In de schaduw van de zon

Stap naar binnen en beland in werelden waar alles kan. Het zal je fantasie prikkelen.
Plaats reactie
Magicerik
Nieuw
Nieuw
Berichten: 1
Lid geworden op: 09 jul 2012 17:56

Hi luitjes.
Door mijn achtergrond in goochelen en illusionisme en vrienden die doen aan Xtreme Martial Arts ben ik nu al een tijdje bezig met het schrijven van een boek waarin dezen gecombineerd worden. Maar mijn schrijfstijl is nogal apart, en ik heb best wel moeite met het vinden van vergelijkingsmateriaal voor tips en tricks. Ik ben nu op ongeveer 105 pagina's (in Word) en het is ongeveer de helft van wat het moet worden. Vrienden die ik het boek heb laten lezen schijnen het verhaal in 1 keer uit te lezen en zijn laaiend. Maar tips en zelfs maar waarover ze laaiend zijn krijg ik er niet uit. Dus nu de volgende stap: de kenners. Ik zal twee hoofdstukken plaatsen, en ik ben ontzettend benieuwd naar (vast opbouwend bedoelde) kritiek....
Magische groet,
EVI


Langzaam ontwaak ik uit een diepe roes. Ik voel mij alsof ik jaren heb geslapen. Helemaal uitgerust. Maar toch met een wat naar gevoel, omdat ik nog goed genoeg weet wat er gebeurt is. Alleen weet ik niet meer wanneer dat was. Gister? Een week geleden? Hoe lang heb ik geslapen? Ik doe mijn ogen open: wereld hier ben ik weer. Ik lig nog in het ziekenhuis zo te zien, maar in een andere kamer. Geen grote piepende machines om mij heen. Geen ramen ook. Maar heel veel kunstlicht van alle kanten uit hangende lampen. Hoewel hangend. Ze lijken wel te zweven. Mooi magisch effect. Benieuwd hoe ze vastzitten. En ziedaar, op een stoel links van mij het bekende gezicht van zuster Hendricks. “Ah goedemorgen jongeman!” roept ze extatisch als ze ziet dat ik wakker ben. “Waar een nachtje rust al niet goed voor is hè!” Ze staat gelijk op. “Ik zal even wat eten voor je regelen want je zal nu wel honger hebben.” Ze pakt een telefoon aan een snoertje. “Ja graag een Sterope maaltijd naar kamer 28.” Dat klinkt als iets energieks. “Ik heb je laten overbrengen naar een andere afdeling. Hier ben je denk ik meer op je plaats. Afdeling 'P'... Wahahaha! Neehoor grapje!” Ze lacht enorm om haar eigen grap, maar wat voor afdeling is dit dan? “Dus waar ben ik dan? En waarom ben ik hier?” vraag ik. “Oh ja sorry. Dit is hetzelfde ziekenhuis als waar je gister binnen bent gebracht, alleen dit is afdeling X, in dat vierkante dichte gebouw naast het ziekenhuis.” Oh, dat gebouw ken ik. Onderwerp van heel veel complot theorieën: “Dat is toch dat gebouw zonder ramen, met strenge bewaking en zonder ingang?” “Inderdaad” reageert ze. “En natuurlijk is er wel een ingang, en zo zul jij ook weer naar buiten gaan.” Oke, dat was vraag 1. Maar wat doe ik hier? “Maar waarom lig ik hier dan? Ben ik nu een proefkonijn van het leger geworden?” “Ben je gek! Nee natuurlijk niet! Ik zal je zo een rondleiding geven.... Maar eerst eten, en dan kan ik ondertussen even wat vragen stellen over jouw historie. Want je bent nog een raadsel voor ons!” Ik een raadsel? Ik dacht dat ik na al die pleeggezinnen en toestanden overal wel een indrukwekkend dossier had opgebouwd bij ontelbare instanties. Mappen vol. Wat zeg ik, kasten vol over mij. “Nou dan heb je niet goed gezocht zeker want ik zou zo snel niet weten waar er geen dossier over mij is...” “Ja dat weten we, en ik heb hier en daar al wat opgevraagd uiteraard. Maar je was tot gister nergens bij ons bekend. En dat is raar. Want je bent duidelijk een magiër.” “Huh? Een wat?” vraag ik. “Ja dat leg ik straks wel uit bij de rondleiding. Je wil nu al te snel! Rustig aan anders snap je het straks allemaal niet meer.” Uit zichzelf gaat de deur open, en er komt een ietwat futuristisch dienblad naar binnen gevlogen. Eronder een gloed afkomstig van opgelichte kristallen. “Ah! Je sterope!” Ze is compleet niet verbaasd dat het dienblad uit zichzelf lijkt te vliegen. “Rechtop gaan zitten mister, anders kun je niet eten.” Ze pakt een soort pen uit haar borstzakje waar ze mee naar het eten wijst. En als op commando volgt het dienblad de pen naar mijn schoot terwijl ik nog wat worstel om overeind te komen zitten. Vervolgens richt ze haar pen op mijn kussens die zich nu helemaal goed kneden in mijn rug. Verbazingwekkend. Magisch. “Dit zijn allemaal groenten en vlees met heel veel vitamines en proteïnes en andere stoffen die voor jou belangrijk zijn. Smakelijk!” Het valt me nog mee dat het bestek niet vliegt. Verwachtingsvol krijgt ze naar mij terwijl ik een eerste hap neem. Heel apart vlees, en nog apartere groentes. Niets lijkt op wat ik gewend ben. En niets smaakt naar wat ik gewend ben. Toch is het niet vies. Integendeel. “Onze groente wordt verbouwd in de bergen van de Himalaya en dit vlees is van drie soorten buffels uit Midden-Afrika, Nepal en Indonesië.” Klinkt heel duur. Waarom zoveel moeite voor een paar stukjes vlees en wat aparte groente? Maar ‘who cares’… Het is verbazingwekkend lekker. Hendricks geniet van mijn genieten. Uit een aktetas pakt ze een groot kladblok. “Ja en het is inderdaad heerlijk! Soms druk ik een paar stukjes achterover want eigenlijk is het voor onze patiënten. Maar het is de chocola onder het vlees vind ik.” Ze laat me ongeduldig even wat eten terwijl ze nogal aanwezig door de papieren met aantekeningen bladert.

Als ik ongeveer de helft op heb gegeten kan ze niet langer meer wachten. a“Dus Erik wat ik tot nog toe van je weet is dat je nu 15 jaar bent en in je korte leven van pleeggezin naar pleeggezin bent gegaan. Maar ik kan nergens vinden hoe het kan dat je zonder ouders kwam te zitten. Je echte ouders welteverstaan. Enig idee wat er met ze is gebeurt?” Ze had gelijk, ik knap helemaal op van het eten. Daar kan geen pilletje tegenop. Heel apart. Maar mijn ouders, wil ze weten? “Nee niemand heeft mij ooit kunnen vertellen wat er is gebeurt met mijn ouders. Ik weet niet beter dan dat ik geen ouders heb. Alleen pleegouders.” Hendricks heeft een mini laptop gepakt en open geklapt en begint wat te tikken. “Dus voor zover jij weet was je er ineens zomaar? Waar? In een tehuis?” “Ja ik ben de eerste jaren opgegroeid in een tehuis in een klein dorp in Friesland. Tot mijn achtste ongeveer. Toen ging ik naar een basisschool en kwam ik terecht bij pleegouders daar vlakbij.” Ze typt van alles, meer dan ik zeg. “En vervolgens ga je van het ene pleeggezin naar het andere... Maar dit laatste gezin daar ben je bijna een jaar geweest. Dat is lang voor jouw doen!” Ja inderdaad, bij dit laatste gezin klikte het gewoon heel goed. “Ja Roy en Mandy. Daar voelde ik mij echt thuis....” Ze laat mij het visitekaartje zien dat ik altijd in mijn portemonnee heb. Van de stichting Atea, met Mandy’s naam erop. “Ja ja het geld zit er nog in hoor” grapt ze. “Die mensen van die stichting hebben mij van begin af aan begeleid. En Roy en Mandy besloten mij in huis te nemen.” Ze kijkt me aan alsof haar iets dwars zit, dus ik zeg maar niets meer. “Maar niemand kent verder die Roy en Mandy, Erik... Alsof ze er nooit waren, en toen ineens waren ze er om jou op te vangen.” Ik begrijp haar niet. “Maar Roy werkte op kantoor ergens en mijn moeder werkte voor de krant. En ze hadden elkaar leren kennen bij Atea…” “Nou dat bedrijf waar je vader zou hebben gewerkt, Sigu, dat bestaat helemaal niet. En bij de krant hebben ze nog nooit van Mandy gehoord. En ik heb echt alle kranten die ik kon bedenken gevraagd....” Huh? Hoe kan dat nou? Ik vergeet van schrik om verder te eten. Ze pakt mijn hand en probeert me gerust te stellen: “Er is vast een goede reden voor dat ze jou niet de waarheid vertelden. En ik ga daar vast nog achter komen. Maar wisten ze ook van jouw gave af?” Wat? Welke gave? Hendricks heeft door dat ik even geen idee heb waar ze het over heeft. “En je hebt allemaal spullen van die stichting ‘Atea’, maar die kunnen we ook nergens vinden…. Hun logo staat in je kleding, en we vonden het ook terug op hun auto in de garage. Maar die stichting bestaat echt niet, Erik. Nergens te vinden….” Raar want zolang als ik van pleeggezin naar pleeggezin ga word ik begeleid door mensen van Atea. Die voorzien mij van kleding, die begeleiden mij in alles. Niet dat het veel helpt want ik kan gewoon nergens aarden, maar zij zijn er altijd geweest… Ik ben vaak in hun kantoor geweest. Heel vaag. “En hun pand dan? Op dat adres! Ik ben er echt een paar keer geweest! Hoe kan dat nou?” “Ja de politie is daar inderdaad geweest. En driemaal raden: die ladenkasten daar waren allemaal leeg, niks in de bureaulades…. Je bent in een decor geweest daarow. Een nepbedrijf, Erik. Niks daar. En het pand stond op je pleegvaders’ naam…. Echt waar, heel apart.” Dat is wel heel apart, ja… Er waren altijd mensen aanwezig. Een vast groepje medewerkers…. Ze ziet dat ik helemaal verdiept ben in mijn gedachten. Dus ze houdt op met vragen, en wijst naar het eten in mijn bord. “Als je dat op hebt gaan we een rondje maken door dit gebouw. Ik zal vast kleding halen.” Ik probeer snel te eten, maar ik ben nog een beetje verward en het gaat dus niet zo snel. Mevrouw Hendricks komt terug met een stapel kleren. “Trek dit zo maar aan en dan zie ik je bij de balie hier rechtsaf. Kan niet missen.” Ze staat op en zonder om te kijken verlaat ze de kamer. Een bizar gesprek. Ik ben benieuwd wat ik zometeen ga zien.

