Deel 1
Daar stond ze... Ze wist dat ze door deze waterval heen moest. Er was geen andere oplossing. Maar ze twijfelde...
Als ze eenmaal door deze waterval heen was, was er geen weg meer terug. Ze hoorde de oude man in haar hoofd. 'Als je eenmaal door de waterval bent, is er geen weg terug. Vanaf daar moet je je overlaten aan de grot. In de grot zul je er vanzelf achter komen wat er moet gebeuren. Martha, ik weet dat je bang bent maar het is nu of nooit. Er hangt een hele natie af van jouw tocht, jouw ervaringen! Sta hier niet te twijfelen! Jij bent dé persoon die het moet doen! Ga nu!' Martha was bang van wat de groep ervan zou denken. Zouden ze haar gek vinden of raar? Ze wist het niet meer. Wat moest ze doen? Ze had geen idee wat ze moest verwachten. De groep die haar gevolgd was tot nu zouden haar raar vinden. De oude man zag de twijfel op haar gezicht. 'Wat sta je hier te twijfelen? Levens zijn afhankelijk van jou! Er is geen reden tot twijfel! Jij bent dé persoon die dit moet doen!' Martha begreep dat dit iets was waar ze echt voor moest gaan. 'Vertel niemand wat je gaat doen. Ze zullen je willen stoppen of ze geloven je niet. Martha's hoofd draaide. Ze was gaan zitten op de stoel tegenover de man. Ze wist het niet meer. Was dit echt iets wat ze moest doen? Ze wist wat er zich allemaal speelde. Ze wist ook dat ze er iets aan moest doen. Trillend stond ze op en liep naar de achterdeur. Terwijl ze haar hand op de deurknop legde draaide ze zich om. 'Mocht ik niet meer terug komen...' De oude man onderbrak haar: 'Jij komt terug. Wat er ook gebeurt, jij komt terug. En denk eraan vertel het niemand. Maak haast. Ren Martha!'
Ze verliet het huis van de oude man via de achterdeur en rende de dicht begroeide berg op. De groep zag haar in wegrennen. Door de haast waarmee ze wegrende dacht een van de mannen uit de groep dat er iets gebeurt was. 'Ze wordt achterna gezeten!', riep hij. Een teken voor de groep om achter Martha aan te gaan. Niet wetende wat er daadwerkelijk gebeurt was, schreeuwde ze dat Martha terug moest komen. Alleen Munch wist wat de oude man zou zeggen. Hij zat rustig te wachten op de veranda van het huis. Hij had de groep naar het cafeetje naast het huis gestuurd zodat zij niet tussen de plannen van de oude man zouden komen. Wat Munch niet gezien had, was dat de groep op het terras van het café was gaan zitten. Met perfect zicht op de voet van de berg en daarmee ook een deel van de achterkant van het huis van de oude man.
De voordeur vloog open en Munch schrok uit zijn gedachte op. 'Ze is naar boven!', riep de man. 'Dat is mooi.', glimlachte Munch. 'Behalve', zei de oude man, 'dat de groep achter haar aan is gerend.' Munch sprong op en, hoewel hij al een jaartje ouder was, zette hij ook de achtervolging in. De oude man riep hem achterna: 'Als je bij de grote eik links gaat, snijd je ze af!' Munch moest tussen de groep en Martha in zien te komen.
En nu stond Martha voor de waterval. Ze hoorde de groep in de verte schreeuwen. 'Martha, waar ben je? Wat is er aan de hand?'
Martha stapte dichterbij. Haar gezicht werd nat van het spattende water. Dit was haar kans, dit was de kans om iets goeds te doen, iets waarbij iedereen baat had. Ze was zo in gedachte verzonken dat ze niet in de gaten had dat er iemand achter haar stond. 'Martha ga nu!', riep Munch hijgend, 'Doe het nu!' Martha schrok van Munch. Ook Jake had haar nu bijna ingehaald. Ze moest nu wel gaan! En ze stapte de waterval in. Achter haar hoorde ze Jake schreeuwen. 'Martha, waar ga je heen?' Maar ze stapte door. Na een paar koude en natte secondes stond ze in een grot. Er was een zachte blauwe gloed van licht in de grot. Het licht kwam van kleine kiezelsteentjes die in de muur van de grot zaten. Uit het plafond van de grot staken wortels die waarschijnlijk van de bomen waren die boven de waterval stonden. Het rare was dat ook de wortels een lichte blauwe gloed hadden. De grond was bedekt met zachte aarde en hier en daar groeide een struikje die door het weinige licht klein bleven. Aan de overkant van de waterval, waar Martha doorheen gekomen was, waren vier kleinere watervallen die rustig naar beneden vielen. Het water verdween in het niets op de grond. Martha kreeg een rustgevend gevoel. Ze draaide zich om naar de waterval waar ze doorheen was gekomen. Ze zag schaduwen van mensen die voor de waterval heen en weer liepen en opeens viel er een enorme rust in haar lichaam. Ze had deze beslissing echt gemaakt en niemand die haar meer kon tegen houden. Ze zuchtte diep. Ze was opeens zo rustig dat ze zich bijna zorgen ging maken. Ze keek rond in de grot en nu viel het haar pas op dat het geluid van de grote waterval nauwelijks hoorbaar was. Maar ze stond er toch vlak naast? Ze stak haar hand in de waterval en voelde het water over haar arm lopen. 'Zou er een weg terug zijn?' Martha raapte een lange, stevige wortel, van een boom, van de grond. Ze probeerde hem door de waterval te duwen. Maar zodra ze de wortel verder de waterval in stak raakte ze een soort wand. Ze probeerde het nog eens maar tevergeefs. Dit verbaasde haar het meest. Hoewel ze de schimmen van de groep duidelijk heen en weer zag lopen stootte ze telkens weer op de wand. Het leek wel een raam. Ze ging met haar rug tegen een wand aan zitten.
Nu pas drong het tot haar door dat er daadwerkelijk geen weg terug was...
Deel 2
Jake liep met zijn handen in het haar, heen en weer voor de waterval in het water. Zijn broek was doorweekt geworden en zijn schoenen waren verpest. Waarom hield Munch hem tegen? Martha was daar binnen en hij mocht niet achter haar aan? Toen stond Jake stil voor de waterval. Hoewel hij Munch respecteerde, en Munch zachtaardig was en altijd overal het positieve van inzag, moest hij naar binnen. 'Munch, laat me erdoor! Ik moet er heen! Er is iets met Martha!' Maar Munch bleef hem tegenhouden. 'Nee Jake, ik kan je er echt niet door la...' Voordat ie mand het doorhad vloog de vuist van Jake door de lucht tegen de kaak van Munch. Munch viel door de klap in het water. Jake schrok van zichzelf en voor hij het in de gaten had werd hij vast gegrepen door twee mannen van de groep. Munch werd overeind geholpen. 'Wat doen we met hem, Munch?' vroeg Anton. Anton was een grote, stevige man van Afrikaanse afkomst. 'Laat hem maar, ik snap hoe hij zich voelt.' Jake keek Munch niet begrijpend aan. Hij had minstens verwacht dat hij een opdonder terug had gekregen of uit de groep werd gezet of, in zijn ogen, nog erger: corvee voor een maand. 'Luister mannen', ging Munch verder, 'Ik kan jullie niet precies uitleggen wat hier aan de hand is. Dit zal Martha doen als ze terug is. Maar voor nu is het belangrijk dat we haar alleen laten gaan. Wij hebben andere zaken waar we ons mee bezig houden. We gaan terug.' En Munch wees in de richting van het schip. De mannen begonnen aan de afdaling van de berg. Jake kreeg nu pas in de gaten hoe hoog de berg eigenlijk was. Tijdens zijn achtervolging van Martha had hij niet eens in de gaten gehad dat hij over een paar flinke, omgevallen bomen was gesprongen. Tijdens de afdaling was de groep mannen onrustig. Ze vroegen zich allen af waarom Martha als een gek naar boven en door de waterval was gerend. Ze wisten allemaal dat Martha iets van plan was geweest de afgelopen dagen. Maar dat ze dit zou doen, hadden ze niet verwacht. Munch en Jake liepen naast elkaar de berg af. 'Het komt goed, Jake',zei Munch, 'Martha is een sterke vrouw geworden. Ze vindt haar weg wel terug. Wacht maar af.' 'En wat doen wij ondertussen.' vroeg Jake ongeduldig.
