-Maaike- schreef:Ik denk dat twee stukjes per week wel goed zijn, ja.
Ik had eerder een vraag hierover op de site en nog een andere site uitgezet en uit de reacties voor me zelf een conclusie getrokken. Het geeft lezers toch nog voldoende tijd om te reageren en het verhaal blijft dan goed hangen. Het was lastiger om de vaste dagen in de week te bepalen.

Al denk ik er momenteel wel over na om twee delen tegelijk in te sturen.
-Maaike- schreef:De tweede post blijf ik zo mooi vinden. Het gebouw en de manier waarop Sander daar rondhangt, het heeft iets idyllisch. En het schetst Sander ook heel goed. Hm, ik geniet iedere keer als ik dat stuk lees. ^_^
Ja, het heeft wel wat om daar te wonen.
Bedankt voor het achterlaten van een reactie.
========================================================================================
flatgebouw, Kaliningrad, Russische Federatieve Republiek Kaliningrad
Een jonge vrouw stond voor het raam en leek over een deel van de stad uit te kijken. De architecten uit het tijdperk van de Sovjet-Unie hadden bepaald geen meesterwerk verricht bij het herbouwen van de stad. Al was hier de afgelopen jaren wel wat verbetering in gekomen. Het enige wat Nadenka echter zag was haar spiegelbeeld in het glas. Ze luisterde onbeweeglijk naar de geluiden uit de aangrenzende kamer. Het inpakken van de spullen gebeurde niet bepaald zachtzinnig of stil. Ze had altijd al een hekel aan besluiteloosheid van wie dan ook gehad, maar het duurde lang voor ze het op kon brengen om haar imitatie van een standbeeld te verbreken en naar het vertrek te lopen. In de deuropening kwam ze hem tegen. De koffer schampte haar been, maar over de op elkaar geklemde lippen van de jongeman kwam geen enkele verontschuldiging. Ze maakte snel plaats voor hem, maar hij had zijn ogen voor deze hoffelijkheid, die eigenlijk van zijn kant hoorde te komen, gesloten.
Nadenka keek de slaapkamer in. Alle deuren van de kast stonden open. Op de vloer en het bed lagen kleren. Allemaal van haar. Ze had er straks nog genoeg werk aan om alles weer netjes op te vouwen en terug in de kledingkast te leggen. De lege lade van het nachtkastje aan zijn kant van het bed stond zover open dat het er bijna uit viel. De wekkerradio was van haar nachtkastje verdwenen, maar het met een goudkleurig slotje afgesloten dagboek lag nog onaangeroerd op dezelfde plaats. Daarin had ze haar door hormonen en alcohol beïnvloedde uitspatting beschreven, die haar leven voorgoed veranderde.
"Lijkt wel of er ingebroken is", mompelde ze.
Peinzend wikkelde ze het dof gekleurde haar om een wijsvinger. De laatste tijd bekommerde ze zich minder dan normaal voor de meeste vrouwen was om het uiterlijk. In de woonkamer wachtte ze op hem. Hier stond de laatste van een reeks kartonnen dozen die de woning al hadden verlaten. Afwezig stopte ze een wit pilletje in haar mond en slikte het moeizaam door.
Het geluid van naderende voetstappen deed haar met tegenzin omdraaien, nadat ze eerst het doosje in een zak van de strakke spijkerbroek had gestopt. "Bijna klaar?" Ze had het nauwelijks gezegd of al beseft hoe onpasselijk het moest klinken.
Ferapont keek haar aan met de doos in zijn handen. Het soms zo ondoorgrondelijke gezicht kon ze nu als een open boek lezen. De boosheid, het onbegrip, het verdriet en het gebrek aan slaap hadden allemaal hun sporen op hem achter gelaten. "Alle sleutels liggen op de tafel." Hij opende zijn mond om er iets aan toe te voegen, maar leek zich te bedenken.
Ze keerde weer terug naar het grote raam en zag hem met de laatste doos naar zijn autootje lopen, om het op de passagiersstoel te zetten. Tranen trokken sporen over zijn getekende gezicht. De afstand was te groot om het zelf te kunnen zien en zijn gezicht was van haar afgewend, maar ze wist dat hij huilde. Net als zij. Ze zwaaide.
Hij stapte in zonder om te kijken of een hand op te steken. Waarschijnlijk zelfs zonder een laatste blik in de binnenspiegel te werpen, waarop hij haar misschien nog kon zien. De beslissing om het uit te maken was door haar genomen, maar het was nu ook definitief voor hem en dat liet hij op zijn eigen manier blijken. Toch bleef Nadenka snikkend zwaaien tot de in verschillende kleuren uitgevoerde wagen om de hoek was verdwenen.
"Het is beter zo."
Er was niemand meer die naar haar kon luisteren, maar het horen van haar eigen stem had een kalmerend effect. Ze had het een paar weken geleden in het ziekenhuis ervaren, toen de dokter haar kort alleen had gelaten om de uitslag van het uitgevoerde medische onderzoek te verwerken. Ze behoorde nu tot de ruim vijfendertighonderd mensen in Kaliningrad, waarvan het officieel bekend was dat ze met het Humaan Immunodeficiëntie Virus waren besmet. Een bijzonder hoog percentage, omdat de Russische Federatieve Republiek Kaliningrad nog geen miljoen inwoners in totaal telde.