De melk op het dienblad smaakt heel anders dan ik gewend ben, maar ik wil ook niet weten van welke koeien het is en waar die koeien lopen te grazen. Een beetje stijf kom ik het bed uit. Eens kijken wat het is. Nou dat valt nog mee, het lijkt wel een survival outfit voor in het donker: alles in het zwart. Een cargo broek in mintgroen, een zwart T-shirt en een blouse in tinten zwart en grijs. Zwarte schoenen met dikke zolen, echte wandelschoenen zo te zien, en zwarte sokken. Mevrouw Hendricks had aan alles gedacht: er ligt zelfs een riem bij voor het geval de broek toch te groot is. Maar het past perfect. Alsof ze het had opgemeten. Keurig in mijn nieuwe outfit loop ik de gang op, rechtsaf en inderdaad recht op een balie af. Ik kom voorbij nog een paar kamers waar jongemannen liggen. De laatste aan de rechterkant is helemaal van glas, met midden in de kamer een glazen bubbelbad. De jongen die er in ligt, helemaal ondergedompeld in een groenig soort water, wordt schijnbaar in een soort coma gehouden. Hij heeft een soort masker om zijn hoofd, met allemaal draden, en een slang naar zijn mond. Ik zie mevrouw Hendricks praten met een niet al te groot en niet al te oud Indonesisch mannetje in legerkleding. En nu valt het mij op dat 'leger' toch wel een alom aanwezig thema is. “Dus over een week is zijn lichaam pas hersteld en kan hij pas uit het fand-bad?” vraagt de man aan mevrouw Hendricks. “Ja, en korter zal het echt niet worden. En dan nog een week of twee om helemaal te herstellen denk ik. Eerder kan echt niet Stef! Eerder kan hij niet terug naar het team!” Stefano draait zijn hoofd naar links en ik kijk recht in zijn gifzwarte ogen, terwijl hij mij aankijkt met de blik van een boze panter. “En wat doet hij hier? Van welk team is hij dan?” Mevrouw Hendricks doet een paar stappen naar rechts en komt zo tussen ons in te staan, met het karakter van een leeuwentemmer. Duidelijk niet onder de indruk van die zwarte ogen. “Hij is hier voor tests en gaat daarna naar Orichalum. Hij is helemaal niet van belang voor jou. Laat hem.” Ze duwt hem heel subtiel richting een paar fauteuils. “Neem maar plaats, je weet waar de koffie is, en dan zal ik onze gast een kleine tour geven door de kubus.” Stefano was bijna gaan zitten maar na het woord 'tour' komt zijn hoofd weer omhoog. “Tour? Wil je hem alles hier laten zien? Dit hier is alleen voor eenheden en niet voor Jan en Alleman!” Ik heb geen idee wat er gebeurt is voordat ik er tussen kwam, maar mevrouw Hendricks is er duidelijk klaar mee.

Ze haalt iets uit een zak van haar witte jurk en drukt het tegen Stefano's buik. Gelijk valt hij in een diepe slaap achterover in de stoel. “Zo, die is een paar minuten stil! Eindelijk. Het is een gekkenhuis in de bovenwereld dus al die commandanten lopen aan mijn hoofd te zeuren!” Ik heb geen idee waar ze het over heeft, en dat weet zij ook wel, maar ze is al lang blij dat ze bij mij even stoom kan afblazen. En hoe meer ik hoor hoe beter, denk ik. Want ik heb echt geen idee in wat voor een gekkenhuis ik nu ben beland. “Zo, zullen we even een rondje doen?” Ze pakt een bezoekerspas van de balie en gooit die naar mij toe. “Follow me!” Ze wijst naar de man in het bad. “Dat is een van Stefano's vechters in een fand-bad. En fand repareert zijn lichaam, dat is beschadigd door een fikse stoot magie.” Ik vraag mij af of ze mij nu in het ootje neemt. “Ja magie. Maar dat woord ga je de komende dagen nog genoeg horen.” Wijzend op alle kamers, waaronder die waar ik lag: “Dit is dus de ziekenboeg.” Ze wandelt naar een lift en drukt op de knop. “Ik ga niet goed zo, ik moet bij het begin beginnen want anders krijg ik nooit die wazige blik uit je ogen! Wahahaha!” Als de deuren open gaan trekt ze mij achter zich aan naar binnen. De deuren slaan weer dicht en ik zie de lampjes van 2, naar 1, naar BG naar -1 gaan. De deuren gaan open, en we komen in een grote ondergrondse lobby. Links van ons zit achter glas een soort controle centrum. Aan de achterwand een groot scherm met de omgeving er op, en overal over de kaart vlaggetjes met namen en nummers. De rechterkant is open terrein, ingericht met aan de overkant een balie, naast een grote schuifdeur. En de rechtermuur is volgebouwd met een bar en kantine. Er komt een heerlijke geur vandaan. De rest is ingericht met een paar eettafels en pal voor ons een riante zithoek met relax fauteuils en een kleine stand met kranten. We wandelen er voorbij naar de grote glazen schuifdeur, en steekt een vinger naar voren. Kijk...” zegt ze. “Dit is de tunnel van en naar het ziekenhuis. Zo komt iedereen hier terecht. Alles gaat via de normale ingang van het ziekenhuis. Geen verdachte dingen.” Het is een hele brede, goed verlichte gang. Een auto past er makkelijk doorheen. Spoedgevallen rijden via een aparte deur bij de Eerste Hulp zo door naar beneden om hier terecht te komen. Aan beide kanten is een kleine ruimte voor auto's. Er staat links een ambulance, en rechts zie ik een paar fietsen in een stalling. “Alleen mensen met een speciaal paspoort mogen hier naar binnen. En jij hebt dan wel niet zo'n paspoort, maar jij bent precies onze doelgroep.” Ik wil wat zeggen, want ik begrijp haar compleet niet, maar ze houdt een wijsvinger voor haar mond als gebaar dat ik me stil moet houden. Ze zwaait even naar de beveiliger en wandelt naar een schuifdeur naar het controle centrum. We worden verwelkomd door een slanke dame met rood haar die zich voorstelt als Cathy. “Wat heb je met Stefano gedaan? Was hij weer aan het commanderen, daar is hij goed in he!” Mevrouw Hendricks pakt haar apparaatje in haar hand en geeft een gemene blik naar Caty. “Ah! Jeetje dat zo'n geboren vechter daar nog voor valt he!” Beide hoofden draaien naar mij. “Ik heb Erik hier heen gebracht want hij schijnt toch magische talenten te bezitten. Dus dat gaan we eens onderzoeken. Hij is een weeskind, maar hij kon wel eens eentje van ons zijn!” Nu hou ik het niet meer: “Een van wat?” Mevrouw Hendricks drukt mij op een bureaustoel en begint eindelijk wat te vertellen, maar of het helemaal de waarheid is, of misschien een halve waarheid... “Wij zijn van een genootschap dat zich bezig houdt met de verdediging tegen boosaardige magie. Want er zijn goeien en slechten.” Ik begin loeihard te lachen. Dit kan niet waar zijn. Alof ik nu in een toverwereld leef. Cathy vult aan: “Denk aan indigo kinderen. Kinderen die de laatste jaren worden geboren, met een hoge gevoeligheid en hoge intelligentie, maar bovenal met het vermogen om energie in hun lichaam te sturen.” Hendricks neemt het over: “ Dat moet je bekend voorkomen Erik! Indigo heb ik een paar keer voorbij zien komen in je dossiers!” En daar heeft ze gelijk in.

Ik ben een aantal keren psychologisch onderzocht, omdat men vond dat er een reden moet zijn voor mijn onhandelbaarheid. En uit die tests komt elke keer naar voren dat ik voor soms 97% een indigo kind ben. Maar in plaats van mij een omgeving te geven waar ik dat in kwijt kan hebben ze allemaal geprobeerd om mij aan te passen. Alsof het een ziekte is, die je kan genezen met zware medicijnen en zelfs electroshocken. En dan vonden ze het raar dat ik mij daar tegen verzette. Proberen mij in een hokje te plaatsen, terwijl dat nou net is wat indigo's niet willen. Het verhaal dat ik net hoorde klinkt aannemelijk. De laatste jaren worden er steeds meer kinderen geboren die je zou noemen indigo's of nieuwetijdskinderen. Indigo is de kleur van de aura van deze kinderen. Een kleur die alleen is voorbestemd voor deze nieuwe generatie. Indigo's hebben een sterk gevoel van eerlijkheid en rechtvaardigheid. Ze willen leven volgens hun eigen principes, en als dat niet lukt krijgen ze last van depressies en angsten. In tehuizen hadden ze vaak absurde regels, en regels waren regels. Maar regels hebben ooit een bepaald doel gehad, en soms kun je dat doel nou juist bereiken door de regel ietwat ruim te hanteren. Soms is het beter om via de achterdeur ergens te komen in plaats van via de verplichte voordeur.... Wanneer mensen indigo's dwingen dingen te doen die niet eerlijk zijn, dan accepteren ze deze personen gewoonweg niet. Wanneer mijn pleegouders me commandeerden om de was te doen en te koken terwijl ze zelf in de tuin zaten met een cocktail, ja dan had ik inderdaad weer ruzie. Maar die ruzie was dan eenzijdig, ik negeerde ze gewoon. Even uit mijn wereld verwijderd. Dingen die ik niet meer nodig ben kan ik makkelijk weg doen of weg geven. Mensen die mijn leven niet verrijken maar juist blokkeren, kan ik heel gemakkelijk uit mijn leven bannen. Alsof ze er nooit zijn geweest. Voor anderen is dat onbegrijpelijk. Maar voor mij is het iets heel logisch. Misschien meer een dieren-instinct. En net als dieren voelen indigo's perfect stemmingen van anderen aan, en weten het gelijk wanneer iemand niet goed in zijn vel zit. Maar hun valkuil is dat ze zich makkelijk laten meeslepen en dat gevoel overnemen in versterkte mate. Wanneer ik voel dat iemand boos is, dan kan ik ook ineens helemaal flippen om niets. En wanneer iemand verdrietig is huil ik zo met hem of haar mee. Ik kan me soms hartstikke beroerd voelen door de problemen van een ander. Net als bij andere indigo's zijn mijn zintuigen hoog sensitief. Ik kan heel goed ruiken. Stinkende dingen kan ik niet opruimen. En in winkels waar ze parfums verkopen kan ik helemaal in de war raken van al die geuren. Een kapotte, knipperende lamp kan mij helemaal gek maken. Ik kan ook heel goed de spanning voelen in een kamer en kan feilloos de mensen er uit pikken die zorgen voor dat gevoel. Soms loop ik een winkel in en draai ik mij gelijk weer om: dan voel ik gelijk dat de sfeer er binnen niet goed is. En dat gevoel heeft tot nog toe altijd gelijk gehad. Dus dan wandel ik gelijk weer naar buiten om niet in de problemen te raken. Iedereen kent het fenomeen 'lepels buigen'. Nou ik kan dat. Geen goocheltruc met een geheim apparaatje. Gewoon door heel veel energie door de lepel te sturen. Ik kan water mijn vinger laten volgen. Puur door mij te concentreren op mijn energie. Probeer dat maar eens uit te leggen aan mensen die denken dat je psychisch niet helemaal in orde bent. Mijn leven is vol met energie. Vol met gebeurtenissen die ik niet kan verwoorden aan mensen die geen indigo zijn. Hoe kun je iets omschrijven met woorden wat je zou moeten voelen? Mijn wereld is altijd een andere geweest dan die van mijn pleegouders en al die 'beter wetende' doctoren. Simpelweg omdat ze in een hele andere wereld leven dan ik. En net als veel indigo's ben ik ambidextrisch: mijn gedachten kunnen meerdere dingen tegelijk. Mijn lichaam ook. Ik kan bij wijze van met mijn linkerhand een boterham klaar maken terwijl ik met met rechterhand koffie sta in te schenken, met melk en suiker. En dat terwijl ondertussen meerdere gedachten door mijn hoofd kunnen gaan. Ik kan dus aan meerdere dingen tegelijk denken. En ook zonder problemen van het ene twee stappen terug gaan en het andere een stap vooruit. Denk aan drie boodschappenlijstjes die je tegelijkertijd in je hoofd bijhoudt. En je bent continue spullen van de lijstjes aan het halen of aan het toevoegen terwijl je een boek aan het lezen bent en luistert naar het geluid van de tv terwijl naast je iemand het laatste nieuws vertelt via zijn smartphone. Dat heeft wel een beperking: net als alle grote geleerden ben ik voortdurend mijn sleutels kwijt. Of ik zet mijn fiets in de stalling op het station en weet een paar uren later compleet niet meer waar ik 'm neer heb gezet. Voortdurend moet ik alles bewust doen en neerleggen want anders registreren mijn hersens het niet tussen de lijstjes en gaat het gewoon aan mij voorbij.

