Wakkerdam I: De Invasie

Reizen naar verre landen en vreemde beschavingen. Is de reis belangrijk of juist de bestemming? Laat je meeslepen met de heldhaftige personages.
Plaats reactie
Sil
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 16
Lid geworden op: 27 jun 2013 16:19

Synopsis:
Thomas en zijn vader Johannes gaan naar Wakkerdam, zodat Thomas daar z'n voorliefde voor boogschutten verder kan beoefenen. Maar eenmaal daar aangekomen, vervallen ze meteen in de problemen. Niemand is wie hij lijkt, nergens is veilig en niks lijkt ze nog te kunnen helpen.
Of toch wel?

___________________________________________________________________________________________________________


Hoofdstukken:
Hoofdstuk I: 'Die kunnen nog van pas komen'
Hoofdstuk II

___________________________________________________________________________________________________________


Personages:
Thomas
Thomas is een vijftienjarige jongen die al vanaf zijn tiende jaar traint in boogschieten. Zijn ultieme doel is om uiteindelijk terecht te komen in het leger van de koning.
Het verhaal begint met Thomas en zijn vader die op weg zijn naar Wakkerdam, waar Thomas hoopt zijn boogschutterstraining te kunnen voortzetten. Want in Wakkerdam, daar is immers 's lands beste gilde voor boogschutters. Als hij daar getraind zou worden, zou zijn doel steeds dichterbij komen.

Thomas is een rustige jongen die van zijn vader goede manier geleerd heeft. Je zult hem niet heel snel horen mopperen, hij werkt altijd hard en hij luistert altijd naar wat hem opgedragen wordt. Kortom: hij heeft alles in zich om een goede leerling te zijn!

Johannes
Johannes is de vader van Thomas. Hij is 42 jaar oud en is eigenaar van één van de grootste boerderijen van de hele streek in bezit.
Hij is een hele aardige man die niet vaak boos wordt. In gevaarlijke situaties houdt hij het hoofd koel, wat hem in het verhaal goed van pas lijkt te komen.
Hij is erg goed in duidelijk maken wat hij wil.

Arthur
Herbergier
Sophia
Laatst gewijzigd door Sil op 27 jun 2013 16:34, 2 keer totaal gewijzigd.
Sil
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 16
Lid geworden op: 27 jun 2013 16:19

