Dit verhaal heb ik al eerder gepost, het is nu een soort van af. Het staat naar mijn mening nu in de juiste categorie.
Foligno, Spoleto en Ancona
Ik wacht op de bus, op de Piazza Italia. Ik verwacht haar ieder ogenblik, ook al weet ik dat ze nooit op tijd komt. In mijn gedachten ga ik er al vanuit dat we onze trein van 13.48 niet gaan halen. Dat is niet erg, want er gaat immers een volgende.
Ze is er echter eerder dan verwacht, we geven elkaar een kus. De bus arriveert snel, echter niet snel genoeg, mijn eerdere gedachte blijkt uit te komen. We missen de trein en moeten wachten op de volgende trein. Deze gelegenheid gebruiken we om koffie te drinken. Anna bekijkt vervolgens de treintijden naar Rome, ook al is ze deze naar 5 minuten alweer vergeten. ‘Weet jij nog hoe laat de treinen naar Rome gaan?’ vraagt ze. Ik schud mijn hoofd, want ik heb niet meegekeken, ook al stond ik aan haar zijde.
Rond half 3 vertrekt de trein richting Foligno. We zitten in de trein en praten wat en arriveren na een tijdje in dit stadje, dat bekend staat om haar schoenenwinkels. Ook al zijn er op deze dag weinig open. De stad doet kil aan. Foligno is een stad die tijdens de Tweede Wereldoorlog zwaar is getroffen door bombardementen van de geallieerden. Een hevige aardbeving in 1997 en de huidige economische maken de droevige aanblik compleet.
Nadat we koffie hebben gedronken en hebben gepraat over onze relaties lopen we door de straatjes. We dwalen. Het is rustig op straat, Anna bekijkt wat horloges, want ze is op zoek naar een leuk horloge. Enkele keren zegt ze: ‘Dit is wel een leuk horloge’. Na enkele uren besluiten we om de stad te verlaten en ander stadje aan te doen, wat ons meer kan bekoren: Spoleto.
In Spoleto worden we een stuk vrolijker. Het stadje met 32.000 is als zoveel stadjes in Italië gebouwd op een heuvel. De middeleeuwse straatjes met toeristen doen gezellig aan. We lopen winkels in en uit. Ik koop op een gegeven moment wat Italiaanse instappers. ‘Shoppen’ kan Anna het ieder geval niet noemen, daar heb je immers meer tijd voor nodig.
Als we na enkele uurtjes op een terrasje zitten en wat gaan eten, wordt het heel gezellig. De hamburgers en bier doen ons goed. Basaal eten kan soms heel lekker zijn. Ze verteld me veel, over handbal, over haar modellentijd… Zoals altijd praat ik ook veel en er komen talloze onderwerpen voorbij. Het is een goed en diepgaand gesprek. De avond valt. We drinken nog een wijntje en een Corona op een ander terrasje vlakbij het station. Het pleintje waaraan het café is gelegen doet gezellig aan. De ‘calimienera’ zit gezellig bij haar gasten, toch is ze opvallend snel voor een Italiaanse serveerster. Op het station flikflooien we wat, een dronkkaard loopt een aantal keren vrolijk voorbij. We zijn niet zorgvuldig met de tijd, toch zijn we op tijd voor de trein die ons naar Perugia moet brengen.
Een oproep in de trein gaat aan mijn voorbij, hij dringt in ieder geval niet tot mij door. Ik loop na enige tijd naar wat andere reizigers. ‘Hadden we dan toch moeten overstappen?’ De reizigers zeggen mij dat dit de trein naar Ancona is. ‘oh oh’. Enigszins ongemakkelijk loop ik terug naar onze plek. ‘Anna kijkt mij vragend aan en vraagt: ‘Is dit niet de goede trein?’ ‘Nee deze trein gaat naar Ancona en we kunnen niet terug’ zeg ik. ‘Rukkers’ hoor ik haar zeggen. Enige tijd later komt de conducteur. Hij gaat naast ons zitten. Hij zou ons toch geen boete geven? De conducteur zegt dat er in Fabrio een hotel is, nadat hij gebeld heeft blijkt dit hotel gesloten te zijn. Ik vraag of er nog een trein naar Rimini gaat in Ancona. De vriendelijke conducteur kijkt mij aan of ik gek ben. Hij kijkt op zijn schermpje na tientallen seconden, zegt hij: ‘alla tre’ Waarop ik zeg: ‘We are going to Ancona’ de conducteur knikt instemmend. Vervolgens loopt hij de coupe uit. Ancona wordt dus onze eindbestemming, althans voor vandaag.
