Nou, eh, een Harry Potter Fanfic dan maar? Waarom ook niet (:
Dit wordt een Fanfic over de volgende generatie van Harry Potter, dat betekend zijn kinderen. Misschien is dat al een cliché of een afknapper, maar voor degenen die het wel leuk vinden het te lezen; daar komt het dan.
Met een wee gevoel in zijn maag stapte James Potter de tweede een coupé met zijn Griffoendor vrienden binnen. Fred Wemel junior gaf hem een krampachtige klap op zijn schouder zodat James voorover viel over de schoot van Domino Wood. Fred schaterde het uit en liet zich op de zetel van de trein ploffen om uit te schudden. James keek langzaam omhoog naar Domino. “Hi,” was zijn opmerking tegen het meisje met de chocoladebruine krullen.
Domino lachte en duwde hem van haar schoot af. “Nooit, Potter.” Ze rolde met haar ogen en sloeg haar rechter been over de linker om comfortabeler te zitten. Een grote, donkerbruine, langharige kat sprong op Domino’s schoot, krulde zich op en ging tevreden liggen spinnen.
James nam plaats naast Fred die keek naar het plaatje van de chocoladekikker die hij in zijn hand. Hij leek verrast. James gaf hem een duw. “Fred?” Geen reactie. “Wat is er, man?”
Fred duwde het chocoladekikker plaatje in James’ hand. “Dit is nieuw voor me.”
James keek in amandelvormige, smaragdgroene ogen van een man met zwart, warrig haar. Het waren zijn ogen waar hij in keek, alleen werden deze ogen geflankeerd door een stel ronde glazen. Hij keek in het vertrouwde gezicht van zijn vader. “Merlijns baard!” schreeuwde hij uit en sprong op de bank.
Domino hapte naar adem en drukte zich tegen de bank. “James!” gilde ze terwijl ze hem een geërgerde blik toe worp.
Met een glunderend gezicht gaf James het plaatje aan Domino, die alleen maar haar wenkbrauwen op trok en het plaatje bijna direct weer terug gaf. “Eerlijk,” zei ze. “Verbaasd het je werkelijk dat Harry Potter op een chocoladekikker staat?”
De ogen van beide jongens vernauwden zich.
“Ach, houd je mond toch, dobbelsteen,” grauwde Fred terwijl hij haast aanbiddend naar het plaatje keek.
Voordat iemand er nog verder op in kon gaan, werd de deur open geschoven en sprong Blake Filister naar binnen. Ze was net als de anderen die in de coupé zaten een vijfdejaars Griffoendor en was op weg richting Zweinstein, de toverschool waar ze werden onderwezen tot heks of tovenaar. Blake had zwart, stijl haar dat altijd in model leek te zitten. Haar ogen waren helderblauw en hadden een prachtig effect bij haar donkere haar. Ze gooide lerenhandtasje op de bank naast Domino voor ze zelf naast haar neer viel.
“Waarom wachten jullie nooit op me?!” vroeg ze quasi geïrriteerd.
“We hebben gewacht!” bitste James terug. “Alleen ben jij altijd te laat, en wij willen de trein gewoon niet missen, dom wicht.”
Blake trok haar toverstok en richtte deze op James, “We zijn weer richting school, magie is toegestaan.”
Fred en Domino sloegen tegelijk een gefrustreerde zucht terwijl hun ogen elkaar vonden. Er verscheen een glimlach op de gezichten en Domino ging snel naast Fred zitten voor het duel tussen Blake en James plaats zou vinden.
En? Reacties, please!! ;D
[HP] Lumos.
-
- Potlood
- Berichten: 62
- Lid geworden op: 28 apr 2012 19:09
- Locatie: In the TARDIS, out in space.
Haha, ja hoor. Hier is nog een stukje:
Er gleed een schaduw over Scorpius Malfidus’ gezicht.
“Je nichtje?” vroeg hij aan Albus Potter, die languit op de bank lag.
Albus knikte afwezig. “Ja, Rose. Ze had een vakantievriendje, ze houdt maar niet over hem op; ik werd er ziek van.” Hij rolde met zijn ogen. “Geloof me, Scorp, begin nooit aan vrouwen.”
