Proloog.
Jouw hartje, zo teer en zo klein.
Jouw hartje, in zo’n korte tijd al zoveel pijn.
Jouw bestaan ingewikkeld in een doek,
Langs de waterkant.
De stem van mijn hart maakte me wakker van deze nare droom. Gevangen in een witte vieze doek lag ik aan de waterkant. Mijn ogen half geopend. In een waas zag ik twee mensen naar mij staren. Ze lieten me weer ademhalen en haalde het doek weg dat om mij heen zat gewikkeld. Ze hielpen mij de wereld weer te zien.
Hoofdstuk 1.
Het was vroeg in de ochtend. De zon doording mijn kamer binnen, doordat mijn gordijnen niet helemaal dicht waren. Met slaperige ogen liep ik strompelend de trap af. Er was nog niemand wakker, logisch ook eigenlijk: het was zeven uur in de ochtend. Vandaag zou het weer een zonnige dag worden, voorspelde de weerman. Het was al aardig warm in de woonkamer. Ik liep richting de gordijnen en deed ze open. De zon brandde al gelijk in mijn ogen, en ik wreef erin. Ik zag Thijmen langs lopen. Elke morgen om zeven uur ging hij hardlopen, meestal met een vriend. Dit keer was hij alleen. Hij zag me en zwaaide, waarbij ik mijn handen uit mijn ogen haaldde en terugzwaaide. Hij liep richting mijn deur en ik hoorde de deurbel. Het geluid van de deurbel kon je horen door het hele huis, en ik hoorde Kyara blaffen. Toen ik de deur opendeed zag ik Thijmen hijgend voor mijn deur staan.
“Nu al moe?” Vroeg ik lacherig.
“J...Ja!” Zei Thijmen en hij leunde tegen de deurpost.
Ik lachtte, en hij lachtte terug. Zijn mooie lach maakte deze dag nog beter. Zijn mooie witte tanden lieten mijn ogen glanzen. Hij schudde even met zijn hoofd, en zijn mooie bruine haren waaiden naar een andere positie. Zijn blauwe ogen keken de mijne aan.
“Carly vroeg zich nog af of we vandaag konden oefenen, mijn oom heeft zijn garage klaargemaakt voor ons.” Zei Thijmen, en hij pakte een flesje water uit zijn jogginsbroek en dronk ervan.
“Ik kan wel hoor. Alleen ik ben me stem kwijt na gisteravond.” Ik lachtte.
“Jij kan altijd zingen, of je je stem nou kwijt ben of niet. Desnoods playback je.” Thijmen stoptte zijn flesje terug in zijn broekzak en verliet de deur.
“Vanmiddag om vier uur?” Zei hij, en hij stond klaar om verder te gaan hardlopen.
“Ik zal er zijn!” Riep ik en ik deed de deur dicht. De vlinders vlogen weer in mijn buik, en ik huppelde naar de woonkamer. Ik hoorde voetstappen achter mij, het was Kyara. Ze vroeg om aandacht en ze sprong tegen me op.
“Ben je ook wakker?” Zei ik lacherig, en ik aaide Kyara.
Ik kreeg een blaf terug en pakte mijn mobiel. Mijn mobiel maakte een geluidje en ik kreeg een sms’je van Carly.
“Hey Jess, kan je vandaag repeteren? X Carly.”
Ik sms’te terug en liep naar boven, de voetstappen van Kyara achter mij aan.
I'm coming home.
Nieuw stukje 
Let niet op het stukje van het liedje dat ik zelf heb verzonnen, Engels is niet mijn sterkste vak!
Haastig deed ik mijn schoenen aan, het was al vier uur geweest. Ik kreeg een sms’je van Carly toen ik de deur achter mij dicht deed.
“Waar blijf je? Trouwens, Thijmen gaat je zo vragen!”
Ik geloofde niet wat ik las. Thijmen die mij ging vragen? Snel sms’te ik terug.
“Ik kom eraan! En wat zei je daar nou? Hoe weet je dat? Dat kan niet!”
Ik deed mijn mobiel in mijn zak en rende naar mijn fiets.
Weer het geluid van een sms’je.
“Het is gewoon zo! De manier waarop hij naar je kijkt, hoe hij doet als jij er bent, het wijst gewoon overal op. En ik zag een verdacht briefje!”
Geschockt stopte ik voor een auto, waarin een man zat die riep: “Kijk uit je dopppen! De jeugd van tegenwoordig denkt dat die alles kan maken, flikker toch op!” en boos reed de man verder.
Gehaast kwam ik aan bij de garage. Ik zag Carly zwaaidend staan met haar grote glimlach op haar gezicht. Ze had een lichtblauwe spijkerbroek aan en een geel topje. Typisch Carly, ze was altijd kleurrijk en altijd vrolijk. Ze stond al met haar gitaar in haar handen. Naast haar stond Bas die op de drum speelt. Bas had altijd een zwart of een wit T-shirt aan. Dit keer had hij een zwart T-shirt en een simpele spijkerbroek aan. Hij was zijn drumstel aan het uitproberen. Naast hem stond Thijmen met zijn basgitaar. Weer die blauwe ogen die de mijne aanstaarde. Hij had een T-shirt aan met de tekst: “Rock me!” en een beige broek.
“Dat werd tijd Jessica! Je bent een halfuur te laat. En ik dacht dat Thijmen dat goed gezegd had tegen jou?” Zei Bas, en hij keek richting Thijmen.
“Thijmen heeft vier uur gezegt ja, het is mijn schuld. Maar ik ben er nu toch?” Zei ik, en ik wierp een blik op Thijmen die bezig was met het stemmen van zijn gitaar.
“Minder gepraat, meer muziek!” Riep Carly enthousiast.
We wouden al heel lang meedoen aan een wedstrijd, en Carly en ik zochtten op een site naar een wedstrijd. We hadden er een gevonden en we gingen ons inschrijven. Meerdere bands deden mee. We zagen de namen voorbij komen zoals: The Rocking Angels en Rock That Beat. Toen we 12 waren gingen we een band oprichten. Carly, Thijmen, Bas en ik. Carly op de gitaar, Bas op de drum, Thijmen op de basgitaar en ik op de zang. We werden het maar niet eens over de bandnaam, maar na lang geruziëd te hebben kwamen we op de bandaam: The Dynemites.
“Zal ik dan maar inzetten?” Vroeg Thijmen ongeduldig.
Ik stond klaar achter de microfoon, en Thijmen begon met zijn basgitaar. Na een kleine inzet kwam ook Bas met zijn drumstel erbij en even later kwam ook Carly met haar gitaar erbij. Toen de inzet gedaan was begon ik met zingen.
“Have you ever felt like me?
I looked in the mirror and said to myself: I really love him?”
Bas kwam met zijn drum er volop in en Thijmen begon te rocken.
“Why have I never seen that you have done this to me?
I don’t know what I did wrong
Why did I ever say I love you?
No I can not forgive you
You must forget me
Please leave me alone.”

Let niet op het stukje van het liedje dat ik zelf heb verzonnen, Engels is niet mijn sterkste vak!
Haastig deed ik mijn schoenen aan, het was al vier uur geweest. Ik kreeg een sms’je van Carly toen ik de deur achter mij dicht deed.
“Waar blijf je? Trouwens, Thijmen gaat je zo vragen!”
Ik geloofde niet wat ik las. Thijmen die mij ging vragen? Snel sms’te ik terug.
“Ik kom eraan! En wat zei je daar nou? Hoe weet je dat? Dat kan niet!”
Ik deed mijn mobiel in mijn zak en rende naar mijn fiets.
Weer het geluid van een sms’je.
“Het is gewoon zo! De manier waarop hij naar je kijkt, hoe hij doet als jij er bent, het wijst gewoon overal op. En ik zag een verdacht briefje!”
Geschockt stopte ik voor een auto, waarin een man zat die riep: “Kijk uit je dopppen! De jeugd van tegenwoordig denkt dat die alles kan maken, flikker toch op!” en boos reed de man verder.
Gehaast kwam ik aan bij de garage. Ik zag Carly zwaaidend staan met haar grote glimlach op haar gezicht. Ze had een lichtblauwe spijkerbroek aan en een geel topje. Typisch Carly, ze was altijd kleurrijk en altijd vrolijk. Ze stond al met haar gitaar in haar handen. Naast haar stond Bas die op de drum speelt. Bas had altijd een zwart of een wit T-shirt aan. Dit keer had hij een zwart T-shirt en een simpele spijkerbroek aan. Hij was zijn drumstel aan het uitproberen. Naast hem stond Thijmen met zijn basgitaar. Weer die blauwe ogen die de mijne aanstaarde. Hij had een T-shirt aan met de tekst: “Rock me!” en een beige broek.
“Dat werd tijd Jessica! Je bent een halfuur te laat. En ik dacht dat Thijmen dat goed gezegd had tegen jou?” Zei Bas, en hij keek richting Thijmen.
“Thijmen heeft vier uur gezegt ja, het is mijn schuld. Maar ik ben er nu toch?” Zei ik, en ik wierp een blik op Thijmen die bezig was met het stemmen van zijn gitaar.
“Minder gepraat, meer muziek!” Riep Carly enthousiast.
We wouden al heel lang meedoen aan een wedstrijd, en Carly en ik zochtten op een site naar een wedstrijd. We hadden er een gevonden en we gingen ons inschrijven. Meerdere bands deden mee. We zagen de namen voorbij komen zoals: The Rocking Angels en Rock That Beat. Toen we 12 waren gingen we een band oprichten. Carly, Thijmen, Bas en ik. Carly op de gitaar, Bas op de drum, Thijmen op de basgitaar en ik op de zang. We werden het maar niet eens over de bandnaam, maar na lang geruziëd te hebben kwamen we op de bandaam: The Dynemites.
“Zal ik dan maar inzetten?” Vroeg Thijmen ongeduldig.
Ik stond klaar achter de microfoon, en Thijmen begon met zijn basgitaar. Na een kleine inzet kwam ook Bas met zijn drumstel erbij en even later kwam ook Carly met haar gitaar erbij. Toen de inzet gedaan was begon ik met zingen.
“Have you ever felt like me?
I looked in the mirror and said to myself: I really love him?”
Bas kwam met zijn drum er volop in en Thijmen begon te rocken.
“Why have I never seen that you have done this to me?
I don’t know what I did wrong
Why did I ever say I love you?
No I can not forgive you
You must forget me
Please leave me alone.”
This could be para para paradise.
Leuke titel, dat trok me wel aan om het verhaal te lezen. Er staan alleen wel een paar spelfoutjes in, maar als je het zelf nog een keer doorleest zal je het wel ontdekken. Leuk begin ik ben benieuwd hoe het verder zal gaan!
Succes met je verhaal!
Succes met je verhaal!
- everybody`s story is unique
Dankjewel! Ik heb de foutjes gezien hoor ik zal ze nog even veranderen. Het volgende stukje is niet zo lang maar hopelijk is die wel leuk
!
Na een middag te hebben repeteert gingen Carly, Bas, Thijmen en ik wat eten in een restaurant om de hoek. Het restaurant heette “Panini” en was erg bekend bij onze ouders. We wouden zelf eens een kijkje nemen.
“Een tafel voor vier alsjeblieft.” Zei Thijmen op een deftige toon en we schoten in de lach.
“Van wie heb jij die woorden geleerd?” Vroeg Carly en ze lachtte.
We liepen naar de tafel die de ober had aangewezen en we gingen zitten.
“Van wie denk je? Van me vader!” Thijmen keek mij aan, en ik bloosde. Gelukkig had hij dat niet in de gaten.
“Jaja zal vast wel!” Riep Carly en ze pakte een menukaart.
“Al die namen van die gerechten, moet dat nou persé?” Vroeg Bas en hij keek stilletjes voor zich uit.
“Ja, dat moet!” Riep Carly.
Carly was altijd zo druk. Samen met haar had ik altijd de grootste lol. Zij was altijd degene waarmee je lekker kon discuseren.
“Wat een deftig restaurant is dit zeg...” Zei Thijmen en hij keek rond.
“Gebruik je weer die lastige woorden, hallo wij zitten hier ook nog hoor!” Carly wees naar zichzelf en vervolgens naar Bas en mij. Thijmen rolde met zijn ogen. Hij had geen zin meer om er op in te gaan.
Ik keek rond en zag overal tafels voor twee, voor vier, of voor zes. Enkele waren gereserveerd. Op de achtergrond hoorde je klassieke muziek en aan Bas zijn gezicht te zien vond hij het helemaal niet leuk. Hij keek alleen maar een beetje naar buiten en hoopte dat het snel voorbij was. Bas was altijd al zo eenvoudig, altijd maar somber maar dat was Bas. En Bas was onze drummer.
“Kan ik de bestelling opnemen?” Vroeg een ober, die bij onze tafel stond. Op zijn naamboordje stond Eugénne.
“Ja, doe maar een á La Créme Deluxe, een pizza Magarita en een beetje kaviaar.” Zei Thijmen en hij keek naar Carly die naar hem keek en in haar blik kon je zien dat ze verbaasd was.
“Eugénne! Ik wil graag een salade als dat kan. Blijkbaar heeft Thijmen voor iedereen besteld, behalve voor mij!” Carly keek naar Thijmen. Die twee waren echt altijd in conflict met elkaar. Wel grappig om zo te zien. De ober keek naar Carly alsof de wereld verging als hij bij zijn naam werd genoemd. Carly zag dat en moest natuurlijk een opmerking maken: “Wat kijk je nou zo raar? Het is heel normaal hoor om iemand bij zijn voornaam te noemen. En waarom draag je dan zo’n achterlijk naamplaatje op je overhemd?”
