Eerste keer dat ik een verhaaltje post. Merk dat ik geïntrigeerd ben door het schrijven, echter niet mijn sterkste kant.
Ik wou graag volgend verhaaltje delen

Carpe Diem
Een spin zat in het hoekje van de kamer. Hij had een goed beeld op de kamer en kon zijn meesteres zien zitten aan haar bureau. Ze zat met haar hoofd in de boeken. Regelmatig hoorde hij een zucht langs haar kant. Wat zijn examens toch vreselijk dacht hij. Hopelijk zijn ze snel voorbij en kan ze weer met mij spelen. Zij was de enige die geen schrik had van hem. Ze vond hem zelf fascinerend. Goliath noemde zij hem. Goliath, mijn eigen persoonlijke bewaker. Hij vond de naam wel leuk. Goliath had al een moeilijk leven achter de rug. Overal waar hij kwam, wilden mensen hem vermoorden. Niet verwonderlijk als je weet dat hij een reusachtige monsterlijke grote spin was. Maar daar kon hij toch niks aan doen? Het leven van deze Goliathvogelspin was niet de makkelijkste, maar hij klaagde niet. Het lag niet in zijn aard om ondankbaar te zijn. Elke nieuwe dag, was een kans voor nieuwe dingen. Voor verrijking. Het lijkt onwaarschijnlijk, maar deze vogelspin leefde volgens het ‘Carpe Diem’ principe. Pluk de dag. Het was nog heel vroeg in de ochtend en Goliath was nog een beetje moe. Zijn pluk de dag filosofie leidde hier tot nog een heerlijk dutje. Hij nestelde zich nog eens goed in zijn hoekje, een oog halfopen gericht op zijn meesteres en sloot dan de rest van zijn ogen.
Het gefluit van een groep vogels, haalde hem uit zijn dutje. Geërgerd opende hij zijn ogen om te zien van waar het geluid kwam. Daar, door het raam, in de tuin, op de grote takken van de appelboom zaten een aantal roodborstjes. Ze maakten, volgens Goliath, een hels kabaal. Hij zou nooit kunnen genieten van zijn dutje als die lastpakken bleven fluiten. En hij merkte dat zijn meesteres ook lastig werd van het lawaai. Hij wachtte nog een aantal minuten, met de hoop dat ze zouden wegvliegen (en hopelijk nooit meer zouden terugkomen). Tevergeefs. Met een zucht besloot hij uiteindelijk zelf een einde te maken aan het kabaal. Niemand verstoorde de rust van zijn meesteres. Niemand. Goliath begon af te dalen richting het raam.
‘Komaan David’, riep Sonja vanuit de lucht. ‘Het zit in je bloed’, ‘vlieg nou maar gewoon van die tak af. Je zal heus niet vallen hoor’. ‘Ik durf niet’ piepte David. ‘Ik ga vallen en me heel veel pijn doen’.
‘Nonsens’ zei Jasper, de vader van David. ‘Je bent een roodborstje. Vliegen zit in je genen. Spring nu maar gewoon in de lucht mijn zoon.’ David zette een aantal stapjes dichter bij de rand van de tak en keek naar beneden. Het was zo steil, hij werd er gewoon misselijk van. Snel haastte hij zich weg van de rand. Met een geërgerde zucht landde Hermes, Davids broer, naast hem. ‘Je bent een echte bangerik’ zei deze. ‘Probeer het nou maar gewoon. Als je valt, maakt het toch niet meer uit. Van deze hoogte breek je heel waarschijnlijk je nek. Dus moet je je dan ook geen zorgen meer maken’. David bekeek Hermes met grote ogen. ‘Dat meen je niet’, stotterde hij. ‘Ik wil hier weg’, riep Hermes.’ Je bent zwak David en als je niet onmiddellijk van die tak springt, duw ik je er af, dat beloof ik je’. Hermes grijnsde boosaardig.’ Kom hier Hermes’, riep Jasper. ‘Zo help je niemand’. Met een laatste vieze blik naar David sprong Hermes op en vloog hij naar zijn vader. David hoorde nog een zacht’ ik hou mijn belofte’ voor hij de stem van zijn moeder hoorde.’ Lieve david’, zei Sonja. ‘Het wordt echt tijd om te gaan’. Het is nog een lange reis en we zijn kostbare tijd aan het verspillen. ‘Ik geloof in je zoonlief’, vervolgde Sonja,’ waag die sprong nu maar’. David keek in die hoopvolle ogen, maar wist nu al dat hij haar zou teleurstellen. Zijn angst immobiliseerde hem. Geen enkele stap kon hij nog zetten, laat staan vliegen. ‘Sorry mama’, fluisterde David. ‘Vergeef me, maar ik kan het niet’.