'Rustig maar', zei Munch, 'het komt echt goed.' Munch keek met zijn vriendelijke ogen recht in die van Jake. Jake wist dat hij met diezelfde vriendelijkheid voor Martha was gaan zorgen alsof het zijn eigen dochter was. Martha was nog jong, een jaar of 16 toen ze met Munch in contact kwam. Ze verzorgde een paard dat bij de buren in de wei stond. Maar door het ontslag van de buurman waren de buren niet meer in staat geweest om voor het paard te zorgen. Munch was degene die het paard kocht en beloofde dat Martha nog steeds voor het paard mocht zorgen. Munch woonde, een kwartiertje fietsen van het huis van Martha, in een huis aan zee. Hij had een enorme tuin waar het gitzwarte paard zou komen te wonen. Martha ging vaak op bezoek en leerde zo Munch ook goed kennen. Munch was zeeman geweest. Maar na het zinken van zijn schip en het verliezen van zijn beste stuurman had Munch besloten om aan land te gaan wonen. Martha vond het altijd fijn om met Munch te praten. En na een paar maanden kwam het ter spraken dat het eigenlijk helemaal niet goed ging bij Martha thuis. Ze moest altijd voor haarzelf zorgen. Haar ouders waren te druk en interesseerde zich eigenlijk helemaal niet zo in Martha. Ze noemde Martha altijd een 'ongelukje'. Na dit gesprek ging Munch Martha als zijn pleegdochter zien. Na 2 jaar was Martha oud genoeg om op zichzelf te mogen wonen. Ze trok in in het theehuis van Munch. Ze hadden het samen helemaal opgeknapt tot een klein huisje om in te wonen. Met een douche, een keuken, een slaapkamer en zelfs een kleine woonkamer. Maar zodra Martha van haar school terug kwam zaten ze eigenlijk altijd in de tuin een kopje thee te drinken.
Na nog twee jaar was Martha was klaar met haar opleiding en wilde wat van de wereld zien. Samen met Munch besloot ze om de zee op te gaan. Munch zou haar alles leren. Van varen tot het lezen van de wolken. Ze hadden het huis verkocht en van het geld een prachtig schip gekocht. Met mooie grote zeilen en een motor voor als het windstil was. Het schip was groot genoeg om 50 man aan boord te nemen. Maar tot een paar maanden geleden waren ze nog maar met z'n tweeën geweest. Martha trok altijd veel mensen als ze eenmaal aan het praten sloeg inde ligplaatsen waar ze soms verbleven om eten en drinken in te slaan. Martha was een goede spreker en vond het leuk om dingen uit te leggen. Ze praatte vaak over de wereld en hoe zij erover dacht. Na verloop van tijd was ze bevriend geraakt met een groep van twaalf mensen. Vijf vrouwen en zeven mannen. Ook deze mensen wilde wat van de wereld zien. En na wat praten besloten Martha en Munch om de groep aan boord uit te nodigen om mee te varen. Bij deze groep zat ook Jake. Jake en Martha konden het gelijk al goed vinden en waren erg goede vrienden geworden. De groep breidde zich langzaam uit en bestond nu uit een totaal van 22 mensen.
Het was was tegen etenstijd dat de groep mannen beneden kwamen. Munch gaf een paar mannen de opdracht om eten te halen van het plaatselijke supermarktje en het alvast klaar te maken. Hij en Jake zouden later komen. Er was iets wat Munch Jake onder vier ogen moest vertellen.
Deel 3
Martha wist niet hoelang ze op de grond had gezeten maar ze begon last van haar rug te krijgen. Ze stond op en wist dat het tijd was om verder te gaan. Maar waar moest ze heen? Ze vroeg zich af of de vier watervallen ook een doorgang waren. Nu pas merkte ze op dat de watervallen net als de kleine steentjes een blauwe, lichtgevende gloed hadden. Ze pakte de boomwortel op die ze een paar uur geleden ook had gebruikt om te kijken of er een weg terug was door de grote waterval. Een voor een voelde ze de watervallen af. En alle vier de watervallen leken een doorgang te zijn naar een ruimte. Dit was niet echt behulpzaam... Wat nu? De moed zakte haar weer in haar schoenen. Als alle vier de watervallen zou zouden zijn als de grote waterval zou dat betekenen dat er geen weg terug was door de kleinere watervallen. Wat zou het betekenen als ze een verkeerde doorgang zou kiezen? Zou ze dan vast komen te zitten? Zou er via elke waterval een doorgang zijn? Martha wist het niet meer. Ze begon weer te twijfelen. Waar moest ze beginnen? Deed ze er wel goed aan om door een van de watervallen te gaan? Zou iemand haar kunnen komen redden? Zou ze het wel overleven? Toen bedacht Martha zich dat ze geen eten bij zich had. En ook geen drinken. Geen flesje die ze kon vullen. Geen biscuitjes. Martha zakte weer op de grond. Ze wist het niet meer... Had ze dit echt moeten doen? Ze werd zenuwachtig. Martha staarde naar de grond. Op de grond lag de grote boomwortel die nu weer op de grond lag. Hij was, tot op een puntje na, nat geworden van het water van de watervallen. De droge punt had ze vast gehad. Op de grond zag ze haar voetafdrukken die wanhopig door elkaar heenliepen.
Opeens kwam de oude man terug in haar gedachten. Ze zag zijn vriendelijke gezicht voor zich. Zijn naam was Deutos. Ze probeerde aan de woorden te denken die hij allemaal gezegd had. 'In de grot zul je het eerst alleen moeten doen. Ik kan je niet helpen. Het is een beslissing die je zelf moet maken. Wees niet egoïstisch. Denk goed na over wat je doet. De beslissing die maakt is de bepalende factor over hoe de rest van je zoektocht zal verlopen. Maar denk eraan. Maak de keuze met je hart. En niet met je verstand.' De tips leken zo duidelijk toen. Maar nu wist Martha niet wat ze ermee moest. Het leek zo moeilijk om je hart te volgen als je voor vier watervallen stond en er achter elke waterval een doorgang leek te zijn. 'Ik weet het niet!' Martha schrok van de volume die uit haar keel kwam. En toen schrok ze nog eens. Ze bedacht zich dat de vragen die ze tot nu toe gesteld had aan zichzelf alleen maar vragen waren die uit haar verstand voort kwamen. Ze stond op. 'Ik stel mezelf de verkeerde vragen toch?' Eigenlijk had ze stiekem gehoopt dat er een stem vanuit het niets kwam en haar zou vertellen dat dat inderdaad zo was. Maar helaas.
Martha ging voor de watervallen staan, zuchtte diep, sloot haar ogen en legde haar handen op haar hart. 'Volg je hart', zei ze met een zachte verlossende stem. Haar stem klonk alsof ze het winnende antwoord gaf in een quiz. Opeens scheen er een fel blauw licht. Zo fel dat ze het zelfs door haar gesloten ogen heen kon zien. Martha opende haar ogen en zag dat de tweede waterval feller was gaan branden. Ze maakte bijna een sprong van blijdschap. Ze was helemaal opgetogen. 'Ik volg mijn hart!' riep ze luidt. En de waterval begon nog feller te branden. Martha ging recht voor de waterval staan, haalde diep adem en deed een stap naar voren. Dit was het. Ze voelde het! Dit was het echte begin van haar reis. En toen dacht ze aan Jake en Munch. Ze wilde hen niet teleurstellen. En toen maakte ze de stap in de waterval. Ze voelde zich zo gelukkig. Alsof niemand haar meer wat kon maken. In de waterval keek ze om zich heen. Ze gloeide zelf van het fel blauwe water. En overal in de wanden zaten blauwe steentjes. Die als een soort spoor haar de weg wezen door de waterval. Hoe verder ze kwam. Hoe feller de steentjes gingen branden. Martha draaide een rondje in de waterval. Ze had nu pas door dat ze gewoon kon ademen. Waar zal dit naar toe leiden? Ze brandde van geluk. Alles was zo mooi opeens. Ze dacht niet meer aan het eten en drinken dat ze vergeten was. Of aan de vervelende dingen die speelde. Dit gevoel van geluk was het enige wat ze nu nog voelde. Na een tijdje lopen kwam er een eind aan de waterval.
Ze stapte uit de waterval en viel op haar knieën ze was zo gevuld van geluk dat ze van moest bijkomen. Na een paar minuten was ze weer wat kalmer en keek op. Het was een enorme grot. Met een plafond wel 15 meter boven haar. En de overkant wel 100 meter voor haar. Tussen haar en de overkant was een helder meertje. Zo helder dat je de bodem er duidelijk door heen kon zien. De rotsen en wanden hadden een warme lichtbruine kleur. Het meer zelf had dezelfde lichte blauwe gloed als dat de steentjes en de waterval hadden in de grot hiervoor.
Aan het plafond van de grot hingen stalactieten en op de grond stonden stalagmieten. Beiden hadden dezelfde blauwe steentjes als in de vorige grot. Zo nu en dan viel er een druppel van het plafond in het water. Dat geluid galmde dan door de grot. Martha was onder de indruk van de mooie grot.
Na een tijdje haar ogen te hebben uitgekeken merkte ze pas de houten brug, die dwars door de grot, over het water liep, op. De leuningen van de brug waren gemaakt van een dikke touw. En zowel als in de houten balken van de brug als in de touwen waren weer die blauwe steentjes verwerkt. Ook op de grond onder haar voeten lagen de blauwe steentjes. Martha begon zich nu af te vragen wat die blauwe steentjes waren. Ze waren erg mooi. En ze zou er vast veel geld voor kunnen krijgen als ze ze thuis zou verkopen. Ze begon er een paar op te rapen van grond. En zonder dat ze het door had verdween het overweldigende gelukkige gevoel naar mate ze meer steentjes opraapte.
