
“Kapitein! Kapitein!”
Het geschreeuw van de luitenant overstemde de kalmerende tonen waarmee de grammofoonspeler de kapiteinshut had gevuld. Geïrriteerd probeerde Alfonso de geluiden uit zijn geest te bannen, terwijl hij de woorden uit zijn balpen liet vloeien. De tekst op het perkament verhaalde over zijn verlangen naar huis, naar de zorgeloze dagen die hij met zijn geliefde Isabella onder de grote wilg door had gebracht.
“Kapitein Alfonso!”
“Wat!?” Woest keek de kapitein op van zijn werk. De luitenant was met een knalrode kop de hut binnen gekomen, en keek hem nu vreemd aan.
“De... U kunt beter even komen kijken.”
Mopperend volgde Alfonso de man het dek op. Het felle licht van de middagzon verblindde hem kort, maar zijn ogen wenden snel.
Wat hij op het dek van zijn schip zag, was het vreemdste schouwspel dat zich ooit aan boord van de U.S.S. B-Stick. Een grote luchtballon zweefde op nog geen meter hoogte boven het voordek, en een kleine man met een hoge hoed kwam net de touwladder afstappen.
“Goedemiddag, kap’tein,” sprak het mannetje jolig. Met een zwierend gebaar nam hij zijn hoed af. Een zwarte zonnebril verborg de ogen van de man, maar de rest van zijn gelaat was een open boek.
“Wat wil je?” vroeg Alfonso direct. Hij had geen tijd voor onzin, hij wilde zijn brieven afschrijven voor ze de kust zouden bereiken.
“Navigatie,” antwoordde de man. “Mijn gebruikelijke methode is... tijdelijk buiten dienst.” De man knikte naar de gebroken sextant die hij in zijn rechterhand hield. De gradenboog was gebogen, en een van de twee spiegels was gebroken.
Alfonso schudde zijn hoofd. “Sorry, ik kan je niet helpen.”
“Zullen we er om spelen?”
Alfonso keek de man vragend aan. “Spelen? Wat en waarom?”
Als vanuit het niets haalde de man een bordspel tevoorschijn. “Backgammon. Eén spel, als ik win, zorgt u voor mijn navigatie.”
“En als ik win?”
De man grijnsde zijn gelende tanden bloot. “Het meest zeldzame wezen dat nooit op de aarde heeft rondgelopen.”
Alfonso spuugde in de palm van zijn hand. “Deal.”
Verwonderd krabte de ballonman aan zijn kruin. “Ik heb nog nooit verloren met dit spel...”
Alfonso haalde zijn schouders op. “Ik heb doorgaans niet veel te doen als we op open zee zijn.”
“Een deal is een deal.” Met de behendigheid van een aapje schoot de man de touwladder in en keerde terug met een grote kooi. “Zie hier, het wezen dat nooit op de aarde heeft gelopen! De vliegende vis!”
Een vreemd, blauw wezen vloog rondjes in de kooi. Het had vleugels als die van een adelaar, maar het lichaam van een vis.
De man plaatste de kooi voor de voeten van de kapitein en maakte aanstalten zijn luchtballen weer te beklimmen.
“Wacht.” Alfonso werd geplaagd door een vlaag van medelijden. Met een knip van zijn vingers wenkte hij een van zijn mannen, die zojuist zijn gewassen kombuis aan een touw had bevestigd. Met de mand vol wasknijpers nog in zijn handen, kwam hij naar de kapitein snellen.
“Breng me een glas water,” beval Alfonso de matroos. Met naakt bovenlichaam rende de man naar het kombuis, terwijl Alfonso zijn mes trok en een wasknijper uit de mand pakte. Hij plaatste de punt van het mes in het midden van de wasknijper, en wrikte zo het hout los. Met het heft van het mes sloeg hij op het gekrulde ijzer, tot hij het tot een kleine naald had gevormd.
“Alstublieft, kapitein.” De halfnaakte matroos overhandigde Alfonso een champagneglas, tot de rand gevuld met water. Met een aantal vlugge bewegingen haalde de kapitein de naald langs het staal van de reling en liet het in het glas vallen.
De ballonman glimlachte. “Een kompas. Niet ideaal, maar ik zal het er mee moeten doen.”
Zonder afscheid te nemen klauterde de man zijn ballon weer in en koos het luchtruim. Hoofdschuddend sjokte Alfonso terug naar zijn kajuit. De rust zou snel weer terugkeren op het schip. Tijd om zich weer op zijn brieven te richten.
“En dat is wat ik wilde overbrengen, meester.”
Met open mond staarde Picasso naar het werk van zijn leerling. De grootmeester wist niet zeker wat hij moest denken van het wilde schilderij vol kleuren en patronen.
“Ik... Of je ooit een gevierd schilder zal worden betwijfel ik, Leonardo. Maar je fantasie valt niet te temmen!”