Zuster Hendricks gaat verder: “Maar eigenlijk komt dat gebeuren van indigo kinderen omdat er een soort kruising aan het ontstaan is tussen onze groep mensen, die al jaren de beschikking heeft over krachten, en de zeg maar 'gewone' mensen. Nu is het zaak om uit te zoeken of jij een indigo bent of eentje van onze soort.” Ik moet het even laten bezinken. Want nu wordt mij wel het een en ander duidelijk. Ik heb mij altijd al anders gevoeld dan de mensen om mij heen. Ik vraag nooit aan vrienden hoe het met ze gaat, want dat voel ik gewoon aan hun energie. Ik weet wanneer iemand boze bedoeling heeft, want dat voel ik aan de energie die hij afstoot. En ik kan dingen met water en vuur die anderen niet kunnen. Zo kan ik water aan mijn hand laten plakken en ik kan een vlammetje op mijn vinger balanceren. Ik zie en voel dingen heel anders dan de mensen om mij heen. En elke keer stuit ik op onbegrip omdat niemand het ziet zoals ik, en niemand het ook voelt wanneer er iets niet klopt. Intuïtie, maar dan factor 100. Probeer dat maar eens uit te leggen aan pleegouders. Dat je in de auto zit en weet dat er een botsing zal komen als we naar rechts draaien, en dat je dan 'stop' roept, en zo naar jouw gevoel een botsing voorkomt maar in de ogen van de pleegvader weer aan het saboteren bent om maar niet naar de supermarkt te hoeven. Er valt een enorme last van mijn schouders. Want nu voel ik dat ik hier goed zit. En dat nu eens de ware uitslag naar voren zal komen, over wie of wat ik ben. Zonder hysterisch gedrag van onbegrijpende doktoren, 'experts' in weeshuizen, en pleegouders. Cathy gaat verder met de uitleg: “Dit hier is een Magisch Service Centrum, een MSC, en zo zitten er over de hele wereld verspreid een groot aantal. Meestal naast een ziekenhuis. De indeling is altijd hetzelfde: Bovenin onze Beschermings Eenheden, zeg maar het magisch leger, Daaronder de burgers die gewond kunnen raken door magie en niet in een gewoon ziekenhuis behandeld kunnen worden. En dan een verdieping voor onderzoek, de magie-polie waar je onderzocht kunt worden door magie-doctoren.” Ik begin het een beetje te begrijpen. En het voelt nog steeds alsof ik hier volledig op mijn plaats ben. “En na die onderzoeken weten we wat we met je verder moeten doen.” Cathy wijst naar het grote scherm, en meer aan Hendricks gericht dan aan mij zegt ze: “Het is sinds eergisteren overal rumoerig. Maar we hebben echt nog geen idee wat er allemaal aan de hand is. Het lijkst wel alsof ze op zoek zijn naar iets, en dat het zo belangrijk is dat ze ervoor zelfs naar boven komen”. Hendricks trekt een ongelukkig gezicht.”Als ze hier maar wat rustig blijven anders zitten we straks allemaal in de overuren...”

Nadat ze wat bloed afgenomen heeft wandelt zuster Hendricks met me naar de eerste kamer rechts, met een glazen wand de voorkant. Een typisch laboratorium lijkt het. In de kamer zit een kleine zwarte man gebogen over een microscoop, midden tussen tafels vol met buizen en glazen. En ik bedoel echt klein. Ik heb zo snel geen idee hoe je die mensen het beste kunt noemen, dus ik hou het bij het woord lilliputter. Hendricks houdt haar pas voor de scanner, en als de deur opengaat springt het mannetje gelijk op. Hij heeft het uiterlijk van iemand uit het midden van Afrika: een hele donkere huid, dik zwart haar en een gespierd lichaam van een jager. Maar dan in het klein. Mijn focus heeft altijd op energie gelegen, op gevoelens, en meestal zijn het de excentrieke mensen die de beste energie hebben. Dus het boeit mij helemaal niet dat hij zo klein is. En dat vindt hij maar niks, want hij kan niet met mijn onverschilligheid overweg. “Ja nou zeg het maar: ik ben een zwarte hobbit! Zo dat is er uit! Nog meer problemen?” Duidelijk een slechte dag, en duidelijk niet gewend aan indigo's. Alles wat je nou juist niet moet doen bij types als ik weet hij uit de kast te halen in de eerste paar seconden. Wie het ook is: wij zullen nooit vrienden worden. Mevrouw Hendricks heeft het door, en probeert de schade te herstellen. “Jahar dit is Erik, Erik dit is Jahar. Onze shamaan die jou gaat onderzoeken en een paar testen gaat doen om uit te vinden in hoeverre jij een van ons bent.” Ik voel ontzettend veel negatieve energie van Jahar af komen. En dat kan niet alleen van vandaag zijn. Wat moet hij ongelukkig zijn. Zoveel verdriet en haat heb ik alleen nog maar gezien door liefde. En gelijk komt mijn eerlijkheid en directheid weer naar voren: “Nou hij kan beter terug naar Afrika want hij heeft duidelijk zijn hart daar achtergelaten.” 'Pok' klink door de ruimte als Hendricks mij een tik tegen mijn achterhoofd geeft. “En ophouden stelletje bloedhonden! Gewoon die onderzoeken doen en ondertussen mekaar niet afmaken he! Ik zie jou over een uur terug Erik.” Ze steekt een wijsvinger uit naar Jahar. “Volgens mij heeft Erik al door wat er met jou aan de hand is. Dus hou je in want anders gaat hij het je moeilijk maken....” En daar heeft ze gelijk in, want van onmogelijke mensen wordt ik ook onmogelijk.... Hendricks draait zich om en laat mij alleen bij het kleine zwarte mannetje. “Dus we gaan uitzoeken in hoevere jouw magische krachten zijn ontwikkeld. Nou neem plaats.”zegt hij enigszins ontsteld. Zonder iets te zeggen ga ik op de stoel zitten met hem tegenover mij. “We beginnen makkelijk. Eerst de aloude ESP-test. Dan weten we gelijk al een hoop.” Uit een la haalt hij een pakje kaarten. Ik ken ze: op elke kaart staat een van de vijf ESP-symbolen afgebeeld. De cirkel, de plus, de ster, het vierkant en 3 golfjes. Hij schudt ze en houdt een kaart in de lucht, met de achterkant naar mij. Ik weet gelijk dat er een vierkantje op staat. Maar erachter zit nog steeds zoveel negatieve energie dat ik het onmogelijk kan negeren. En dus negeer ik ook de kaart. “Nou welk symbool staat er op deze kaart. Makkelijk als je een echter magiër bent.” Ik moet mij verdedigen tegen zoveel slechte energie dus ik kan niet anders dan mij afsluiten van alles: “Ik heb geen idee.” Jahar is verbaasd. “Hoezo geen idee? Je moet je even concentreren Erik.” En weer moet ik alles blokkeren: “Ik moet helemaal niks, mister.” Jahar zakt naar achteren in de stoel Zoveel negatieve energie had hij niet terug verwacht. Ik zet hem gelijk even helemaal op zijn plaats: “Je bent duidelijk geen indigo, Jahar, en ik heb grote moeite met je gedrag.... Wie slecht doet, slecht ontmoet....” Jahar is even van zijn stuk gebracht, maar reageert dan toch, en duidelijk weer niet op de manier van een indigo: “Nou, of je het nou leuk vindt of niet: we gaan die tests uitvoeren. Want met die Hendricks wil je geen ruzie hebben.” “Oke nou, probeer eerst maar eens met mij geen ruzie te hebben.... Ik weet dat je geen indigo bent, en dat je hier dus waarschijnlijk zit als kritische onderzoeker, terwijl je nu toch het liefst bij je vriendin of bij familie bent ergens in waarschijnlijk Afrika. En dat je hier dus waarschijnlijk tijdelijk bent ondergebracht. En dat betekent dat deze positie plotseling is vrijgekomen.” Jahar is helemaal in zijn stoel gedoken. Ik maak af: “ik begrijp dat je hierover boos bent, maar ik kan hier niets aan doen dus ik heb geen behoefte aan al je negatieve energie.” Ik sta op en loop naar de deur. Achter mij hoor ik boze stem: “Waarom denkt een broekje van 14 dat hij het recht heeft om zo tegen mij te spreken?” Het dringt niet eens tot mij door. Maar als ik de deur open wil doen,