Een geforceerde lach ontglipte Scorpius’ mond. “We zullen zien, Al. Wacht maar tot jij je Lily tegen komt.” Hij keek weg uit het raam.
Albus richtte zich op en vouwde zijn handen in elkaar. “Waarom is het verhaal van mijn grootouders ook al weer een liefdestragedie geworden?” Geïrriteerd schudde hij zijn hoofd.
Er vloog een chocoladekikker door de coupé die Scorpius behendig opving, iets wat gemakkelijk was voor een Zoeker. “Omdat het een mooi verhaal is, natuurlijk! Hij – James – vocht tot de dood voor zijn geliefde vrouw en zoon. Vervolgens ging zij – Lily – voor het kribbetje van haar zoontje – Harry, je vader – staan om hem te beschermen. Wat is daar niet mooi aan?”
“Als Harry dood was gegaan was het nog tragischer.” Merkte Albus op.
Scorpius gooide de chocoladekikker hard tegen Albus’ voorhoofd. “Zonder Harry bestond jij niet, sukkel.”
Albus wreef over zijn voorhoofd en vernauwde zijn ogen. “Dus? Niemand geeft om mij.”
Dat was het probleem van Albus. Sinds hij in Zwadderich in was gedeeld had hij het gevoel gekregen dat iedereen zich tegen hem had gekeerd, niet alleen zijn oudere broer en jongere zus, maar ook zijn nichten, neven en zelfs zijn eigen ouders. Diep in zijn hart wist hij wel dat het onzin was, alleen was het wrok zo diep ingebakerd dat hij het zich niet kon permitteren ook maar te denken dat ze van hem hielden. Nee, niemand hield van Albus Severus Potter. Het middelste kind van de beroemde Harry Potter. De middelste. Wie gaf er nou ooit om de middelste van de kinderen? Niemand.
Scorpius was enigs kind, dus Albus dacht er zelfs al niet aan zijn gevoelens met zijn beste vriend te delen. Scorpius’ hele familie zat in Zwadderich, terwijl dat van Albus allemaal aan de Griffoendor kant behoorde. Er was ooit één leerling geweest waarvan zijn hele familie Zwadderaars waren en hij werd ingedeeld bij Griffoendor, bij Albus was het precies andersom. Hij verafschuwde het.
Albus had best door dat de enige van zijn familie die aardig tegen hem was Rose was, zijn nichtje. Maar Rose kon het met iedereen vinden, zelfs de Zwadderaars vonden haar aardig, hoewel ze een Griffoendor was. Albus nam het dus niet persoonlijk dat zijn nichtje hem in de gang gedag zei, of een babbeltje met hem maakte als ze samen een les hadden.
Terwijl hij nog eens over zijn eenzaamheid zat te peinzen werd de coupédeur open geschoven. James.
Albus stond direct plechtig op bij het zien van zijn broer.
“James?” vroeg hij ongelovig.
“Al?” zei James op dezelfde spottende toon terug. “Ja, Al, ik ben je broer, ik mag toch af en toe langskomen?” James liet in geen enkel opzicht zien dat hij Scorpius zag, hij negeerde hem als zijn Toverdrankhuiswerk.
Albus knikte ongemakkelijk. “Eh, ja, dat weet ik heus wel, ik ken je verdorie al veertien jaar!” Hij ging langzaam weer zitten en wees een zetel aan in de coupé waar zijn broer in zou kunnen zitten. “Je komt alleen nooit langs.”
Er verscheen een schaduw in James’ blik. “Ja, het spijt me. Maar, waarom ik hier kwam, moet je zien!” Hij gooide het chocoladekikker plaatje richting zijn broer waar het in zijn schoot neerviel.
Albus’ ogen werden groot van ongeloof. “Pa staat op een chocokikker!” Hij sprong op. “Geweldig! Dat moeten we hem schrijven!” Hij legde de chocoladekikker neer op de bank en zocht snel voor een stuk perkament, zijn ganzenveer en een potje inkt. Al zijn zorgen waren plotseling verdwenen en hij leek het kleine negen jarige ventje weer dat zo gelukkig was met zijn leven.
