-Nog ongetiteld verhaal- over de Sovjet-Unie
Geplaatst: 13 mar 2013 10:57
-Proloog-
December 1946, Königsberg(Oost-Pruisen)
Kleine sneeuwvlokken dwarrelden neer op een zwijgende stoet als vallende bladeren in de herfst. De stoet vorderde langzaam in de richting van de erebegraafplaats van de stad. Langzaam maar zeker begonnen trompetters zacht te spelen dat ervoor zorgde dat sommige mensen die meeliepen stilletjes begonnen te snikken. De stoet hield halt bij een oude wilg die het emotionele moment reflecteerde. Die stond er somber bij zonder haar bladeren. Uit de menigte verscheen plotseling een man, die in tegenstelling tot het merendeel van de stoet die zwart gekleed waren, een gifgroene jas aanhad met een dubbele rij knopen, duidelijk een man met een hoge status. Terwijl de sneeuw in combinatie met de koude westenwind in zijn gezicht blies begon hij met spreken.
‘Geachte kameraden, helaas is een belangrijk man van ons heengegaan. Zijn naam was Mikhail Saratov, beter bekend als generaal Saratov voor de meesten van jullie. Mikhail was een belangrijk man voor ons land. Hij steunde kameraad Lenin niet alleen in de eerste grote oorlog, maar ook vrij recent nog was hij een actief verzetsman tegen de Duitse bezetters, ondanks zijn hoge leeftijd.’
De menigte luisterde aandachtig naar wat de man te zeggen had. De man vervolgde zijn verhaal met het prijzen van de overledene’s diensten voor de tsaar, Lenin en Stalin. Stuk voor stuk hadden deze leiders bij Saratov in het krijt gestaan. Bij de uitvaart waren niet alleen familie en vrienden, maar ook de generale staf van de Sovjet-Unie, Stalin in hoogsteigen persoon en talloze Russen voor wie hij zoveel had betekend. Na de speech van de man kwamen verscheidene mensen hun medeleven betuigen door bloemen bij de grafkist neer te leggen. Toen de menigte langzaam wegtrok bleven familie en vrienden nog over. Ook Stalin en zijn naaste handlangers bleven nog even om hun persoonlijke medeleven te uiten bij de kinderen van de overleden generaal. Toen ook zij tenslotte wegwaren liepen de kinderen en kleinkinderen van de overledene naar de grafkist en eenieder bleef voor zich uitstaren, met uitzondering van een tweeling van tien jaar oud die niet helemaal om konden gaan met de tragische situatie en dus nieuwsgierig rondkeken op de sombere begraafplaats. Het was uiteindelijk Mikhail’s goede vriend Fyodr die de stilte doorbrak.
‘Hij heeft nu rust gevonden, moge god hem bijstaan in het paradijs.’ sprak de gelovige oude man, die vervolgens een kruisje sloeg. De twee jonge kinderen keken aandachtig naar het ritueel dat de man uitvoerde. De twee dochters van de generaal begonnen alsof afgesproken te snikken, terwijl de zoon schaapachtig naar de rijkversierde doodskist keek. De echtgenoten probeerden hun vrouwen te troosten maar als antwoord daarop begonnen ze bijna nog harder te jammeren. De oudste zoon van een van de vrouwen een jongeman van zeventien bestudeerde juist de contouren van de grafkist in de hoop om een oneffenheid te vinden om tevergeefs de daadwerkelijke begrafenis uit te stellen. Maar hoe zeer hij ook een fout zou willen vinden, hij was te laat, want door de poort van de begraafplaats kwamen vier soldaten aan marcheren die de grafkist zouden laten zakken in de grond. Ze liepen in gelijke passen naar het groepje rouwenden.
‘Ook wij leven mee in uw verlies.’ zei de leider van het groepje op een serieuze toon. De familieleden knikten als dank. De soldaten gingen in positie om de kist staan en ze lieten gezamenlijk op het sein van de leider de kist langzaam in het gat zakken. Ze leken zich niks aan te trekken van de jammerende vrouwen. Nadat hun taak erop zat gaf de leider een ijzeren schop aan Fyodr.
‘Aan u de eer.’