Deel 4
Het was wat later op de avond toen Jake en Munch weer terug kwamen op het schip. De rest van de bemanning had al uitgebreid gegeten. 'Sorry', zei Anton, 'Ik heb met moeite deze twee kleine porties kunnen beschermen voor jullie.' Jake en Munch moesten lachen. 'Dat geeft niet! Bedankt Anton.' Wat in de ogen van Anton een kleine portie was, was in werkelijkheid genoeg om twee mannen te voorzien. Anton was dan ook een grote man en was de kok van de groep. Hij kon heerlijk koken. Martha was erg blij geweest dat Anton toe had gezegd toen Martha had gevraagd om mee te gaan met de groep.
Er was een doodse stilte geweest terwijl Munch en Jake hun eten op aten. 'Kom', zei Munch nadat de twee mannen hun overweldigende maaltijd op had, 'laten we even een wandelingetje maken om onze 'kleine portie' te verteren.'
De twee mannen stapte van het schip op de stijgers. De maan scheen vel over de zee heen waardoor het water een mysterieuze kleur kreeg. Vanaf de stijgers liepen ze het strand op waar de golven over het strand aaiden. Geen van de mannen had het meer over het gesprek wat ze na de afdaling hadden gehad.
'Jake, luister' zei Munch, 'er is nog iets wat van mijn hart moet. Hoewel Martha het me heeft verzocht het niet te vertellen.' Jake kwam nu dichter naast Munch lopen. Ze liepen langs de zee naar de grote vuurtoren die op het uiterste puntje van de baai stond. 'Munch, je kan me vertrouwen', zei Jake, 'Geloof me!' 'Ik twijfel gelukkig niet aan jouw betrouwbaarheid. Ik zou mijn leven zelfs in jouw handen vertrouwen. Waar ik aan twijfel, Jake, is de wereld.' Jake keek hem niet begrijpend aan. 'De wereld is niet meer zoals het geweest is, Jake. Zeg maar eerlijk. Heb jij nog vertrouwen in de wereld?' Jake keek naar het zand waar verschillende schelpen voorbij kwamen. Ze waren een stapje langzamer gaan lopen. 'Nee', zei Jake met een sombere stem, 'In vergelijking met de verhalen die ik over vroeger hoor is de wereld zeker niet meer wat het geweest is. Maar we kunnen niet telkens terugkijken naar het verleden, toch?' 'Daar heb je gelijk in. Maar is het echt zo nodig dat iedereen elkaar afslacht om geloof, cultuur, gedrag of wat dan ook? Zijn we niet allemaal kinderen van dezelfde voorouders? We noemen ze weliswaar anders, maar toch. We zijn allemaal mensen. We ademen dezelfde lucht, zien dezelfde wolken en voelen we niet allemaal dezelfde wind waaien? Wat maakt dan het ene mens bijzonderder dan de andere? De een zal zeggen dat het de huidskleur is, de andere het geloof. Maar als puntje bij paaltje komt, en misschien is dit bot gezegd, als je ons allemaal opensnijdt zijn we allemaal vanbinnen hetzelfde. Maar dat zal een bloederige bedoeling worden...'
Jake dacht na over de woorden van Munch. Zo had Jake er nog nooit tegen aangekeken. Maar Munch had in zekere zin wel gelijk.
'Waar ik naar toe wil is eigenlijk iets anders, Jake. Zoals je weet heeft onze groep meer invloed gehad op mensen dan dat we in eerste instantie dachten. We hebben sommige mensen een ander beeld kunnen bijbrengen over wat het betekend om iemand te haten of om kwaad te spreken. En zonder dat we het ooit dachten hebben we een internationale groep gevormd met mensen die hun eigen schip of boot hebben. Ze voelen zich met ons verbonden. En Martha is, zonder dat dit haar bedoeling was, tot leider benoemd.' Jake knikte. Hij was erg trots geweest toen Martha die rol op zich wilde nemen. Ze had het eerst geweigerd. Totdat ze via Skype werd aangemoedigd door de groepen aan de andere kant van de oceaan. Ze had blozend de rol op zich genomen en deed goed haar best om de leider te zijn. Ze zaten nu op zo'n 700 mensen die bij de groep van Martha wilde horen. Eerst vond Martha het niks. Ze wilde geen baas spelen over zoveel mensen. Maar de mensen zagen haar niet als 'baas'. Maar meer als voorbeeld. Wat Martha helemaal moeilijk vond is dat de groep over de hele wereld zat. En daarom was de internationale groep was al vaker bij elkaar gekomen. Tijdens een van de bijeenkomsten was Anthon opgestaan. Hij had geroepen dat er een naam moest worden bedacht voor de groep. Martha verzamelde verschillende namen in en tijdens de volgende bijeenkomst had ze de namen opgeschreven. De mensen mochten stemmen en de naam Umoja won met vlag en wimpel.
'Top Roofs denkt dat we een terroristische groep zijn', ging Munch verder, 'en ze zien ons liever gaan dan komen.' 'Maar waarom?' 'Daar zijn wij ook nog niet helemaal achter, Jake. Ze kreeg het vorige week te horen. Iemand heeft met de term piraterij lopen gooien. Daar kreeg de Top Roofs hoogte van en vervolgens werd Martha bijna gearresteerd. Jake, je weet wat er gebeurd als dit bekend wordt bij de rest van Umoja. Dat gaat uitlopen op een discussie van honderden mensen. Als we de duizend niet al gepasseerd zijn. De internationale groep was al vaker bij elkaar gekomen. Jake keek hem verbaasd aan. 'Je bedoeld dat Top Roofs de andere gaat opstoken.' Jakes stem klonk beangstigd. 'Top Roofs is tot alles in staat als zij hun zin niet krijgen', zei Munch met een serieuze stem, 'Ze zijn in staat om te doden!' Jake schrok en werd stil... Zou Top Roofs werkelijk zoiets doen? Dat zou betekenen dat honderden werden bedreigd wat nog eens kon uitlopen op een oorlog. De mannen liepen stilzwijgend door. Jake vroeg zich af waarom hij hier niks van af wist. 'Neem het jezelf niet kwalijk, Jake. Ze wil niemand ongerust maken. Daarom weet niemand behalve ik dat dit gebeurt is.' Ze waren bij de vuurtoren gekomen. De vuurtoren stond op een mooie rots die schuin omhoog over de zee uitstak. De zon ging bijna onder en de lucht was oranje rood gekleurd. Jake ging zitten op het bankje dat voor de vuurtoren stond. 'Munch, wees eens eerlijk. Waarom is Martha die grot ingegaan?' Munch ging naast Jake zitten. En haalde een paar keer diep adem. 'Die oude man heeft met haar gepraat. Hij heeft niets gezegd over wat er in de rots was maar wel dat het deze situatie zou helpen of zelfs vérhelpen. 'Misschien een stomme vraag, maar wat is Top Roofs precies?' vroeg Jake, 'en is er iets wat wij eraan kunnen doen?' Munch pakte kauwgom uit zijn zak. 'Wil je er een?' Jake pakte de kauwgom aan en stelde de vraag opnieuw maar nu op een nog meer serieuze toon: 'Wat is Top Roofs en is er iets dat we er nu aan kunnen doen?' Munch schraapte zijn keel en zei: 'Top Roofs is een afdeling van de geheime legerbasis op het eiland Baycee. Het is lastig om tegen ze in te gaan. Ze dulden geen tegenspraak. Weet je nog die terroristische groep Webell?' 'Dat is toch die beweging die dorpen op de eilandengroep Ainmore bombardeerde omdat zij een ander geloof hadden? Nu je het zegt, ik heb nooit meer wat van die beweging gehoord.' 'Precies', antwoordde Munch, 'Daar zat Top Roofs achter'. Jake schrok. Als Top Roofs in staat is om een hele beweging te laten verdwijnen, wat zou er dan met deze groep gebeuren?
Deel 5
Martha had haar zakken volgestopt met redelijk wat steentjes. Ze was zo druk bezig geweest met het zoeken naar de mooiste steentjes dat haar niet was opgevallen dat er in de verte vanuit het water naar haar gekeken werd. 'Is dat het meisje?' vroeg Kiburi fluisterend. Shujaa knikte. 'Dat is ze zeker.' Kiburi keek omhoog alsof ze er toch niet al te zeker van was. 'Hij heeft ons haar aangewezen', zei Shujaa, 'we mogen niet twijfelen.' Ondertussen liep Martha rond aan de kant van het meertje waar ze door de waterval was gekomen. Ze was verwonderd over de schoonheid van de grot. Ze was wel vaker in grotten geweest maar deze grot was wel de mooiste. Zo nu en dan viel er een druppel in het water. Het leek bijna alsof er een melodie werd gespeeld. Martha besloot om de brug op te lopen om te kijken waar het heen ging. Het oprapen van de steentjes had haar afgeleid van haar doel hier. Terwijl ze omhoog keek naar het mooie plafond stapte ze op de brug. Ze vroeg zich af waarom niemand uit het dorp sprak over deze mooie grot. Maar toen drong het haar binnen dat waarschijnlijk niet veel mensen hier naar binnen durfde vanwege de kans om voor altijd in de grot vast te zitten.