Eenmaal in Ancona aangekomen ziet Anna een soort van café. Het lijkt erop of ze deze dag nog geen klanten hebben gehad. De eigenaar is een Chinees, zijn vriendin zit naast hem. Het zijn erg lieve mensen, hun hartelijkheid doet ons goed. Ze zijn zichtbaar blij, met het bezoek uit de lage landen. We drinken een paar biertjes en wijntjes en proberen wat te praten met de gastheer en zijn vriendin. Op dat moment ben ik gelukkig, ik zie haar stralen. We maken een paar foto’s, foto’s die ik later nog erg zou koesteren. Als we een tijd later het café uitgaan, en een stukje lopen, beginnen we te zoenen. ‘kut mijn schoenen, het zal toch niet… Ik ren terug in de hoop dat mijn eerder gekochte Italiaanse instappers daar nog steeds zijn. Ze zouden toch niet al gesloten zijn? Ik ren en zie Anna achter mij. Die komt wel na. Als ik bij het café aankom staat de vrouw er nog, haar man is inmiddels op weg naar het station om mij de schoenen te brengen. Gelukkig is hij nog in het zicht, na enkele keren roepen keert hij terug. Godzijdank.
De trein naar Rome, vertrekt rond 4.10, spoor 2, volgens ons nieuwe schema zijn we dan om 6.40 in Perugia. Anna valt enige tijd in slaap. Een hoekje van een herberg, biedt haar schijnbaar voldoende comfort. Blijf wakker. Op de Adriatische zee onweert het. Het spookt er. Ik houd wacht, ook al ben ik intens moe. Als Anna een halfuur later ontwaakt vraagt ze: ‘Heb ik lang geslapen?’ ‘Een halfuurtje’ zeg ik. We lopen terug naar het spoor. We wachten, maar geen trein lijkt te komen. In Italië rijden treinen over het algemeen niet exact op tijd, dus deze waarschijnlijk ook niet, die gedachte biedt ons troost. Op een gegeven moment vraag ik een Indiaans ogende jongen of de trein naar Rome al is vertrokken. Hij legt in het Engels uit, dat deze reeds is vertrokken van spoor 2 ovest. Spoor 2 ovest, dat is in ieder geval niet dit spoor. We zijn te laat, de volgende trein zal pas om 7.10 vertrekken…
4.30 Hotel Fortuna, nadat we eerder zijn afgewezen voor een ander hotel, biedt dit hotel ons de rust die we zo nodig hebben, het hotel is simpel, maar voor ons op dat moment een oase. Anna kleedt zich uit en verdwijnt in de douche. Enige tijd later liggen we in een groot en zalig bed. Als we eenmaal slapen ontwaak ik ieder uur, ik ben nog niet gewend aan haar gedraai, haar slaapritme, de gedachte dat ik naast een erg mooi meisje ligt biedt mij echter troost. In mijn hoofd klinkt studentenliedje ‘het is een nacht’. Nee martijn, dit is niet zo’n nacht, ook al hoop ik het tegendeel.
Als we de volgende ochtend wakker worden, ga ik hetgeen halen wat ik nodig heb om enigszins goed te kunnen zien: lenzenvloeistof. Anna blijft achter in hotel, ze slaapt nog wat, en waarschijnlijk gaat ze lopen denken, zoals meisjes doen. Als ik terugkom geef ik haar de deodorant waar ze om heeft gevraagd. Een spuitbusje dove, voor 3 euro gekocht in de drogisterij. Ontbijt halen we zelf in een klein Chinees winkeltje, ook al heb ik onderweg tijdens het halen van de lenzenvloeistof, al mijn typische Italiaanse ontbijt gehad: caffe en een cornetto. Haar ontbijt: koekjes en een banaan. De banaan is de meest gore banaan die ik ooit heb gehad, het lijkt op een banaan waarmee ze de apen van de Apenheul voeden, groot en lomp. Ik haal nooit meer een banaan bij een Chinees.
Al lopende door Ancona, besef ik mij hoe ons tripje uit de hand is gelopen. Ik hoop dat we dit tot een goed einde kunnen brengen. Ondanks dat we hebben geslapen en ons hebben opgefrist ben ik nog licht vermoeid. Anna klinkt soms serieus, net als ik dat soms doe. Ancona is bij daglicht een stuk mooier dan het was die nacht ervoor. De donkere onweerswolken hebben plaatsgemaakt voor blauwe luchten. Ik maak wat foto’s, een lachende Anna op de kade van Ancona…
Als we Ancona eenmaal hebben verlaten weten we dat het nog minstens 3 uur zal duren voordat we in Perugia zijn. In de trein is het rustig, we praten naarmate de reis langer duurt minder en minder. In Foligno stappen we dit keer wel over. We halen wat koffie en ik eet een droge stukje pizza. In Foligno denk ik aan de man op het station in Spoleto. De dronkaard had mij die avond bewonderend en gezegend aangekeken jij boft met zo’n schoonheid zal hij hebben gedacht. Op dit moment is mijn gedachte echter een totaal andere. Waarom was het zoveel? Het laatste treintraject verloopt rustig. Anna is erg stil, ze slaapt en als ze is ontwaakt, kijkt ze me niet meer aan. Ergens maakt mij dit onzeker. Ze kijkt naar zichzelf in het raam. Het lijkt erop of ze ergens iets heeft besloten. Ik vraag niets, omdat ik geen antwoorden wil. Bovendien is dit niet het moment, ook al is hier nooit een goed moment voor.