“Dank u wel, officier.” mompelde Fyodr met ingehouden norsheid. Hij vond de soldaten al een luie aanblik hebben, maar nu ze ook dit af lieten weten vond Fyodr ze al helemaal een stelletje nietsnutten. Want in tegenstelling tot zijn goede vriend Mikhail, was Fyodr nooit aanhanger van de bolsjewieken geweest, hij had het communisme nooit zien zitten, maar helaas kon hij niet verhinderen dat het land in handen viel van de rode communisten. Plotseling pakten de soldaten hun geweren, gingen in de houding staan, richtten op een willekeurige plek in de donkere lucht en schoten een saluutschot af. Hij hoopte dat de in zijn ogen nutteloze soldaten nu echt weg zouden gaan, dus besloot hij maar te beginnen met het dichtgooien van het graf. De echtgenoot van een van de vrouwen liep naar Fyodr toe.
‘Hebt u hulp nodig?’ vroeg hij.
“Ja Frederick, hark de omliggende aarde maar alvast aan, dan ligt hij er ook nog eens waardig bij.” was Fyodr’s antwoord. Frederick deed wat hem gevraagd werd. Frederick was van oorsprong een Pruisische Duitser, die tot nu toe alleen nog maar Stalin’s zuiveringen en deportaties had overleefd dankzij zijn vrouw, die op haar beurt van aanzien genoot door haar vader. Frederick’s vrouw Catharina was gestopt met huilen en keek nu glazig voor haar uit, ondanks dat haar kinderen continu aan haar overjas zaten te trekken. De andere dochter van de generaal en haar man liepen al van de begraafplaats af, het was haar teveel geworden.
Toen het graf was dichtgegooid bidden de resterende familieleden nog eenmaal en verlieten toen ook de begraafplaats. In tegenstelling tot haar broer en zus, woonden Catharina en haar gezin in Königsberg, wat tegenwoordig beter bekend stond als Kaliningrad door de Russische overheersing. Het was voor het gezin dan ook niet moeilijk om thuis te komen, ook al was er inmiddels zoveel sneeuw gevallen. Met grote stappen ploegde het gezin door de sneeuw. Zelfs in de hoofdstraten lag al een behoorlijke laag van de witte neerslag en het was niet gemakkelijk er doorheen te komen.
‘Het is maar goed dat we in Kaliningrad wonen, ik weet niet of ik nu een reis naar Sint Petersburg wel aankon.’ hijgde Catharina.
“Tja, dat je hier in Königsberg woont hebt je toch een beetje aan mij te danken.” grijnsde Frederick. Door de Pruisische achtergrond van Frederick had hij nog steeds de Duitse benaming voor de stad, ondanks de naamwijziging. Het viel de oudste zoon, Aleksej, op dat zijn ouders niet meer over het overlijden van zijn opa hadden gepraat sinds de begrafenis en daardoor maakte hij zich een beetje zorgen of zijn moeder wel met haar emoties om kon gaan, gezien haar toestand tijdens de uitvaart. Door het grapje van Frederick leek Catharina haar verdriet even kwijt te zijn, maar Aleksej was niet helemaal overtuigd. Hij wierp een blik op zijn broertje en zusje die het ondanks het moeizaam lopen niet erg leken te vinden om in de sneeuw te lopen, ze speelden er zelfs mee. Fyodr liep naast Aleksej, met zijn hoofd lichtjes naar beneden gebogen. Hij was diep in gedachten verzonken, waarschijnlijk over vroeger dacht Aleksej. Hij had altijd al diep respect gehad voor de man die vrijwel altijd aan de zijde van zijn opa had gevochten, ondanks hun variërende opvattingen over het besturen van het land. Zijn opa was namelijk een aanhanger van de bolsjewieken geworden na hun machtsovername, maar Fyodr vond dat het land of onder een monarchie of onder een liberaal stelsel het best tot zijn recht kwam, daarom sloot hij zich aan bij de Witten, de mensjewieken, iets wat levensgevaarlijk was in de communistische Sovjet-Unie. Maar Fyodr had altijd de geheime dienst van Stalin, de KGB, kunnen ontvluchten omdat hij erg teruggetrokken woonde, in de bossen van Litouwen. Een keer in de zoveel jaar kwam hij dan naar de stad om zijn goede vriend en diens familie te bezoeken.