Martha stond nu in het midden van de brug en keek om zich heen. De grot leek vanaf dit punt nog veel groter dan dat hij vanaf de oever eruit had gezien. In haar ooghoek zag ze iets in het water bewegen. Ze draaide zich om naar de beweging. En daar zag ze twee lichtblauwe vissen. De grootste had een donkere vlek op de haar kop en de iets kleinere vis een donkere vlek op haar staart. Ze waren allebei bijna een meter lang.'Hallo', zei Shujaa, 'jij bent zeker Martha.' Martha schrok en deed een grote stap naar achter. Zo groot dat ze bijna aan de andere kant van de brug afviel. Kiburi lachte vriendelijke en zei: 'Je hoeft niet te schrikken hoor, we doen je niks.' Martha deed voorzichtig een stapje naar voren. Hoorde ze die vissen nu echt praten of waren dit waanbeelden? Was ze dan toch gek geworden van het feit dat ze in een grot vast zat? Of had ze dan toch te veel gedronken en kwam dat nu pas aan? Het begon Martha weer te duizelen. Ze kon het niet thuisbrengen. 'Ze wordt lijkbleek, Shujaa.' 'Martha, het is oké, dit is echt. En we zullen je niks doen.' Martha pakte zichzelf bij elkaar en zei: 'Ach ja, een grot met met een een weg ingang, een waterval die licht geeft, water waarin je kan ademen en niet nat word, lichtgevende steentjes... Waarom dan geen pratende vissen.' Ze zette een staprichting de vissen en pakte zich vast aan de leuning van touw. 'Hoe weten jullie mijn naam? Hoe komt het dat jullie praten? Wie zijn jullie?' 'Mijn naam is Shujaa', zei de grootste vis met de donkere vlek op haar kop, 'en dit is mijn jongere zusje Kiburi. We praten al ons hele leven dus dat zou ik niet weten. En hoe wij jouw naam kennen komt door Deutos. Die heeft ons vertelt dat jij hierheen zou komen. Het was nog even spannend of je de goede weg zou kiezen, maar hier sta je dan eindelijk.' Martha keek de vissen niet begrijpend aan. 'Hoe bedoelt u dat Deutos het heeft vertelt.' 'Oh heel simpel', zei Kiburi, 'Deutos weet ons altijd te bereiken. Hij heeft ons altijd op de hoogte gesteld.' 'Maar het is al heel lang geleden dat er iemand hier is geweest', viel Shujaa Kiburi in de rede, 'al zeker zo'n honderd jaar al niet meer.' 'Je vergist je', zei Martha, 'Zo oud worden...' 'Worden mensen niet', onderbrak Shujaa Martha', Maar wie zegt dat Deutos een mens is?' Martha keek haar verbaasd aan. Maar ze had toch net vanochtend een normaal gesprek met hem gehad. 'Wat is precies je bedoeling hier?' vroeg Kiburi nieuwsgierig. Martha was eerst even zeker van haar antwoord maar het bleef bij een mond die half open hing. 'Als je ons probeert na te doen;, lachte Kiburi, 'is dat niet gelukt.' Martha lachte. 'Eigenlijk weet ik het zelf niet zo goed. Er zijn wat problemen tussen twee groepen mensen. De ene groep bestaat uit zo'n duizend man, de andere groep is een geheim onderdeel van het leger. Zij zijn in staat om hele groeperingen te laten verdwijnen zonder dat iemand het door heeft. En degene die het doorhebben worden ook opgeruimd of zijn te bang om te spreken. Twee weken geleden kwam ik Deutos tegen. En die zei dat dit wel een oplossing zou kunnen zijn. En na enige druk ben ik dus naar binnen gegaan.' De twee vissen keken elkaar aan. 'Weet je zeker dat Deutos degene was die zei dat dit een oplossing zou kunnen zijn?' Martha knikte. 'Jazeker, en hij is degene die me wat onder druk heeft gezet om naar binnen te gaan.' De vissen keken elkaar nog eens aan. 'Dan moet het serieus zijn, Kiburi, Deutos heeft dat nog nooit gedaan.' 'Moet ik me zorgen maken?' Martha keek nu nog bezorgder. 'Ik kan je daar geen antwoord op geven, Martha. We zullen bij Uwiano langs moeten gaan.'
Deel 6
Jake kon nog niet slapen. Hij zat boven op het dek te kijken naar de maan en de sterren. Hij dacht aan Martha. Hij kon nog steeds niet geloven dat ze echt weg was. Hoe zou het met haar gaan? Wat zal ze doen? Een koude rilling liep over zijn rug. Het was op de kalender het einde van de winter maar nog steeds was het koud. De lente had nog geen enkel teken van leven laten zien. Het was een heldere hemel en de zee was redelijk glad. Het was allemaal zo snel gegaan. Gisteren leek er nog niets aan de hand. De groep had sjoelbakken te voorschijn gehaald en had die avond tot laat gespeeld. Degene die het spel in eerste instantie niet kende hadden enorme lol gehad tijdens het spelen. Het werd zelfs zo fanatiek dat Anton een van de stenen doormidden had gespleten tijdens zijn beurt. Zelfs Martha had de grootste lol. Niemand heeft ooit in de gaten gehad dat er zoiets boven hun hooft hing.
Benedendeks was het erg stil. Munch had de bemanning verteld wat er allemaal aan de hand was. Ze begrepen nu wat Martha was gaan doen. Sommige vonden het moedig en andere overbodig. Anton was gaan staan en had de mensen die liepen te mopperen toegesproken. 'Had een van jullie zoiets gedaan? Hadden jullie gedurfd naar binnen te gaan wetende dat er misschien geen uitweg meer is? Wetende dat je misschien sterft van de honger of van de dorst? Nou?' Hij keek de groep uitdagend aan. Maar niemand durfde te reageren. Niemand wilde Anton graag boos zien. Niemand wilde graag ruzie met hem. Dat was gelukkig ook niet vaak het geval omdat Anton bijna nooit boos was of ruzie had. Maar als je ruzie met hem had kon je je beter bergen.
Er klonk een krakend geluid van een deur die openging. Anton kwam naar buiten. 'Hey Patrick, zou jij die deur niet twee dagen geleden al hebben gesmeerd?' Van beneden klonk geschreeuw: 'Ik doe het heus wel! Als ik het beloof te doen hoef je me er niet elke week eraan te helpen herinneren.' 'Zorg nou maar dat je het morgen doet!' Anton zuchtte. 'Het is ook altijd hetzelfde met die knul.' Toen merkte hij Jake op die een beetje voor zich uit zat te staren. 'Het is niet niks hè. Zo zonder Martha.' Jake keek op naar Anton. 'Het is zeker niks zonder haar. We weten niet hoe het met haar is, wat ze doet, of ze het goed maakt. Of ze nog leeft...' Anton gaf een klap op Jakes schouder. 'Zo mag je niet denken en dat weet je, Jake. Martha loopt echt niet in zeven sloten tegelijkertijd.' Jake zuchtte. Hij wist dat Anton gelijk had. Maar hij kon niet stoppen met zichzelf af te vragen hoe het met Martha was. 'Wat is het kou hè', zei Anton terwijl hij in zijn handen wreef, 'zeker zo voor de tijd van het jaar.' Jake knikte. 'Daar heb je gelijk in Anton.' Anton ging naast Jake zitten. 'Nog bedankt dat je voor haar opkwam', zei Jake, 'dat had ze zeker gewaardeerd.' 'Het is logisch dat ze zo reageerde', antwoordde Anton, ' Het klinkt allemaal zo raar. Dit is toch alleen iets wat in verhalen zou gebeuren. En wie zou er nou denken dat een groep zoals Umoja een terroristische groep is? En wie zou er aan zo'n groep nou een einde willen maken? Dat zijn vragen waar we denk ik allemaal mee lopen. Maar helaas Jake, het is ons overkomen. En we moeten het een plaats geven. Hoe raar het allemaal ook klinkt. En dat we daarbij nu ook nog eens onze leidster missen is helemaal raar.' Jake keek naar de maan. 'Daar heb je helemaal gelijk in, Anton. Het klinkt inderdaad heel raar en onwerkelijk.' In de verte klonk onweer. 'Vreemd', zei Anton, 'Er zijn helemaal geen wolken aan de lucht.' 'En daar in de verte dan? Heb je die donkere lucht daar rechts in de verte gezien?' Jake wees naar de donkere lucht. 'Haha die kon ik helemaal niet zien. Jouw grote hoofd zat ervoor.' Jake moest ook lachen en gaf Anton een stoot tegen zijn arm. De arm van Anton was erg gespierd en waarschijnlijk voelde Jake meer van de stoot dan Anton. 'Laten we naar binnen gaan', zei Anton, 'voordat we straks doorweekt zijn.' Jake knikte en stond op. Hij keek weer naar de maan die nu half achter de wolken verdween. 'Ga maar vast', zei Jake, 'Ik kom zo achter je aan.' Anton stond ook op. 'Vat geen kou', zei Anton terwijl hij Jake nog een klap op zijn schouder gaf, 'anders moeten we straks nog voor je gaan zorgen.' Jake keek de man die bijna twee koppen groter was na. Hij moest eerlijk toegeven dat Anton echt een hart van goud had.