Ik kon me lach nog net inhouden en Bas kreeg ook een kleine glimlach op zijn mond. Thijmen nam het woord.
“Excuses voor een mijn achterlijke vrienden, ze is nou eenmaal niet... hoe zeg je dat, ze is nou eenmaal niet fatsoenlijk opgegroeid.”
Carly voelde zich beledigd en wou er iets op terug zeggen, maar ik hield mijn hand voor haar mond en ze zei gelukkig niks toen ik hem weghaalde. De ober gaf een knikje naar Thijmen en liep weg. Hij was zeker blij om van ons af te zijn.
Na een gezellige avond bij het restaurant “Panini” gingen we naar huis. Thijmen sloeg als eerste af en moest natuurlijk nog even Carly irriteren. Daarna zei hij gedag en hij was weg. Ik keek naar Carly en ze wist wat ik bedoelde. Ze had nog zo gezegd dat hij me ging vragen, yeah right. Bas fietste een beetje achter en sloom.
“Kan je even van dat slakkentempo af en even doorfietsen? Ik moet optijd thuis zijn.” Zei Carly geïrriteerd.
“Je mag ook wel zonder mij gaan hoor.” Zei Bas droog en hij sloeg links af. Carly en ik keken elkaar aan.
“Wat is er toch met Bas de laatste tijd?” Vroeg ik en ik keek achter mij om te zien of Bas al weg was.
“Weet ik niet, maar je weet dat hij zo is.” Carly ging wat sneller fietsen. Ik zuchtte en liet het maar achter me. Als we ons goed focussen op de wedstrijd, krijgen we die beker wel.

Na een middag te hebben repeteert gingen Carly, Bas, Thijmen en ik wat eten in een restaurant om de hoek. Het restaurant heette “Panini” en was erg bekend bij onze ouders. We wouden zelf eens een kijkje nemen.
“Een tafel voor vier alsjeblieft.” Zei Thijmen op een deftige toon en we schoten in de lach.
“Van wie heb jij die woorden geleerd?” Vroeg Carly en ze lachtte.
We liepen naar de tafel die de ober had aangewezen en we gingen zitten.
“Van wie denk je? Van me vader!” Thijmen keek mij aan, en ik bloosde. Gelukkig had hij dat niet in de gaten.
“Jaja zal vast wel!” Riep Carly en ze pakte een menukaart.
“Al die namen van die gerechten, moet dat nou persé?” Vroeg Bas en hij keek stilletjes voor zich uit.
“Ja, dat moet!” Riep Carly.
Carly was altijd zo druk. Samen met haar had ik altijd de grootste lol. Zij was altijd degene waarmee je lekker kon discuseren.
“Wat een deftig restaurant is dit zeg...” Zei Thijmen en hij keek rond.
“Gebruik je weer die lastige woorden, hallo wij zitten hier ook nog hoor!” Carly wees naar zichzelf en vervolgens naar Bas en mij. Thijmen rolde met zijn ogen. Hij had geen zin meer om er op in te gaan.
Ik keek rond en zag overal tafels voor twee, voor vier, of voor zes. Enkele waren gereserveerd. Op de achtergrond hoorde je klassieke muziek en aan Bas zijn gezicht te zien vond hij het helemaal niet leuk. Hij keek alleen maar een beetje naar buiten en hoopte dat het snel voorbij was. Bas was altijd al zo eenvoudig, altijd maar somber maar dat was Bas. En Bas was onze drummer.
“Kan ik de bestelling opnemen?” Vroeg een ober, die bij onze tafel stond. Op zijn naamboordje stond Eugénne.
“Ja, doe maar een á La Créme Deluxe, een pizza Magarita en een beetje kaviaar.” Zei Thijmen en hij keek naar Carly die naar hem keek en in haar blik kon je zien dat ze verbaasd was.
“Eugénne! Ik wil graag een salade als dat kan. Blijkbaar heeft Thijmen voor iedereen besteld, behalve voor mij!” Carly keek naar Thijmen. Die twee waren echt altijd in conflict met elkaar. Wel grappig om zo te zien. De ober keek naar Carly alsof de wereld verging als hij bij zijn naam werd genoemd. Carly zag dat en moest natuurlijk een opmerking maken: “Wat kijk je nou zo raar? Het is heel normaal hoor om iemand bij zijn voornaam te noemen. En waarom draag je dan zo’n achterlijk naamplaatje op je overhemd?”
Ik kon me lach nog net inhouden en Bas kreeg ook een kleine glimlach op zijn mond. Thijmen nam het woord.
“Excuses voor een mijn achterlijke vrienden, ze is nou eenmaal niet... hoe zeg je dat, ze is nou eenmaal niet fatsoenlijk opgegroeid.”
Carly voelde zich beledigd en wou er iets op terug zeggen, maar ik hield mijn hand voor haar mond en ze zei gelukkig niks toen ik hem weghaalde. De ober gaf een knikje naar Thijmen en liep weg. Hij was zeker blij om van ons af te zijn.
Na een gezellige avond bij het restaurant “Panini” gingen we naar huis. Thijmen sloeg als eerste af en moest natuurlijk nog even Carly irriteren. Daarna zei hij gedag en hij was weg. Ik keek naar Carly en ze wist wat ik bedoelde. Ze had nog zo gezegd dat hij me ging vragen, yeah right. Bas fietste een beetje achter en sloom.
“Kan je even van dat slakkentempo af en even doorfietsen? Ik moet optijd thuis zijn.” Zei Carly geïrriteerd.
“Je mag ook wel zonder mij gaan hoor.” Zei Bas droog en hij sloeg links af. Carly en ik keken elkaar aan.
“Wat is er toch met Bas de laatste tijd?” Vroeg ik en ik keek achter mij om te zien of Bas al weg was.
“Weet ik niet, maar je weet dat hij zo is.” Carly ging wat sneller fietsen. Ik zuchtte en liet het maar achter me. Als we ons goed focussen op de wedstrijd, krijgen we die beker wel.
This could be para para paradise.
Lang geleden dat ik een stukje heb gepost, maar ik was een beetje druk met school! Maar nu kan ik dan eindelijk genieten van mijn vakantie, en hier is het volgende stukje:
Het was weer maandagochtend. Na elk leuk weekend kom helaas een einde. Steunend en kreunend verliet ik mijn warme bed, opweg naar de badkamer. Ik wreef in mijn ogen en bekeek mezelf in de spiegel, ik leek op zo’n ochtendmonster. Mijn kleren legde ik op de badrand en begon een voor een de kledingstukken te pakken en deed ze aan. Ik keek op mijn mobiel en zag dat het al kwart voor acht was. Ik moest echt opschieten, over een kwartier moest ik al weg. Natuurlijk kreeg ik weer een sms’je van Carly.
Heeeeeeeey, zullen we na school weer repeteren? X Carly.
Over een week was de wedstrijd. Er moest echt nog wat gerepeteerd worden.
Hoi, ja is goed, kunnen Thijmen en Bas ook?
Gelijk dacht ik weer aan Thijmen. Natuurlijk maakte ik geen kans, hij zag mij toch niet staan. Carly had nog zo’n gevoel dat hij me ging vragen zaterdag. Maar dat was helemaal niet zo. Ik had het aan de ene kant wel verwacht, maar ik geloofde Carly ook weer een beetje. De manier waarop hij keek toen hij aan mijn deur stond, was anders dan normaal. Het gaf zo’n vertrouwd gevoel. Het was alleen maar een gevoel geweest, meer niet.
Toen ik op school kwam was ik zeiknat. Het regende keihard, en Carly en ik moesten met de fiets. We waren gelukkig net op tijd in de les, die ouwe Veenstra kon op haar oude dag echt niks hebben.
“Jullie zijn net op tijd,” Zei Veenstra.
Haar sombere ogen die ons aankeken maakten deze dag nog somberder. Ondanks de regen.
“Ja, met de nadruk op op tijd.” Carly wees naar de klok.
“Oké klas, laten we beginnen met het doornemen van ons huiswerk.” Begon Veenstra.
“Mevrouw Veenstra?” Daan stak zijn vinger op.
Ik keek rond in de klas en het viel me op dat de plaats waar Bas normaal zit leeg was. Zal hij ziek zijn?
“Ja Daan?” Antwoordde mevrouw Veenstra en de stem doordrong mijn gedachte.
“Als ik zo naar dit papier kijk waar ik mijn huiswerk op heb gemaakt, vind ik beslist dat deze boom een beter leven zal hebben kunnen gehad.” Zei Daan op een deftige toon. De klas begon meteen te lachen en Veenstra deed haar handen in haar zij, haar brilletje viel net niet van haar neus en ze keek met een uitgestreken gezicht naar Daan. Hier en daar hoorde je nog iemand zachtjes lachen, maar daarna hield het op.
Iedereen zag dat Veenstra boos was.
“Dus meneer denkt grappig te zijn?”
“Als je het zo bekijkt... Wel ja!” Daan keek de klas rond en iedereen begon weer hard te lachen. Hij was een echte grappemaker.
“U voor jou. En als je zo grappig denkt te zijn mag je naar de de directie en daar eens gaan uitleggen waarom jou grappen zogenaamd grappig zijn.” Schreeuwde Veenstra en ze wees naar de deur.
“Jongens, het was leuk, voor even.” Zei Daan en hij stak zijn duim op. Hij pakte zijn tas en liep de deur uit.
“Zijn er nog vragen over het huiswerk?” Ging Veestra verder.
“Mevrouw, waar is Bas?” Vroeg ik voorzichtig, ik wist dat ze niet veel kon hebben. Carly keek mij aan en fluisterde: “Wat heb jij de laatste tijd met Bas? Laat die jongen. Als hij afwezig doet, laat hem dan.”
Veenstra zag Carly fluisteren en riep kwaad: “De vraag was voor mij jongedame, niet voor jou. Ga jij je ook maar melden.”
Zuchtend stond Carly op en keek mij aan. Alsof het mijn schuld was dat zij zich nu moest melden. Je moest nou eenmaal voorzichtig zijn in de les bij Veenstra.
“Om antwoord te geven op jou vraag Jessica, ik weet eerlijk gezegd ook niet waar Bas is. Maar dat zijn jou zaken denk ik niet, die zaken zijn van de directie.” Zei Veenstra en ze ging verder: “Ik was dus gebleven bij het huiswerk. Nog andere vragen?”
Ik staarde voor mij uit en keek naar de plaats van Bas. Thijmen keek naar mij, die normaal naast Bas zit. Hij zag dat ik aarzelde en hij glimlachte. Ik glimlachte terug.
Het was weer maandagochtend. Na elk leuk weekend kom helaas een einde. Steunend en kreunend verliet ik mijn warme bed, opweg naar de badkamer. Ik wreef in mijn ogen en bekeek mezelf in de spiegel, ik leek op zo’n ochtendmonster. Mijn kleren legde ik op de badrand en begon een voor een de kledingstukken te pakken en deed ze aan. Ik keek op mijn mobiel en zag dat het al kwart voor acht was. Ik moest echt opschieten, over een kwartier moest ik al weg. Natuurlijk kreeg ik weer een sms’je van Carly.
Heeeeeeeey, zullen we na school weer repeteren? X Carly.
Over een week was de wedstrijd. Er moest echt nog wat gerepeteerd worden.
Hoi, ja is goed, kunnen Thijmen en Bas ook?
Gelijk dacht ik weer aan Thijmen. Natuurlijk maakte ik geen kans, hij zag mij toch niet staan. Carly had nog zo’n gevoel dat hij me ging vragen zaterdag. Maar dat was helemaal niet zo. Ik had het aan de ene kant wel verwacht, maar ik geloofde Carly ook weer een beetje. De manier waarop hij keek toen hij aan mijn deur stond, was anders dan normaal. Het gaf zo’n vertrouwd gevoel. Het was alleen maar een gevoel geweest, meer niet.
Toen ik op school kwam was ik zeiknat. Het regende keihard, en Carly en ik moesten met de fiets. We waren gelukkig net op tijd in de les, die ouwe Veenstra kon op haar oude dag echt niks hebben.
“Jullie zijn net op tijd,” Zei Veenstra.
Haar sombere ogen die ons aankeken maakten deze dag nog somberder. Ondanks de regen.
“Ja, met de nadruk op op tijd.” Carly wees naar de klok.
“Oké klas, laten we beginnen met het doornemen van ons huiswerk.” Begon Veenstra.
“Mevrouw Veenstra?” Daan stak zijn vinger op.
Ik keek rond in de klas en het viel me op dat de plaats waar Bas normaal zit leeg was. Zal hij ziek zijn?
“Ja Daan?” Antwoordde mevrouw Veenstra en de stem doordrong mijn gedachte.
“Als ik zo naar dit papier kijk waar ik mijn huiswerk op heb gemaakt, vind ik beslist dat deze boom een beter leven zal hebben kunnen gehad.” Zei Daan op een deftige toon. De klas begon meteen te lachen en Veenstra deed haar handen in haar zij, haar brilletje viel net niet van haar neus en ze keek met een uitgestreken gezicht naar Daan. Hier en daar hoorde je nog iemand zachtjes lachen, maar daarna hield het op.
Iedereen zag dat Veenstra boos was.
“Dus meneer denkt grappig te zijn?”
“Als je het zo bekijkt... Wel ja!” Daan keek de klas rond en iedereen begon weer hard te lachen. Hij was een echte grappemaker.
“U voor jou. En als je zo grappig denkt te zijn mag je naar de de directie en daar eens gaan uitleggen waarom jou grappen zogenaamd grappig zijn.” Schreeuwde Veenstra en ze wees naar de deur.