De familie was bijna bij hun huis toen er een geweerschot klonk. Angstig keken ze om zich heen en in de verte hoorden ze stemmen. Aleksej bleef staan en trok zijn zakmes, die hij altijd bij zich had voor het geval dat.
‘Wat ga je doen jongen?’ vroeg Fyodr zonder zijn blik van de grond af te wenden.
“Ik zorg voor een veilige uittocht voor jullie.”
‘Ben je gek geworden?! Waarschijnlijk is dat de KGB, die onder opdracht van Stalin weer een grote schoonmaak houden.’ antwoordde Fyodr minachtend bij alleen al de gedachte aan de mannen.
“Boeit me niet” zei Aleksej brutaal “al zijn ze de duivel zelf! Ik zal mijn familie beschermen.”
Fyodr vond de moed van de jongen bewonderenswaardig maar was nog steeds niet van mening dat het een slim plan was, zo koppig als hij was.
‘Wil je hen helpen met hun oefeningen door als schietschijf te dienen jongen?’ antwoordde hij cynisch. Aleksej wist dat er een kern van waarheid in zat, wat zou hij eigenlijk met zijn zakmes kunnen uitrichten tegen een aantal goed getrainde en zwaar bewapende mannen. Daarom liet hij zich maar weer meevoeren door zijn familie, net op tijd ook want zo te zien kwamen de soldaten eraan, een jongeman van hooguit een paar jaar ouder dan hijzelf voor hun uit duwend.
‘Lopen, jij hond!’ schreeuwde een van de bewakers naar de jongeman. Die keek hem niet begrijpend aan maar werd toen alweer vooruit geduwd.
De man begon wanhopig in een andere taal tegen de soldaten te praten, maar die werden hierdoor alleen nog maar kwader.
“Dat is een Duitser.” constateerde Frederick droogjes terwijl hij zijn pas versnelde. Nu merkte Aleksej het ook. Hij was blij dat de achternaam van zijn moeder hen beschermde, aangezien de Duitse naam ‘von Thorn’ van zijn vader duidelijk een achternaam was die problemen op zich afriep. Het gaf Aleksej voldoening dat hij veilig was, maar net op dat moment klonk er weer een schot. Met een schreeuw viel de Duitse man voorover in de sneeuw. De gewapende mannen gingen minachtend rond zijn lichaam staan. Aan de manier waarop de Duitser roerloos in de sneeuw lag was af te lijden dat hij dood was. Aleksej versnelde nu ook zijn pas, hij wilde niet in de buurt zijn van een stel geschifte moordenaars. Zonder om te kijken liepen ze naar huis. Daar eenmaal aangekomen ging iedereen hijgend aan de houten keukentafel zitten. Het huis van de familie von Thorn was niet zo groot, maar toch groter dan een gemiddeld huis in de Sovjet-Unie. Het was een oud huis dat al generatieslang in bezit was van de familie. Frederick wipte zenuwachtig in zijn stoel.
“Wat had dat te betekenen in het centrum?” vroeg hij nerveus aan niemand in het bijzonder.
‘Stalin’s grote zuivering,’ antwoordde Fyodr droogjes ‘hij stuurt elke buitenlander en dan ook specifiek Duitsers naar de goelags in Siberië of laat ze ter plekke neerschieten, het is wat de soldaten beter schikt zou je kunnen zeggen.’
“Maar dat is krankzinnig!” riep Aleksej. Fyodr knikte.
‘Dat is waar jongen, maar vergeet niet wat de Duitsers de Russen hebben aangedaan, nog geen jaar geleden.’ zei hij terwijl hij een sigaar opstak. Het werd stil in de keuken. De tweeling waren de enigen die nog zacht geluidjes maakten.
“Ana, Dimitri, ik breng jullie naar bed.” zei Catharina opeens.
‘Ik wil niet!’ schreeuwden ze bijna in koor. Catharina pakte ze bij hun bovenarmen en spoorde hen aan met haar mee te komen. Fyodr schudde zijn hoofd.
“Zo laat is het toch nog niet?”
‘We kunnen die kinderen er niet bij hebben als we het hebben over moord en doodslag, daar zijn ze nog net wat te jong voor.’ antwoordde Frederick, die alle begrip had voor zijn vrouw. Fyodr haalde onverschillig zijn schouders op.