Met Stefano voor mij is gelijk de rust hersteld in de kamer. “Vierkant, ster, cirkel, ster, golfjes, plus, vierkant, cirkel....” deel ik hem mee terwijl ik kijk naar het pakje kaarten. Stefano is even verbaasd, pakt ze op, en spreidt ze uit. Als hij naar de volgorde kijkt ziet hij dat ik het helemaal goed had. “Ah kijk! Dit is beter! Je hebt duidelijk talent.” reageert hij. “Ja ik heb een goeie geleider nodig, dan lukt het prima. Ik kan het hele pakje opnoemen als jij dat wilt. Geen probleem.” Stefano geeft mij een blik van herkenning: “Vreemd genoeg zien wij dit juist bij onze kinderen na flink wat training. Oftewel: jij hebt een talent dat je nog niet hebt hebt ontwikkeld.... en je bent al beter dan anderen.” Hij verdwijnt onder het bureau en komt na wat gerammel in een la terug met twee kladblokken en twee merkstiften. “Dat was de makkelijkste vorm van psychometrie. Nu op naar het echte werk.” Hij schuift een kladblok en stift naar mij. Zijn kladblok vouwt hij open en hij tekent voor mij onzichtbaar een simpel huis. “Schoorsteen vergeten..” zeg ik. “Hmmmmmmm....” hoor ik tegenover mij. “Loop jij eens even met mij mee....” Hij staat op en wandelt voor mij uit naar een andere kamer. Er staat niets in deze kamer, behalve een glazen wand op een net zo breed houten platform die de kamer bijna in tweeën deelt. Zelf stapt hij naar de linkerkant, en heel subtiel duwt hij mij naar de rechterkant. “Dit is een van onze nieuwe speeltjes. Kijk!” Op het houten platform liggen stiften, en precies in het midden aan elke kant een grote bolvormige knop. Hij drukt er op en gelijk verdwijnt hij uit het zicht omdat het glas een ondoorzichtige witte plaat wordt. “Door een elektrische lading kunnen we het glas ondoorzichtig maken! Stoer he!” hoor ik van de andere kant. Ik voel dat hij iets tekent op het glas. Hetzelfde huis als zonet. Ik pak ook een stift en precies op de goede plaats zet ik de schoorsteen er op. Net als ik klaar ben wordt het glas weer doorzichtig. “Ja. Zo klopt die inderdaad... Een andere test....” Hij pakt een veger en maakt zijn kant weer schoon. Voordat ik dat ook heb gedaan wordt het glas weer wit. Ik voel dat hij weer wat begint te tekenen. Snel maak ik mijn kant ook schoon. Maar nu zie ik dat zijn tekening niet helemaal volledig is. Het is een soort ninja-figuur. Een man die een karatetrap geeft. Maar hij heeft stukjes weggelaten. Duidelijk voor mij een boodschap om de tekening af te maken. En dat doe ik dus. Ik heb een paar lijnen gezet als ik van de andere kant weer een stem hoor: “Jaaaaah, nou dit heb je helemaal onder de knie. Hou maar op hoor, klaar.” Hij opent een kistje dat alleen aan zijn kant staat. Er zitten allemaal voorwerpen in. Hij haalt er een pakje zakdoekjes uit. “Verkouden?” vraag ik. Ze gaan terug in de kist. Nu pakt hij een horloge. “Iets na half drie. Staat zeker stil....” Ik zie Stefano de tijd controleren. Behalve een erkennend knikje dat bijna niet te zien is, laat hij niks weten. “De ultieme test!” Er komt een dik boek tevoorschijn. “Pagina 75....” Ik citeer uit het boek: “...Hun conclusie: telepatie is net zoiets als radio: onzichtbaar maar schijnbaar echt. En zo krijgen Blackburn en Smith een 'wetenschappelijk' stempel van goedkeuring. Spiritisme is ineens een geaccepteerd fenomeen...” Stefano is enigszins verbluft, want dit is niet bepaald het simpele werk. En toch ben ik hier heel goed in. Hij denkt even na, drukt op de knop zodat we elkaar weer kunnen zien, en loopt vervolgens naar de deur. “We gaan nog iets proberen. Iets anders...”

Achter hem aan loop ik weer de eerste ruimte binnen. Jahar kijkt naar ons vanuit een fauteuil, en Stefano gebaart door het glas dat hij nog even kan blijven zitten. Eenmaal binnen vult hij een kan met water, en pakt uit een kastje een pak met rijst. “Heb je trek gekregen?” grap ik vanachter de scheikundetafel. “Ha ha, leuk maar nee dit staat hier altijd voor de rijstkorrel test.” krijg ik als antwoord. Deze keer gaan we niet zitten maar zoekt hij een leeg plekje op aan deze tafel. “Mag ik even je rechterhand?” krijg ik als vraag, en dus steek ik mijn hand naar voren. Hij draait hem met de handpalm naar boven en giet er een beetje water in. Hij doet hetzelfde met zijn rechterhand. “Zo, kun je dit ook?” en terwijl hij dat vraagt vouwt hij zijn hand dicht, en een tel later weer open. Het water is samengekneed to tot een rolletje. Oh, dat heb ik eigenlijk nooit geprobeerd. Maar we gaan een poging wagen. “Ik heb dat nog nooit gedaan, Stef....” Ik doe mijn vuist dicht, wacht even, en daarna weer open. Het enige wat er gebeurt is dat het water aan alle kanten van mijn hand drupt, maar verder geen rolletje. Stefano kijkt even bedenkelijk: “Nee je gebruikt je energie niet goed.” Hij vult mijn hand weer bij en legt zijn hand er op. “Even goed voelen wat ik doe.” En inderdaad voel ik zijn energie door mijn hand gaan, en daardoor wordt het water ook weer dik en kneedbaar. Maar zodra hij zijn hand er weer af haalt wordt het weer een druppende plas water. Hij pakt mijn andere hand en legt die over mijn rechter. “Probeer nu eens je energie te sturen van je linkerhand naar je rechterhand. Dan moet je al heel snel iets gaan voelen en gaan zien.” En dat probeer ik dus. Ik moet mij ontzettend concentreren. Steeds meer en meer van Stefano. “Kom op! Doorduwen met die energie!” En dan ineens voel ik het weer. Hetzelfde gevoel als van Stefano's hand. Het water wordt dik. Heel voorzichtig vouw ik mijn handen samen en probeer ik een bol te maken. Stefano voelt dat het lukt en houdt zijn handen onder de mijne. “Laat maar vallen dude!” De waterbol glijdt uit mijn handen en in die van Stefano. Die gooit het als een bal van hand naar hand. Ik zie dat hij zich best moet concentreren en moe wordt van het doorvloeien van zijn energie. Maar ik heb niet het idee dat het mij nu moeite kost. Dus ik pak de kan en laat het water in mijn linkerhand stromen. Al het water wordt gelijk dik en als de kan leeg is heb ik een toren van ongeveer een liter water en 20 centimeter hoog. Ik begin over te gooien tussen mijn handen en er tegelijk ook een bal van te maken. Tegenover mij zie ik een beetje water op de tafel vallen. En nu valt mij op dat Stefano stomverbaasd staat te kijken naar mijn grote waterbal. “En je wordt er helemaal niet moe van? Heb je zoveel energie in je lichaam?” De deur vliegt open en Jahar springt naar binnen: “No way man! Dat kan niet!” Ik hoef Jahar maar aan te kijken om weer van mijn stuk te raken: met een grote klets spat mijn waterbal uit elkaar op het tafelblad. Stefano en ik zijn gelijk zeiknat, voornamelijk in ons kruis. Jahar pakt het pak rijst en gooit de inhoud op de andere kant van de tafel, voorbij de alchemieset in het midden. Stefano en ik lopen ook die kant maar op. Jahar buigt zich over de tafel naar mij toe. “Stefano wil jij hem eens voordoen wat jij kan met rijst?” En Stefano reageert gelijk. Zonder enige moeite stuurt hij de korrels aan met zijn handen en maakt zonder ze aan te raken een perfecte piramide van rijst. Als hij zijn handen weer weghaalt wordt het een normaal hoopje korrels en zijn de rechte zijden verdwenen. “Wil je eens proberen of je dat ook kan? Vormen maken uit rijst..?” krijg ik als vraag van Jahar. Het mooie is dat nu al zijn negatieve energie weg is uit zijn lichaam en plaats heeft gemaakt voor een enorme hoeveelheid sterke en positieve energie. En diezelfde sterke energie voel ik van Stefano afkomen. Dus ik ga het proberen, goeie hoop dat er wel iets gaat gebeuren. “Je energie is verandert Jahar. En nu kan ik er iets mee! Ik ga mijn best doen!” zeg ik. Eerst maak ik de berg weer plat. Dan leg ik mijn handen er op, en ik probeer de rijst omhoog te krijgen. “Nee, in dit geval moet je juist meer energie naar je toe trekken. Ook met energie is het 'push and pull'. Van je af of naar je toe. Nu wil je het naar je handen toe hebben. Kijk..” En gelijk legt Stefano zijn handen op de mijne. Ik voel weer zijn energie vloeien, maar deze keer voelt het inderdaad anders dan bij het water. “Nu jij...” Met zijn handen weer weggetrokken mag ik het nu zelf doen. Ik voel dat ik net niet genoeg energie aantrek dus ik leg mijn handen op elkaar. Met gebundelde krachten doe ik een nieuwe poging. En deze keer lukt het. De rijst gaat met mijn hand mee omhoog. Met mijn linkerhand ga ik heel voorzichtig naar de zijkant van de berg en met deze hand probeer ik te duwen in plaats van te trekken. Ik trek mijn vingers een beetje samen om een rondje te vormen en duw een rond gat in de berg. Van de ene naar de andere kant. Jahar bukt en kijkt er doorheen, terwijl zijn open mond bijna op de tafel rust. “Jeususman! Kun jij tegelijk energie aantrekken en afstoten? Dat heb ik nog nooit gezien in al die jaren! Dat waren vroeger de Manoa die dat konden!” hoor ik Stefano fluisteren. Maar ik hoor ook zijn verbijstering in zijn stem. Ik maak het gat weer dicht en maak tussen mijn handen een perfecte vierkant. Jahar is wat bijgekomen van de schrik, pakt heel stil een videocamera en begint te filmen. Tussen de buizen en flesjes zie ik rechts van mij op de tafel een glazen bol liggen, en ik bedenk dat we net waterbollen hebben gemaakt. Eens proberen of dat met de rijst ook lukt. Het is nu alleen duwen, dus het lukt prima. Zo goed dat ik nog wat anders wil proberen. De rijst ploft weer op de tafel. Ik focus op het hoofd van Stefano en met 'push and pull' maak ik zijn gezicht zo mooi mogelijk na in rijst. Ik ben nooit zo goed geweest in tekenen en kleibewerken, maar het lukt aardig. Jahar komt dichterbij, en terwijl ik hem heel snel kan horen ademen en een beetje zie trillen van opwinding, probeert hij zo goed mogelijk het gezicht te filmen. “Shiiiiiiiiiittttttt.” hoor ik hem zachtjes zeggen. Dat is voor Stefano het teken om ook om de tafel te lopen en het resultaat te zien. “Gaddammmmmm zeg!” schreeuwt hij het uit als hij het ziet. “Wacht even Erik! Hou vast!” Hij pakt snel zijn mobieltje en maakt er een foto van. “Die staat straks op mijn Twitter!” Jahar kijk op van zijn camera: “Ben je nog niet moe, Erik?” Nou, nee dus. “Ik hou dit nog wel even vol hoor! Meer verzoekjes?” Jahar denkt even na: “Kun je dit namaken?” Hij pakt een beeld van een draak, zittend op en om het handvat van een zwaard, dat voor het raam stond en zet het naast me neer op de hoek van de tafel. Mijn linkerhand leg ik op het beeld, en terwijl ik het aftast maak ik met mijn rechterhand het beeld na. Rijstkorrels zijn niet al te klein, dus de kleine details kan ik niet maken. Maar de draak op zich is geen probleem. “Met één hand.....” hoor ik heel zachtjes Stefano zeggen. Hij schuift het beeld naast mijn rijstbeeld en maakt nog een foto met zijn mobieltje. “Hier ga ik vast reacties op krijgen op Twitter....” “Hey waarom fluister je?” vraag ik hem. Alsof hij wordt geschopt komt hij omhoog, en met grote ogen kijkt hij mij aan. “Dit kost je helemaal geen energie! Ongelooflijk! Bestaat niet! Jij bent een geest! Dit kan niet echt zijn!” Jahar schopt hem tegen zijn benen. “Auw! Dammmmn! Waarom doe je dat nou weer?” roept Stefano uit, met als simpele reactie van Jahar: “Nee je droomt niet dude.” Ik haal de draak lost van het zwaard. De rijst van het zwaard valt terug op tafel, en de draak hou ik over, vliegend op een paar centimeter boven de tafel. Ik strek het lichaam uit en vouw de half uitgevouwen vleugels helemaal open. Het wordt een 80 centimeter lange draak. Zonder moeite laat ik nu de draak door de kamer vliegen. “Heeeey! Idee!” roept Stefano enthousiast. “Kom eens mee met je draak! We gaan Hendricks verrassen!” Achter hem aan stap ik de gang op, wachten we even tot de lift komt, en vervolgens nemen we deze naar de derde verdieping. Tijdens het tochtje blijft Stefano helemaal gefocust op de draak, die met zijn uitgespreide vleugels maar net bij ons in de lift past. “Kun je hem ook laten fladderen?” vraagt hij. En natuurlijk kan ik dat. 'Ping'. De lift gaat open en we zien zuster Hendricks achter de balie zitten. Ik weet wat Stefano wil, dus ik laat de draak recht op haar af vliegen met een stel klapperende vleugels. Ze schrikt zich kapot als ze opkijkt door het geluid, en schiet met een rotgang met haar stoel naar achteren, tegen een archiefkast aan. Mappen vallen er uit, overal om haar heen. Boven het lawaai uit horen we haar vloeken, want inmiddels heeft ze ons ook zien staan. Stefano klapt dubbel van het lachen en ik hou het ook niet meer. Mijn controle over de draak raak ik kwijt, dus overal achter de balie klettert de rijst op de grond. Met de rijstkorrels in haar haar komt mevrouw Hendricks naar ons toe gestampt. “Leuk hoor stelletje kleuters! Kijk nou eens wat een troep!” Met een woeste blik naar Stefano vraagt ze hem: “Moest je hem op zo'n manier het voorbeeld geven? Moest je weer showen wat je kan?” Ze bedenkt zich ineens iets. “Ik wist helemaal niet dat jij dit kan. Volgens mij kan niemand zoiets met rijst. Vroeger wel maar sinds er geen Manoa zijn......” Stefano steekt ter verdediging zijn handen in de lucht, om vervolgens met zijn wijsvinger naar mij te wijzen. “Ik ben volkomen onschuldig hoor Hendricks! Het was die gozer naast mij. Die is de rijstkunstenaar hoor!” Haar hoofd gaat naar mij. Ik probeer zo onschuldig mogelijk te kijken. “Ik dacht dat jij bij Jahar was! Wat hebben jullie met hem gedaan?” Stefano antwoordt voor mij: “Ik heb het even van Jahar overgenomen, want het ging eerst niet zo goed tussen die twee.” Hij loopt naar de zithoek en wijst naar ons om bij hem te komen zitten. “Even bijpraten over wat we hebben gedaan.” begint hij...