Het gedonder kwam dichterbij. Jake kon nu ook de regen die op de zee viel horen vallen in de verte. Het kwam steeds dichterbij. Nog een keer keek Jake naar de maan. 'Doe voorzichtig Martha.'
Jake draaide zich om en liep door de deur naar beneden.
Beneden was al een deel van de groep naar bed. Zij hadden de 's nachts de wacht. Om de beurt was er een groep van vier mannen die na bedtijd het schip in de gaten hielden. Niet dat het erg nodig was in deze haven. Maar in sommige havens was het veiliger om ook 's nachts een teken van leven te vertonen op het schip. Een andere groep was nog gezellig wat gaan drinken aan het barretje die Jake, Anton, Patrick, Alice en Jane hadden gemaakt en ontworpen. Munch vond alles wat de groep wilde veranderen aan het schip prima. Zolang alles maar binnen een week af was. Jake pakte een biertje aan dat Jane hem in zijn handen duwde. Jake wilde haar net bedanken toen hij in een hoek een discussie hoorde over Martha. 'Ik vind maar dat het overdreven is! Al dat gedoe. Ik pak morgen mijn spullen en ben weg van dit schip. Ze is een aansteller.' Een ander viel hem bij: 'Ik heb ook helemaal niet gemerkt dat ze was opgepakt. Het zal wel aandachtstekort zijn of zo. Vrouwen en hun hormonen...' Jakes bloed ging koken. Hoe konden ze dit zo zeggen. Wisten ze dan echt niet hoe ernstig de situatie was? 'Ze is echt een dramaqueen', ging de eerste weer verder. Jake kon zich niet langer inhouden en vloog op het groep je af. Hij deelde een klap uit aan de eerste die hij zag. En toen nog een klap aan de tweede. Hij kon zich niet meer inhouden en bleef slaan. Anton en Jane probeerde er tussen te komen. Maar het was al te laat. Een van de mannen had Jake vast terwijl een andere hem een enorme klap tegen zijn hoofd gaf. Het begon Jake te duizelen en voordat hij het door had werd alles zwart en verloor hij zijn bewustzijn.
Deel 7
Martha moest opeens heel diep gapen. Ze besefte zich nu pas dat het waarschijnlijk al laat op de avond was. Kiburi keek haar aan. 'Je hebt toch geen slaap, Martha?' 'Toch wel, Kiburi, Ik ben al sinds vanochtend vroeg op.' Martha keek om zich heen. Ze besefte zich dat het helemaal niet donker was in de grot. Het was nog net zo licht als toen ze hier een tijd geleden binnenkwam. En nu pas begon ze zich af te vragen waar dat licht eigenlijk vandaan kwam. 'Mag ik wat vragen?' 'Tuurlijk Martha', zei Shujaa. 'Hoe komt het dat hier licht schijnt terwijl en geen opening is of lampen hangen of kaarsen branden?' Shujaa en Kiburi keken elkaar aan. 'Dat is iets waar je zelf achter moet komen, Martha,'zei Kiburi, 'we zullen je vergezellen in deze grot maar alles dat je moet ontdekken doe je zelf. Wij zijn hier alleen om je te beschermen voor zover we dat kunnen. 'Fijn', dacht Martha, 'Het zijn vissen... Wat heb ik aan vissen...'
Martha besloot om die gedachte maar niet te delen. Martha gaapte nog een keer. 'Misschien is het beter om eerst te gaan slapen, Martha. Dan kunnen we morgen fris en fruitig naar Uwiano', zei Shujaa. Martha keek rond naar een goede plek om te gaan slapen. Aan de kant waar ze vandaan was gekomen was tegen de wand van de grot een plekje met zachte aarde. Hier kon ze rusten. 'We zullen vannacht in de buurt blijven, Martha. Als er iets is kun je ons roepen.' Martha bedankte de vissen, zich nog steeds afvragende hoe die vissen iets voor haar op het droge konden betekenen.
Ze wreef de aarde een beetje glad en waar ze met haar hoofd zou liggen een beetje omhoog zodat ze een soort kussen had. Ze trok haar warme vest uit en legde deze als een soort deken over zich heen. Haar benen zouden dan wel onbedekt blijven maar dat zou dan maar zo moeten. Ze zat nog even met haar rug tegen de wand te kijken hoe Shujaa en Kiburi achter elkaar aanzwommen. Martha vroeg zich af hoe deze vissen hier konden leven. Er was niet echt iets eetbaars hier. Behalve dan misschien de paar planten die hier groeide. Of was er aan de andere kant van die brug nog wat? Opeens moest Martha aan Munch denken. In de zomer liepen zij en Munch over een touwbrug die niet erg stabiel was. Munch begon opeens met het slingeren van de brug. Hij probeerde Martha in het water te krijgen. Maar helaas voor hem was Martha hem te snel af geweest en had ze hem in het water gekregen. Ze hadden zo gelachen die dag. En de omstanders in het park had hen raar aangekeken. Maar dat deed hen niks. Zij hadden onwijs veel plezier gehad. Hoe zou het nu met Munch zijn? En hoe zou het met de rest van de groep en met Jake zijn? Bij de gedachte aan Jake begon haar hart opeens sneller te kloppen. Martha schrok. Dit had ze nog nooit eerder gemerkt! Hoe was dit mogelijk? Shujaa stak haar kop boven het water uit. 'Je ziet eruit alsof je een spook ziet' 'Waar?', riep Kiburi. 'Het is niks', zei Martha, 'Ik moest gewoon even aan thuis denken.' 'Ga maar lekker slapen, meisje', zei Shujaa, 'Alles komt goed. Dat beloof ik.'
Martha ging op haar rug liggen. Ze moest nog steeds aan Jake denken. Hoe kwam het dat dit gevoel zo plotseling in haar opkwam? Zo sterk had ze het nog niet bij hem gevoeld. Pas na een tijd piekeren viel Martha in slaap. Ze woelde in haar slaap. Ze droomde over de arrestatie, het verhoor, de mannen in rare pakken en het opeens dreigende gevaar voor Umoja.
Behalve het geluid van Martha's gewoel was er nog meer geluid. Het klonk als een enorme windvlaag. Maar Martha sliep er gewoon doorheen.
's Ochtends schrok Martha half wakker. Rook ze nou brand? In de grot? Hoorde ze nou het knisperen van vuur? Ze schoot overeind! Geschrokken keek ze om zich heen. En daar zag ze een kampvuur. Maar die had zij toch niet aangestoken? Of toch wel? Bij het kampvuurtje stond een schaal met water, brood en twee eieren. Was ze nu gek geworden? Of was dit echt?
'Heb je datzelfde spook van gisteravond weer gezien, Martha?', zei Kiburi op een grappige toon. Martha keek boos en verbaasd tegelijkertijd. 'Hoe... Hoe komt dit hier?', vroeg Martha stamelend.
'We zeiden toch dat er in deze grot voor je gezorgd zou worden, Martha. Hij heeft voor je gezorgd.'
'Wie... is hij?' Martha keek de twee vissen aan. 'Is hier dan nog iemand? Of is het Deutos?' Shujaa zwom iets dichter naar Martha. 'Er is hier altijd iemand. Je zult hem alleen niet zien. Nog niet tenminste. Maar geloof me, hij is er. En nee het is niet Deutos. Deutos is iemand die in deze grot maar toch erbuiten leeft. Maar eet wat en drink wat. Dan zul je je snel vol energie voelen. Dan kunnen we naar Uwiano.
Opeens stak nog een vis haar kop uit het water. 'Goede morgen', zei ze, 'Zeg Shujaa en Kiburi, stel me eens voor aan onze gast. 'Martha, dit is Tumaini onze jongste zus. Tumaini, dit is Martha', zei Kiburi. Tumaini had geen vlek op haar kop zoals haar twee oudere zussen. Haar lichaam had wel de twee kleuren blauw. De kleuren liepen in elkaar over. Alsof iemand met een kwast donker- en lichtblauw had proberen te mengen.
'Nou schiet op met je ontbijt', zei Shujaa, 'Dan kunnen we naar Uwiano.'
Deel 8
Jake werd wakker met een enorme hoofdpijn. Even kon hij zich niet herinneren wat er was gebeurt. Maar al snel kwam alles terug. Van dat groepje dat zo had lopen praten over Martha. Hoe ze haar een aansteller hadden genoemd. En hoe hij er toen vervolgens op insloeg. Toen herinnerde Jake zich opeens hoe hij was vastgegrepen door een van de mannen en door een andere tegen zijn hoofd werd geslagen en hoe het toen zwart werd voor zijn ogen.
'Je hebt een flinke klap gekregen', zei Catherine. Catherine was de arts aan boord. Ze was het leed wat ze in het ziekenhuis als eerste hulparts zag, zat geworden. Ze kon er niet meer tegen hoe mensen elkaar pijn deden. Maar op het schip had ze uiteindelijk toegezegd om de arts te zijn. Patrick was daar erg blij om. Het verbaasde Jake ook niks dat Patrick met de meest kleine en onbenullige dingetjes naar haar toe ging. Jake keek Catherine aan. 'Wat is de schade, dok?' 'Je hebt een lichte hersenschudding, een stoer blauw oog en een mooie blauwe wang. En ook een bult op je achterhoofd van de val. Maar je zal het wel overleven.' Jake lachte als een boer met kiespijn.