December 1946, Königsberg(Oost-Pruisen)
Kleine sneeuwvlokken dwarrelden neer op een zwijgende stoet als vallende bladeren in de herfst. De stoet vorderde langzaam in de richting van de erebegraafplaats van de stad. Langzaam maar zeker begonnen trompetters zacht te spelen dat ervoor zorgde dat sommige mensen die meeliepen stilletjes begonnen te snikken. De stoet hield halt bij een oude wilg die het emotionele moment reflecteerde. Die stond er somber bij zonder haar bladeren. Uit de menigte verscheen plotseling een man, die in tegenstelling tot het merendeel van de stoet die zwart gekleed waren, een gifgroene jas aanhad met een dubbele rij knopen, duidelijk een man met een hoge status. Terwijl de sneeuw in combinatie met de koude westenwind in zijn gezicht blies begon hij met spreken.
‘Geachte kameraden, helaas is een belangrijk man van ons heengegaan. Zijn naam was Mikhail Saratov, beter bekend als generaal Saratov voor de meesten van jullie. Mikhail was een belangrijk man voor ons land. Hij steunde kameraad Lenin niet alleen in de eerste grote oorlog, maar ook vrij recent nog was hij een actief verzetsman tegen de Duitse bezetters, ondanks zijn hoge leeftijd.’
De menigte luisterde aandachtig naar wat de man te zeggen had. De man vervolgde zijn verhaal met het prijzen van de overledene’s diensten voor de tsaar, Lenin en Stalin. Stuk voor stuk hadden deze leiders bij Saratov in het krijt gestaan. Bij de uitvaart waren niet alleen familie en vrienden, maar ook de generale staf van de Sovjet-Unie, Stalin in hoogsteigen persoon en talloze Russen voor wie hij zoveel had betekend. Na de speech van de man kwamen verscheidene mensen hun medeleven betuigen door bloemen bij de grafkist neer te leggen. Toen de menigte langzaam wegtrok bleven familie en vrienden nog over. Ook Stalin en zijn naaste handlangers bleven nog even om hun persoonlijke medeleven te uiten bij de kinderen van de overleden generaal. Toen ook zij tenslotte wegwaren liepen de kinderen en kleinkinderen van de overledene naar de grafkist en eenieder bleef voor zich uitstaren, met uitzondering van een tweeling van tien jaar oud die niet helemaal om konden gaan met de tragische situatie en dus nieuwsgierig rondkeken op de sombere begraafplaats. Het was uiteindelijk Mikhail’s goede vriend Fyodr die de stilte doorbrak.
‘Hij heeft nu rust gevonden, moge god hem bijstaan in het paradijs.’ sprak de gelovige oude man, die vervolgens een kruisje sloeg. De twee jonge kinderen keken aandachtig naar het ritueel dat de man uitvoerde. De twee dochters van de generaal begonnen alsof afgesproken te snikken, terwijl de zoon schaapachtig naar de rijkversierde doodskist keek. De echtgenoten probeerden hun vrouwen te troosten maar als antwoord daarop begonnen ze bijna nog harder te jammeren. De oudste zoon van een van de vrouwen een jongeman van zeventien bestudeerde juist de contouren van de grafkist in de hoop om een oneffenheid te vinden om tevergeefs de daadwerkelijke begrafenis uit te stellen. Maar hoe zeer hij ook een fout zou willen vinden, hij was te laat, want door de poort van de begraafplaats kwamen vier soldaten aan marcheren die de grafkist zouden laten zakken in de grond. Ze liepen in gelijke passen naar het groepje rouwenden.
‘Ook wij leven mee in uw verlies.’ zei de leider van het groepje op een serieuze toon. De familieleden knikten als dank. De soldaten gingen in positie om de kist staan en ze lieten gezamenlijk op het sein van de leider de kist langzaam in het gat zakken. Ze leken zich niks aan te trekken van de jammerende vrouwen. Nadat hun taak erop zat gaf de leider een ijzeren schop aan Fyodr.
‘Aan u de eer.’
