grote passen liep de soldaat langs de arbeiders.
‘Wie van jullie is hier Duitser. Ik weet dat jullie geruchten gehoord hebben, maar maak het nou niet moeilijker dan het is.’ kondigde hij aan. Enkelen staken hun handen op. Zij werden direct door andere soldaten vastgebonden en in de wagen van een truck geladen. Toch waren er ook een paar die eieren voor hun geld kozen en begonnen weg te sprinten zo snel als ze konden. Er klonken drie luide knallen en de drie vluchtende arbeiders vielen bijna gelijk levenloos op de grond. Ze waren immers allemaal in hun achterhoofd geschoten. Catharina was woedend. Ze liep naar de aanvoerder van de soldaten.
‘Hoe kunt u dat nou doen?!’ schreeuwde ze in het gezicht van de man. Die gaf haar een dodelijke blik terug.
“Het is ongedierte! Allemaal. Of bent u soms ook een van hen?” antwoordde de soldaat achterdochtig. Catharina wist dat ze nu haar status als de dochter van de generaal eens weer kon gebruiken.
‘De naam is Catharina Saratov. Dochter van Mikhail Saratov.’
De soldaat trok een wenkbrauw op.
“Maar generaal Saratov is dood.” grijnsde hij.
‘Helaas wel.’
“Dat betekent dat u niet het recht hebt om bezwaar te maken tegen mijn acties. Sterker nog, ik zou u gevangen mogen nemen.” grinnikte de man. Zijn kameraden hoorden het en begonnen ook te grijnzen. Opeens kwam er een man uit een zijsteeg.
‘Executeer haar hier maar direct ter plekke.’ zei de man koelbloedig. De stem klonk nors en ongeduldig. De soldaten keken naar de man, maar deden niks door hun verbazing van de plotseling verschenen man. Het was een lange man met een bolhoed en een lange slipjas. Ongeduldig tikte de man op zijn horloge.
‘Komt er nog wat van!?’ schreeuwde hij kwaad. De soldaten keken elkaar aarzelend aan.
“Excuseer, maar wie bent u?” vroeg een soldaat met aarzeling in zijn stem.
‘Goed dan doe ik het zelf wel.’ gromde de man terwijl hij zijn revolver uit de holster trok en de loop tegen de slaap van Catharina aanzette. Zonder enig medelijden haalde hij de trekker over. Een luide knal was te horen en bloed spoot in het rond terwijl Catharina met een klap ter aarde viel. Haar grijzige ogen keken levenloos de leegte. Haar gewaad was grotendeels doordrenkt met het bloed uit haar schotwond. De man pakte een doekje uit zijn zak en wreef de loop van zijn geweer schoon.
Zuchtend wendde hij zich weer tot de klunzige soldaten ‘De kosten voor de stomerij zijn voor jullie. En de naam is Crow, David Crow. Officier van de Tsjeka.’
Angstig keken de soldaten elkaar weer aan. Ze beseften dat ze zojuist orders van een Tsjeka-agent in de wind hadden geslagen. Een fout die voor hen fataal zou kunnen aflopen, vooral als de man zo moordlustig was als hoe hij hier demonstreerde. Crow schonk niet langer aandacht aan de soldaten en pakte Catharina’s lijk bij de benen. Vervolgens sleepte hij haar naar de truck die in de straat geparkeerd stond en smeet het lijk tussen de Duitse mannen. Geschrokken krompen de mannen ineen. Zwijgend ging Crow achter het stuur van de truck zitten en reed weg. Geërgerd gaf hijplankgas en reed in oostelijke richting de stad uit. Onderweg waren wederom gebouwen te zien die door de oorlog verwoest of voor een deel vernietigd waren door de oorlog. Het was een sombere aanblik maar de arbeiders achterin de truck waren er wel aan gehecht geraakt, die vernielde ruïnes, en nu werden ze bruut gescheiden van die plaats en naar een plek gebracht die geen van allen wist. Crow reed uiteindelijk over een zandweg met daarnaast een rivier. Hij gaf gas bij en de oude truck moest veel moeite doen om te doen wat er van hem verwacht werd. Uit het niets gaf Crow een enorme ruk aan het stuur en de oude truck denderde naar de rivierbedding. Crow sprong uit de truck en landde in het riet dat de weg scheidde van de rivier. Nog geen seconde later was er een harde plons te horen. Terwijl Crow ongemakkelijk uit zijn positie in het riet kroop kwam er een tevreden grijns op zijn gezicht. De truck was met een aardige vaart de rivier ingereden en alleen de achterkant van de oplegger was nu nog te zijn. Hij zag dat de mannen die achterin zaten tevergeefs probeerden te zwemmen maar dat was onmogelijk aangezien ze allemaal geboeid waren. Het lijk van Catharina was immers ook spoorloos, dat was al met de rivierstroming meegevoerd. Aangezien ze nu zo licht als een veertje was. Zonder mededogen liep Crow terug naar de stad.