“Jongens, het was leuk, voor even.” Zei Daan en hij stak zijn duim op. Hij pakte zijn tas en liep de deur uit.
“Zijn er nog vragen over het huiswerk?” Ging Veestra verder.
“Mevrouw, waar is Bas?” Vroeg ik voorzichtig, ik wist dat ze niet veel kon hebben. Carly keek mij aan en fluisterde: “Wat heb jij de laatste tijd met Bas? Laat die jongen. Als hij afwezig doet, laat hem dan.”
Veenstra zag Carly fluisteren en riep kwaad: “De vraag was voor mij jongedame, niet voor jou. Ga jij je ook maar melden.”
Zuchtend stond Carly op en keek mij aan. Alsof het mijn schuld was dat zij zich nu moest melden. Je moest nou eenmaal voorzichtig zijn in de les bij Veenstra.
“Om antwoord te geven op jou vraag Jessica, ik weet eerlijk gezegd ook niet waar Bas is. Maar dat zijn jou zaken denk ik niet, die zaken zijn van de directie.” Zei Veenstra en ze ging verder: “Ik was dus gebleven bij het huiswerk. Nog andere vragen?”
Ik staarde voor mij uit en keek naar de plaats van Bas. Thijmen keek naar mij, die normaal naast Bas zit. Hij zag dat ik aarzelde en hij glimlachte. Ik glimlachte terug.
This could be para para paradise.
Ik had al heel lang geen stukje meer geplaatst, maar ik was op vakantie. Hier is hoofdstuk 2!
2.
Ik zette mijn fiets tegen de boom aan, die voor ons huis stond. De auto van pap en mam stonden niet op de oprit, dat betekende dat ik alleen thuis was. Toen ik de deur opendeed zag ik de post al liggen, ik bukte en pakte de post. Tegelijkertijd ging ik de brieven na. Ik zag een verdachte brief wat aan mijn ouders gericht was en in de linkerbovenhoek stond: ‘Adoptiecentrum Herenveen.’
Zou ik een zusje of een broertje krijgen? Ik bleef verbijsterend staan en las elke letter opnieuw.
“Mam en pap hebben iets met een adoptiebureau te maken,” voor dat ik wist zei ik de worden adoptiebureau zacht. Ik wist niet zeker wat er aan de hand was. Ik was 15 jaar gelukkig alleen met mijn ouders, en nu zal ik een broertje of zusje erbij krijgen? Ik was altijd gelukkig om enigskind te zijn, en aan het broertje van Carly te zien was ik blij dat ik enigskind was. Ze kon nooit rustig haar huiswerk doen, altijd was haar broertje druk in de weer met zijn autootjes en natuurlijk moest er wat lawaai bij. Met trillende handen legde ik de brief op tafel, en pakte mijn mobiel. Ik tikte Carly’s nummer in.
“Hi Jessica,” hoorde ik Carly vrolijk zeggen.
“Hi. Luister, dit zul je raar vinden maar, toen ik de post oppakte zag ik een brief liggen over een adoptiecemtrum,” mijn stem trilde.
“Ja, dus?” vroeg Carly.
“Misschien zijn ze wel een kind aan het zoeken en krijg ik een broertje of een zusje!” riep ik hard, hopend dat Carly mij zou begrijpen. Ze wist dat ik kinderen leuk vond, maar geen broertje of zusje wou hebben.
“Relax! Misschien is het verkeerd bezorgd,” Carly stootte waarschijnlijk tegen een kastje aan want ik hoorde haar zacht vloeken.
“Er staat duidelijk op dat hij voor mijn ouders is. Moet ik hem openmaken om te kijken wat het nou precies is?” vroeg ik voorzichtig en ik keek naar de brief.
“Als er staat dat de brief voor je ouders is, dan moet je hem gewoon dichtlaten. Het zijn jou zaken niet, dus dan moet je je er ook niet mee bemoeien. Je krijgt er allemaal gezeik mee en je hebt wel iets beters te doen. Hoe zit het met die informatie voor ons kunstproject? Dat zou jij doen weetjenog?”
“Ja, ik heb al wat opgezocht. Ik spreek je morgen,” en ik hing op. Twijfelend staarde ik naar de brief die ik nog steeds vast had.
Ik scheurde hem open en hield de brief eruit. Hardop las ik het voor aan mijzelf.
Geachte Heer en Mevrouw Witsloof,
Wij sturen deze brief omdat u ooit in aanraking geweest ben met een adoptie. Het kind kwam uit Ethiopië zo te zien aan de formulieren. Het gaat om Habiba Samorra, die u heeft geregistreerd als Jessica Witsloof. De echte moeder van Jessica, wilt graag haar kind eens ontmoeten. Wij vragen daarom toestemming
aan u of Jessica alias Habiba, haar echte moeder mag ontmoeten. De goedkeuring van u is uiterst belangrijk, omdat het gevaarlijk is de laatste tijd in Ethiopië. De plaats waar Jessica’s moeder woont, is na wat omstandigheden, veilig genoeg. Als u het goed vind en uitstluitend het kind zelf, horen wij dat van u.
Met vriendelijke groeten,
Wilma van Veen, baas van Adoptiecentrum Herenveen.
Ik wist niet wat ik las. Ging deze brief over mij? Waren mijn ouders niet mijn echte ouders? Was ik geen Nederlander maar een Ethiopiër? Had mijn echte moeder mij afgestaan? Waarom wist ik van niks? De vragen schoten door mijn hoofd. Het ergste was dat mijn ouders, zoals ik ze altijd heb genoemd, tegen mij gelogen hebben en mij wijs hebben gemaakt dat zij mijn ouders zijn. Ze hebben me geleerd papa en mama te zeggen, ze hebben mij zien opgroeien, ze hebben mij Jessica Witsloof genoemd, ze hebben mij van mijn echte moeder afgepakt!
Ik schrok en keek opzij, mijn ouders stonden in de deuropening verbaasd te kijken.
“Ben je aangenomen in de pizzaria?” vroegen ze lachend.
Hoe durfde ze nu te lachen? Juist op dit moment? 15 jaar lang hebben ze me bedrogen, mijn moeder heeft mij 9 maanden lang gedragen en ze heeft nooit haar kind kunnen zien opgroeien?
“Wat is dit?” vroeg ik, en ik slikte mijn tranen weg. Ik hield het blaadje voor mijn moeders neus en mijn vader keek over haar schouder mee.
“Lieverd, je hoort geen dingen open te maken die niet aan jou gericht zijn,” haar stem klonk koud.
“Wat is dit?!” schreeuwde ik en ik kon mijn tranen niet meer tegenhouden. Ik plofte neer op de bank en mijn moeder kwam naast me zitten. Ze wou een arm om mij heen slaan maar ik duwde hem weg.
“Waarom hebben jullie dit gedaan? Waarom hebben jullie mij wijsgemaakt dat ík jullie dochter ben? Waarom in vredesnaam?”
Mijn moeder zuchtte en staarde voor zich uit.
“Lieverd, je bent in shock. Ik snap het, maar je had het beter niet open kunnen maken.”
“En dan? Had je me dan nog langer voor de gek gehouden? Mijn echte moeder zit nu ergens in een oorlogsgebied, misschien wel zonder spullen en ik zit hier met een broek van 180 euro, een Iphone en en en... mensen die mij bedrogen hebben!” Ik was kwaad, zó kwaad. Het liefst was ik weggerend, verweg. Maar ik bleef zitten. Ik bleef zitten naast dit verschrikkelijke mens die ik altijd ‘mama’ heb genoemd.
“Rustig aan, lieverd.”
“Noem mij geen lieverd!” riep ik en ik veegde ruw met mijn hand mijn tranen weg. Het had geen zin, ze bleven maar komen.
“Moet ik een zakdoek voor je pakken?” vroeg mijn vader nu.
“Hou op met je lieve praatjes! Ik hoef jullie niet meer te zien!” ik rende naar boven en deed de deur dicht. Ik hoorde geen voetstappen achter mij en zuchtte.
Ik haalde een grote sporttas onder mijn bed vandaan en pakte zoveel kleding als mogelijk was. Op mijn kastje lag een zilvere amulet, die ik vaak omhad. Ik had er niet eens zo nauw naar gekeken. Mijn ouders zeiden dat ik die al had toen ik één jaar was.
Ik propte het amulet in mijn tas en veegde de laatste tranen weg. Ik schoof het raam open, en ging voorzichtig langs de muur naar beneden. Nog één keer keek ik achterom, en toen ik mij weer omdraaide liep ik weg.
2.
Ik zette mijn fiets tegen de boom aan, die voor ons huis stond. De auto van pap en mam stonden niet op de oprit, dat betekende dat ik alleen thuis was. Toen ik de deur opendeed zag ik de post al liggen, ik bukte en pakte de post. Tegelijkertijd ging ik de brieven na. Ik zag een verdachte brief wat aan mijn ouders gericht was en in de linkerbovenhoek stond: ‘Adoptiecentrum Herenveen.’
Zou ik een zusje of een broertje krijgen? Ik bleef verbijsterend staan en las elke letter opnieuw.
“Mam en pap hebben iets met een adoptiebureau te maken,” voor dat ik wist zei ik de worden adoptiebureau zacht. Ik wist niet zeker wat er aan de hand was. Ik was 15 jaar gelukkig alleen met mijn ouders, en nu zal ik een broertje of zusje erbij krijgen? Ik was altijd gelukkig om enigskind te zijn, en aan het broertje van Carly te zien was ik blij dat ik enigskind was. Ze kon nooit rustig haar huiswerk doen, altijd was haar broertje druk in de weer met zijn autootjes en natuurlijk moest er wat lawaai bij. Met trillende handen legde ik de brief op tafel, en pakte mijn mobiel. Ik tikte Carly’s nummer in.
“Hi Jessica,” hoorde ik Carly vrolijk zeggen.
“Hi. Luister, dit zul je raar vinden maar, toen ik de post oppakte zag ik een brief liggen over een adoptiecemtrum,” mijn stem trilde.
“Ja, dus?” vroeg Carly.
“Misschien zijn ze wel een kind aan het zoeken en krijg ik een broertje of een zusje!” riep ik hard, hopend dat Carly mij zou begrijpen. Ze wist dat ik kinderen leuk vond, maar geen broertje of zusje wou hebben.
“Relax! Misschien is het verkeerd bezorgd,” Carly stootte waarschijnlijk tegen een kastje aan want ik hoorde haar zacht vloeken.
“Er staat duidelijk op dat hij voor mijn ouders is. Moet ik hem openmaken om te kijken wat het nou precies is?” vroeg ik voorzichtig en ik keek naar de brief.
“Als er staat dat de brief voor je ouders is, dan moet je hem gewoon dichtlaten. Het zijn jou zaken niet, dus dan moet je je er ook niet mee bemoeien. Je krijgt er allemaal gezeik mee en je hebt wel iets beters te doen. Hoe zit het met die informatie voor ons kunstproject? Dat zou jij doen weetjenog?”
“Ja, ik heb al wat opgezocht. Ik spreek je morgen,” en ik hing op. Twijfelend staarde ik naar de brief die ik nog steeds vast had.
Ik scheurde hem open en hield de brief eruit. Hardop las ik het voor aan mijzelf.
Geachte Heer en Mevrouw Witsloof,
Wij sturen deze brief omdat u ooit in aanraking geweest ben met een adoptie. Het kind kwam uit Ethiopië zo te zien aan de formulieren. Het gaat om Habiba Samorra, die u heeft geregistreerd als Jessica Witsloof. De echte moeder van Jessica, wilt graag haar kind eens ontmoeten. Wij vragen daarom toestemming
aan u of Jessica alias Habiba, haar echte moeder mag ontmoeten. De goedkeuring van u is uiterst belangrijk, omdat het gevaarlijk is de laatste tijd in Ethiopië. De plaats waar Jessica’s moeder woont, is na wat omstandigheden, veilig genoeg. Als u het goed vind en uitstluitend het kind zelf, horen wij dat van u.
Met vriendelijke groeten,
Wilma van Veen, baas van Adoptiecentrum Herenveen.
Ik wist niet wat ik las. Ging deze brief over mij? Waren mijn ouders niet mijn echte ouders? Was ik geen Nederlander maar een Ethiopiër? Had mijn echte moeder mij afgestaan? Waarom wist ik van niks? De vragen schoten door mijn hoofd. Het ergste was dat mijn ouders, zoals ik ze altijd heb genoemd, tegen mij gelogen hebben en mij wijs hebben gemaakt dat zij mijn ouders zijn. Ze hebben me geleerd papa en mama te zeggen, ze hebben mij zien opgroeien, ze hebben mij Jessica Witsloof genoemd, ze hebben mij van mijn echte moeder afgepakt!
Ik schrok en keek opzij, mijn ouders stonden in de deuropening verbaasd te kijken.
“Ben je aangenomen in de pizzaria?” vroegen ze lachend.
Hoe durfde ze nu te lachen? Juist op dit moment? 15 jaar lang hebben ze me bedrogen, mijn moeder heeft mij 9 maanden lang gedragen en ze heeft nooit haar kind kunnen zien opgroeien?
“Wat is dit?” vroeg ik, en ik slikte mijn tranen weg. Ik hield het blaadje voor mijn moeders neus en mijn vader keek over haar schouder mee.
“Lieverd, je hoort geen dingen open te maken die niet aan jou gericht zijn,” haar stem klonk koud.
“Wat is dit?!” schreeuwde ik en ik kon mijn tranen niet meer tegenhouden. Ik plofte neer op de bank en mijn moeder kwam naast me zitten. Ze wou een arm om mij heen slaan maar ik duwde hem weg.