“Dank u wel, officier.” mompelde Fyodr met ingehouden norsheid. Hij vond de soldaten al een luie aanblik hebben, maar nu ze ook dit af lieten weten vond Fyodr ze al helemaal een stelletje nietsnutten. Want in tegenstelling tot zijn goede vriend Mikhail, was Fyodr nooit aanhanger van de bolsjewieken geweest, hij had het communisme nooit zien zitten, maar helaas kon hij niet verhinderen dat het land in handen viel van de rode communisten. Plotseling pakten de soldaten hun geweren, gingen in de houding staan, richtten op een willekeurige plek in de donkere lucht en schoten een saluutschot af. Hij hoopte dat de in zijn ogen nutteloze soldaten nu echt weg zouden gaan, dus besloot hij maar te beginnen met het dichtgooien van het graf. De echtgenoot van een van de vrouwen liep naar Fyodr toe.
‘Hebt u hulp nodig?’ vroeg hij.
“Ja Frederick, hark de omliggende aarde maar alvast aan, dan ligt hij er ook nog eens waardig bij.” was Fyodr’s antwoord. Frederick deed wat hem gevraagd werd. Frederick was van oorsprong een Pruisische Duitser, die tot nu toe alleen nog maar Stalin’s zuiveringen en deportaties had overleefd dankzij zijn vrouw, die op haar beurt van aanzien genoot door haar vader. Frederick’s vrouw Catharina was gestopt met huilen en keek nu glazig voor haar uit, ondanks dat haar kinderen continu aan haar overjas zaten te trekken. De andere dochter van de generaal en haar man liepen al van de begraafplaats af, het was haar teveel geworden.
Toen het graf was dichtgegooid bidden de resterende familieleden nog eenmaal en verlieten toen ook de begraafplaats. In tegenstelling tot haar broer en zus, woonden Catharina en haar gezin in Königsberg, wat tegenwoordig beter bekend stond als Kaliningrad door de Russische overheersing. Het was voor het gezin dan ook niet moeilijk om thuis te komen, ook al was er inmiddels zoveel sneeuw gevallen. Met grote stappen ploegde het gezin door de sneeuw. Zelfs in de hoofdstraten lag al een behoorlijke laag van de witte neerslag en het was niet gemakkelijk er doorheen te komen.
‘Het is maar goed dat we in Kaliningrad wonen, ik weet niet of ik nu een reis naar Sint Petersburg wel aankon.’ hijgde Catharina.
“Tja, dat je hier in Königsberg woont hebt je toch een beetje aan mij te danken.” grijnsde Frederick. Door de Pruisische achtergrond van Frederick had hij nog steeds de Duitse benaming voor de stad, ondanks de naamwijziging. Het viel de oudste zoon, Aleksej, op dat zijn ouders niet meer over het overlijden van zijn opa hadden gepraat sinds de begrafenis en daardoor maakte hij zich een beetje zorgen of zijn moeder wel met haar emoties om kon gaan, gezien haar toestand tijdens de uitvaart. Door het grapje van Frederick leek Catharina haar verdriet even kwijt te zijn, maar Aleksej was niet helemaal overtuigd. Hij wierp een blik op zijn broertje en zusje die het ondanks het moeizaam lopen niet erg leken te vinden om in de sneeuw te lopen, ze speelden er zelfs mee. Fyodr liep naast Aleksej, met zijn hoofd lichtjes naar beneden gebogen. Hij was diep in gedachten verzonken, waarschijnlijk over vroeger dacht Aleksej. Hij had altijd al diep respect gehad voor de man die vrijwel altijd aan de zijde van zijn opa had gevochten, ondanks hun variërende opvattingen over het besturen van het land. Zijn opa was namelijk een aanhanger van de bolsjewieken geworden na hun machtsovername, maar Fyodr vond dat het land of onder een monarchie of onder een liberaal stelsel het best tot zijn recht kwam, daarom sloot hij zich aan bij de Witten, de mensjewieken, iets wat levensgevaarlijk was in de communistische Sovjet-Unie. Maar Fyodr had altijd de geheime dienst van Stalin, de KGB, kunnen ontvluchten omdat hij erg teruggetrokken woonde, in de bossen van Litouwen. Een keer in de zoveel jaar kwam hij dan naar de stad om zijn goede vriend en diens familie te bezoeken.