“Dus we hebben geen testgegevens van Jahar maar je weet zeker dat hij eentje van ons is?” vraagt zuster Hendricks enigszins verward na het relaas van Stefano. “Ik verzeker je dat hij geen indigo is. Hij is 100% magiër.” “Maar dat kan toch helemaal niet? Hoe hebben we hem dan gemist?” Haar blik is nog steeds één van volledige verbazing richting mij. “Ja nou dat is aan jou om uit te zoeken.” laat Stefano weten. “Ik denk dat hij maar naar Orichalum moet. Sowieso is hij daar veilig, want ik heb een voorgevoel dat hij wel eens te maken kan hebben met alle actie van de afgelopen dagen.” Hendricks is nog wat verbouwereerd en kijkt eens goed naar mij. We horen achter de balie een herhaald piepje. Hendricks loopt er heen en ziet dat ze een mail heeft ontvangen van Jahar. “Oh volgens mij heb ik zijn filmpje binnen. Eens kijken!” Ze gaat er eens voor zitten, op haar stoel, tussen de mappen. “Mijn hemel! Erik jonge toch! Dit is absurd! Kan helemaal niet!” Ze roept de ene verbazingwekkende kreet na de andere, terwijl wij lekker blijven zitten op de heerlijke fauteuils. Ik kan toch wel goed zien wat er zich op het scherm afspeelt, en volgens mij Stefano ook. Bovendien waren we er bij. “Ja, Orichalum is volgens mij ook perfect want volgende week begint het nieuwe schooljaar he.” Stefano is het met haar eens: “Ja laat hem daar maar meedraaien en dan kunnen we ondertussen meer onderzoek doen terwijl hij in goede handen is.” “Ja hij is daar veilig en hij kan zijn talenten ontwikkelen.” Ik steek mijn hoofd een stuk naar voren om mij in het gesprek te mengen: “Euh, hartstikke leuk hoor maar waar ga ik heen?” Stefano antwoordt enthousiast: “Oh jonge jij zal het daar geweldig vinden! Serieus! Het is een soort internaat voor kinderen als jij. Dus ik denk dat jij voor het eerst een gevoel van echt welkom zal hebben.” Hendricks is nog helemaal verbouwereerd. “Het is ook weer precies voor het schooljaar he. En net ook op het moment dat de hele onderwereld zich begint te roeren.” Stefano neemt het over: “Ja ik denk hetzelfde volgens mij. Erik is onderdeel van iets wat er zich nu afspeelt. Alleen weten we nog niet wat er zich afspeelt. Tijd voor wat meer onderzoek!” “Ja ik zal mij bezig houden met zijn bloed en misschien kan ik iets meer te weten komen over zijn energie. En dan kun jij wel eens in zijn historie duiken. Er moet iets zijn wat wij over het hoofd hebben gezien!” vult zij aan. Om af te maken: Ik ga Lance bellen of hij hem zaterdag op kan halen. Dan blijft hij nog maar twee dagen hier om wat op adem te komen. En dan kan hij daarna naar de Academie.” Stefano verbetert haar: “Nee laat mij Lance maar bellen want dan kan ik gelijk een paar dingen met hem afstemmen. Zaterdag ophalen. En ondertussen flink onderzoeken wat er is.” Zuster Hendricks kijkt om zich heen. “En in de tussentijd, Erik, mag jij mooi die zooi hier weer opruimen. Ik wil straks geen rijstkorrel meer zien! En alle mappen weer op volgorde in de kast!” Stefano grapt er overheen: “Ja Erik, jij hebt die troep gemaakt dus veel plezier met opruimen!” Gelijk springt hij op en rent naar de lift. “Ik heb het helaas te druk, moet van alles nu doen. Anders had ik natuurlijk wel geholpen he!” De knipoog maakt een hoop goed. “Daar is de bezemkast. En neem je tijd want je moet het hier nog twee dagen uithouden! Dan mag je weer los....” komt een stem vanachter de balie die weg ebt om de hoek....