James stond weer op. “Nou, hou het maar, zo te zien vind je het geweldig. Maar het kan geen kwaad het aan Lils te laten zien, zij zou het ook kunnen waarderen.” Hij liep de coupé weer uit en wandelde door de nauwe gang van de trein.
Terwijl hij vlug doorliep naar zijn coupé hoorde James een jammerend gesnik op de grond. Hij keek fronsend op en vond Rose in tranen met stukken gescheurd perkament om haar heen. Haar rossige, krullende haar gebruikte ze om haar rode, betraande gezicht te verbergen.
Er gleed een schaduw over Scorpius Malfidus’ gezicht.
“Je nichtje?” vroeg hij aan Albus Potter, die languit op de bank lag.
Albus knikte afwezig. “Ja, Rose. Ze had een vakantievriendje, ze houdt maar niet over hem op; ik werd er ziek van.” Hij rolde met zijn ogen. “Geloof me, Scorp, begin nooit aan vrouwen.”
Een geforceerde lach ontglipte Scorpius’ mond. “We zullen zien, Al. Wacht maar tot jij je Lily tegen komt.” Hij keek weg uit het raam.
Albus richtte zich op en vouwde zijn handen in elkaar. “Waarom is het verhaal van mijn grootouders ook al weer een liefdestragedie geworden?” Geïrriteerd schudde hij zijn hoofd.
Er vloog een chocoladekikker door de coupé die Scorpius behendig opving, iets wat gemakkelijk was voor een Zoeker. “Omdat het een mooi verhaal is, natuurlijk! Hij – James – vocht tot de dood voor zijn geliefde vrouw en zoon. Vervolgens ging zij – Lily – voor het kribbetje van haar zoontje – Harry, je vader – staan om hem te beschermen. Wat is daar niet mooi aan?”
“Als Harry dood was gegaan was het nog tragischer.” Merkte Albus op.
Scorpius gooide de chocoladekikker hard tegen Albus’ voorhoofd. “Zonder Harry bestond jij niet, sukkel.”
Albus wreef over zijn voorhoofd en vernauwde zijn ogen. “Dus? Niemand geeft om mij.”
Dat was het probleem van Albus. Sinds hij in Zwadderich in was gedeeld had hij het gevoel gekregen dat iedereen zich tegen hem had gekeerd, niet alleen zijn oudere broer en jongere zus, maar ook zijn nichten, neven en zelfs zijn eigen ouders. Diep in zijn hart wist hij wel dat het onzin was, alleen was het wrok zo diep ingebakerd dat hij het zich niet kon permitteren ook maar te denken dat ze van hem hielden. Nee, niemand hield van Albus Severus Potter. Het middelste kind van de beroemde Harry Potter. De middelste. Wie gaf er nou ooit om de middelste van de kinderen? Niemand.
Scorpius was enigs kind, dus Albus dacht er zelfs al niet aan zijn gevoelens met zijn beste vriend te delen. Scorpius’ hele familie zat in Zwadderich, terwijl dat van Albus allemaal aan de Griffoendor kant behoorde. Er was ooit één leerling geweest waarvan zijn hele familie Zwadderaars waren en hij werd ingedeeld bij Griffoendor, bij Albus was het precies andersom. Hij verafschuwde het.
Albus had best door dat de enige van zijn familie die aardig tegen hem was Rose was, zijn nichtje. Maar Rose kon het met iedereen vinden, zelfs de Zwadderaars vonden haar aardig, hoewel ze een Griffoendor was. Albus nam het dus niet persoonlijk dat zijn nichtje hem in de gang gedag zei, of een babbeltje met hem maakte als ze samen een les hadden.
Terwijl hij nog eens over zijn eenzaamheid zat te peinzen werd de coupédeur open geschoven. James.
Albus stond direct plechtig op bij het zien van zijn broer.
“James?” vroeg hij ongelovig.
“Al?” zei James op dezelfde spottende toon terug. “Ja, Al, ik ben je broer, ik mag toch af en toe langskomen?” James liet in geen enkel opzicht zien dat hij Scorpius zag, hij negeerde hem als zijn Toverdrankhuiswerk.