In Perugia loopt ze heen en weer, op zoek naar de bus die haar zo snel mogelijk naar huis zal brengen. Ik loop een beetje achter haar aan. In de bus zitten we naast elkaar. Het gevoel dat ik eerder in de trein al had, wordt sterker en sterker. Ondanks dat praten we gewoon. Al weet ik dat dit niet meer het meisje is dat, haar handen in mijn zakken zou doen, of tegen mijn schouder gaat liggen. Something has changed. Bij de bushalte zegt ze: ‘Moet jij er hier niet uit?’ ‘ja ik ga er hieruit’ zeg ik terug. Ik geef haar drie kussen, al lijkt dit meer een formaliteit.
Ik loop door het tuintje voorbij het busstation. Ik ben moe, soms heb ik een binnenpretje. Stelletje idioten dat we waren. Maar wat overheerst is gevoel van leegte, bang dat ik iets ben verloren, iets wat ik nooit echt heb gehad: Anna… Ik plof op bed. Ga slapen jongen, morgen is alles misschien anders…
Een kort verhaal
Moderator: Patrick
Allereerst wil ik zeggen dat ik alles wat ik hieronder ga plaatsen niet bedoelt is omdat ik je verhaal niet goed vind of zoiets dergelijks maar dat er wat punten zijn die in mijn opinie verbeterd kunnen worden.
Allereerst voelt je verhaal meer aan als een reisverslag dan een kort drama verhaal. Dit komt vooral doordat het geheel nog al opsommend op mij overkomt. Je hoofdpersoon verplaatst zich razendsnel door je verhaal. Daarmee bedoel ik niet dat hij in een opgevoerde trein lijkt te reizen maar dat hij overal weinig tijd doorbrengt. Er wordt niet in een bepaalde plaats of het nu een stad/dorp of trein is stilgestaan bij wat de hoofdpersoon nu aan het doen is. Je beschrijft wel dat hij een kop koffie of een corona dringt maar juist met een setting als Italië kun je wat meer beschrijvend zijn en je lezer in het verhaal trekken.
Dat element miste ik vooral. Doordat je hoofdpersoon niet lijkt stil te staan kan ik me niet in het verhaal in leven.
Het stadje met 32.000 is als zoveel stadjes in Italië gebouwd op een heuvel.
Waarschijnlijk bedoel je 32.000 inwoners maar als je alleen schrijft Het stadje met 32.000 klinkt alsof er nog iets in de zin mist. Zijn het 32.000 inwoners of olijfbomen?
Ik ren en zie Anna achter mij. Die komt wel na.
Snap niet goed wat je met de tweede zin bedoelt.
En je moet altijd met een positieve noot afsluiten
Je verhaal heeft in principe een leuke verhaallijn doordat ze met het chaotische Italiaanse openbaar vervoer reizen en daarin kan ik me goed herkennen maar je beschrijft eigenlijk een te lange tijd voor zo'n kort stukje waardoor je beschrijvingen lijken te zijn weggevallen. Als je wat meer beschrijvingen zou toevoegen waardoor het misschien niet al te opsommend overkomt wordt het vast een heel leuk verhaal. Want het heeft een leuke verhaallijn en de perfecte setting!
Ik hoop dat je wat aan mijn puntjes heb gehad!
Veel succes!
Glenn.
Allereerst voelt je verhaal meer aan als een reisverslag dan een kort drama verhaal. Dit komt vooral doordat het geheel nog al opsommend op mij overkomt. Je hoofdpersoon verplaatst zich razendsnel door je verhaal. Daarmee bedoel ik niet dat hij in een opgevoerde trein lijkt te reizen maar dat hij overal weinig tijd doorbrengt. Er wordt niet in een bepaalde plaats of het nu een stad/dorp of trein is stilgestaan bij wat de hoofdpersoon nu aan het doen is. Je beschrijft wel dat hij een kop koffie of een corona dringt maar juist met een setting als Italië kun je wat meer beschrijvend zijn en je lezer in het verhaal trekken.
Dat element miste ik vooral. Doordat je hoofdpersoon niet lijkt stil te staan kan ik me niet in het verhaal in leven.
Het stadje met 32.000 is als zoveel stadjes in Italië gebouwd op een heuvel.
Waarschijnlijk bedoel je 32.000 inwoners maar als je alleen schrijft Het stadje met 32.000 klinkt alsof er nog iets in de zin mist. Zijn het 32.000 inwoners of olijfbomen?
Ik ren en zie Anna achter mij. Die komt wel na.
Snap niet goed wat je met de tweede zin bedoelt.
En je moet altijd met een positieve noot afsluiten

Je verhaal heeft in principe een leuke verhaallijn doordat ze met het chaotische Italiaanse openbaar vervoer reizen en daarin kan ik me goed herkennen maar je beschrijft eigenlijk een te lange tijd voor zo'n kort stukje waardoor je beschrijvingen lijken te zijn weggevallen. Als je wat meer beschrijvingen zou toevoegen waardoor het misschien niet al te opsommend overkomt wordt het vast een heel leuk verhaal. Want het heeft een leuke verhaallijn en de perfecte setting!
Ik hoop dat je wat aan mijn puntjes heb gehad!
Veel succes!
Glenn.
My ego is to big for a conversation so thats the reason I write because writing is the best way to talk without being interrupted.