Hoofdstuk I: 'Die kunnen nog van pas komen'
Thomas sjokte achter zijn vader aan. Alles deed pijn. Echt alles. Ze waren nu al drie dagen onderweg en Wakkerdam was nog niet eens in zicht.
‘Papa, zijn we er al bijna?’, vroeg hij, terwijl hij probeerde zo min mogelijk een ongeduldige toon in zijn stem te leggen. Het zou niet respectvol zijn om nu nog te gaan zeuren, terwijl zijn vader zonder morren hem had laten meegaan op iets wat hij zo graag had gewild!
Thomas was namelijk een jongen die vanaf zijn tiende had getraind met boogschieten, en in Wakkerdam was een gilde voor boogschutters. Hij zou daar kunnen beginnen aan een professionele opleiding, en uiteindelijk misschien wel één van de boogschutters in het leger van de koning worden.
‘Nog ongeveer een dag, jongen. Zie je dat daar? Dat is de Wolvenheuvel. Vanaf daar hoeven we nog maar een halfuur en dan zijn we er.’ Dat stelde Thomas enigszins gerust, en de gedachte dat ze er bijna waren sterkte hem aan. Samen met zijn vader ging hij weer in een flink tempo verder.
Eindelijk, de Wolvenheuvel! Het uitzicht was overweldigend. Overal om hen heen lagen gigantische bossen met in het midden een dorp omringd door stadsmuren. Het zag eruit als een onneembare vesting en de muren waren minstens tien meter hoog. Naarmate ze dichterbij kwamen, zag Thomas dat het dorpje precies voldeed aan de omschrijving die hij had gehoord: klein, maar niet iets wat je zomaar zou kunnen veroveren. Om het geheel nog veiliger te maken, lag om de muur ook nog een gigantische slotgracht. Zelfs een goede zwemmer zou er moeite mee hebben om daar doorheen te komen. Het was duidelijk dat de jaren oorlog die vroeger in Wakkerdam hadden gewoed ook positieve dingen hadden achtergelaten.
Vlak voor de stadspoorten kwam een vrolijk uitziende man met een vrolijk gezicht en een stoppelbaardje op ze aflopen. Hij begon te praten:
‘Zijn jullie op weg naar Wakkerdam? Laat mij jullie dan de weg wijzen in ons pittoreske dorpje!’ Thomas merkte dat hij een lage stem had en dat hij zo af en toe een klein grommend geluid maakte terwijl hij praatte. Maar noch Thomas noch zijn vader besteedde er verder aandacht aan.
‘Mijn naam is Arthur. Arthur Maan,’ vervolgde de man. ‘Ik woon al mijn hele leven in Wakkerdam en heb er mijn werk van gemaakt om nieuwe mensen wegwijs te maken. Kom, volg me maar. Dan zal ik jullie de belangrijkste plekken van het dorp laten zien.’ Ze liepen achter de man aan, in de hoop dat hij hen wat meer duidelijk kon maken over Wakkerdam.
De man leek inderdaad het inderdaad dorpje goed te kennen, en gaf een rondleiding. Na tien minuten lopen stopten ze bij een klein straatje.
‘Dit is de brouwerij. De eigenaar, Jannes, is een stevige man met rood haar,’ legde hij uit. ‘Hij houdt wel van een praatje en als je iets wilt weten over de laatste roddels, moet je bij hem zijn.’ Verder schonk Arthur geen aandacht meer aan de brouwerij. Ze vervolgden hun weg en kwamen aan bij een ander gebouw. Deze was een stuk groter dan de brouwerij.
‘Dit is de Rustige Nacht, de herberg van het dorp. Ik ken de herbergier erg goed en als jullie willen kan ik wel regelen dat jullie hier gratis mogen overnachten,’ zei hij. Daar was die grom weer, maar opnieuw schonk niemand er aandacht aan. De man was een goede verteller en kwam goed uit zijn woorden. Dat trok veel meer de aandacht dan een klein probleempje met zijn stem..
‘Wat staan jullie daar nog? Kom mee, dan stel ik jullie voor!’ Ze volgden Arthur naar binnen. De herberg zag er knus uit. Recht naast de deur stond de bar, waar een man met grijs haar en een flinke baard bezig was bierglazen te poetsen. Ze groetten hem en liepen verder de kamer in. Er was een haard in de hoek en het was gezellig ingericht. Overal stonden kleine ronde tafels met stoelen eromheen, en helemaal aan de linkerkant was er een podium.
‘Arthur ouwe kerel! Heb je weer nieuwe mensen gevonden?’, vroeg de man – vermoedelijk de herbergier. Het klonk alsof hij een biertje op had. Maar dat was natuurlijk normaal als je werkte in een herberg. Daar werd nou eenmaal veel gedronken, en dan kon je als herbergier natuurlijk niet achterblijven. De mannen gingen weer verder:
‘Ja, en het zijn goede kerels! Een sterke jongeman met zijn vader, die kunnen vast nog van pas komen.’ Die kunnen vast nog van pas komen? Er waren rare dingen aan de hand hier..
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Leuk verhaal! Het maakt me nieuwsgierig naar meer.

Ik heb de info die je in de eerste post gaf geskipt, omdat ik liever de personages en het verhaal wil leren kennen door het te lezen (A) Ik hoop alleen dat daar geen belangrijke info stond die ik eigenlijk had moeten weten terwijl ik het verhaal lees :P

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Plaats reactie

Terug naar “Het Avonturen Pad”