Jasper vloog naar David. ‘Sorry, mijn zoon, maar wij moeten nu door. Mijn taak is om dit gezin veilig te houden en jouw gedrag zorgt er nog voor dat we hier allemaal omkomen.’ Het ga je goed, maar wij vertrekken nu’. Hij gaf David nog een laatste knik en vloog dan met een zucht weg. Hermes vloog achter Jasper aan. ‘Vaarwel sukkel’ riep hij David nog na. ‘Hopelijk word je opgevreten door een kater’. David keek naar Sonja, en zag de tranen in haar ogen. ‘Laat me niet alleen mama, ik heb je nodig. Laat me niet alleen…’ schreeuwde David. ‘Ik hou van je mijn zoon’, fluisterde Sonja. ‘Maar ik moet vertrekken. We hebben nog een lange reis voor de boeg. Je zit voor altijd in mijn hart, kleintje. Vaarwel’. En met die woorden vloog ook Sonja, zijn allerliefste moeder, weg, de anderen achterna.
Verloren zat David op de grote tak van de appelboom. Hij snikte luid. Hij liet zijn tranen de vrije loop. Zijn angst had alles kapotgemaakt. Waarom durfde hij niet gewoon springen? Hij was een vogel! Een gebroken vogel nu… Een vogel, eenzaam in de appelboom. Zou hij sterven van de honger? Of zou één of ander roofdier hem verslinden? Misschien wordt zijn dood wel de wind. Deze begon steeds harder te blazen en David had moeite om zijn klauwen in het hout te houden. Misschien moest hij maar gewoon van de tak springen. De grond tegemoet zoals Hermes had gezegd. Misschien was hij beter af dood. Met die sombere gedachten zag hij zijn familie in de verte wegvliegen. Hij bleef kijken tot hij de vogels niet meer gewaar werd. Volledig verzonken in zijn verdriet, sloot hij zijn ogen. Hij merkte niet op dat de tak waar hij op stond opeens een stuk doorzakte, alsof er iets zwaar op de tak was terrecht gekomen.
‘David!’ Schreeuwde een stem. ‘David!’ David herkende die stem. Kon het zijn? Was dit zijn verstand die met hem een spelletje speelde? Het was de stem van zijn moeder. Maar hoe kon hij haar horen, als zij al vertrokken was, hem achterlatend. Dat moment zat op zijn netvlies gebrand. Die laatste blikken van zijn moeder, kijkend naar hem terwijl ze wegvloog. Neen, hij zou zijn ogen niet openen. Hij genoot van die zoete pijn. Die stem, ook al was het een illusie, wou hij blijven horen. ‘David Borst, doe je ogen nu open en draai je om’! De stem had iets bevelends, zoals alleen zijn moeder dat kon zijn. Hij deed zijn ogen open en zag zijn moeder op drie meter afstand van hem vliegen. ‘Mama’? fluisterde David. ‘Je bent teruggekomen?’ Hij voelde zich opeens stukken beter. Zijn mama was terug, zijn mama zou hem helpen. ‘David’, zei Sonja. ‘Draai je om, nu’! Waarom zat zijn moeder te kijken naar een punt achter hem? Ze keek zelf niet naar David.
Langzaam draaide David zich om en zijn adem stokte in zijn keel. Daar, aan het uiteinde van de tak zat een reusachtig monster. Zo een grote spin had hij in zijn leven nog niet gezien. Één poot was al groter en breder dan Davids volledige lichaam. En gespierd dat die poten waren. De spin kon David waarschijnlijk in twee breken. Het lichaam zo groot als een kleine rugbybal. David besefte nu dat poezen niet het grootste gevaar waren voor hem en zijn familie. Voor hem stond de ultieme jager. Behendig, snel, en dodelijk. 8 ogen, de grootte van een mnm, waren op hem gericht. Pure focus op dat kleine vogeltje dat daar stond te rillen.
‘Dag lekker hapje’ siste Goliath. ‘Je hebt mij, met je geschreeuw uit mijn dutje gewekt. Nu ga je boeten’. De grote spin kwam dichterbij. David stapte achteruit. Hij zat al aan het einde van de tak. Nog een stap verder en hij zou van de tak vallen. ‘Help me mama’, riep hij uit. ‘Help me’. Zijn moeder bekeek angstig het tafereel, maar kwam niet dichterbij. Ze besefte maar al te goed, dat ze geen kans maakte tegen dit beest. Haar enige hoop was dat David eindelijk van die verdomde tak zou afspringen. Ze wou haar zoon verder aansporen, maar na één ijskoude blik van Goliath stokte de adem in haar keel. Ze had het begrepen. Dit werd een afslachting. Langs de ene kant had je een klein roodborstje dat elke nacht de vleugels nodig had van mama om in slaap te vallen en langs de andere kant had je een spin die zou kunnen doorgaan als een god. Sonja was er vrij zeker van dat Goliath zelfs katten op zijn menu had staan. Ze keek, hoe de spin tergend langzaam de kant opsloop van David. Zij deed niets. Ze kon niets.