Albus knikte ongemakkelijk. “Eh, ja, dat weet ik heus wel, ik ken je verdorie al veertien jaar!” Hij ging langzaam weer zitten en wees een zetel aan in de coupé waar zijn broer in zou kunnen zitten. “Je komt alleen nooit langs.”
Er verscheen een schaduw in James’ blik. “Ja, het spijt me. Maar, waarom ik hier kwam, moet je zien!” Hij gooide het chocoladekikker plaatje richting zijn broer waar het in zijn schoot neerviel.
Albus’ ogen werden groot van ongeloof. “Pa staat op een chocokikker!” Hij sprong op. “Geweldig! Dat moeten we hem schrijven!” Hij legde de chocoladekikker neer op de bank en zocht snel voor een stuk perkament, zijn ganzenveer en een potje inkt. Al zijn zorgen waren plotseling verdwenen en hij leek het kleine negen jarige ventje weer dat zo gelukkig was met zijn leven.
James stond weer op. “Nou, hou het maar, zo te zien vind je het geweldig. Maar het kan geen kwaad het aan Lils te laten zien, zij zou het ook kunnen waarderen.” Hij liep de coupé weer uit en wandelde door de nauwe gang van de trein.
Terwijl hij vlug doorliep naar zijn coupé hoorde James een jammerend gesnik op de grond. Hij keek fronsend op en vond Rose in tranen met stukken gescheurd perkament om haar heen. Haar rossige, krullende haar gebruikte ze om haar rode, betraande gezicht te verbergen.
❒ Single
❒ Taken
✔ Mentally in love with a character that doesn't really exist
❒ Taken
✔ Mentally in love with a character that doesn't really exist
Ik ben normaal niet zo into fanfiction, maar ik ben wel een grote HP-fan, daarom ben ik dit verhaal beginnen lezen
Ik vind het echt ontzettend goed geschreven, en ook dat je Albus in Zwadderich hebt geplaatst in plaats van voorspelbaar in Griffoendor. Alleen, ik weet niet in hoeverre je het wil laten kloppen met de originele verhalen, het is een beetje vreemd dat zijn hele familie zich daarom tegen hem heeft gekeerd, terwijl het voor zijn ouders echt niet uitmaakt en de Sorteerhoed bovendien rekening houdt met je persoonlijke keuze.
Maar goed, op zich maakt dat niet veel uit omdat dit jouw verhaal is en niet dat van Rowling

Maar goed, op zich maakt dat niet veel uit omdat dit jouw verhaal is en niet dat van Rowling

Fire, walk with me.
Hmm, ik had altijd wel gedacht dat Albus bij zwadderich zou komen, en ik ben het met Kattie eens. Voor de rest is het erg goed geschreven, ik heb vele van deze fan-ficties gezien, en deze is toch wel erg goed in vergelijking met de gebruikelijke fan-fictie
"In the face of disaster lies the opportunity for renewal."
-
- Potlood
- Berichten: 62
- Lid geworden op: 28 apr 2012 19:09
- Locatie: In the TARDIS, out in space.
Oh my, ik was helemaal vergeten dat ik dit ooit had geschreven!! Het staat nog op mijn computer, maar in een ver achtergelegen mapje waar ik al een jaar niet naar had gekeken O.o
Eigenlijk was ik net van plan een Harry Potter fan-fic te maken over de eerste Orde van de Feniks, maar misschien moet ik dit maar afmaken?
Even bleef James versteend staan. Hij zette het op een rennen en knielde bij zijn nichtje neer. Hij had Rose nog nooit zien huilen, niet toen ze haar beide benen had gebroken nadat ze van haar bezem was gevallen tijdens een potje Zwerkbal, niet toen Dreuzels haar vertelden dat ze het lelijkste wicht op aarde was, zelfs niet toen Knikkebeen overleed na lang lijden van pijn. Nee, van al deze dingen werd ze alsmaar sterker. Rose die huilde zou moeten betekenen dat de wereld ten onder zou gaan, of dat Hij Die Niet Genoemd Mag Worden is teruggekeerd. Hij legde een hand op Rose’ schouder.
