
Commentaar etc is niet echt meer nodig, aangezien ik niet heb gewonnen, maar ik er verder ook niets mee ga doen, maar reacties mogen natuurlijk altijd om te zeggen wat je ervan vindt, ben namelijk erg benieuwd!

Dus, ik zou zeggen, reageer! (:
Een blijvende echo
Doffe voetstappen klonken door het huis en haar ogen lichtten op. De klep van het luik ging open en ze kneep haar groene ogen tot spleetjes bij het zien van zoveel daglicht. De vrouw boven haar knikte en Sira glimlachte terug. Voorzichtig trok ze zichzelf op uit het gat, waar ze de halve middag in had gelegen. Het was niet meer geweest dan een paar uur, maar het voelde als een hele dag. Haar schuilplek was namelijk maar een kleine ruimte, een volwassen persoon kon er net liggen, met zijn armen vlak naast zijn lichaam. Rechtop zitten lukte nauwelijks, daarom probeerde Sira dat ook niet.Ach, ze had niets te klagen, zij hád tenminste een schuilplek. Veel van haar volksgenoten hadden niet zoveel geluk gehad en waren al door de Duitsers opgepakt. Toch bleef het voor haar telkens weer spannend; de Duitsers kwamen veel in deze buurt. Het feit dat haar broer verstopt zat in het buurhuis en haar zus op de zolder van het huis tegenover, maakte het alleen maar spannender voor Sira.
Met haar zestien jaar was ze de jongste van het gezin. Haar ouders waren al op een van de eerste dagen van de oorlog om het leven gekomen. Ze herinnerde zich nog hoe zij, haar broer en haar zus het nieuws aanhoorden en niets wisten uit te brengen – de verwachte tranen kwamen niet.
‘Verkeerde tijd, verkeerde plaats,’ had haar zus gezegd.
‘En verkeerde volk,’ had haar broer daar grimmig aan toegevoegd.
Niet lang daarna wist een ver familielid schuilplekken voor hen alledrie, al waren de plekken wel gescheiden. Het waren kansen die ze met beide handen aangrepen, gedrieën wonen was geen optie geweest.
Hieraan dacht Sira toen ze op een van de weinige stoelen zat die het vertrek rijk was. Ze blies zacht in de warme thee die ze vasthield. De vrouw tegenover haar zat onrustig te breien, de heer des huizes had een oude radio tevoorschijn getoverd en probeerde bereik te vinden. Op het geruis na was er niets te horen, maar de man bleef het proberen.
Sira nam een klein slokje van haar surrogaat-thee en genoot van de warmte die het vocht in haar mond achterliet. Het verzachtte haar droge keel, die wel als schuurpapier leek aan te voelen.
Ineens werd de rust compleet verstoord. Een geweerschot klonk en drie hoofden schoten vol paniek omhoog. Ronkende motoren en luide schreeuwen kwamen steeds dichterbij en zowel Sira als meneer en mevrouw sprongen op. Meneer verborg zijn radio, terwijl mevrouw het luik opende, Sira erin vluchtte en het luik weer gesloten werd.
Het galmen van de soldatenlaarzen klonk door op de straatstenen en Sira hield haar adem in. Waar zouden de soldaten stoppen? Welke huizen waren vandaag aan de beurt? En vooral: welke huisbewoners zouden na vandaag hun huis kwijt zijn?
Sira rilde. Niet van de kou, haar schuilplek was ontzettend benauwd, maar van de angst die constant door haar lichaam gierde. Ze kneep haar ogen stijfdicht en boorde haar nagels diep in haar handpalmen.
Het geluid van de laarzen werd harder, tot de soldaten halt hielden. Duits geschreeuw echode door de lege, smalle straten en ruime huizen. Een moment lang was Sira bang dat de voetstappen stopten bij het huis waar zij verstopt zat, maar zonder aarzeling stampten de soldaten door.
Een zacht piepgeluidje kwam uit haar keel en Sira sloeg geschrokken haar hand voor haar mond. Ze proefde bloed, maar door de duisternis kon ze niet zien waar en hoeveel ze bloedde.
Een tijd lang hoorde ze niets anders dan voetstappen en laarzen en haar eigen hartslag die daar bovenuit klonk. De koude rillingen hadden plaats gemaakt voor de verstikkende angst die in haar naar boven dreef. Waar waren de soldaten? Zouden ze ook in hun huis komen? Zouden ze haar vinden? Wat zou er gebeuren?
Vragen tolden door haar hoofd. Vragen zonder antwoorden. Haar hart bonsde in haar keel en haar oppervlakkige ademhaling klonk gejaagd.