David had snel door dat zijn mama hem niet zou komen helpen of zelfs kunnen helpen. Het was aan hem. Hij draaide zich om, zijn rug naar Goliath en keek naar beneden. Waarom was die tak ook zo ver van de grond, zuchtte hij. Hij draaide zijn hoofd en zag hoe de spin, poot per poot dichterbij kwam. Hij begreep niet waarom de spin het zo langzaam deed. Hij wist hoe behendig en snel Goliath was. Waarom maakte hij er niet gewoon een eind aan. Neen, hij wou David laten lijden. Hem volledig immobiliseren van de angst vooraleer hij hem zou verorberen. Wat een rotbeest. Goliath was nu al zo dichtbij dat David het gif kon zien druipen op diens tanden. Één beet daarvan en het was met hem gedaan. Hij keek terug naar de grond. Misschien moest hij toch maar springen? Nek breken of opgepeuzeld worden? Beide opties waren echt niet aantrekkelijk. De tak kraakte luid alsof het protesteerde tegen het gewicht van de vogelspin. Ze zaten beide aan het einde van de tak. Nog één of twee stappen en David was niet meer. ‘Vaarwel’, siste Goliath en David zag de poten naar hem rijken. Hij dacht alles of niets en liet zich van de tak vallen. Terwijl hij naar beneden suisde hoorde hij het woedende gesis van de spin.
‘Vlieg, zei hij tegen zichzelf, vlieg’! Hij begon met zijn vleugels te zwaaien. En wonder boven wonder viel hij steeds minder snel naar beneden tot op het moment hij ter plaatste zat te fladderen. Aarzelend probeerde hij richting zijn mama te vliegen en ook al ging het nogal traag en houterig, hij vloog inderdaad de juiste kant uit. Hij spande zich meer in en merkte dat hij steeds sneller ging. Eenmaal aangekomen bij Sonja vloog hij een salto rondom haar. ‘Je bent een natuurtalent,’ glimlachte Sonja. ‘Mijn lieve jongen, wat een wonder. Kom we hebben wat tijd in te halen, maar ik zie dat met jouw vliegkunsten dit geen probleem zal zijn. Hermes gaat zo jaloers zijn’. David was in de wolken. Hij vloog de richting uit waar hij zijn vader en broer had zien verdwijnen. Zijn moeder volgde hem. Sonja keek achterom en zag de grote vogelspin zitten op de tak. Ze vond het vreemd. Ze had duidelijk de hapering gezien bij de spin toen deze bij David was. Zijn poten uitreikend naar David, maar toch niet toeslaan. Alsof de spin wou dat David zou wegvliegen. Kon het zijn dat Goliath enkel David wou helpen? Maar dat is toch absurd? Waarom zou een spin zoiets doen? Ze keek diep in de ogen van de spin. De spin zag er helemaal niet meer zo angstaanjagend uit als even geleden. Integendeel. Goliath keek begripvol naar Sonja en knipoogde. Had ze dat goed gezien? Heeft die grote spin nu juist geknipoogd naar haar? Wat was het leven toch vreemd. De spin draaide zich om en sprong met razendsnelle sprongen van de boom naar het raam. Daar aangekomen siste hij nog eens luid en sprong de kamer in. Een rare spin vond Sonja. Haar aandacht ging naar haar kleine zoon en ze glimlachte.
Goliath zat terug in zijn hoekje. Hij had een goed beeld op de kamer en kon zijn meesteres zien zitten aan haar bureau. Ze zat met haar hoofd in de boeken. Regelmatig hoorde hij een zucht langs haar kant. Wat zijn examens toch vreselijk dacht hij. Hopelijk zijn ze snel voorbij en kan ze weer met mij spelen. Zijn goede daad had hij allesinds volbracht. Die vogels zullen niet nogmaals zijn meesteres afleiden. Neen, daar had hij voor gezorgd. Hij speelde graag de slechterik, maar diep vanbinnen was hij echt niet de kwaadste, echt niet. Hij bekeek haar nog even en sloot dan voldaan zijn ogen.
Woef woef woef,… hondengeblaf buiten. ‘Oh neen’ kreunde zijn meesteres. ‘Niet weer! Ik haat die rothonden! Zo ga ik nooit kunnen studeren.’ Ze liep naar het raam en schreeuwde: Stop met blaffen kuthonden! De enige response die ze kreeg was een fel gekef. Alsof de kleine Chiwawa haar uitdaagde. ‘Rotte hond,’ mompelde ze, terwijl ze terug voor haar bureau ging zitten. ‘Ik wou dat dat mormel doodviel.’
Goliath zat in zijn hoekje en had de gebeurtenis in stilte bekeken. Hij dacht diep na en kroop uiteindelijk richting raam. Hij had honger. En die chiwawa zag er hem wel smakelijk uit. Hij keek nog even liefdevol naar zijn meesteres en vloog dan met een reusachtige sprong uit het raam. Pluk de dag dacht hij, Carpe Diem.