“Waarom hebben jullie dit gedaan? Waarom hebben jullie mij wijsgemaakt dat ík jullie dochter ben? Waarom in vredesnaam?”
Mijn moeder zuchtte en staarde voor zich uit.
“Lieverd, je bent in shock. Ik snap het, maar je had het beter niet open kunnen maken.”
“En dan? Had je me dan nog langer voor de gek gehouden? Mijn echte moeder zit nu ergens in een oorlogsgebied, misschien wel zonder spullen en ik zit hier met een broek van 180 euro, een Iphone en en en... mensen die mij bedrogen hebben!” Ik was kwaad, zó kwaad. Het liefst was ik weggerend, verweg. Maar ik bleef zitten. Ik bleef zitten naast dit verschrikkelijke mens die ik altijd ‘mama’ heb genoemd.
“Rustig aan, lieverd.”
“Noem mij geen lieverd!” riep ik en ik veegde ruw met mijn hand mijn tranen weg. Het had geen zin, ze bleven maar komen.
“Moet ik een zakdoek voor je pakken?” vroeg mijn vader nu.
“Hou op met je lieve praatjes! Ik hoef jullie niet meer te zien!” ik rende naar boven en deed de deur dicht. Ik hoorde geen voetstappen achter mij en zuchtte.
Ik haalde een grote sporttas onder mijn bed vandaan en pakte zoveel kleding als mogelijk was. Op mijn kastje lag een zilvere amulet, die ik vaak omhad. Ik had er niet eens zo nauw naar gekeken. Mijn ouders zeiden dat ik die al had toen ik één jaar was.
Ik propte het amulet in mijn tas en veegde de laatste tranen weg. Ik schoof het raam open, en ging voorzichtig langs de muur naar beneden. Nog één keer keek ik achterom, en toen ik mij weer omdraaide liep ik weg.
Laatst gewijzigd door Anoukxx op 24 aug 2012 15:49, 1 keer totaal gewijzigd.
This could be para para paradise.
Zijn er mensen die mijn verhaal volgen? Zou het natuurlijk superleuk vinden, aangezien er weinig mensen zijn die reageren. Het hoeft natuurlijk niet hoor, maar zou het leuk vinden om feedback te krijgen. Hier is het volgende stukje.
Met trillende handen drukte ik op de deurbel. In het weekend was het nog zonnig en zo kleurrijk. Helaas was het in een sombere, kille lucht veranderd en je kon elke keer een nieuwe bui verwachten. Ik drukte nogmaals op de bel, hopend dat iemand opendeed. Eindelijk hoorde ik voetstappen en veel gerommel. De deur werd geopend en Carly stond met een styltang in haar haren verbaasd te kijken.
Ze keek eerst naar mij, en toen naar mijn sporttas die naast mij stond.
“Uhm... hoi?” Carly haalde de styltang uit haar haren en legde hem op het kastje naast de deur.
“Je zult het wel raar vinden...maar kan ik een paar dagen bij jou logeren?” vroeg ik voorzichtig.
“Uhm... ik vind het harstikke leuk, maar meestal spreken we dat van te voren af, en in het weekend.” Ze lachtte. Carly’s witte tanden deden mij verblinden.
“Ik weet het. Mag ik binnenkomen? Het is belangrijk. Misschien zul je het dan wel begrijpen,” ik dacht aan de brief.
Carly maakte een gebaar dat ik naar binnen mocht, en ze riep: “Momentje!” en ze verdween naar boven.
Ik keek de kamer rond. Carly’s huis was altijd zo warm en knus. De woonkamer was niet al te groot, maar door de moderne maar tegelijkertijd oude meubels leek het nog kleiner. Tjonge, wat was ik vaak in dit huis geweest.
“Wat is er nou zo belangrijk wat je me wou vertellen?” Carly ging naast mij zitten op de bank, en keek mij aan. Haar bruine ogen keken de mijne aan, doordringend.
“Ik...ik heb de brief opengemaakt...” begon ik, ik durfde niet naar Carly’s gezicht te kijken.
“En daarom wil je nu komen logeren? Ik vind het harstikke leuk hoor, maar het komt zo onverwachts,” Carly streek haar broek glad.
“Ik ben geadopteert,” zei ik kil. De tranen kwamen weer, en ze stopten niet meer. Carly was even stil, daarna begon ze te praten.
“Je bent... wat?” ze stond op, en liep rondjes.
“Dus je ouders...” ging ze verder.
“Zijn niet mijn echte ouders. Ze hebben me bedrogen en van me echte moeder afgepakt, ja ik weet het,” ging ik verder.
Carly liep heen en weer, denkend maar tegelijkertijd ook verbaasd.
“Wat erg voor je!” was het enige wat ze kon zeggen. Ze kwam weer naast mij zitten, en sloeg een arm om mij heen.
“Wil... wil je niet meer terug?” vroeg Carly. Ik wist dat ze aarzelde.
“Wat denk je zelf? Ze hebben me 15 jaar lang voor de gek gehouden!” riep ik.
We keken allebei op toen we de deurbel hoorde.
“Ik ga wel,” zei Carly en ze stond op.
Mijn mobiel trilde in mijn zak. Ik keek op de display en zag dat ik een smsje van mijn moeder had. Ik had geen zin in haar, ze kon de pot op. Waarom noemde ik haar eigenlijk nog mijn moeder? Vanaf nu is ze gewoon Anke, de vrouw die mij van mijn echte moeder heeft afgepakt. En ze deed het niet alleen, nee, de man van deze verschrikkelijke vrouw hielp daar ook aan mee genaamd Pieter.
Carly kwam terug, ze was niet alleen. Ik hief mijn hoofd op, en zag de felle blauwe ogen van Thijmen.
“Ik kwam even langs om te vragen of jullie wouden repeteren. Nja, ik kwam voor Carly want die nam haar telefoon niet op en jij ook niet, en ik wist niet dat jij hier ook was.”
Carly keek naar Thijmen en vroeg: “Ga zitten. Wil je wat drinken?”
“Doe maar cola,” zei Thijmen en hij ging zitten.
“Hoe gaat het?” hoorde ik Thijmen vragen, de vraag was duidelijk aan mij gericht. Ik was met mijn gedachte ergens anders.
“G...goed hoor en met jou?” ik zette mijn beste neplach op. Hij was dan wel een goede vriend, maar hij hoefde niet met mijn problemen opgezadeld te worden. Voor mij was hij meer dan een gewone vriend, elke keer als ik hem zag en zijn stem hoorde, overvielen de vlinders mijn buik.
“Helemaal top! Ik heb net te horen gekregen dat mijn ouders twee weken naar Frankrijk gaan! Dan heb ik het huis helemaal voor mij alleen, nja, ik moet het delen met mijn zusje, maar die is vaak weg,” zei Thijmen enthousiast.
Ik zag Carly naar mij kijken.
“Hoe kun je nou blij zijn dat je ouders weggaan? Wees blij dat je tenminste ouders heb! Ik bedoel... echte ouders!” zonder dat ik het wist vlogen de woorden uit mijn mond. Thijmen keek mij verbaasd aan.
“Ik... ik snap je niet helemaal,” Thijmen hief zijn wenkbrauw op.
“Laat ook maar!” gilde ik, en ik stond op.
“Waar ga je heen?” vroeg Carly en ze zette het glas cola voor Thijmens neus.
Zonder iets te zeggen rende ik naar Carly’s kamer. Ik had het op dit moment zo gehad met alles en iedereen.
Met trillende handen drukte ik op de deurbel. In het weekend was het nog zonnig en zo kleurrijk. Helaas was het in een sombere, kille lucht veranderd en je kon elke keer een nieuwe bui verwachten. Ik drukte nogmaals op de bel, hopend dat iemand opendeed. Eindelijk hoorde ik voetstappen en veel gerommel. De deur werd geopend en Carly stond met een styltang in haar haren verbaasd te kijken.
Ze keek eerst naar mij, en toen naar mijn sporttas die naast mij stond.
“Uhm... hoi?” Carly haalde de styltang uit haar haren en legde hem op het kastje naast de deur.
“Je zult het wel raar vinden...maar kan ik een paar dagen bij jou logeren?” vroeg ik voorzichtig.
“Uhm... ik vind het harstikke leuk, maar meestal spreken we dat van te voren af, en in het weekend.” Ze lachtte. Carly’s witte tanden deden mij verblinden.
“Ik weet het. Mag ik binnenkomen? Het is belangrijk. Misschien zul je het dan wel begrijpen,” ik dacht aan de brief.
Carly maakte een gebaar dat ik naar binnen mocht, en ze riep: “Momentje!” en ze verdween naar boven.
Ik keek de kamer rond. Carly’s huis was altijd zo warm en knus. De woonkamer was niet al te groot, maar door de moderne maar tegelijkertijd oude meubels leek het nog kleiner. Tjonge, wat was ik vaak in dit huis geweest.
“Wat is er nou zo belangrijk wat je me wou vertellen?” Carly ging naast mij zitten op de bank, en keek mij aan. Haar bruine ogen keken de mijne aan, doordringend.
“Ik...ik heb de brief opengemaakt...” begon ik, ik durfde niet naar Carly’s gezicht te kijken.
“En daarom wil je nu komen logeren? Ik vind het harstikke leuk hoor, maar het komt zo onverwachts,” Carly streek haar broek glad.
“Ik ben geadopteert,” zei ik kil. De tranen kwamen weer, en ze stopten niet meer. Carly was even stil, daarna begon ze te praten.
“Je bent... wat?” ze stond op, en liep rondjes.
“Dus je ouders...” ging ze verder.
“Zijn niet mijn echte ouders. Ze hebben me bedrogen en van me echte moeder afgepakt, ja ik weet het,” ging ik verder.
Carly liep heen en weer, denkend maar tegelijkertijd ook verbaasd.
“Wat erg voor je!” was het enige wat ze kon zeggen. Ze kwam weer naast mij zitten, en sloeg een arm om mij heen.
“Wil... wil je niet meer terug?” vroeg Carly. Ik wist dat ze aarzelde.
“Wat denk je zelf? Ze hebben me 15 jaar lang voor de gek gehouden!” riep ik.
We keken allebei op toen we de deurbel hoorde.
“Ik ga wel,” zei Carly en ze stond op.
Mijn mobiel trilde in mijn zak. Ik keek op de display en zag dat ik een smsje van mijn moeder had. Ik had geen zin in haar, ze kon de pot op. Waarom noemde ik haar eigenlijk nog mijn moeder? Vanaf nu is ze gewoon Anke, de vrouw die mij van mijn echte moeder heeft afgepakt. En ze deed het niet alleen, nee, de man van deze verschrikkelijke vrouw hielp daar ook aan mee genaamd Pieter.
Carly kwam terug, ze was niet alleen. Ik hief mijn hoofd op, en zag de felle blauwe ogen van Thijmen.
“Ik kwam even langs om te vragen of jullie wouden repeteren. Nja, ik kwam voor Carly want die nam haar telefoon niet op en jij ook niet, en ik wist niet dat jij hier ook was.”
Carly keek naar Thijmen en vroeg: “Ga zitten. Wil je wat drinken?”
“Doe maar cola,” zei Thijmen en hij ging zitten.
“Hoe gaat het?” hoorde ik Thijmen vragen, de vraag was duidelijk aan mij gericht. Ik was met mijn gedachte ergens anders.
“G...goed hoor en met jou?” ik zette mijn beste neplach op. Hij was dan wel een goede vriend, maar hij hoefde niet met mijn problemen opgezadeld te worden. Voor mij was hij meer dan een gewone vriend, elke keer als ik hem zag en zijn stem hoorde, overvielen de vlinders mijn buik.
“Helemaal top! Ik heb net te horen gekregen dat mijn ouders twee weken naar Frankrijk gaan! Dan heb ik het huis helemaal voor mij alleen, nja, ik moet het delen met mijn zusje, maar die is vaak weg,” zei Thijmen enthousiast.
Ik zag Carly naar mij kijken.
“Hoe kun je nou blij zijn dat je ouders weggaan? Wees blij dat je tenminste ouders heb! Ik bedoel... echte ouders!” zonder dat ik het wist vlogen de woorden uit mijn mond. Thijmen keek mij verbaasd aan.
“Ik... ik snap je niet helemaal,” Thijmen hief zijn wenkbrauw op.
“Laat ook maar!” gilde ik, en ik stond op.
“Waar ga je heen?” vroeg Carly en ze zette het glas cola voor Thijmens neus.
Zonder iets te zeggen rende ik naar Carly’s kamer. Ik had het op dit moment zo gehad met alles en iedereen.
This could be para para paradise.
-
- Puntenslijper
- Berichten: 18
- Lid geworden op: 14 aug 2012 19:23
- Locatie: Drenthe
Leuk verhaal <3
the sun don't shine forever but as long as you're here we might as well shine together
@ClosedHeart dankjewel!
Hier is het nieuwe stukje. Enjoy!
“Wakker worden slaapkop!” hoorde ik een bekende stem zeggen. Met moeite deed ik mijn ogen open en keek naar Carly die voor mijn ogen stond te zwaaien. Ze had een glas cola in haar hand en zette het op haar nachtkastje.
“Je was in slaap gevallen toen ik naar boven kwam,” zei Carly.
Ik hoopte zo dat het een grote nachtmerrie was en dat ik in mijn kamer was. Ik hoopte zo dat Carly langskwam om het kunstproject te bespreken. Maar toen ik om mij heen keek bleek het dat ik nog steeds in Carly’s kamer was. Alsof ik nog niet uit deze verschrikkelijke droom was.
“Is... is Thijmen er nog?” vroeg ik en ik stond op.