De familie was bijna bij hun huis toen er een geweerschot klonk. Angstig keken ze om zich heen en in de verte hoorden ze stemmen. Aleksej bleef staan en trok zijn zakmes, die hij altijd bij zich had voor het geval dat.
‘Wat ga je doen jongen?’ vroeg Fyodr zonder zijn blik van de grond af te wenden.
“Ik zorg voor een veilige uittocht voor jullie.”
‘Ben je gek geworden?! Waarschijnlijk is dat de KGB, die onder opdracht van Stalin weer een grote schoonmaak houden.’ antwoordde Fyodr minachtend bij alleen al de gedachte aan de mannen.
“Boeit me niet” zei Aleksej brutaal “al zijn ze de duivel zelf! Ik zal mijn familie beschermen.”
Fyodr vond de moed van de jongen bewonderenswaardig maar was nog steeds niet van mening dat het een slim plan was, zo koppig als hij was.
‘Wil je hen helpen met hun oefeningen door als schietschijf te dienen jongen?’ antwoordde hij cynisch. Aleksej wist dat er een kern van waarheid in zat, wat zou hij eigenlijk met zijn zakmes kunnen uitrichten tegen een aantal goed getrainde en zwaar bewapende mannen. Daarom liet hij zich maar weer meevoeren door zijn familie, net op tijd ook want zo te zien kwamen de soldaten eraan, een jongeman van hooguit een paar jaar ouder dan hijzelf voor hun uit duwend.
‘Lopen, jij hond!’ schreeuwde een van de bewakers naar de jongeman. Die keek hem niet begrijpend aan maar werd toen alweer vooruit geduwd.
De man begon wanhopig in een andere taal tegen de soldaten te praten, maar die werden hierdoor alleen nog maar kwader.
“Dat is een Duitser.” constateerde Frederick droogjes terwijl hij zijn pas versnelde. Nu merkte Aleksej het ook. Hij was blij dat de achternaam van zijn moeder hen beschermde, aangezien de Duitse naam ‘von Thorn’ van zijn vader duidelijk een achternaam was die problemen op zich afriep. Het gaf Aleksej voldoening dat hij veilig was, maar net op dat moment klonk er weer een schot. Met een schreeuw viel de Duitse man voorover in de sneeuw. De gewapende mannen gingen minachtend rond zijn lichaam staan. Aan de manier waarop de Duitser roerloos in de sneeuw lag was af te lijden dat hij dood was. Aleksej versnelde nu ook zijn pas, hij wilde niet in de buurt zijn van een stel geschifte moordenaars. Zonder om te kijken liepen ze naar huis. Daar eenmaal aangekomen ging iedereen hijgend aan de houten keukentafel zitten. Het huis van de familie von Thorn was niet zo groot, maar toch groter dan een gemiddeld huis in de Sovjet-Unie. Het was een oud huis dat al generatieslang in bezit was van de familie. Frederick wipte zenuwachtig in zijn stoel.
“Wat had dat te betekenen in het centrum?” vroeg hij nerveus aan niemand in het bijzonder.
‘Stalin’s grote zuivering,’ antwoordde Fyodr droogjes ‘hij stuurt elke buitenlander en dan ook specifiek Duitsers naar de goelags in Siberië of laat ze ter plekke neerschieten, het is wat de soldaten beter schikt zou je kunnen zeggen.’
“Maar dat is krankzinnig!” riep Aleksej. Fyodr knikte.
‘Dat is waar jongen, maar vergeet niet wat de Duitsers de Russen hebben aangedaan, nog geen jaar geleden.’ zei hij terwijl hij een sigaar opstak. Het werd stil in de keuken. De tweeling waren de enigen die nog zacht geluidjes maakten.
“Ana, Dimitri, ik breng jullie naar bed.” zei Catharina opeens.
‘Ik wil niet!’ schreeuwden ze bijna in koor. Catharina pakte ze bij hun bovenarmen en spoorde hen aan met haar mee te komen. Fyodr schudde zijn hoofd.
“Zo laat is het toch nog niet?”
‘We kunnen die kinderen er niet bij hebben als we het hebben over moord en doodslag, daar zijn ze nog net wat te jong voor.’ antwoordde Frederick, die alle begrip had voor zijn vrouw. Fyodr haalde onverschillig zijn schouders op.