Er werd op de deur geklopt. 'Kom maar binnen, hoor. Ik ben hier klaar en ik denk wel dat Jake wat gezelschap wil.' Achter de deur verscheen Jane. 'Ik ga weer verder', zei Catherine en ze liep langs Jane naar buiten. 'Moest dit nou?', zei Jane. Jake keek haar aan. 'Ik weet niet wat me bezielde. Voordat ik het in de gaten had had ik de eerste klap al gegeven.' Jane schudde haar hoofd. 'En hoe zit het dan met waar onze groep voor staat, Jake. Waren wij niet tegen geweld, discriminatie, schelden? Nou?' Jake voelde zich als een klein kind dat op zijn kop kreeg. 'Je hebt gelijk, Jane. Ik moet hier echt mee stoppen.' Jake dacht terug aan gister. Hij had al twee keer iemand geslagen. Maar hoe kwam dat? Wat was de reden dat hij sloeg. Eerst was het Munch en toen vervolgens die twee mannen. 'Maak je nu maar niet te druk, Jake. Je kan hier altijd nog aan werken.' 'Was ik maar meer als Munch of Anton...' 'Hou eens op zeg', onderbrak Jane Jake, 'Je moet jezelf niet vergelijken met anderen! Jij bent jezelf. En het is al goed dat je van jezelf zegt dat je wil leren om minder snel uit je slof te schieten. Maar jezelf vergelijken met andere heeft geen nut. Je zult nooit op ze lijken omdat jij iemand anders bent. Je bent uniek.' Jake keek Jane aan. Jane keek hem terug aan met een liefdevolle maar doordringende blik.
Er werd weer op de deur geklopt. Ditmaal was het Munch. 'Binnen', zei Jake. 'Zo te zien is ons zieke vogeltje weer genezen!' 'Als je nog niet te hard praat dan wel ja.' Munch moest lachen. 'Hoe gaat het met je hoofd?' 'Ik denk vooral dat zijn ego gekneusd is', antwoordde Jane. 'Wat zijn jullie weer aardig... Zeg Munch, waar zijn die twee mannen? Ik wil mijn excuses aan ze aanbieden.' 'Dat zal helaas niet meer gaan', zei Munch nu met een serieuze stem, 'Ik heb ze gisteravond per direct van het schip afgegooid. Ik heb ze geld gegeven om te kunnen overnachten in het hotel en ik heb ze hun kostgeld teruggegeven van deze maand.' Jake voelde zich weer jaloers worden op de vriendelijkheid van Munch. Hoe kreeg hij het voor elkaar om zo kalm te blijven? Maar gelijk dacht hij aan wat Jane had gezegd: 'Je bent wie je bent.' Maar dat was toch lastiger dan dat Jake dacht.
Jakes maag knorde hard. 'Zo te zien heeft onze gekneusde vogel honger. Zullen we hem meenemen naar de eetzaal', vroeg Jane aan Munch. Munch lachte met zijn bekende vriendelijke ogen. 'Kom op Jake, ik heb gehoord dat Anton de gerookte spek van gisteren zou opbakken. Jake begon al bijna te watertanden bij het idee. 'Nou vooruit dan', zei Jake. Jake zwaaide zijn benen, als een klein kind dat bang is dat zijn spek gestolen wordt, zo vlug als hij kon over de rand van het bed. Meteen begon de hele wereld te draaien waardoor hij zijn evenwicht verloor en door de vaart bijna voorover van zijn bed afviel. Jane kon hem nog net op tijd tegenhouden. 'Zeg vogel met het gekneusde ego, je mag best wat rustiger aandoen. Er is niemand die jouw spek afpakt. Behalve Patrick misschien...' Munch gooide Jake zijn schoenen toe. 'Ik zie je zo boven in de eetzaal', zei Munch en hij liep de kamer uit. Jake wilde bukken om zijn schoenen aan te doen maar Jane was hem voor. 'Laat mij het maar doen', zei ze. En ze deed de schoenen bij Jake aan.
Samen liepen Jake en Jane naar boven.
'Oké we zijn compleet', zei Munch toen Jake en Jane de zaal inkwamen, 'Er zijn een paar huishoudelijke mededelingen voor vandaag. Er moeten boodschappen gedaan worden en als ik het goed zeg, is groep vijf daarvoor verantwoordelijk vandaag. Jullie komen inderdaad nu een man te kort. Maar ik heb begrepen dat Catherine daarvoor wel in de plaats wilde helpen vandaag.
Dat brengt me op een ander punt', ging Munch verder, 'Jullie weten wat zich hier gisteravond heeft afgespeeld. De twee mannen in kwestie hebben het schip verlaten en ik heb ze hun kostgeld teruggegeven...' 'Mochten jullie het in willen zien dan kun je dat bij mij doen', onderbrak Jane Munch. Jane was sinds 2 weken de nieuwe penningmeester en was trots als dit soort zaken ter sprake kwamen. 'Bedankt, Jane', zei Munch, 'Voor de rest zullen Jake, Jane, Alice, Anton en ik de oude man eens een bezoekje brengen. Misschien kan hij ons wat meer vertellen over Martha dan dat we nu over haar weten.'
Deel 9
Martha had vol verbazing haar ontbijt opgegeten. Ze kon het nog steeds niet geloven dat dit voor haar was gebracht door iemand. Iemand die er altijd was. Maar wie ze nog niet kon zien. Ze bedacht zich wat het was. Ze probeerde zich voor de geest te halen of ze hem gevoeld had. Toen herinnerde ze zich opeens dat gelukkige gevoel dat ze had gehad terwijl ze door de waterval deze grot in liep. Wat had ze zich goed gevoeld. Was dat wie ze moest voelen? Ze wist het niet.
Kiburi begon zich te vervelen en zwom rondjes om haar zussen. 'Zeg Imani, stop daar eens mee.'
Martha keek op van haar laatste stukje brood. 'Haar naam was toch Kiburi', vroeg Martha verbaasd. Shujaa lachte. 'Ja dat klopt Martha, maar zoals jullie mensen hebben wij ook meerdere namen. Mijn andere naam is Upendo.' 'En mijn andere naam is Ariki', onderbrak Tumaini. Martha moest lachen. Kiburi kwam zo dicht mogelijk bij Martha. 'Wat is jouw andere naam?', vroeg ze nieuwsgierig aan Martha. Martha dacht even na. Ze dacht terug aan de tijd dat ze bij haar ouders woonde. Ze probeerde zich de fijne gebeurtenissen te herinneren. Maar ze kwam er op geen een. En ze kon zich ook niet herinneren dat ze ooit een tweede naam had horen vallen. 'Ik weet het niet', zei Martha, 'Ik weet niet of ik een tweede naam heb.' De drie zusjes keken elkaar aan. 'Oh dat geeft niet', zei Tumaini, 'Niet iedereen heeft een andere naam.' Martha glimlachte maar dacht ondertussen aan de minder leuke gebeurtenissen die ze in bij haar thuis vroeger gebeurde.
'Zo ik ben klaar en klaar om te gaan!' Martha stond op. 'Wat een enthousiasme', grinnikte Kiburi, 'Nou zullen we gaan dan?' Martha liep naar de vissen toe. 'Waar moeten we heen?' 'Stap het water maar in', zei Shujaa, 'en loop zo ver je kan.' Martha stapte aarzelend het water in. Ze wist niet zeker wat ze moest verwachten maar deed wat Shujaa haar zei. Toen ze tot haar nek in het water stond, begonnen de vissen om haar heen te zwemmen. Door de snelheid waarop ze dit deden kreeg de cirkel die ze creëerde de zelfde kleur als dat de waterval een dag geleden deed. Het water steeg om Martha heen. Haar hele lichaam begon blauw te gloeien door het water en voordat Martha het wist begaf ze zich in het water. Maar weer als de dag ervoor kon ze gewoon ademen in het water. De vissen stopte met zwemmen. 'Volg ons, Martha', zei Shujaa en ze zwom naar de bodem van het ondiepe meertje. Ze zwommen tot onder de brug. Martha gloeide nog steeds blauw.