“Die is allang naar huis. Hij zei dat hij beter kon gaan, aangezien je best kwaad was.”
“Ik dacht dat het een droom was...” ik ging weer zitten.
“Vond je het niet een beetje overdreven om zo aan te vallen tegen Thijmen? Hij had het er gewoon over dat hij blij was dat niet alle regels voor hem vertelt werden door zijn ouders. Je bent boos op je ‘ouders’ en dat weet ik, maar tegen Thijmen hoef je niet zo te doen,” Carly pakte de cola op en dronk ervan.
“Ik hoor het al, blijkbaar begrijp jij mij ook niet!”
Carly schudde heftig nee en wou iets gaan zeggen, maar ik was eerder.
“Zeg gewoon eerlijk dat je vind dat ik aanstel! Ik kan maar beter gaan, blijkbaar ben ik hier ook niet gewenst,” zei ik kwaad en ik stond op. Ik zocht mijn sporttas.
“Jess...” begon Carly smekend.
“Je hebt al genoeg verteld. Ik ga,” ik pakte mijn sporttas en duwde Carly opzij. Boos liep ik naar beneden en deed de deur open. Ik keek achterom en zag Carly in de deuropening staan. Zuchtend keerde ik weer om en liep verder.
“Jess, wacht nou! Ik bedoelde het niet zo!” riep Carly me nog na maar ik deed net alsof ik het niet hoorde. Ik deed mijn oordopjes in en zette het volume zo hard mogelijk.
Trillend van de kou liep ik over het treinstation. Ik schrok van een conducteur die vroeg: “En, waar gaat de reis naartoe?”
Nergens, dombo. Ik zie het wel waar ik heen ga.
“Ik moet nog een kaartje kopen,” zei ik.
“U kunt het nu direct bij mij kopen of verder bij een apparaat,” ging de conducteur verder.
“Ik hoef geen kaartje!” riep ik en iedereen keek op. De conducteur keek beledigend voor zich uit en liep weg. Zuchttend liep ik verder.
Ik zag een poster hangen van een wedstrijd. De wedstrijd kwam me bekend voor en ik keek er nog eens goed naar. Het was de wedstrijd waar we met onze band aan meededen!
Ik keek op mijn telefoon en zag 20 sms’jes van Anya, mijn zogenaamde moeder. Ze was zóóóó bezorgd, yeah right.
Ik keek om mij heen en keek naar iedereen. Twee mensen die hand in hand over het perron aan het lopen waren, en ze waren gelukkig. Een moeder en een dochtertje die gehaast de trein probeerde te halen. Een man met gescheurde kleding die met een hond liep die zo mager was, dat je de ribbenkast kon zien. Twee vriendinnen die ruzie maaktte op het perron, over welke trein ze moesten nemen. Een zakenman die zoveel parfum ophad, dat je het gewoon kon ruiken. Een oude man die nog steeds rouwde om het verlies van zijn vrouw, want hij hield een foto vast en ik zag een traan. Een jongen die gitaar speelde om zijn geld te verdienen. Ik zuchtte. Zonder dat ik wist liep ik op de jongen af die aan het gitaar spelen was.
“Je kan goed spelen,” de woorden vlogen uit mijn mond. En onder die grijze donkere muts, kwam een heel leuk gezicht naar boven.
“Dankje!” riep hij hard.
“Zit je hier vaker?” ik had eigenlijk geen zin om met iemand te praten, maar deze jongen vroeg erom.
“Soms. De ene keer word je weggestuurd omdat je overlast geeft, de andere keer vinden ze het goed,” de jongen stoptten even met gitaar spelen.
Ik keek naar de gitaar hoes die voor hem lag. Er lag twee euro in.
“Overlast? Het is hartstikke goed,” zonder dat ik wist zat ik al naast hem.
“Ik ben Simon,” zei hij en hij gaf mij een hand.
“Jessica,” even twijfelde ik of ik Habiba ging zeggen, maar ik deed het niet.
“En wat brengt jou hier? Met zo’n grote sporttas?” Hij lachtte.
“Ik wil er even tussenuit. Verweg van alles en iedereen,” ik staarde voor mij uit.
“Je bent nu nog bij iedereen.” Simon wees naar alle mensen die over het perron liepen.
Hij liet me lachen. Dat had ik al precies twee dagen niet gedaan.
“Wat er ook aan de hand is, doe wat je moet doen. Niks of niemand houd je tegen.”
Hij had gelijk. Wie kon mij tegenhouden om weg te gaan? Ik wist één ding zeker: ik hoefde geen gezeik meer aan te horen van mijn zogenaamde ouders, geen gecommandeer meer van mevrouw Veenstra en ik had geen druk meer over de wedstrijd. Ik was blij dat ik van een jongen afwas die ik toch nooit zal krijgen, en het woord Thijmen schoot door mijn hoofd. Ik was blij dat ik van een vriendin af was die niks begrijpt en ik was blij om van een sombere jongen af te zijn die nooit iets zegt en alleen maar chagerijnig is. Ik dacht aan Bas. Kortom: dit was wat ik wilde.
Hier is het nieuwe stukje. Enjoy!
“Wakker worden slaapkop!” hoorde ik een bekende stem zeggen. Met moeite deed ik mijn ogen open en keek naar Carly die voor mijn ogen stond te zwaaien. Ze had een glas cola in haar hand en zette het op haar nachtkastje.
“Je was in slaap gevallen toen ik naar boven kwam,” zei Carly.
Ik hoopte zo dat het een grote nachtmerrie was en dat ik in mijn kamer was. Ik hoopte zo dat Carly langskwam om het kunstproject te bespreken. Maar toen ik om mij heen keek bleek het dat ik nog steeds in Carly’s kamer was. Alsof ik nog niet uit deze verschrikkelijke droom was.
“Is... is Thijmen er nog?” vroeg ik en ik stond op.
“Die is allang naar huis. Hij zei dat hij beter kon gaan, aangezien je best kwaad was.”
“Ik dacht dat het een droom was...” ik ging weer zitten.
“Vond je het niet een beetje overdreven om zo aan te vallen tegen Thijmen? Hij had het er gewoon over dat hij blij was dat niet alle regels voor hem vertelt werden door zijn ouders. Je bent boos op je ‘ouders’ en dat weet ik, maar tegen Thijmen hoef je niet zo te doen,” Carly pakte de cola op en dronk ervan.
“Ik hoor het al, blijkbaar begrijp jij mij ook niet!”
Carly schudde heftig nee en wou iets gaan zeggen, maar ik was eerder.
“Zeg gewoon eerlijk dat je vind dat ik aanstel! Ik kan maar beter gaan, blijkbaar ben ik hier ook niet gewenst,” zei ik kwaad en ik stond op. Ik zocht mijn sporttas.
“Jess...” begon Carly smekend.
“Je hebt al genoeg verteld. Ik ga,” ik pakte mijn sporttas en duwde Carly opzij. Boos liep ik naar beneden en deed de deur open. Ik keek achterom en zag Carly in de deuropening staan. Zuchtend keerde ik weer om en liep verder.
“Jess, wacht nou! Ik bedoelde het niet zo!” riep Carly me nog na maar ik deed net alsof ik het niet hoorde. Ik deed mijn oordopjes in en zette het volume zo hard mogelijk.
Trillend van de kou liep ik over het treinstation. Ik schrok van een conducteur die vroeg: “En, waar gaat de reis naartoe?”
Nergens, dombo. Ik zie het wel waar ik heen ga.
“Ik moet nog een kaartje kopen,” zei ik.
“U kunt het nu direct bij mij kopen of verder bij een apparaat,” ging de conducteur verder.
“Ik hoef geen kaartje!” riep ik en iedereen keek op. De conducteur keek beledigend voor zich uit en liep weg. Zuchttend liep ik verder.
Ik zag een poster hangen van een wedstrijd. De wedstrijd kwam me bekend voor en ik keek er nog eens goed naar. Het was de wedstrijd waar we met onze band aan meededen!
Ik keek op mijn telefoon en zag 20 sms’jes van Anya, mijn zogenaamde moeder. Ze was zóóóó bezorgd, yeah right.
Ik keek om mij heen en keek naar iedereen. Twee mensen die hand in hand over het perron aan het lopen waren, en ze waren gelukkig. Een moeder en een dochtertje die gehaast de trein probeerde te halen. Een man met gescheurde kleding die met een hond liep die zo mager was, dat je de ribbenkast kon zien. Twee vriendinnen die ruzie maaktte op het perron, over welke trein ze moesten nemen. Een zakenman die zoveel parfum ophad, dat je het gewoon kon ruiken. Een oude man die nog steeds rouwde om het verlies van zijn vrouw, want hij hield een foto vast en ik zag een traan. Een jongen die gitaar speelde om zijn geld te verdienen. Ik zuchtte. Zonder dat ik wist liep ik op de jongen af die aan het gitaar spelen was.
“Je kan goed spelen,” de woorden vlogen uit mijn mond. En onder die grijze donkere muts, kwam een heel leuk gezicht naar boven.
“Dankje!” riep hij hard.
“Zit je hier vaker?” ik had eigenlijk geen zin om met iemand te praten, maar deze jongen vroeg erom.
“Soms. De ene keer word je weggestuurd omdat je overlast geeft, de andere keer vinden ze het goed,” de jongen stoptten even met gitaar spelen.
Ik keek naar de gitaar hoes die voor hem lag. Er lag twee euro in.
“Overlast? Het is hartstikke goed,” zonder dat ik wist zat ik al naast hem.
“Ik ben Simon,” zei hij en hij gaf mij een hand.
“Jessica,” even twijfelde ik of ik Habiba ging zeggen, maar ik deed het niet.
“En wat brengt jou hier? Met zo’n grote sporttas?” Hij lachtte.
“Ik wil er even tussenuit. Verweg van alles en iedereen,” ik staarde voor mij uit.
“Je bent nu nog bij iedereen.” Simon wees naar alle mensen die over het perron liepen.
Hij liet me lachen. Dat had ik al precies twee dagen niet gedaan.
“Wat er ook aan de hand is, doe wat je moet doen. Niks of niemand houd je tegen.”
Hij had gelijk. Wie kon mij tegenhouden om weg te gaan? Ik wist één ding zeker: ik hoefde geen gezeik meer aan te horen van mijn zogenaamde ouders, geen gecommandeer meer van mevrouw Veenstra en ik had geen druk meer over de wedstrijd. Ik was blij dat ik van een jongen afwas die ik toch nooit zal krijgen, en het woord Thijmen schoot door mijn hoofd. Ik was blij dat ik van een vriendin af was die niks begrijpt en ik was blij om van een sombere jongen af te zijn die nooit iets zegt en alleen maar chagerijnig is. Ik dacht aan Bas. Kortom: dit was wat ik wilde.
This could be para para paradise.
Hallo allemaal! Weer een stukje van het verhaal I'm coming home!
Hopelijk vinden jullie het leuk. Ik ben niet helemaal tevreden over dit stukje en het is misschien een beetje saai, maar hopelijk wel de moeite waard om het te lezen! Weet iemand trouwens waar ik me kan aanmelden voor feedback? Alvast bedankt daarvoor! Hier is het volgende stukje, enjoy
3.
Ik was de hele namiddag en begin van de avond op het perron gebleven zonder nog weg te gaan. Simon en ik hebben de hele tijd gepraat, over van alles en nog wat en wie we waren, wat we wilde. Simon wou een beroemde gitaarist worden. Hij had deze grote droom al vanaf zijn vierde, maar zijn ouders waren te arm om gitaarlessen te betalen. Simon heeft het uiteindelijk zelf geleerd via vrienden die op gitaarlessen zaten. Ook vertelde hij dat hij een jonger broertje had, die altijd alle aandacht kreeg. Hij haatte zijn broertje, ookal was dat niet het juiste woord, concludeerde Simon mij. Het was niet echt haten, het was meer niet mogen. Hij mocht zijn broertje absoluut niet. Toen vroeg ik iets waar hij niet goed antwoord op kon geven.
“Waarom ben jij eigenlijk hier?” vroeg ik voorzichtig en keek zijn gezicht niet aan.
Ik hoorde een zucht.
“Mensen mijn passie laten horen,” zei hij zonder overtuiging. Ik boog naar hem toe en vervolgde hem: “En nu het echte verhaal.”
“Ik moet toch wat? Wat moet ik anders doen?”
“Moet je niet naar school dan?” vroeg ik.
“Moet jij niet op school zijn?” praatte hij zich er onder uit. Hij lachtte om het goed te maken.
“Nee, geen zin in,” begon ik. “Waarom ben ik anders hier? Om naar school te gaan?”
Simon lachtte.
“Die stomme leraren die je iets proberen te leren. De meeste moeten zelf een hoop leren,” grapte hij. Ik schoot in de lach en zag het boze gezicht van mevrouw Veenstra voor me. Ze was vast boos dat ik spijbelde.
Er viel een koude stilte. We keken allebei een beetje om ons heen en wisten niet wat we moesten zeggen. Ik dacht nog steeds aan de vraag die ik hem stelde waar hij geen duidelijk antwoord op had: wat doet hij hier?
“Ik ga weer geld proberen te verdienen,” zei Simon en hij pakte zijn gitaar.
Hij begon te spelen en de mensen die gehaast over het perron liepen keken hem even aan. Het was echt goed, en ik lachtte naar hem om hem aan te moedigen. Ineens herkende ik het deuntje dat hij speelde en ik begon mee te zingen op het refrein. Hij merkte dat ik mee aan het zingen was en ging sneller spelen. Een paar mensen kwamen om ons heen staan en klapte mee met het deuntje en ik voelde me weer wat beter. De twee meiden die eerst ruzie maakte over de trein die ze inmiddels gemist hadden, stonden ook te kijken en ze glimlachte. Eén van de meiden pakte haar portomonnee en gooide een briefje van vijf euro in de gitaarhoes. Ze lachtte en ze liep samen met haar vriendin weg.