Na een korte tijd, die voor Sira uren leek te duren, werd het geschreeuw harder en kwamen de stampende laarzen weer dichterbij.
Bij het horen van een ijselijke gil sloeg haar hart een slag over. Het was ongetwijfeld de stem van haar zus Rebecca. Nog eens weerklonk een gil, zo mogelijk nog afschuwelijker dan die daarvoor.
Sira drukte haar handen tegen haar oren, maar de noodkreet zat in haar hoofd vastgeschroefd. Het ging haar door merg en been en ze kokhalsde.
Na een korte, chaotische drukte vol geluiden van brekend glas en luid geschreeuw, werden de motoren weer gestart, de voetstappen hielden op en het geschreeuw stierf langzaamaan weg, tot er niets dan stilte overbleef.
Sira merkte niets van dit alles, ze zat voor zich uit te staren.
Haar schouders schokten en haar vingers beefden. Dit was nog erger dan wanneer ze zelf gepakt zou worden. Ze zou de afschuwelijke gil van haar oudere zus nooit meer uit haar hoofd krijgen. Toch dwong ze zichzelf rustig in en uit te ademen. Ze neuriede een liedje en ging zo ontspannen mogelijk op haar zij liggen. Ze merkte dat ze langzamerhand wat kalmeerde. Ze had alle verontrustende gedachten uit haar hoofd gebannen en dacht alleen maar aan leuke dingen. Zon, strand, feest. Taart, chocolade, softijs. Een glimlachje brak door op haar gezicht bij de gedachte aan zoveel leuke en lekkere dingen.
Ze sprak zichzelf toe dat vanavond alleen maar een nachtmerrie was, dat ze naar gedroomd had en dat alles beter ging als ze wat zou slapen. Daarom wiegde ze zichzelf in een onrustige slaap, telkens wakker schrikkend van het geluid van een ijselijke gil.
Een korte tik op het luik was genoeg om Sira de volgende ochtend wakker te krijgen. Ze was om de zoveel tijd wakker geworden van vreselijke geluiden in haar hoofd, waarna ze haar handen tegen haar oren duwde om het te onderdrukken.
Het werkte niet.
Steeds maar weer beleefde ze de vorige avond, keer op keer met de gil van haar zus in haar geheugen gegrift. Toch hield ze zichzelf voor dat het slechts een nachtmerrie was.
Sira was wakker genoeg om overeind te komen en door het luik te klimmen. Ze knipperde met haar ogen tegen het licht en keek de kamer rond. Alles was nog precies hetzelfde.
Zie je wel dat er niks gebeurd is, sprak ze zichzelf toe. In haar hart wist ze dat ze de waarheid uit wilde stellen, zolang als mogelijk was.
Haar blik viel op haar handen, waar donker, opgedroogd bloed aan zat. Het zag er niet ernstig genoeg uit om haar aandacht vast te kunnen houden en ze richtte haar blik weer op. Sira haalde haar bebloede handen over haar donkere haar om het een beetje te fatsoeneren, maar het sprong direct weer op toen ze haar handen liet zakken. Ze deed geen nieuwe poging meer, het was al wekenlang niet geborsteld, dus veel mooier kon het er niet op worden.
Opnieuw keek ze de kamer rond. Meneer en mevrouw zaten aan een karig, laat onbijt en praatten op zachte toon met elkaar. Toen Sira zeker wist dat ze niet op haar letten, liep ze het kleine keukentje in. De ramen waren bedekt met krantenpapier, maar Sira kon het niet laten. Ze móest weten of gisteravond echt gebeurd was, of dat het slechts een akelige droom was. Wat was er gebeurd? Welke bewoners zouden slachtoffer zijn geworden?
Na een laatste blik achterom, scheurde ze voorzichtig wat krantenpapier weg. Ze keek net door het raam, toen een magere hand haar arm vastpakte.
‘Waar ben je mee bezig? Wil je soms gezien worden? Kom voor het raam weg, nu,’ siste mevrouw.
Met een harde ruk van haar arm had Sira de hand van zich af weten te halen, haar krachten bleken ongekend nu eindelijk de waarheid bevestigd kon worden.
Met grote ogen staarde ze naar het huis voor haar. Heel langzaam drong tot haar door wat er gebeurd was. Tranen rolden over haar wangen, terwijl haar benen slap werden. Een bijzondere kracht van binnenin haar hield haar overeind, maar Sira kon alleen maar naar buiten kijken. Het enige wat er door haar heen raasde, waren losse woorden, flarden van gisteravond.
Een akelig geluid kwam van ver weg steeds dichterbij. Het leek uit het lege huis te komen en werd steeds luider. Het was de echo van een ijselijke gil.