Hoe dichter Martha bij de brug kwam hoe duidelijker er een doorgang onder de brug op de bodem zichtbaar werd. De drie zusjes zwommen voor Martha uit de doorgang in. Martha twijfelde even. Weer kreeg ze een gevoel van onwerkelijkheid. Ze wist niet zeker wat ze moest verwachten. Tumaini keek achterom en gaf een knikje naar Martha. Daardoor was Martha meer gerustgesteld en zwom achter de vissen de doorgang in. Tot haar verbazing was de doorgang niet donker maar ook belicht. Na de doorgang was het nog maar een klein stukje zwemmen. De vissen zwommen naar de oppervlakte. En zodra Martha haar hoofd boven water stak verdween de blauwe gloed van water om haar heen. 'Zo, daar zijn we dan', zei Kiburi. Martha was een beetje buiten adem. Zo ver had ze in tijden niet meer gezwommen. 'Als je wil kun je even uitrusten', stelde Tumaini haar gerust. Martha schudde haar hoofd. 'Dat hoeft niet hoor. Ik kan wel wat hebben.' 'Oké, het is nog een klein stukje zwemmen. Ze zwommen onder een stuk steen, wat op een brug leek, door. Hier is het. Martha probeerde over het water heen te kijken maar ze zag niks. 'Ga daar de kant op, dan kun je het beter zien', zei Shujaa. Martha zwom naar de kant die schuin opliep. Eenmaal uit het water zag ze dat het water in twee delen verdeeld was. 'Waar moet ik naar kijken', vroeg Martha. 'Kijk verder dan je neus lang is', zei Shujaa. Martha keek rond. Ze liep naar het tweede gedeelte van het water maar kon tot zo ver nog niets ontdekken. Ze wist ook niet waar ze naar moest zoeken. 'Ik zie echt niets.' Shujaa zwom naar Martha toe. 'Mag ik je wat vragen, Martha.' Martha knikte. 'Waarom kijk je altijd naar beneden. Er is zoveel meer in het leven dan alleen naar beneden te kijken. Geloof in jezelf en steek je kin eens in de lucht.' Martha snapte eerst niet wat ze bedoelde. Maar toen drong het tot haar door. Ze stak haar kin in de lucht en keek omhoog. Ze voelde zich trots en zelfverzekerder. 'Dat is wat ik bedoel', riep Shujaa. En Martha keek nog verder omhoog. Daar zag ze twee grote vogels in rondjes boven haar vliegen. Zo groot als een condor. Maar met een mooie lange staart. Allebei de vogels hadden dezelfde kleuren blauw als dat de drie vissen hadden. Alleen de een had een donker blauwe staart en de andere een licht blauwe. De twee vogels hadden door dat ze opgemerkt waren en zetten hun landing in. Behendig en galant kwamen de vogels naar beneden. De vogel met de donkere staart landde eerst en vervolgens landde de andere. De twee vogels bogen voor Martha. Martha wist zich geen houding te geven. 'Mijn naam is Kaha', zei de vogel met de donkere staart, 'En dit is mijn broer Tamaru. We zijn blij je te zien Martha.' Martha wilde terug buigen naar de twee vogels. 'Dat hoeft niet hoor ', zei Shujaa. Dit zijn de twee broers die ons verder zullen brengen. Zij weten de weg op het droge beter dan dat wij kennen.
Deel 10
Anton bracht in de ene hand een grote schaal met versgebakken spek binnen. En in de andere hand een plaat om ze warm te houden. Achter hem volgde Catherine met gebakken eitjes. Iedereen kreeg de eitjes uitgedeeld en het spek kon je halen van de grote buffettafel. Ook had Anton een broodrooster op de tafel neergezet en wit brood erbij gelegd. Op deze tafel werd altijd het eten neergezet zodat de groep zijn eigen eten op kon scheppen. Net op het moment dat Jake wilde opstaan om spek te gaan pakken, pakte Jane zijn arm beet. 'Laat mij maar. Jij hebt je rust nodig.' Jake gaf een goedkeurend knikje. Terwijl Jane naar de buffettafel liep, kwam Munch naast Jake zitten. 'Ze heeft het te pakken, hoor.' Jake keek Munch niet begrijpend aan. 'Wat heeft wie te pakken?' Munch lachte en boog zich een beetje naar Jake toe. 'Ik heb het over Jane. Zie je dan niet hoe ze naar je kijkt? Hoe ze dingen voor je doet?' Jake keek Munch geschrokken aan. 'Je bedoeld toch niet dat...' 'Dat ze je graag ziet?', onderbrak Munch hem. Jake keek naar Jane. Ze probeerde het spek uit de schaal te vissen zonder het met haar handen aan te raken. Zou ze hem leuk vinden? Maar hoe moest dat dan? 'En nu?', vroeg Jake. 'Je weet waar we het over hebben gehad, Jake. En ik denk dat je je daaraan moet houden.' Jake knikte. Hij herinnerde zich het gesprek met Munch toen ze met z'n tweeën nog even hadden gepraat nadat ze van de berg afkwamen. 'Je hebt gelijk Munch. Maar ik wil haar niet kwetsen.' 'Zeg dan de waarheid...' Jane kwam terug. Ze had drie bordjes bij zich met spek en geroosterd brood. 'Alsjeblieft Munch. Ik dacht dat jij ook wel trek had in wat spek, brood en ei.' 'Dat heb je goed gedacht, Jane.' Munch pakte het bord aan. De hele groep genoot van het ontbijt.
Anton was samen met Alice aangeschoven bij Jake, Jane en Munch. 'Wat ben ik blij dat ik geen corvee hoef te doen vandaag' zuchtte Anton. Munch moest lachen. 'Nou je hebt je al aardig uitgesloofd met het bakken van 40 eieren. Van mij had je geen corvee hoeven doen als je vandaag aan de beurt was.' Jake lachte als een boer met kiespijn. 'Dat zou je tegen mij nooit zeggen als ik de motoren een opknapbeurt had gegeven.' 'Wanneer heb je dat voor het laatst gedaan dan, als ik dat als stuurvrouw mag vragen', vroeg Alice. 'Daar moet ik even voor terugdenken...' 'Stop maar gauw met denken', onderbrak Anton Jake, 'Catherine heeft gezegd dat je rustig aan moet doen. Terugdenken zou voor jou veel te zwaar zijn.' Jake keek Anton gemeen aan.
De vijf waren klaar met hun ontbijt en maakten zich klaar om naar de oude man te gaan. Jane en Alice hadden onderling lol over het feit of ze zich moesten insmeren met zonnebrand of niet.
Jake stapte het dek op. Het was heerlijk weer maar nog steeds erg koud voor de tijd van het jaar. Munch gaf de bemanning die achterbleef nog de laatste tips. 'En denk eraan, als er iets is kom me onmiddellijk halen.' Jake ving net die laatste woorden op toen de meiden lachend het dek op kwamen. 'We zijn er klaar voor', riep Jane. En ze liep met een enorme zonnebril over het dek. Jake moest nu ook wel lachen. 'Mooi, dan gaan we. Anton kom je mee?', riep Munch naar het achterdek. Binnen een paar grote stappen stond Anton bij ze. Met z'n vijven liepen ze stijgers af naar het strand en vanaf daar liepen ze naar het huis van de oude man.
Munch klopte op de voordeur. Er klonk gerommel in huis en het duurde even voordat er open werd gedaan. Achter de deur verscheen de oude man. 'Ik had jullie al verwacht, kom binnen.' Ze stapte het huisje binnen. Het was een klein en bescheiden huisje. 'Ga zitten', bood de oude man aan en hij pakte er nog een stoel bij. 'Willen jullie wat drinken? Ik wilde net een kopje thee voor mezelf maken.' Munch stemde toe. 'Doe ons ook maar een kopje thee.' De oude man liep naar de keuken. 'Munch, we zijn hier niet om te gaan zitten theeleuten', viel Jake Munch aan. 'Rustig, Jake, we hebben alle tijd. We kunnen niet haasten. Deze man heeft belangrijke informatie voor ons en dat is iets waar we voorzichtig mee om moet gaan.' Jake moest een paar keer diep ademhalen om echt tot rust te komen. De man kwam met de thee en suiker binnen. 'Vertel Munch, wat kom je doen.' Munch ging recht opzitten. 'Luister Deutos, we zitten met vragen.' 'Jullie willen weten wat Martha aan het doen is, klopt dat?' Deutos keek de groep rond. 'Luister, over Martha kan ik jullie niet heel veel vertellen. Behalve over het eerste deel.' De groep spitste hun oren. 'Achter die grote waterval zijn vier kleinere watervallen. Hier wordt beslist of Martha in staat is om verder te gaan met haar reis. Als ze de goede kiest, komt alles goed.' Er viel een stilte. Had Jake dan toch gelijk gehad? Zou Martha's leven in gevaar zijn geweest? 'En wat als Martha niet de goede kiest?', vroeg Anton. 'Dan komt ze niet meer terug', antwoordde Deutos. Jake kreeg bijna een beroerte. 'Jane, neem jij Jake even mee naar buiten?' onderbrak Munch. Jane stond op maar Jake weigerde om naar buiten te gaan. 'Begrijpen jullie dan niet dat het om een belangrijke vriendin en leidster gaat hier?', riep Jake boos. Jane hurkte voor Jake neer. 'Dat snappen we, Jake. Maar het gaat haar niet helpen om kwaad te worden hier. Kom even mee naar buiten om af te koelen.' Jake zuchtte diep. 'Ga nou maar', moedigde Anton hem aan, 'Haal even een frisse neus en kom dan weer terug. Daar ben je meer bij gebaat dan dat je hier jezelf op gaat lopen vreten.'
Langzaam stond Jake op en liep met Jane mee naar buiten. Er viel een stilte in de kamer.
Na een tijdje verbrak Munch de stilte. 'We zitten met nog een probleem, Deutos. Top Roofs heeft een opsporingsbericht afgegeven voor ons.'