“Roosje?” fluisterde hij en tilde haar kin op. “Rose, wat is er?” Ze kon het paniek in zijn stem horen.
Ze snikte hartverscheurend en veegde haar neus af met haar onderarm. “S-s-sorry, James…” Ze slikte moeizaam en sloeg haar armen om zijn nek.
Hij suste haar langzaam in zijn armen terwijl paniek door zijn aderen gierden. “Oké, Rose, vertel me langzaam wat er is gebeurd en waarom je zo in paniek bent.” Voornamelijk waar je zo in paniek bent, dacht hij.
Rose veegde haar tranen af en beet op haar lip. Ze wees naar de gescheurde stukken perkament.
James knielde bij de stukken neer en raapte ze op. Hij puzzelde ze in elkaar op de grond en ontcijferde de woorden die er op gekrabbeld waren.
Lieve Rose –
Wat wij hebben kan niet voor eeuwig duren. Nu is school weer begonnen en we zullen gescheiden zijn voor dit hele jaar. Ik kan daar niet makkelijk mee leven, dus ik zal een einde aan onze relatie moeten maken. Het spijt me heel erg, maar een lange afstand relatie is niets voor mij.
- Damon.
Het was een kort, maar krachtig briefje met een enorme inhoud. James had de woorden langzaam gefluisterd. Nadat hij klaar was begon Rose nog harder te snikken.
Er welde iets op in James’ borst, iets groots, een soort woedend beest. Hij slaakte een kwade schreeuw uit en de stukken perkament vlogen in vlammen op. Hij beukte met zijn hand hard tegen een coupéwand aan en wreef over zijn pijnlijke knokkels.
Langzaam kalmeerde James zichzelf terwijl hij knielend naar de brandende resten van het perkament keek. Hij keek op naar Rose, die nog altijd in tranen was.
James stond op en legde zijn hand tegen zijn nichtjes’ wang. “Rose,” begon hij. “Die jongen is jou niet waard, echt niet.”
Nu moest hij wel een speech gaan geven over wat een ongelofelijke eikel hij was. James stopte zijn woede altijd liever in het verspreiden van vuur uit zijn toverstok, om alles wat bij hem in de buurt was net zo veel pijn te geven als hij had, alleen had hij het gevoel dat dat niet gepast was in deze situatie. Waar was Teddy als je hem nodig had, dacht James geïrriteerd terwijl hij terug dacht aan zijn zeven jaar oudere peetbroer. Teddy was altijd al goed geweest in oppeppers, James was er onwijs slecht in.
“Rose,” zei James weer. “De volgende keer als ik die jongen zie, zal ik – ik zweer het – eigenhandig drakenlever van hem maken. Ik zal er voor zorgen dat hij dit absoluut niet meer zal vergeten. Hij gaat lijden zoals jij nu lijdt.”
Deze woorden maakten Rose nog meer van streek en ze liet haar hoofd in haar handen zakken waar ze nog harder in begon te snikken.
James stond er ongemakkelijk bij terwijl hij door ging over hoe hij Damon te grazen zou nemen.
“James!” zei een felle stem achter hen.
James keek op naar zijn zusje Lily. Haar bruine ogen keken kwaad naar James en vol medelijden naar Rose. Ze duwde James opzij en sloeg haar armen om Rose heen.
“Rose,” zei ze sussend, op een heel wat prettigere manier dan James het had gezegd. “Natuurlijk zal Damon het berouwen, maar jij moet je er niets meer van aantrekken. Kom maar mee, hij zal je niets slechts meer aan kunnen doen.” Lily leidde Rose mee naar een coupé en liet James alleen achter met zijn brandende stukken perkament.
Eigenlijk was ik net van plan een Harry Potter fan-fic te maken over de eerste Orde van de Feniks, maar misschien moet ik dit maar afmaken?
Even bleef James versteend staan. Hij zette het op een rennen en knielde bij zijn nichtje neer. Hij had Rose nog nooit zien huilen, niet toen ze haar beide benen had gebroken nadat ze van haar bezem was gevallen tijdens een potje Zwerkbal, niet toen Dreuzels haar vertelden dat ze het lelijkste wicht op aarde was, zelfs niet toen Knikkebeen overleed na lang lijden van pijn. Nee, van al deze dingen werd ze alsmaar sterker. Rose die huilde zou moeten betekenen dat de wereld ten onder zou gaan, of dat Hij Die Niet Genoemd Mag Worden is teruggekeerd. Hij legde een hand op Rose’ schouder.