Het vrolijke moment werd verstoord door het geluid van mijn mobiel. Simon stoptte met gitaar spelen en keek naar mij.
“Jou mobiel?” vroeg hij en hij legde zijn gitaar naast hem.
Ik pakte mijn mobiel en keek naar het smsje dat ik had gekregen.
Jess, kom alsjeblieft terug. Je kan ons toch niet achterlaten zo met de band? We hebben een wedstrijd weetjenog! X Carly.
Ik zuchtte en deed mijn telefoon woedend in mijn broekzak.
Dus het ging Carly alleen om de wedstrijd? Fijn, dat weet ik dat ook. Ze wou alleen dat ik terugkwam voor de wedstrijd. Ze vind het verder helemaal niet erg dat ik weg ben, want dan kan ze lekker bij Tijmen zijn. Ze doet wel alsof ze hem een sukkel vind, maar stiekem vind ze hem heel leuk. Nou, ze mag hem hebben.
“Gaat het?” Simon keek naar mij.
“Jahoor, het gaat goed!” zei ik enthousiast. “Kijk, je hebt zonet vijf euro gekregen.”
“Je kan echt fantastisch zingen!” riep Simon en hij straalde.
“B...bedankt..” zei ik stotterig.
“Je hoeft er niet verlegen van te worden hoor.”
“Ik zit in een band... Nou, eigenlijk zat,” zei ik.
Simon keek naar mij en hij leek verrast.
“Wat cool! Ik bedoel... waarom ben je eruit?” vroeg Simon en hij keek verbaasd.
Ik zuchtte.
“Het is niks,” zei ik en ik lachtte.
Simon knikte en pakte zijn gitaarhoes. Er lag in totaal zeven euro in en hij pakte het uit de gitaarhoes.
“Ik trakteer ons op een lekkere koffie! Trek in?” Simon stond op en rijkte zijn hand uit. Ik lachtte en pakte zijn hand.
Hopelijk vinden jullie het leuk. Ik ben niet helemaal tevreden over dit stukje en het is misschien een beetje saai, maar hopelijk wel de moeite waard om het te lezen! Weet iemand trouwens waar ik me kan aanmelden voor feedback? Alvast bedankt daarvoor! Hier is het volgende stukje, enjoy

3.
Ik was de hele namiddag en begin van de avond op het perron gebleven zonder nog weg te gaan. Simon en ik hebben de hele tijd gepraat, over van alles en nog wat en wie we waren, wat we wilde. Simon wou een beroemde gitaarist worden. Hij had deze grote droom al vanaf zijn vierde, maar zijn ouders waren te arm om gitaarlessen te betalen. Simon heeft het uiteindelijk zelf geleerd via vrienden die op gitaarlessen zaten. Ook vertelde hij dat hij een jonger broertje had, die altijd alle aandacht kreeg. Hij haatte zijn broertje, ookal was dat niet het juiste woord, concludeerde Simon mij. Het was niet echt haten, het was meer niet mogen. Hij mocht zijn broertje absoluut niet. Toen vroeg ik iets waar hij niet goed antwoord op kon geven.
“Waarom ben jij eigenlijk hier?” vroeg ik voorzichtig en keek zijn gezicht niet aan.
Ik hoorde een zucht.
“Mensen mijn passie laten horen,” zei hij zonder overtuiging. Ik boog naar hem toe en vervolgde hem: “En nu het echte verhaal.”
“Ik moet toch wat? Wat moet ik anders doen?”
“Moet je niet naar school dan?” vroeg ik.
“Moet jij niet op school zijn?” praatte hij zich er onder uit. Hij lachtte om het goed te maken.
“Nee, geen zin in,” begon ik. “Waarom ben ik anders hier? Om naar school te gaan?”
Simon lachtte.
“Die stomme leraren die je iets proberen te leren. De meeste moeten zelf een hoop leren,” grapte hij. Ik schoot in de lach en zag het boze gezicht van mevrouw Veenstra voor me. Ze was vast boos dat ik spijbelde.
Er viel een koude stilte. We keken allebei een beetje om ons heen en wisten niet wat we moesten zeggen. Ik dacht nog steeds aan de vraag die ik hem stelde waar hij geen duidelijk antwoord op had: wat doet hij hier?
“Ik ga weer geld proberen te verdienen,” zei Simon en hij pakte zijn gitaar.
Hij begon te spelen en de mensen die gehaast over het perron liepen keken hem even aan. Het was echt goed, en ik lachtte naar hem om hem aan te moedigen. Ineens herkende ik het deuntje dat hij speelde en ik begon mee te zingen op het refrein. Hij merkte dat ik mee aan het zingen was en ging sneller spelen. Een paar mensen kwamen om ons heen staan en klapte mee met het deuntje en ik voelde me weer wat beter. De twee meiden die eerst ruzie maakte over de trein die ze inmiddels gemist hadden, stonden ook te kijken en ze glimlachte. Eén van de meiden pakte haar portomonnee en gooide een briefje van vijf euro in de gitaarhoes. Ze lachtte en ze liep samen met haar vriendin weg.
Het vrolijke moment werd verstoord door het geluid van mijn mobiel. Simon stoptte met gitaar spelen en keek naar mij.
“Jou mobiel?” vroeg hij en hij legde zijn gitaar naast hem.
Ik pakte mijn mobiel en keek naar het smsje dat ik had gekregen.
Jess, kom alsjeblieft terug. Je kan ons toch niet achterlaten zo met de band? We hebben een wedstrijd weetjenog! X Carly.
Ik zuchtte en deed mijn telefoon woedend in mijn broekzak.
Dus het ging Carly alleen om de wedstrijd? Fijn, dat weet ik dat ook. Ze wou alleen dat ik terugkwam voor de wedstrijd. Ze vind het verder helemaal niet erg dat ik weg ben, want dan kan ze lekker bij Tijmen zijn. Ze doet wel alsof ze hem een sukkel vind, maar stiekem vind ze hem heel leuk. Nou, ze mag hem hebben.
“Gaat het?” Simon keek naar mij.
“Jahoor, het gaat goed!” zei ik enthousiast. “Kijk, je hebt zonet vijf euro gekregen.”
“Je kan echt fantastisch zingen!” riep Simon en hij straalde.
“B...bedankt..” zei ik stotterig.
“Je hoeft er niet verlegen van te worden hoor.”
“Ik zit in een band... Nou, eigenlijk zat,” zei ik.
Simon keek naar mij en hij leek verrast.
“Wat cool! Ik bedoel... waarom ben je eruit?” vroeg Simon en hij keek verbaasd.
Ik zuchtte.
“Het is niks,” zei ik en ik lachtte.
Simon knikte en pakte zijn gitaarhoes. Er lag in totaal zeven euro in en hij pakte het uit de gitaarhoes.
“Ik trakteer ons op een lekkere koffie! Trek in?” Simon stond op en rijkte zijn hand uit. Ik lachtte en pakte zijn hand.
This could be para para paradise.
Ik post nu wel snel weer stukje na het vorige, maar maandag begint school weer dus zal ik het druk krijgen. Waarschijnlijk post ik dan niet meer zoveel, maar ik zal mijn best doen. Dit is het einde van hoofdstuk 3, een kort hoofdstuk, maar hoofdstuk 4 zal langer worden! Enjoy
“En wat zijn jou intresse’s?” vroeg Simon en hij had een tweede beker koffie besteld.
“Ik hou van zingen,” begon ik langzaam.
Simon nam een slok van zijn koffie en knikte. Hij dacht het al, had hij gezegd, omdat hij al zei dat ze mooi kon zingen.
“Je zat toch in een band? Je zong zeker?” vroeg Simon met een glimlach.
“Klopt. Ik deed het met drie anderen. Mijn drie beste vrienden.”
“Mis je hun niet dan? Je zei dat je niet meer terugging,” zei Simon.
Ik dacht aan Thijmen, Bas en Carly. Ik kende hun al vanaf de kleuterschool en we gingen altijd met elkaar om. Ookal was Bas altijd somber, kil en koud, hij was wel mijn vriend. Ookal was Carly altijd een beetje te hyper en soms heel irritant, zij was wel mijn beste vriendin. En ookal was Thijmen onbereikbaar, hij was wel mijn vriend.
Eingelijk mistte ik hun ontzettend, maar ik wou dat niet aan Simon duidelijk maken. Ik heb bijna mijn hele leven met hun opgetrokken, en nu heb ik ze in de steek gelaten. Ik dacht aan het sms’je van Carly en veranderde meteen van gedachten. Zij missen mij alleen om die wedstrijd, wat zijn dat nou voor een vrienden?
“Ik mis ze helemaal niet! Soms moet je je ogen openen en eens nieuwe mensen leren kennen, zoals jou,” zei ik enthousiast en ik nam nog een slok van mijn koffie.
Simon knikte en lachtte half. Een serveerster kwam bij onze tafel staan. Ze had mooie, lange blonde lokken en felblauwe ogen.
Ze schoof aan bij onze tafel.
“Hoi, Simon. Is dit je nieuwe liefje?” vroeg ze en ze keek naar mij.
“Nee, ik ken haar pas net. Ze is heel aardig hoor,” Simon lachtte naar mij.
“Dit is Nikki,” vervolgde Simon. Nikki keek van Simon naar mij en glimlachtte.
“Ik ben Jessica,” zei ik stak een hand uit. Nikki keek vanaf boven tot beneden naar mij, en knikte.
“Leuk je te ontmoeten,” zei ze en ze stond op. Ik knikte en dronk mijn koffie op. Nikki keek verbaasd naar de grote sporttas die naast de tafel stond.
“Oh, dus je hebt een weglopertje meegenomen?” vroeg ze aan Simon en ze keek weer naar mij.
“Ze is geen weglopertje, ze wil gewoon nieuwe mensen leren kennen. Soms moet je nou eenmaal niet vastplakken aan een stel vrienden.”
Simon was zo lief, hij nam het voor mij op. In werkelijkheid had ze ook gelijk, ik ben ook weggelopen. Waarschijnlijk had Simon dat ook door gehad, toen we op het perron zaten. Ook omdat ik een enorme sporttas mee had genomen, en dat is niet om even een dagje ergens heen te gaan. Nee, ik was vastbesloten voor altijd weg te gaan. Geen gedoe meer met mevrouw Veenstra, geen gedoe meer met dat ‘Thijmen gaat je vragen!,' en geen gedoe meer met zeikende vrienden die alleen maar de wedstrijd willen winnen. Misschien voelde ze zich nu al thuis bij Simon, misschien had ze nu al nieuwe vrienden gemaakt.
“En wat zijn jou intresse’s?” vroeg Simon en hij had een tweede beker koffie besteld.
“Ik hou van zingen,” begon ik langzaam.
Simon nam een slok van zijn koffie en knikte. Hij dacht het al, had hij gezegd, omdat hij al zei dat ze mooi kon zingen.
“Je zat toch in een band? Je zong zeker?” vroeg Simon met een glimlach.
“Klopt. Ik deed het met drie anderen. Mijn drie beste vrienden.”
“Mis je hun niet dan? Je zei dat je niet meer terugging,” zei Simon.
Ik dacht aan Thijmen, Bas en Carly. Ik kende hun al vanaf de kleuterschool en we gingen altijd met elkaar om. Ookal was Bas altijd somber, kil en koud, hij was wel mijn vriend. Ookal was Carly altijd een beetje te hyper en soms heel irritant, zij was wel mijn beste vriendin. En ookal was Thijmen onbereikbaar, hij was wel mijn vriend.
Eingelijk mistte ik hun ontzettend, maar ik wou dat niet aan Simon duidelijk maken. Ik heb bijna mijn hele leven met hun opgetrokken, en nu heb ik ze in de steek gelaten. Ik dacht aan het sms’je van Carly en veranderde meteen van gedachten. Zij missen mij alleen om die wedstrijd, wat zijn dat nou voor een vrienden?
“Ik mis ze helemaal niet! Soms moet je je ogen openen en eens nieuwe mensen leren kennen, zoals jou,” zei ik enthousiast en ik nam nog een slok van mijn koffie.
Simon knikte en lachtte half. Een serveerster kwam bij onze tafel staan. Ze had mooie, lange blonde lokken en felblauwe ogen.
Ze schoof aan bij onze tafel.
“Hoi, Simon. Is dit je nieuwe liefje?” vroeg ze en ze keek naar mij.
“Nee, ik ken haar pas net. Ze is heel aardig hoor,” Simon lachtte naar mij.
“Dit is Nikki,” vervolgde Simon. Nikki keek van Simon naar mij en glimlachtte.
“Ik ben Jessica,” zei ik stak een hand uit. Nikki keek vanaf boven tot beneden naar mij, en knikte.
“Leuk je te ontmoeten,” zei ze en ze stond op. Ik knikte en dronk mijn koffie op. Nikki keek verbaasd naar de grote sporttas die naast de tafel stond.
“Oh, dus je hebt een weglopertje meegenomen?” vroeg ze aan Simon en ze keek weer naar mij.
“Ze is geen weglopertje, ze wil gewoon nieuwe mensen leren kennen. Soms moet je nou eenmaal niet vastplakken aan een stel vrienden.”