Op zich is het hier best uit te houden. Op mijn 'ziekenkamer' heb ik de beschikking over een tv, en een laptop met internet. Na de testen gister heb ik van Stefano wat huiswerk gekregen om mij bezig te houden. Ik heb een aquariumbak op mijn kamer gekregen, met wat water er in om figuren mee te maken. Zo'n zelfde bak ernaast is gevuld met een heel fijn wit zand. Ook om nog meer draken mee te kunnen maken. En dat lukt prima, maar na een uurtje ben ik het wel weer even zat. Ik loop de gang op, in de hoop iemand te vinden om een praatje mee te kunnen maken. Halverwege links is een soort gemeenschapsruimte, met een tafelvoetbal en spelcomputers. Hier tref ik de drie andere 'zieken' aan van de afdeling, op die ene na die in het bad ligt met groene vloeistof. Ze stellen zich netjes voor als Mark, Pascal en Olivier. Alledrie met een Europees uiterlijk, en allemaal misschien net begin twintig. En blijkbaar behorend tot Stefano’s team. Wat voor team ga ik straks vast horen.
“Ja we hebben al wat gehoord van Stefo! Je schijnt een mooi showtje weg te hebben gegeven,” hoor ik Pascal zeggen. Terwijl Mark en Olivier hun potje voetbal proberen af te maken raak ik met hem aan de praat. Een Oost-Europese jongeman met goudblond haar. Volgens mij nul procent vet op zijn lichaam, erg dun, maar duidelijk toch sportief en sterk. Een zwarte soort Keltische tatoeage speelt rond zijn linkeroog en over zijn linkerwang naar zijn nek. “Wij zitten in de Beschermingseenheid van Stefano, onze commandant.” Zoiets had ik al door. Maar ik merk dat Stefano ze ook behoorlijk heeft bijgepraat: “Eigenlijk sinds jij bent opgedoken is het overal wat rumoerig. We zijn een paar keer in een stevig gevecht terecht gekomen de laatste dagen. Maar wat ze nu precies willen, daar komen we maar niet achter...” Ik heb nog geen idee wie de aanvallers zijn en wat het nu is met de bovenwereld. Maar ik heb zo het idee dat ik daar over een paar dagen helemaal achter kom. En om nu niet al te stom over te komen besluit ik om ook maar niets hierover te vragen. Ik speel het spelletje gewoon mee. Net doen alsof ik alles weet, en gewoon meedraaien. “Ja.” komt er van Mark, terwijl hij zijn best doet om te scoren. Van de drie is hij de enige die er nog een beetje stevig gebouwd uit ziet. Olivier is misschien nog wel magerder dan Pascal. Alsof het eten bij die eenheid zeer beperkt is. Maar Mark is daarop een goeie uitzondering. Donkerblond tot bruin haar. Om zijn nek een hele brede metalen band. Net een veredelde hondenband, maar dan uitlopend tot een punt gericht naar beneden, met aan dat punt een grote ingelegde steen die op de bovenkant van zijn borstkas ligt. Heel apart. Nog nooit zoiets gezien. Zou het zoiets zijn als mijn ketting? Maar bij hem valt nergens aan te draaien. “Morgen gaan wij naar huis. En jij zaterdag. Dan blijf je even alleen over met Micah, maar die zal niet zo heel veel zeggen,” verkondigt Mark De enige die ik hier verder heb gezien is die gozer in het bad. “Ja, die zijn we nog wel een paar weken kwijt. Gaat niet zo goed met ons team he...” zegt Olivier meer naar zijn maten dan naar mij. Ondertussen gaat het gekletter van het voetbalspelletje gewoon door, totdat Mark zijn handen in de lucht steekt: “Yeah! Weer gewonnen! King of football!” Het dansje wordt door de andere twee niet zo gewaardeerd. Als op commando, en duidelijk afgesproken als iets om te doen na het potje voetbal, lopen ze de kamer uit en stappen bij de kamer waar Micah ligt naar binnen. Ik loop er maar gewoon achteraan. Ze gaan over de bak hangen en kijken alle drie bezorgd hoe het met 'm gaat. Daarna strekken ze hun handen uit en leggen die op de gelei-achtige lichtblauwe massa. Als dik, stroperig water. Pascal kijkt mij aan en legt uit: “Zo nu en dan helpen we even door het fand wat te vullen met extra energie.” Olivier merkt op: “Niet dat het echt veel helpt, maar dan hebben we in ieder geval het gevoel dat we iets nuttigs doen.” Onder hun handen gloeit het fand en het lijkt wel alsof bliksemstralen er doorheen schieten vanaf hun handen. Je ziet de energie alle kanten op schieten. Pascal kijkt afwisselend naar mijn handen en naar het bad: “Alle beetje helpen dus je mag wel eens laten zien wat jij kan mister.” Maar ik weet niet hoe het werkt. Mark heeft het door en komt achter mij staan. Hij legt zijn handpalmen op mijn handen en beweegt ze het bad in. Het fand voelt warm aan. Achter mij hoor ik hem zijn ademhaling aanpassen. Ik voel een soort innerlijke rust in hem, die uitmondt in zijn handen. Als een rivier die leegloopt vloeit zijn energie daar naar buiten. “Meer is het niet”, zegt hij heel zacht terwijl hij mijn handen loslaat en naast mij gaat staan. Ik hou mijn handen maar in het fand en begin hetzelfde te doen. Het spul voelt als drilpudding. Je zal er maar een paar weken in moeten liggen. Het lukt nog niet echt. “Ademhaling,” geeft Olivier zachtjes als tip. “Maar wat heeft hij dan?” vraag ik Mark: “Zijn huid en zijn spieren zijn beschadigd toen hij door een paar crimi's tegelijk werd bestookt met energiestoten. Zijn chakra's zijn nu helemaal van slag.” Hij houdt op met praten en kijkt net als de andere twee naar mijn handen. Hoewel hun energie een gele gloed door de gelei stuurt is mijn gloed meer richting groen.. En het overstemt de gele energie volledig. Zoveel dat de drie mijn energie hun handen in voelen vloeien. Ik zie drie hoofden die kijken alsof ze water zien branden. Mark verbreekt de stilte, die maar een paar seconden heeft geduurd maar veel te duidelijk voelbaar was. “Waarom is jouw energie groen?” Ik heb die kleur een paar keer gezien tijdens hele zware woede-aanvallen maar verder is het mij een compleet raadsel. Wel gloeit mijn hanger vaak blauw. Zou het zijn om de energie te absorberen? Heb ik iets om mijn nek hangen wat mijn energie overneemt of stabiliseert zodat het niet teveel naar buiten komt? “Jullie hebben geel, ik heb groen. Zijn er nog andere kleuren?” vraag ik niemand in het bijzonder. Van de drie kan het antwoord alleen maar komen van Olivier. Duidelijk de boeklezer tussen de gamers. “Ja, rood. De kleur van de Manoa’s,” legt hij uit. “Er is alleen geel en rood in mensenlichamen. De kristallen geven een blauw licht, net als dit fand. In de Onderwereld is er nog een paars licht. “Jij bent een nieuw licht dude!” hoor ik Mark roepen. En dan is het stil. We kijken allemaal hoe mijn energie het bad begint te vullen. Maar ook hoe het bij hun lichamen naar binnen dringt. “Voelt goed!” breekt Olivier de stilte. Micah's lichaam wordt inmiddels omringd door mijn rode energie, en zijn lichaam begint helemaal te gloeien. De drie weten helemaal niet wat te zeggen, en mijn energie voelt blijkbaar zo goed dat ze in alle rust genieten. “Jij hebt helende handen Erik...” fluistert Pascal. Blijkbaar want Micah heeft zijn ogen geopend en begint wild te spartelen, geschrokken van waar hij zich nu bevindt. Zijn maten stellen hem gerust door met een soort gebarentaal met hem te praten. Mark is vlak bij zijn hoofd gaan staan en legt zijn hand op zijn voorhoofd. Maar omdat hij nu zo dichtbij staat ziet hij de kleine wonden op Micah’s lichaam kleiner en kleiner worden. “Moet je dit zien!” roept hij uit. Pascal en Olivier springen naar hem toe. Ik wil ook maar pascal corrigeert mij. “Nee jij niet jij doet het juist! Handen terug!” Ik leg maar snel mijn handen weer op de gelei. Wanneer mijn energie Micah's lichaam weer bereikt zien de anderen nu ook hoe mijn energie doordringt in de wonden, en ze helemaal herstelt. “Heb jij ooit wonden gehad Erik?” vraag Pascal mij geïnteresseerd. En ik begrijp zijn vraag, want ik heb mij ook al vaak afgevraagd waarom mijn wonden zo snel helen. Als ik mij snij dan vloeien er maar een paar druppels bloed voordat de wond weer dicht is. Een een uur later is de wond helemaal verdwenen. “Als je nu nog een paar minuten doorgaat dan is hij helemaal hersteld volgens mij!” schreeuwt Mark het uit van blijdschap. En dus ga ik nog maar even door. “Wordt je echt niet moe, Erik?” komt de vraag van Pascal. “Als het moet kan ik hier de hele middag wel zo staan hoor.” reageer ik. Maar dat hoeft niet. Na een paar minuten zien de drie geen wonden meer op Micah's lichaam. “Ik ga Hendricks halen!” roept Olivier uit, die net zo enthousiast is als Mark. Ik ga nog even door met mijn energie tot al heel snel Olivier terug is met achter zich Hendricks en Cathy. “Ja sorry dit moet ik ook even zien hoor!” roept deze laatste van opwinding. “Je wordt een fenomeen Erik!” krijg ik van Pascal te horen. De dames kijken over de rand en Hendricks is blij verrast: “Allemachtig! Hij lijkt wel genezen!” Ze ziet Micah gebaren dat hij het bad uit wil, dus ze loopt naar een set knoppen aan de muur. Langzaam komt er van de bodem een soort stalen net omhoog dat Micah voorzichtig het water uit tilt, met het masker nog op. Terwijl het opzij schuift klapt van de muur een soort bed naar beneden. Precies erboven blijft het net stil hangen om vervolgens naar beneden te zakken en micah zachtjes neer te leggen. Snel koppelt ze het masker los. “Aaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaah!” horen we hem gelijk verzuchten terwijl hij een paar keer diep adem haalt. Eigenlijk heeft hij niks meegekregen van mijn energetische genezing. “Hoe lang ben ik weg geweest? Wat voor datum is het nu?” Zijn maten reageren gelijk en schreeuwen door elkaar om zijn aandacht. Allemaal willen ze vertellen dat hij amper twee dagen in het bad heeft gelegen en hoe het komt dat hij zo snel weer hersteld is. Maar zuster Hendricks laat weten dat ze het daar niet mee eens is: “Oke mensen! Allemaal er uit!” Terwijl ze iedereen subtiel maar resoluut de deur uit duwt laat ze aan Micah weten: “Ik kom zo terug met een bord sterope voor je!“ Zijn maten stelt ze nog even gerust: “Jonges na het eten mogen jullie hem bezoeken en bijpraten. Maar laat hem eerst even bijkomen!” Cathy staat helemaal te glunderen, en kijkt mij aan met grote bewondering. Ik heb geloof ik een fan. Hendricks kijkt nog eens naar mij met een gevoel als dat ze zich iets herinnert: “Ik zal nog eens bellen over je bloedonderzoek....” Dan draait ze zich om en gaat weer zitten achter haar balie om een paar telefoontjes te plegen. Cathy laat mij een ding beloven: “Je moet echt nog even beneden langs komen hoor voor je weggaat! Morgen wil ik alles van je horen!” Ik weet niet of ik daar om zit te springen, dus ik geef een zo subtiel mogelijk antwoord: “Als het kan dan kom ik langs...” Gelukkig is ze hiermee tevreden, en ze neemt de lift weer naar het crisis centrum. Ondertussen staan de jonge vechters om mij heen te springen van enthousiasme.

Die avond heb ik voor het eerst het gevoel dat ik mij bevindt tussen mensen die mij helemaal begrijpen: Die vier vechters en Stefano. Micah is helemaal hersteld en lijkt zich beter dan ooit te voelen. Helemaal vol energie. We hebben de gemeenschapsruimte ingenomen voor een kleine party. Het drinken en de snacks die Stefano stiekem meegebracht heeft zorgen voor de perfecte sfeer. Het is geen drank volgens hun, maar op de een of andere manier is het toch wel iets stimulerends, want ik voel het werken op mijn energie. Voor het eerst in mijn leven is niet mijn lichaam dronken, maar mijn geest. Een heel apart gevoel. We feesten de hele avond door, tot mevrouw Hendricks de pret komt bederven: “Het is hier verdorie geen bar! Afgelopen met dit lawaai. Straks krijgen we nog klachten van beneden!” En hiermee eindigt deze avond. Het voelt echt als een nieuw begin als ik in bed lig. De volgende dag hebben we gezamenlijk ontbijt in wat wij inmiddels de familieruimte zijn gaan noemen. Maar daarna blijft ik alleen achter, als Stefano ze weer ophaalt om zijn team weer compleet te maken. En dat is maar goed ook, want het blijkt dat zijn team het al weer druk heeft gehad, gelukkig zonder slachtoffers. En ik heb begrepen dat hun basis op het terrein van Orichalum is, dus ik ga ze vast nog wel zien... Nog één nacht en dan kan ik ook die kant op....