Deel 11
'Goed jullie te zien, dames', zei Kaha. 'Wat vind je van de grot, Martha', vroeg Tamaru. Martha moest even nadenken. Ze had al zoveel dingen gezien dat ze alleen maar overweldigd was. 'Ik vind het heel bijzonder', zei Martha, 'En om eerlijk te zijn zou ik nooit hebben geloofd dat deze grot bestaat. Zo onwerkelijk is het allemaal.' Shujaa knikte. 'Daar kan ik me zeker iets bij voorstellen.' En zonder dat Martha het doorhad gaf Shujaa een knipoog naar de vogels.
'Kunnen jullie me wijzen waar we heen moeten', vroeg Martha. 'Wij kunnen nog een klein stukje met je mee, Martha. Vanaf daar zullen de broers je wijzen waar je heen moet.' 'Moet ik jullie drie dan achterlaten', vroeg Martha geschrokken. Ze was zich onbewust toch wel gaan hechten aan de drie vissen. 'Het zal niet voor heel lang zijn', zei Tumaini. 'Je zult het zelf wel zien', zei Kiburi. Kom, deze kant op', zei Kaha en hij vloog richting van een tunnel. Die tunnel was Martha in eerste instantie niet opgevallen. Martha en de vissen volgde. Dichterbij de tunnel gekomen zag Martha dat deze zowel in de wand als los op de grond weer dezelfde blauwe steentjes had. Ze genoot van het gezelschap en de grot. Ze hield ervan hoe de grot haar keer op keer weer verraste. Het gezelschap ging de tunnel in. Naast het pad waar Martha op liep was een stroom water. De stroom lag iets lager dan het pad en had dezelfde licht blauwe gloed als dat de steentjes in de muur had. De vogels waren iets vooruit gevlogen en de vissen zaten elkaar achterna in een eigen bedacht tikspel. Martha keek naar de steentjes. Deze leken nog mooier dan de steentjes die Martha had verzameld toen ze door de tweede waterval heen was gekomen. Martha keek naar de broers en de zussen. 'Zouden ze het merken als ik er een paar extra pak', dacht Martha en ze begon langzamer te lopen. Om de paar stappen bukte Martha zich om een paar steentjes op te pakken. Elke keer keek ze goed of de vogels of vissen niet keken. Ze merkte alleen niet op dat de broers en zussen veel lol hadden. De broers waren mee gaan doen in het tikspel van de zussen. En hoewel hun gelach door de hele tunnel echode bleef Martha de steentjes oprapen. Na een paar honderd meter zaten de zakken van haar vest ook vol. Ze ritste de zakken dicht en versnelde haar pas wat. 'Hoever is het nog', vroeg Martha. 'Niet heel ver meer', zei Kiburi, Hoezo?' Martha grinnikte. 'Ik begin honger te krijgen.' 'Als we deze tunnel uit zijn kunnen we wat gaan eten', zei Kaha. 'Maar ik heb helemaal geen eten meegenomen', zei Martha. Tumaini keek Martha aan. 'Heb vertrouwen, Martha. Het komt goed.' Martha vond het moeilijk. Waar moest ze op vertrouwen? En wie verzorgde het eten? De vogels en vissen konden dat toch niet? Tenzij ze dat met hun vinnen en vleugels konden. Martha kon geen vertrouwen hebben. Toch besloot ze om maar niet door te gaan op het eten.
Het duurde nog een kwartier voor ze bij het eind van de tunnel kwam. Het licht scheen fel en Martha moest haar ogen dichtknijpen om haar ogen tegen het felle licht te beschermen. Na een tijdje waren haar ogen gewend en kon ze om zich heen kijken. Martha zag een enorme grot. Ze liep verder naar binnen en draaide een rondje. Ze kon niet geloven hoe groot de grot was. Hij was zo hoog dat ze amper het plafond kon zien. Er groeide planten en zelfs bomen. Ze keek haar ogen uit. En toen vielen haar ogen op een enorm kasteel dat uit de grot was gehakt. Een deel van het kasteel liep over in de wand van de grot. 'Mooi he', zei Shujaa. Martha knikte met haar mond open. Ze kon niet geloven hoe mooi het hier was en hoe stil. 'Het is zeker mooi. Ik geloof mijn ogen niet', zei Martha in volle verbazing. Ze draaide nog een rondje om alles nog eens goed te bekijken tot dat haar neus een heerlijke geur opmerkte. 'Het ruikt hier naar soep', zei Martha. 'Dat klopt', zei Tamaru, 'Kijk hier maar eens.' Martha draaide zich om en zag een pan met soep staan. 'Waar komt die vandaan', vroeg Martha. 'Die stond er al', zei Kiburi, 'Maar jij had het te druk met om je heen kijken.' Martha moest lachen. 'Vinden jullie het erg om wat te gaan eten? Mijn maag knort onwijs', zei Martha. 'Nee natuurlijk niet!', zei Kaha. Martha ging bij de pan met soep zitten. Hij dampte nog lekker en naast de pan lagen op een doek 3 verse stokbroden en een soepbord. 'Zeg Martha, zou je ons wat van dat brood willen geven', vroeg Tumaini. 'Ja natuurlijk', zei Martha en ze gaf de vissen allemaal een derde van het stokbrood. 'Willen jullie ook wat', vroeg Martha aan de vogels. 'Ja heerlijk', antwoordde Kaha. Martha gaf de vogels allebei de helft van een stokbrood. 'Heeft iedereen genoeg zo', vroeg Martha. 'Ja hoor', zei Tumaini. Voor zichzelf schonk Martha soep in en pakte een deel van het laatste stokbrood. Iedereen zat te smikkelen van het eten. Martha vroeg bij zichzelf af wie dit gemaakt had. Ze was alleen bang om de vraag hardop te zeggen. Wat zouden ze dan van haar vinden? Wat zouden ze zeggen. Ze besloot om maar niks te vragen over het eten. Toen vielen haar ogen weer op het kasteel. 'Van wie is dat kasteel', vroeg Martha. 'Op dit moment van niemand meer', antwoordde Shujaa, 'Vroeger hebben er mensen in gewoond maar hij is al heel lang leeg. Jij zult straks met de vogels naar binnen gaan. Dat zal het vervolg van je reis zijn, Martha.' Martha keek naar het kasteel. Waarom zou ze daar naar binnen moeten?
Een andere kijk
Stap naar binnen en beland in werelden waar alles kan. Het zal je fantasie prikkelen.
Terug naar “De Poort naar een Andere Wereld”
Ga naar
- Online Verhalen
- ↳ Nieuws & Mededelingen
- ↳ OV Triathlon
- ↳ Archief
- ↳ Editie 1
- ↳ Opdracht 1
- ↳ Opdracht 2
- ↳ Opdracht 2B
- ↳ Opdracht 2C
- ↳ Opdracht 3
- ↳ Opdracht 1
- ↳ Opdracht 2
- ↳ Opdracht 3
- Originele Werken
- ↳ Het Avonturen Pad
- ↳ Avonturen One-Shots
- ↳ De Boekenplank
- ↳ Het Romantische Prieel
- ↳ Romantische One Shots
- ↳ De Boekenplank
- ↳ Het Dramatheater
- ↳ Dramatische One Shots
- ↳ De Boekenplank
- ↳ De Comedy Club
- ↳ Het Verlaten Kerkhof
- ↳ Horror en Griezel One-Shots
- ↳ De Boekenplank
- ↳ Het Duistere Complot
- ↳ Mysterieuze One-Shots
- ↳ De Boekenplank
- ↳ Het Oorlogspad
- ↳ Oorlogs one-shots
- ↳ De Boekenplank
- ↳ Alledaags
- ↳ De Grote Zolder
- ↳ Nergens Anders Passende One Shots
- ↳ De Boekenplank
- ↳ De Poort naar een Andere Wereld
- ↳ Fantasierijke One Shots
- ↳ De Boekenplank
- ↳ De Gedichtenbundel
- Role Play Verhalen
- ↳ Karakters
- ↳ Chatboxen
- ↳ Roleplay Verhalen
- ↳ Om de Beurt om Tafel
- Het Fan fictie Portaal
- ↳ De Titanic's Dek
- ↳ Saphira's Bos
- ↳ Het Cullen' Steegje
- ↳ De WegisWeg
- Wedstrijden & Uitdagingen
- ↳ Wedstrijden
- ↳ Winnaars!
- ↳ Archief
- ↳ The One Shot Club
- ↳ OV's got talent!
- ↳ Online Verhalen Awards
- ↳ Archief 2013
- ↳ Archief 2012
- ↳ Archief 2011
- Algemene Boards
- ↳ Het Schrijvers Café
- ↳ Discussie topic
- ↳ Het Tipp-Ex team
- ↳ Schrijflessen
- Archief
- ↳ Onafgemaakte verhalen archief
- ↳ Het Avonturen Pad
- ↳ Het Romantische Prieel
- ↳ Het Dramatheater
- ↳ De Comedy Club
- ↳ Het Verlaten Kerkhof
- ↳ De Poort Naar De Andere Wereld
- ↳ De Grote Zolder
- ↳ Het Duistere Complot
- ↳ Het Oorlogspad
- ↳ Onafgemaakte Fanfictie
- ↳ Groepsverhalen
- ↳ WAUW-verhalen