Simon was zo lief, hij nam het voor mij op. In werkelijkheid had ze ook gelijk, ik ben ook weggelopen. Waarschijnlijk had Simon dat ook door gehad, toen we op het perron zaten. Ook omdat ik een enorme sporttas mee had genomen, en dat is niet om even een dagje ergens heen te gaan. Nee, ik was vastbesloten voor altijd weg te gaan. Geen gedoe meer met mevrouw Veenstra, geen gedoe meer met dat ‘Thijmen gaat je vragen!,' en geen gedoe meer met zeikende vrienden die alleen maar de wedstrijd willen winnen. Misschien voelde ze zich nu al thuis bij Simon, misschien had ze nu al nieuwe vrienden gemaakt.
This could be para para paradise.
Na een weekje weer hard gewerkt te hebben aan school, heb ik dan eindelijk weekend !
Hier is het volgende stukje. En oja, leest er iemand mee? of meerdere
want dan weet ik voor wie ik het nog doe want er word niet zoveel gereageerd op mijn verhaal. Als er iets mis is zeg dat dan
.
Of als het te saai is om te lezen, mag je dat ook zeggen hoor! Ik kan tegen kritiek, ookal is het soms niet zo leuk
Hier is het volgende stukje, enjoy ! (Het begin van hoofstuk 4)
4.
Carly
Ik had het helemaal gehad met mijn moeder, telkens maar dat gezeur dat mijn kamer opgeruimt moest zijn. Ik had wel andere dingen aan mijn hoofd. Waar was Jessica?
“Jessica zou toch blijven slapen?” vroeg mijn moeder. Ik zuchtte.
“Ja, maar ze moest toch nog ergens heen,” loog ik. Ik had geen zin om de waarheid aan mijn moeder te vertellen. Ze zou gelijk door het dolle heen zijn, en dan was ze dag en nacht op pad geweest om Jessica te zoeken. Gewoon omdat ze haar al vanaf toen ze klein was kende, en ze beste vriendinnen was met haar kind.
Ik kreeg een emmer met water en schoonmaakmiddel aangerijkt van mijn moeder, en liep naar mijn kamer. Ik keek gauw op mijn mobiel of ik nog een sms’je had. Ik had er wel één, maar niet van Jessica.
Hoe gaat het? Heb je al iets gehoord van Jessica? Ze antwoord niet op mijn sms’jes. Gr Thijmen.
Ik zuchtte. Ze antwoord dus op niemands sms’jes. Ik had haar ouders nog niet eens gesproken, die zullen vast ongerust zijn.
Ze reageert ook niet op mijn sms’jes. Gr Carly.
Mijn mobiel legde ik op het nachtkastje, en ik begon schoon te maken. Ik boog voorover en keek naar de foto die op het kastje boven mijn bureau stond. Die dag was de gaafste dag ooit. Jessica en ik gingen naar de dierentuin. Jessica was bang voor olifanten en ze wou absoluut niet naar het olifanten verblijf. Ik smeekte haar en uiteindelijk deed ze het toch. Maar toen ik een foto wilde maken van haar kwam er een olifant naar haar toe, en ze schrok zich dood. Ik probeerde haar nog te kalmeren door te zeggen: “Hij zit achter een stevig hek, hij kan je niks doen!” maar het hielp niet. We hadden zoveel gelachen op die dag. Ik pakte de foto van het kastje en keek naar Jessica en mij. We lachtten allebei perfect, en de brandende zon op onze huid en ze strakke blauwe lucht maakte de foto compleet. Ik drukte de foto tegen mij aan en zei zacht: “Jessica, kom terug.”
Jessica
“Waar ken je die Nikki van?” zei ik toen Simon en ik door het park liepen.
“Ze is een vriendin,” zei hij.
“Een vriendin? Wat moet ik daaronder verstaan?” vroeg ik lacherig. Ik zag Simon’s geïrriteerde gezicht.
“Het is gewoon een vriendin, oké?”
Ik knikte. Hij kon dus blijkbaar niet tegen zo’n grapje. We liepen stilletjes verder door het park en het was kouder geworden. Ik pakte mijn Iphone en zag dat ie bijna leeg was.
“Ik moet echt een stopconact vinden voor mijn Iphone,” zei ik tegen Simon en hij keek me aan.
“Prima, dan ga je mee naar mijn huis.”
Ik werd een beetje bang van de gedachten om mee te gaan naar Simon’s huis. Ik kende hem inmiddels al bijna zes uur. Het leek alsof we elkaar al jaren kenden.
“Is goed. Ik weet toch niet waar ik moet slapen vannacht,” zei ik. Ik had er spijt van dat ik het had gezegd. Maar Simon is te lief om nee te zeggen. Hij is nog aardig ook dat hij het aanbied.
Hij zag dat ik aarzelde en zei: “Je hoeft niet bang te zijn hoor. Ik doe je niks.”
Hij lachtte toen ik knikte en stilletjes liepen we verder. We horden iemand ‘Simon!’ roepen.
“Simon! Simon! Simon!”
Simon draaide zich om en keek verbaasd naar het kleine meisje dat voor hem stond.
“Simon! Simon! Simon!” zei ze weer.
Waarom riep dat meisje steeds Simon?
“Dit is mijn oppaskindje Tessa,” zei Simon en aaide over haar bol.
Tessa wees naar mij.
“Wie is dat?”
Simon bukte en keek naar Tessa.
“Dat is een vriendin van mij,” zei hij.
Het voelde goed dat hij zei ik een vriendin was. Dus Simon was een vriend? Fijn om dat te weten. Ik dacht gelijk weer aan Bas, Carly en Thijmen. Ja, ik had een nieuwe vriend. En misschien krijg ik nog wel meer vrienden en dan kan ik jullie vergeten.
Tessa lachtte naar mij en ik lachtte terug. Het meisje had een blauw truitje aan met een zwarte broek. Er kwam een lange vrouw naast staan, waarschijnlijk Tessa’s moeder. Ze had dezelfde mooie bruine haren als haar dochter.
“Hier heb je nog die tien euro,” zei de vrouw en ze gaf een briefje van tien aan Simon.
Simon knikte en de vrouw pakte het handje van Tessa.
“Doei Simon!” riep ze en ze liep weg.
“Het geld komt ook aangewaaid bij jou hé?” vroeg ik en ik keek naar het tientje dat Simon in zijn broekzak stopte.
“Ik werk ervoor.”
Ik zag Tessa nog in de verte springend aan de arm van haar moeder lopen en ik lachtte vrolijk.
“Dat kind is echt vrolijk,” zei ik.
“En daar moet ik oppassen,” zei Simon.
Simon draaide zich weer om en hij ging sneller lopen. Ik volgde hem.
Er zat een jongen in het gras met donkerbruin haar, dat bijna zwart was. Hij had zwarte jas aan en een donkerblauwe spijkerbroek. Zijn schoenen waren versleten.
“Nog wat verdiend?” vroeg Simon en hij ging naast de jongen zitten.
“En wie is dit dan?” vroeg de jongen nieuwschierig die naast Simon zat. Hij knipoogte naar mij.
“Dat is mijn vriendin genaamd Jessica.”
Ik lachtte naar de jongen die naast Simon zat en hij stak zijn hand uit.
“Nigel. Aangenaam!”
Hier is het volgende stukje. En oja, leest er iemand mee? of meerdere


Of als het te saai is om te lezen, mag je dat ook zeggen hoor! Ik kan tegen kritiek, ookal is het soms niet zo leuk
Hier is het volgende stukje, enjoy ! (Het begin van hoofstuk 4)
4.
Carly
Ik had het helemaal gehad met mijn moeder, telkens maar dat gezeur dat mijn kamer opgeruimt moest zijn. Ik had wel andere dingen aan mijn hoofd. Waar was Jessica?
“Jessica zou toch blijven slapen?” vroeg mijn moeder. Ik zuchtte.
“Ja, maar ze moest toch nog ergens heen,” loog ik. Ik had geen zin om de waarheid aan mijn moeder te vertellen. Ze zou gelijk door het dolle heen zijn, en dan was ze dag en nacht op pad geweest om Jessica te zoeken. Gewoon omdat ze haar al vanaf toen ze klein was kende, en ze beste vriendinnen was met haar kind.
Ik kreeg een emmer met water en schoonmaakmiddel aangerijkt van mijn moeder, en liep naar mijn kamer. Ik keek gauw op mijn mobiel of ik nog een sms’je had. Ik had er wel één, maar niet van Jessica.
Hoe gaat het? Heb je al iets gehoord van Jessica? Ze antwoord niet op mijn sms’jes. Gr Thijmen.
Ik zuchtte. Ze antwoord dus op niemands sms’jes. Ik had haar ouders nog niet eens gesproken, die zullen vast ongerust zijn.
Ze reageert ook niet op mijn sms’jes. Gr Carly.
Mijn mobiel legde ik op het nachtkastje, en ik begon schoon te maken. Ik boog voorover en keek naar de foto die op het kastje boven mijn bureau stond. Die dag was de gaafste dag ooit. Jessica en ik gingen naar de dierentuin. Jessica was bang voor olifanten en ze wou absoluut niet naar het olifanten verblijf. Ik smeekte haar en uiteindelijk deed ze het toch. Maar toen ik een foto wilde maken van haar kwam er een olifant naar haar toe, en ze schrok zich dood. Ik probeerde haar nog te kalmeren door te zeggen: “Hij zit achter een stevig hek, hij kan je niks doen!” maar het hielp niet. We hadden zoveel gelachen op die dag. Ik pakte de foto van het kastje en keek naar Jessica en mij. We lachtten allebei perfect, en de brandende zon op onze huid en ze strakke blauwe lucht maakte de foto compleet. Ik drukte de foto tegen mij aan en zei zacht: “Jessica, kom terug.”
Jessica
“Waar ken je die Nikki van?” zei ik toen Simon en ik door het park liepen.
“Ze is een vriendin,” zei hij.
“Een vriendin? Wat moet ik daaronder verstaan?” vroeg ik lacherig. Ik zag Simon’s geïrriteerde gezicht.
“Het is gewoon een vriendin, oké?”
Ik knikte. Hij kon dus blijkbaar niet tegen zo’n grapje. We liepen stilletjes verder door het park en het was kouder geworden. Ik pakte mijn Iphone en zag dat ie bijna leeg was.
“Ik moet echt een stopconact vinden voor mijn Iphone,” zei ik tegen Simon en hij keek me aan.
“Prima, dan ga je mee naar mijn huis.”
Ik werd een beetje bang van de gedachten om mee te gaan naar Simon’s huis. Ik kende hem inmiddels al bijna zes uur. Het leek alsof we elkaar al jaren kenden.
“Is goed. Ik weet toch niet waar ik moet slapen vannacht,” zei ik. Ik had er spijt van dat ik het had gezegd. Maar Simon is te lief om nee te zeggen. Hij is nog aardig ook dat hij het aanbied.
Hij zag dat ik aarzelde en zei: “Je hoeft niet bang te zijn hoor. Ik doe je niks.”
Hij lachtte toen ik knikte en stilletjes liepen we verder. We horden iemand ‘Simon!’ roepen.
“Simon! Simon! Simon!”
Simon draaide zich om en keek verbaasd naar het kleine meisje dat voor hem stond.
“Simon! Simon! Simon!” zei ze weer.
Waarom riep dat meisje steeds Simon?
“Dit is mijn oppaskindje Tessa,” zei Simon en aaide over haar bol.
Tessa wees naar mij.
“Wie is dat?”
Simon bukte en keek naar Tessa.
“Dat is een vriendin van mij,” zei hij.
Het voelde goed dat hij zei ik een vriendin was. Dus Simon was een vriend? Fijn om dat te weten. Ik dacht gelijk weer aan Bas, Carly en Thijmen. Ja, ik had een nieuwe vriend. En misschien krijg ik nog wel meer vrienden en dan kan ik jullie vergeten.
Tessa lachtte naar mij en ik lachtte terug. Het meisje had een blauw truitje aan met een zwarte broek. Er kwam een lange vrouw naast staan, waarschijnlijk Tessa’s moeder. Ze had dezelfde mooie bruine haren als haar dochter.
“Hier heb je nog die tien euro,” zei de vrouw en ze gaf een briefje van tien aan Simon.
Simon knikte en de vrouw pakte het handje van Tessa.
“Doei Simon!” riep ze en ze liep weg.
“Het geld komt ook aangewaaid bij jou hé?” vroeg ik en ik keek naar het tientje dat Simon in zijn broekzak stopte.
“Ik werk ervoor.”
Ik zag Tessa nog in de verte springend aan de arm van haar moeder lopen en ik lachtte vrolijk.
“Dat kind is echt vrolijk,” zei ik.
“En daar moet ik oppassen,” zei Simon.
Simon draaide zich weer om en hij ging sneller lopen. Ik volgde hem.
Er zat een jongen in het gras met donkerbruin haar, dat bijna zwart was. Hij had zwarte jas aan en een donkerblauwe spijkerbroek. Zijn schoenen waren versleten.
“Nog wat verdiend?” vroeg Simon en hij ging naast de jongen zitten.
“En wie is dit dan?” vroeg de jongen nieuwschierig die naast Simon zat. Hij knipoogte naar mij.
“Dat is mijn vriendin genaamd Jessica.”
Ik lachtte naar de jongen die naast Simon zat en hij stak zijn hand uit.
“Nigel. Aangenaam!”
This could be para para paradise.
Lang niet meer gepost, was omdat ik het druk had. Hier weer een stukje hopelijk vinden jullie het leuk. Lezen er mensen mee? 
Nigel was net als Simon. Hij bleek ook een gitaarist te willen worden, maar niet persé beroemd. Hij hield van dezelfde dingen als Simon, maar was minder knapper. Het waren net twee broers.
“Het word al donker,” zei Simon en hij stond op.