De achtervolging en Het gevecht
Kalani trekt mij over de achterbank en duwt mij vervolgens met een subtiel knietje over de bijrijdersstoel terwijl hij zelf op zijn rug glijdt op de achterbank. “Volgen ze ons?”, vraagt Lance opvallend kalm, terwijl hij een paar knopjes indrukt. Kalani is weer overeind gekomen en heeft zich weer half over de achterbank gelegd om wat uit de bagageruimte te pakken. Hierdoor mist mist hij wel het spektakel van de omrollende auto’s voor ons. Vier geparkeerde auto’s rollen uit zichzelf op de kop, en vormen een stevige blokkade midden op de weg. “Zij staat midden op de weg naar ons te wijzen maar hem zie ik niet”, zegt Kalani. Lance schiet aan de rechterkant de stoep op, door de ruimte die daar was ontstaan. Ik ben nog lang niet klaar met het vastmaken van de riem, dus met al mijn kracht hou ik me er aan vast terwijl ik heen en weer wordt geslingerd. Kalani stuitert op de achterbank en botst met zijn hoofd tegen het linker raam. Er volgen een paar behoorlijk scheldwoorden, maar hij wordt stil als hij de auto’s op de weg ziet liggen. “Ze is redelijk krachtig he! Woehoe!! Tijd voor actie!”, schreeuwt hij enthousiast vanaf de achterbank. “Ik hoop het niet want ik heb nog lang niet alles omgezet in deze Vampire! Maar waar is die vent?” Lance kijkt om zich heen. En Kalani wurmt zich in een spagaat op de achterbank. Hij zet zich helemaal schrap, met zijn gezicht naar achteren. “Ze is net ingestapt. Sportwagen. Open dak.!” Lance rijdt met een behoorlijke vaart de stoep weer af. Goddank loopt er niemand. Ik kijk in de spiegel en zie dat er een zwarte sportwagen op dezelfde plek als ons van de stoep af stuift en vol gas achter ons aan komt. De vrouw houdt een glimmende stok uit de auto. De punt licht op. Kalani ligt half in de kofferbak. “Moet jij ook iets van hierachter hebben ?”, vraagt hij aan Lance. En zelf komt hij weer tevoorschijn met een kleine dikke koffer. “Ja, leg mijn kruisboog maar bovenop!” Plotseling gaat er een enorme schok door de auto en een gigantisch licht schijnt naar binnen. Lance wordt verblind maar blijft gas geven. Kalani heeft ondertussen zijn koffer open gemaakt. Ik kan niet zien wat er allemaal in zit. Hij zit nog achterstevoren en is bezig een riem om te doen, met allemaal buidels en apparaten. Weer een lichtflits van achteren.. Voor ons vallen alle lantaarnpalen om, over de weg. Twee vallen over een auto en vormen een behoorlijke barriere. “Shit dit gaat me een paar schokbrekers kosten!, scheldt Lance. Kalani heeft zijn raam aan de linkerkant al open gedaan. Met zijn handen pakt hij het dak vast. Hij trekt zijn voeten op en steekt ze om zijn armen heen naar buiten. Net als aan een rekstok zwaait hij zichzelf op het dak. Een verbluffend stukje acrobatiek. Op de stoep zie ik hier en daar mensen wegrennen en op de grond gaan liggen. Dit is ook iets wat je niet elke dag ziet, zo’n achtervolging met rollende auto’s. “Shit shit shit dit is niet handig!!”, hoor ik naast mij. En hij drukt op een knop waar een sticker boven is geplakt met 3 letters: P.I.S. Geen idee wat het knopje doet Ik zie alleen een geel lampje gaan branden dat onder de knop zit. Als ik voor mij kijk zie ik dat er gelukkig geen auto’s rijden op de weg voor ons. Wel een fietser, die gelijk tussen een paar geparkeerde auto’s was gedoken en keurig uit ons pad bleef. Vanaf ons dak komt ook een lichtflits. En gelijk er na zie ik de lantaarnpalen op de weg smelten en zacht worden. Ze worden in een seconde als oliestrepen op de weg. Maar voor de eerste twee ging het niet snel genoeg. De rechter slaat met een enorme klap tegen de voorbumper voordat hij helemaal is gesmolten. Lance mindert geen vaart. De linker paal lag over een auto en komt tegen de voorruit die versplintert om vervolgens over het dak heen achter de auto te glijden in een olie achtige plas. We horen Kalani weer neerkomen dus die is ongetwijfeld over de paal heen gesprongen. We kunnen niet zien wat hij aan het doen is. Er komt weer een lichtflits vanaf het dak, maar geen idee wat er gebeurt. Kalani richt de staf en roept iets wat ik niet kan verstaan. Achter ons worden de lantaarnpalen weer lantaarnpalen en vervolgens gaan ze weer overeind staan. Ik zie de mensen op de stoep weer overeind komen en vol verbazing naar de lantaarnpalen kijken. De sportwagen rijdt halverwege de straat en kan niet anders dan met volle vaart over een lantaarn rijden, die nog niet hoog genoeg omhoog is gekomen. Hij is is nog wat zacht maar raakt het voorraam hard genoeg zodat het van de auto knapt, over de auto vliegt, en met de lantaarnpaal achter blijft op de weg. Ik zie twee hoofdjes weer omhoog komen. “Jammer!”, horen we van boven, gevolgd door een plof, waarna Kalani door het voorraam naar binnen kijkt. Hij is gaan liggen en kijkt ons om beurten aan. “We moeten de stad uit of ergens heen waar het rustig is want dit gaat mis zo!”, schreeuwt Lance. “Ik zet het pantser aan!” Kalani kijkt hem verschrikt aan. “Hey man ik lig hier op het dak hoor! Wacht even!” Zijn hoofd verdwijnt in een flits en vlak erna ploft hij geknield rechts op de motorkap. Precies voor mij. “Vet he dit!!”, hoor ik hem zeggen met een blij gezicht. Hij doet zijn benen naar voren en schuift naar binnen. Met zijn voeten om mij heen op mijn stoel. “Oh Shit!”, schreeuwt hij plots vlak bij mijn oor, en hij laat zich achterover vallen op de motorkap. Er komt weer een lichtflits over van achteren. We kijken alle drie aandachtig naar voren om te ontdekken wat er nu weer zal gebeuren. ….. We zijn een tankstation genaderd. Vlak voor een afslag naar de snelweg. De pompen spatten uit elkaar en de benzine en diesel spuit de lucht in. Maar het blijft hangen in de lucht en boven de weg vormt zich een bubbel. Omstanders rennen in paniek weg van het tankstation. “Stefano en zijn team hebben straks heel wat te doen”, verzucht Lance. Hij kijkt nog eens naar de P.I.S.-knop en ziet tot zijn tevredenheid dat het lampje nog steeds brandt. Alle benzine drijft de ronddraaiende bubbel in. En al snel spat die uit elkaar zodat alle brandstof over een heel stuk weg naar beneden spat. De vrouw heeft haar kruisboog weer gepakt en schiet met een energiepijl de brandstof in de fik. “Dit wordt krap!”, roept Kalani. Hij pakt zijn staf van zijn rug en richt die op de vlammen. Het lijkt alsof er een soort van energieflits van de staf af komt en we zien de vlammen uit elkaar gaan. Er ontstaat een tunnel in het vuur die nog net niet groot genoeg is als wij er door rijden. We horen het dak kraken van de hitte. “Waaaah! Heet!” Kalani komt bijna met zijn linkerarm in het vuur dus hij rolt zich bliksemsnel de auto in. Met zijn hoofd omt hij op het stuur terecht. Lance kan de wagen even niet meer in bedwang houden en raakt in een lichte slip. De linker achterkant van de auto schuiift de vlammen in. “Gottverrrrr! Pas op wat je doet! Je laat ons bijna bakken in de vlammen!” Kalani springt op en hij komt op mijn schoot terecht. “Hou je mond!”, roept hij tegen mij. Maar ik zei niet eens wat. De achterkant van zijn hoofd raakt het vuurrode dak. “Neeeee! Niet mijn kapsel! Shitman. Ze worden vervelend.”, zegt hij terwijl met zijn handen door zijn haar gaat om te voelen of het ook in de fik saat. Maar de tunnel was al groot genoeg en het dak was net niet heet genoeg. Jammer, ik had hem wel willen zien flippen. “Ja, he he eindelijk!” zegt Lance, en terwijl hij dit zegt druktt hij op een paar knopjes op het dashboard. Uit de deurportieren komt metalen pantser omhoog aan de buitenkant. De ramen worden bedekt. Er zitten grote zeshoekige gaten in met een donker glas. Ik zie aan de voorkant van de auto van alles gebeuren. Als een waaier ontvouwt zich daar ook pantser over de auto. Het lijkt wel de Batmobiel. Door een groot stuk getint glas hebben we nog meer dan genoeg zicht voor ons. “What the hell?”, zeg ik verbaasd. Eindelijk in staat om iets te zeggen, want de afgelopen minuten was ik te verbouwereerd om iets te zeggen. Lance geeft in het engels antwoord: “Welcome to our world.” We rijden de vuurtunnel uit. Kalani pakt mijn hoofdsteun vast met beide handen en springt tussen de stoelen door op de achterbank. Hij landt op zijn achterwerk en kijkt gelijk naar achteren om te zien wat de sportwagen doet. En die is halverwege de vuurtunnel.”Shit shit! Ik kan er nu niet bij om die tunnel weer te dichten!” Lance stuift met volle vaart door de bocht naar rechts. De oprit van de snelweg. “Hoe moet ik dit nu weer uitleggen op aan Stefano?”, zegt hij verbouwereerd. “Dit is niet goed, we moeten van de weg af anders vallen er doden!!” Door het gewicht van Kalani op mijn schoot was ik enigszins ontwaakt uit mijn trance. “Waarom rijd je dan de snelweg op?”, vraag ik hem. Beiden zijn lichtelijk verbaasd dat ik iets zeg. “Had jij dan een beter idee gehad?”, reageert Lance. Kalani is dolenthousiast over wat hij achter ons ziet: “Wahaha! Cool! Zij staat in de auto en zij heeft ook een kruisboog!” “Nou de mijne is groter”, antwoordt Lance die duidelijk niet zo enthousiast is als Kalani. We zijn niet alleen op de snelweg. Het is niet echt druk maar er zijn genoeg auto’s en vrachtwagens om niet in een rechte lijn te kunnen rijden. Er komt een stevige lichtflits van achteren, gevolgd door een soort van lichtbol die langs de auto schiet. Mis. Maar hij raakt wel een andere auto voor ons. De achterklep vliegt er af en Lance kan nog die nog net ontwijken, voor hij rakelings aan mijn kant langs de auto vliegt. Nog een flits komt voorbij de auto. Lance is net weg van de baan, blijkbaar had hij ‘m zien aankomen. Hij baant zich een weg tussen al die voertuigen door. Duidelijk niet gewend aan deze nieuwe auto, want heel subtiel doet hij het niet. We bewegen als gekken heen en weer in de auto. Steeds sneller en sneller, druk toeterend om te zorgen dat de auto’s aan de kant gaan. Achter ons blijft de sportwagen ons volgen. Maar ze komen gelukkig niet echt dichterbij. “Een beetje afremmen Lance want zo komen ze nooit bij ons en dan houdt het nooit op.”, zegt Kalani. Lance knikt en haalt zijn voet een stukje van het pedaal. We gingen geleidelijk aan langzamer. Ik had die denk ik alleen maar harder ingedrukt. “En nu?”, vraagt Lance. “Heb jij je Flyboard bij je?” “Ja hallo zeg hey! Wil je mij nu buiten de auto hebben?”, antwoorde Kalani ietwat verontwaardigd. “Dan ben ik een levende schietschijf voor ze! Heb je je Adegan kanon nog niet ingebouwd?” Lance antwoordt: “Ja heb ik maar ik kan nu niet toch ook gaan schieten met al die auto’s?” Daarbij wijst hij onbewust met zijn linker wijsvinger naar een paar knopjes en een schermpje dat nu nog naar achteren is gekanteld, net boven het stuur. Hij pakt zijn telefoon, toetst wat in en wacht. Kalani reageert gelijk: “Hey handsfree bellen en handen aan het stuur houden!” Lance reageerde niet. “Ja hallo, we hebben problemen. We worden achtervolgd door een stel gekken die schieten op ons en magie gebruiken om ons te doden.” “Doe Stef de groeten van mij!”, hoor ik Ka roepen, maar Lance reageert niet. “Als je hulp kan sturen...” Blijkbaar luistert hij nu naar een reactie van de andere kant van de lijn. “Kristal, we hebben wit Hati kristal gevonden. De grootste stukken die ik ooit hëb gezien!….. Geen idee of ze bij een lord horen…. “ Onder het gesprek komen twee flitsen voorbij. Een ervan raakt een auto tegen het achterraam dat uiteen spat. De andere vliegt heel laag over de weg. Hij vliegt onder een paar auto’s door die blijkbaar door de druk omhoog worden geduwd en omrollen over de weg. Maar met 1 hand aan het stuur is het voor lance nog makkelijk om die auto’s te ontwijken. “…Oke ongeveer tien minuten. Dat is lang. Te lang…. Dan zitten we al in de tunnel. Maar mischien kunnen ze hier wat opruimen en verbergen…… Ja oke, tot later! Oh en groeten van Ka” Hij draait zijn hoofd een stuk naar rechts zodat hij mij en Kalani kan zien. “Dit is het pittigste gevecht in jaren!” Naar achteren gericht komt er achter aan: “Stef kan ons wel schieten! Heerlijk!” Alle twee beginnen ze voluit te lachen. “Je zal je wel afvragen waar je nu in terecht bent gekomen maar dat leg ik wel uit als dit voorbij is! Tot die tijd ‘sit back and enjoy the ride!!” Hij richt zich verder tot Kalani. “Als jij een idee hebt. We moeten ze bezighouden de komende minuten tot we in de tunnel zitten. Want zo vernietigen ze alles!!” Kalani denkt heel diep na, en laat een enorme diepe zucht. Hij draait zich weer om en duikt weer in de kofferbak. Het geluid van een ritssluiting, en daarna draait hij zich weer om. “Ik heb het board uitgepakt maar hoe kom ik buiten met al het pantser?” “Nou, heel simpel,” antwoordt Lance, “gebruik de achterdeur.” Hij drukt op een knop en de achterklep gaat in twee delen open. Een stuk naar boven en een stuk naar beneden. Kalani springt de kofferbak in. Hij zet het board tegen zijn voeten en laat zich uit de auto glijden. Het board krijgt gelijk een blauwe gloed helemaal rondom. “Let op”, zegt Lance tegen mij, “nu moet hij eerst even voor jou showen. Als hij maar niet bestuurders laat schrikken!” En inderdaad. Hij begint voor ons te vliegen en doet een paar loopings en rolls. Lance legt uit: “Een flyboard heeft een speciaal kristal aan de onderkant en maakt een energieveld om zich heen dat de zwaartekracht opheft.” We zien Kalani achterom kijken en naar zijn linkeroor wijzen. Lance begrijpt de boodschap. “Kijk in je dashboardkastje voor een oortje met microfoon.” Het kastje ligt vol met apparaatjes dus er vallen een paar tussen mijn benen. Geen tijd om ze netjes op te ruimen. Ik geef Lance een oortje, dat hij gelijk in zijn oor doet. “Er zit nog wel een in, die kun jij in doen.” Inderdaad, ik zie nog eentje liggen en dat doe ik in. “Wel aan zetten he. Schuifje aan de achterkant.” Kalani zwaait naar een vrouw achter het stuur die naar hem zit te zwaaien en vervolgens haar duim omhoog doet. Ze vindt het blijkbaar een mooi stuk speelgoed en ze is compleet niet verwonderd. Maar snel draait hij zich om en steekt ook zijn hand op naar ons als hij voorbij het raam van Lance vliegt. Ondertussen heeft die vrouw van het stel haar kruisboog weer geladen en we zien weer een lichtflits. Kalani pakt een fijn net uit een buidel en gooide het naar de lichtbundel die geleidelijk aan een stukje groter wordt. Het net vouwt zich helemaal uit, vangt de de bundel en sluit zich er omheen. Kalani vliegt snel naar het net, pakte het vast, draaide een paar keer om zijn as, en werpt het naar de sportwagen. De vrouw schiet nog een bundel af, die recht op het net af vliegt. Ze raken elkaar en er volgt een gigantische explosie van energie. Door de schokgolf worden een paar auto’s van de weg geblazen. Er wordt iets uit de wagen gegooid en de vrouw sprong er naar toe. “Flybike”, zegt Lance. Een board met een zitje en een stuur. Het lijkt wel iets voor ouwe vrouwtjes, vergeleken met Kalani's board. Maar zij kan er toch behoorlijk mee stunten. Ze stuift naar Kalani die rustig afwacht tot ze dichterbij komt. Hij pakt zijn staf, drukt ergens op het handvat, en de staf wordt twee keer zo lang doordat er een sabel uit schuift. Zij heeft haar kruisboog niet bij zich, maar pakt twee kleinere staffen van haar met een stuk ketting er tussen. Aan beide uiteinden een kristal. Ze vliegen recht op elkaar af en zij haalt naar hem uit met haar wapen. Kalani springt omhoog van zijn board en maakt een salto. Zijn staf laat hij echter los en die snijdt precies door de ketting van haar wapen. Hij grijpt de staf weer vast bij de bol als hij op de kop hangt en zwaait hem aan de achterkant tegen haar bike voordat hij weer landt op zijn board. Er vallen hele fijne stukjes kristal uit haar bike, door het gat dat Kalani er in heeft gesneden. De vrouw draait een keer om haar as om haar tweede staf uit de lucht te pakken. Ze vliegt met een ruime boog om hem heen en springt boven op een trailer. Kalani gaat naast de trailer vliegen. Hij springt van zijn board en landt op het dak, tegenover de vrouw, met zijn staf op haar gericht. Zij richt op haar beurt haar beide staffen op hem en er komen energiebundels uit. Hij schiet een bundel af naar een ervan. Er volgt een behoorlijk lichtexplosie die het hele midden van de trailer wegvaagt, net alsof er een krater in zit. Stukken lading vliegen er uit. Het flyboard weerkaatst de andere bundel die tussen de brokstukken door terugschiet naar de vrouw. Zij is heel snel met het besturen van al het puin dat ze in een fractie om de bundel concentreert. Vervolgens springt ze van de trailer op het dak van een auto die net voorbij de vrachtwagen rijdt. Kalani duikt aan de andere kant op zijn flyboard en stuift er vandoor. De ingesloten bundel explodeert en het puin vliegt alle kanten op. De vrouw weert het puin af met energie van haar staffen en als het puin voorbij is gevlogen springt ze weer achter op de trailer. En Kalani zien we op de voorkant springen. We zien ook een viaduct aan komen. Lance waarschuwt Ka alsof ze een volleerd duo zijn. “Over ongeveer 900 meter een viaduct! Niet vergeten te bukken!” Kalani reageert heel koelbloedig: “Zeg maar wanneer!” “500 meter!” De vrouw houdt beide staffen als een wichelroede voor zich uit, met de kristallen tegen elkaar aan. Er komt 1 dikke lichtbundel uit. Kalani haalt uit met zijn staf alsof hij aan het honkballen is. Zijn kristal raakt de bundel en hij slaat deze precies in de richting van de vrouw die zich afweert met nog een stoot energie die tegen de andere bundel aan klettert waardoor deze recht omhoog schiet. Het lijkt wel een vuurkogel. Volgens mij zat er genoeg energie in om het heelal in te schieten, zo het melkwegstelsel uit. “3..2..1..Nu! ”Beiden springen ongeveer tegelijk op. Zo hoog dat ze ruim een meter boven het viaduct uit komen. Kalani maakt een salto. Als hij op de kop hangt plaatst hij zijn staf op het dak van een auto die net over het viaduct rijdt en duwt zichzelf af. Daardoor mindert hij ook vaart en komt de vrouw binnen zijn bereik. Ze zijn inmiddels voorbij de overbrugging en hangen weer boven de trailer. Kalani hangt bijna naast de vrouw. Hij komt naast de trailer terecht en op het moment dat hij ter hoogte van haar voeten is zwaait hij zijn sabel naar boven. De linkerhand van de vrouw wordt in een snelle beweging afgehakt en valt met staf en al van de trailer naast de snelweg. Kalani landt keurig op zijn board. “Yeah! Das 1-0 voor ons!”, roept Lance enthousiast uit. “Ja man niks aan de hand,” zegt Kalani die niet eens geschrokken klinkt De vrouw springt van de trailer, terug in de sportwagen. De afgehakte hand, die nog steeds haar staf vasthoudt, vliegt naar de auto. Daar aangekomen laat de hand los en valt achterin de sportwagen. De staf vliegt in de houder op haar rug. “Die hand moet er heel snel weer aan, anders kunnen ze het niet meer herstellen en moet je met 1 hand verder.”, zegt de man tegen haar. Kalani is gaan liggen op zijn board en vliegt door het open raam de auto in om met een hoop kabaal op de achterbank terecht te komen.