“Roosje?” fluisterde hij en tilde haar kin op. “Rose, wat is er?” Ze kon het paniek in zijn stem horen.
Ze snikte hartverscheurend en veegde haar neus af met haar onderarm. “S-s-sorry, James…” Ze slikte moeizaam en sloeg haar armen om zijn nek.
Hij suste haar langzaam in zijn armen terwijl paniek door zijn aderen gierden. “Oké, Rose, vertel me langzaam wat er is gebeurd en waarom je zo in paniek bent.” Voornamelijk waar je zo in paniek bent, dacht hij.
Rose veegde haar tranen af en beet op haar lip. Ze wees naar de gescheurde stukken perkament.
James knielde bij de stukken neer en raapte ze op. Hij puzzelde ze in elkaar op de grond en ontcijferde de woorden die er op gekrabbeld waren.
Lieve Rose –
Wat wij hebben kan niet voor eeuwig duren. Nu is school weer begonnen en we zullen gescheiden zijn voor dit hele jaar. Ik kan daar niet makkelijk mee leven, dus ik zal een einde aan onze relatie moeten maken. Het spijt me heel erg, maar een lange afstand relatie is niets voor mij.
- Damon.
Het was een kort, maar krachtig briefje met een enorme inhoud. James had de woorden langzaam gefluisterd. Nadat hij klaar was begon Rose nog harder te snikken.
Er welde iets op in James’ borst, iets groots, een soort woedend beest. Hij slaakte een kwade schreeuw uit en de stukken perkament vlogen in vlammen op. Hij beukte met zijn hand hard tegen een coupéwand aan en wreef over zijn pijnlijke knokkels.
Langzaam kalmeerde James zichzelf terwijl hij knielend naar de brandende resten van het perkament keek. Hij keek op naar Rose, die nog altijd in tranen was.
James stond op en legde zijn hand tegen zijn nichtjes’ wang. “Rose,” begon hij. “Die jongen is jou niet waard, echt niet.”
Nu moest hij wel een speech gaan geven over wat een ongelofelijke eikel hij was. James stopte zijn woede altijd liever in het verspreiden van vuur uit zijn toverstok, om alles wat bij hem in de buurt was net zo veel pijn te geven als hij had, alleen had hij het gevoel dat dat niet gepast was in deze situatie. Waar was Teddy als je hem nodig had, dacht James geïrriteerd terwijl hij terug dacht aan zijn zeven jaar oudere peetbroer. Teddy was altijd al goed geweest in oppeppers, James was er onwijs slecht in.
“Rose,” zei James weer. “De volgende keer als ik die jongen zie, zal ik – ik zweer het – eigenhandig drakenlever van hem maken. Ik zal er voor zorgen dat hij dit absoluut niet meer zal vergeten. Hij gaat lijden zoals jij nu lijdt.”
Deze woorden maakten Rose nog meer van streek en ze liet haar hoofd in haar handen zakken waar ze nog harder in begon te snikken.
James stond er ongemakkelijk bij terwijl hij door ging over hoe hij Damon te grazen zou nemen.
“James!” zei een felle stem achter hen.
James keek op naar zijn zusje Lily. Haar bruine ogen keken kwaad naar James en vol medelijden naar Rose. Ze duwde James opzij en sloeg haar armen om Rose heen.
“Rose,” zei ze sussend, op een heel wat prettigere manier dan James het had gezegd. “Natuurlijk zal Damon het berouwen, maar jij moet je er niets meer van aantrekken. Kom maar mee, hij zal je niets slechts meer aan kunnen doen.” Lily leidde Rose mee naar een coupé en liet James alleen achter met zijn brandende stukken perkament.
❒ Single
❒ Taken
✔ Mentally in love with a character that doesn't really exist
❒ Taken
✔ Mentally in love with a character that doesn't really exist