“Doe voorzichtig met dat meisje!” riep Nigel hem na. Simon rolde met zijn ogen. Wij alle twee wisten wat Nigel daarmee bedoelde.
“Denk maar niet dat ik ga doen wat je denkt,” zei Simon om mij gerust te stellen. Hij wist dat ik me ongemakkelijk voelde.
Ik lachtte.
We liepen naar zijn voordeur en Simon zocht naar zijn sleutels. Toen hij die eenmaal had gevonden stak hij ze in het slot en liep zachtjes de gang op.
De gang was kaal met grijs behang en een kapstok. Ik zag een deur met een boordje ‘Toilet.’
We liepen de woonkamer in en ik keek rond. Het was niet groot, maar ook niet klein. Er stond een beige bank en een salontafel vol met bierblikjes. Tegen de muur tegenover de bank stond een houten kastje met een tv erop.
“Wow, echt gaaf zo’n eigen plek!” zei ik en ik plofte op zijn bank.
“Toen ik 18 werd ben ik gelijk uit huis gegaan. Lekker mijn eigen plekje, dat is het leven,” zei Simon en hij rommelde in de koelkast.
Hij kwam met een biertje aangelopen en keek naar mij.
“Wil je een biertje of mag je nog niet drinken?” vroeg hij.
“Ik ben bijna 16, maar liever nog niet.”
Hij knikte.
“Nooit alcohol drinken voor je 16de, dat tast je hersens aan zeggen die slimme mensen,” zei hij en hij deed alsof hij zonet het slimste zinnetje had gezegd.
“Een cola dan maar?” vroeg hij en hij liep richting de keuken.
Ik knikte en pakte mijn Iphone. Oja, hij moest opgeladen worden. Ik schoof mijn sporttas naar mij toe en ritste hem open. Ik hoorde iets op de grond vallen en zag dat het mijn amulet was. Ik pakte het op en keek er goed naar. Toen ik het amulet omdraaide zag ik dat er een openingetje zat. Ik maakte hem voorzichtig open en zag dat er in het klein: ‘Ես քեզ սիրում եմ, դու իմ հրաշք’ stond. Wat voor een letters waren dat nou weer? Ik hoorde Simon naar mij toe lopen.
“Wat is dat?” vroeg hij en hij zette het glas cola neer op de marmeren salon tafel.
“Een amulet,” zei ik en ik stopte het gauw weg.
Hij haalde zijn schouders op en wees naar het stopcontact naast de bank.
“Daar kan je je Iphone opladen.”
Ik knikte en hing over de bank heen om het stekkertje in het stopcontact te doen. Ik deed mijn Iphone aan.
‘U heeft 5 nieuwe berichten.’ Stond er toen ik mijn pin code in voerde.
Ze waren allemaal van Anke en van Carly.
“Heb je een laptop?” vroeg ik en ik nam een slok van mijn cola.
“Ja, daar op de tafel.”
Ik liep naar de tafel en pakte zijn laptop. Ik klikte op hotmail en logde in.
Verbaasd keek ik naar het emailberichtje dat ik van Thijmen had gekregen.
Van: thijmenvdraaf@live.nl
Aan: jessica987@hotmail.nl
Onderwerp: We missen je
Lieve Jessica,
Waarom ben je weggegaan? Ik snap er nog steeds niks van. Je bent ineens in het niks weggegaan. Ik vroeg nog aan Carly of er iets was maar zij wist het ook niet. Het is zo saai zonder jou. We hebben je nodig voor de wedstrijd want jij kan zo goed zingen, en met jou stemgeluid gaan we zeker winnen. Het is zo stil zonder jou. We missen je allemaal. Zelfs Veenstra. Ze vraagt bijna elke dag of iemand weet waar jij bent. De directie is ook al een paar keer langs geweest om te kijken of je er bent. En nog iets: Bas komt ook steeds vaker niet opdagen op school. Fijn, nu zijn alleen ik en Carly nog over voor de band. Ik hoop dat je antwoord. Kom alsjeblieft terug.
Groeten, Thijmen.
Ik klapte de laptop dicht en zuchtte. De onbereikbare jongen die een email stuurt. Tuurlijk is het het stil zonder mij, tuurlijk is het saai zonder mij. Het zijn allemaal leugens om mij terug te krijgen voor de wedstrijd. Nou mooi niet dus, dat ik ooit nog terug kom. Voor wie zou ik moeten terugkomen? Fijn om te weten wie je echte vrienden zijn.
Toen ik het zinnetje las dat Carly niet had verteld over de situatie, was ik opgelucht. Gelukkig had ze niet verteld tegen Thijmen waarom ik weggelopen was. Dat is het enige waarom ik haar dankbaar ben voor nu. Maar ik heb een heel speciaal iemand gevonden, namelijk Simon. En hij is nu een van mijn nieuwe vrienden en maakt deel uit van mijn nieuwe leven.
“Dit is je slaapkamer,” zei Simon en hij wees naar het bed.
“Hier slaapt me zus altijd als ze op bezoek komt.”
Ik knikte.
“Heb je ook nog een zus?” vroeg ik en ik ging op het bed zitten. Simon leunde tegen de deurpost.
“Meer een halfzus. Ze is geadopteert,” zei Simon.
Ik schrok. Het word ‘geadopteert’ had ik even achter mij gelaten, en nu werd ik er weer mee geconfronteerd.
“Uit welk land?”
“Thailand,” zei hij.
Ik zuchtte.
“Wat is er? Vind je het zielig voor haar? Als je dat vind, ze vind het juist beter hier. Ze had een verschrikkelijke jeugd. Haar ouders hebben haar gedumpt in een weeshuis.”
“Er is niks,” zei ik en ik pakte mijn sporttas. Ik wees naar de kast.
“Kan ik daar mijn kleren indoen?” vroeg ik voorzichtig en ik liep naar de kast.
“Hoelang wil je hier blijven?” vroeg Simon en het leek alsof hij het niet leuk vond.
“Oh... sorry, ik dacht dat ik een paar dagen kon blijven...”
Simon lachtte.
“Het was maar een grapje. Je mag zolang blijven als je wilt. Vrienden doen dat immers voor elkaar.”
Simon knipoogde en deed de deur dicht. Ik lachtte. Hier begon dus mijn nieuwe leven, dacht ik met een glimlach.

Nigel was net als Simon. Hij bleek ook een gitaarist te willen worden, maar niet persé beroemd. Hij hield van dezelfde dingen als Simon, maar was minder knapper. Het waren net twee broers.
“Het word al donker,” zei Simon en hij stond op.
“Doe voorzichtig met dat meisje!” riep Nigel hem na. Simon rolde met zijn ogen. Wij alle twee wisten wat Nigel daarmee bedoelde.
“Denk maar niet dat ik ga doen wat je denkt,” zei Simon om mij gerust te stellen. Hij wist dat ik me ongemakkelijk voelde.
Ik lachtte.
We liepen naar zijn voordeur en Simon zocht naar zijn sleutels. Toen hij die eenmaal had gevonden stak hij ze in het slot en liep zachtjes de gang op.
De gang was kaal met grijs behang en een kapstok. Ik zag een deur met een boordje ‘Toilet.’
We liepen de woonkamer in en ik keek rond. Het was niet groot, maar ook niet klein. Er stond een beige bank en een salontafel vol met bierblikjes. Tegen de muur tegenover de bank stond een houten kastje met een tv erop.
“Wow, echt gaaf zo’n eigen plek!” zei ik en ik plofte op zijn bank.
“Toen ik 18 werd ben ik gelijk uit huis gegaan. Lekker mijn eigen plekje, dat is het leven,” zei Simon en hij rommelde in de koelkast.
Hij kwam met een biertje aangelopen en keek naar mij.
“Wil je een biertje of mag je nog niet drinken?” vroeg hij.
“Ik ben bijna 16, maar liever nog niet.”
Hij knikte.
“Nooit alcohol drinken voor je 16de, dat tast je hersens aan zeggen die slimme mensen,” zei hij en hij deed alsof hij zonet het slimste zinnetje had gezegd.
“Een cola dan maar?” vroeg hij en hij liep richting de keuken.
Ik knikte en pakte mijn Iphone. Oja, hij moest opgeladen worden. Ik schoof mijn sporttas naar mij toe en ritste hem open. Ik hoorde iets op de grond vallen en zag dat het mijn amulet was. Ik pakte het op en keek er goed naar. Toen ik het amulet omdraaide zag ik dat er een openingetje zat. Ik maakte hem voorzichtig open en zag dat er in het klein: ‘Ես քեզ սիրում եմ, դու իմ հրաշք’ stond. Wat voor een letters waren dat nou weer? Ik hoorde Simon naar mij toe lopen.
“Wat is dat?” vroeg hij en hij zette het glas cola neer op de marmeren salon tafel.
“Een amulet,” zei ik en ik stopte het gauw weg.
Hij haalde zijn schouders op en wees naar het stopcontact naast de bank.
“Daar kan je je Iphone opladen.”
Ik knikte en hing over de bank heen om het stekkertje in het stopcontact te doen. Ik deed mijn Iphone aan.
‘U heeft 5 nieuwe berichten.’ Stond er toen ik mijn pin code in voerde.
Ze waren allemaal van Anke en van Carly.
“Heb je een laptop?” vroeg ik en ik nam een slok van mijn cola.
“Ja, daar op de tafel.”
Ik liep naar de tafel en pakte zijn laptop. Ik klikte op hotmail en logde in.
Verbaasd keek ik naar het emailberichtje dat ik van Thijmen had gekregen.
Van: thijmenvdraaf@live.nl
Aan: jessica987@hotmail.nl
Onderwerp: We missen je
Lieve Jessica,
Waarom ben je weggegaan? Ik snap er nog steeds niks van. Je bent ineens in het niks weggegaan. Ik vroeg nog aan Carly of er iets was maar zij wist het ook niet. Het is zo saai zonder jou. We hebben je nodig voor de wedstrijd want jij kan zo goed zingen, en met jou stemgeluid gaan we zeker winnen. Het is zo stil zonder jou. We missen je allemaal. Zelfs Veenstra. Ze vraagt bijna elke dag of iemand weet waar jij bent. De directie is ook al een paar keer langs geweest om te kijken of je er bent. En nog iets: Bas komt ook steeds vaker niet opdagen op school. Fijn, nu zijn alleen ik en Carly nog over voor de band. Ik hoop dat je antwoord. Kom alsjeblieft terug.
Groeten, Thijmen.
Ik klapte de laptop dicht en zuchtte. De onbereikbare jongen die een email stuurt. Tuurlijk is het het stil zonder mij, tuurlijk is het saai zonder mij. Het zijn allemaal leugens om mij terug te krijgen voor de wedstrijd. Nou mooi niet dus, dat ik ooit nog terug kom. Voor wie zou ik moeten terugkomen? Fijn om te weten wie je echte vrienden zijn.
Toen ik het zinnetje las dat Carly niet had verteld over de situatie, was ik opgelucht. Gelukkig had ze niet verteld tegen Thijmen waarom ik weggelopen was. Dat is het enige waarom ik haar dankbaar ben voor nu. Maar ik heb een heel speciaal iemand gevonden, namelijk Simon. En hij is nu een van mijn nieuwe vrienden en maakt deel uit van mijn nieuwe leven.
“Dit is je slaapkamer,” zei Simon en hij wees naar het bed.
“Hier slaapt me zus altijd als ze op bezoek komt.”
Ik knikte.
“Heb je ook nog een zus?” vroeg ik en ik ging op het bed zitten. Simon leunde tegen de deurpost.
“Meer een halfzus. Ze is geadopteert,” zei Simon.
Ik schrok. Het word ‘geadopteert’ had ik even achter mij gelaten, en nu werd ik er weer mee geconfronteerd.
“Uit welk land?”
“Thailand,” zei hij.
Ik zuchtte.
“Wat is er? Vind je het zielig voor haar? Als je dat vind, ze vind het juist beter hier. Ze had een verschrikkelijke jeugd. Haar ouders hebben haar gedumpt in een weeshuis.”
“Er is niks,” zei ik en ik pakte mijn sporttas. Ik wees naar de kast.
“Kan ik daar mijn kleren indoen?” vroeg ik voorzichtig en ik liep naar de kast.
“Hoelang wil je hier blijven?” vroeg Simon en het leek alsof hij het niet leuk vond.
“Oh... sorry, ik dacht dat ik een paar dagen kon blijven...”
Simon lachtte.
“Het was maar een grapje. Je mag zolang blijven als je wilt. Vrienden doen dat immers voor elkaar.”
Simon knipoogde en deed de deur dicht. Ik lachtte. Hier begon dus mijn nieuwe leven, dacht ik met een glimlach.
This could be para para paradise.
Ik lees mee, sinds umh nu!
Haha. Leuk verhaal. Ik vroeg me eerst af waar het avontuur vandaan zo komen. Misschien dat de band de wedstrijd zou winnen of een zoektocht naar Bas. Maar je hebt een hele andere route gekozen. Leuk! Ik ben benieuwd of die Simon een beetje te vertrouwen is. Zelf zou ik niet zo snel met een vreemde meegaan. Maarja, je moet natuurlijk wel ergens de nacht kunnen door brengen ^_^
Je hebt de moeder van Jessica twee namen gegeven. De eerste keer heet ze Anke en daarna Anya.
Ben benieuwd hoe het verder gaat en ik hoop dat je binnenkort een nieuw stukje plaatst
Ga zo door!

Je hebt de moeder van Jessica twee namen gegeven. De eerste keer heet ze Anke en daarna Anya.

Ben benieuwd hoe het verder gaat en ik hoop dat je binnenkort een nieuw stukje plaatst

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -
My head is a jungle...
My head is a jungle...