KNIP

“We zijn bijna bij de tunnel, Kalani”, zegt Lance.”Nog ongeveer een kilometer.” En daar kwam de afrit. We rijden volgas een industrieterrein op, met honderd meter achter ons die sportwagen. “We kunnen zo de tunnel niet in want het zou veel te gevaarlijk zijn als ze die weten te vinden!”, zegt Lance. Kalani reageert wat langzaam, duidelijk nadenkend: “Ja klopt, en ik vrees dat we ze niet kwijt zullen raken.” “We mogen niet verraden waar de tunnel is”. Lance drukt zo hard hij kon op het gas dat hij er bijna van gaat staan. Met gierende banden rijdt hij een paar bochten om, op weg naar een rustig plekje. “Yeeeeehaaaaa! Showtime!!”, roept Kalani uit. “Geweldig dit!” Lance zet zijn voet op een ander pedaal en met piepende banden schieten we in een slip. We draaien een half rondje en komen omgekeerd tot stilstand, op een hoek links aan de overkant van waar we vandaan kwamen. Een leeg terrein voor wat er uit ziet als een immense verlaten fabriek. Ik hing vol in de riem. Kalani heeft al voor de slip de linkerdeur geopend en wordt door de centrifugale kracht uit de auto geslingerd. Maar daar had hij op gerekend. Met zijn benen nog in een spagaat vliegt hij uit de auto. Hij pakt de portier beet, trekt zich op, vliegt over de kop over de portier en landt geknield een paar meter voor de auto. Zijn portier slaat met een hele zachte klik dicht. Wat een showfiguur, dacht ik. Lance had al op het knopje gedrukt voor de achterklep. Ik ben nog niet eens uit de riem of hij staat al achter de auto. Ik hoor wat geklik en als ik eindelijk ook ben uitgestapt en hem kan zien, staat hij met een gigantische kruisboog in zijn handen. Ik weet genoeg. Ik stap weer in en sla mijn deur weer dicht. Volgens mij moet ik nu niet buiten zijn. Als ik naar Kalani kijk geeft hij mij een knipoog, om mij een beetje gerust te stellen. Lance heeft zijn lange jas ingeruild voor een vest met allemaal soorten pijlen en hij heeft ook een grote riem om met een aantal apparaten. Hij richt op overkant en drukt af. De hoek van de fabriek spat uiteen. Allemaal puin valt naar beneden. Maar de stenen blijven doorrollen en stapelen zich over de weg weer op. Ik hoor achter de net ontstane muur piepende banden, van een auto die vol in de rem moet. Net op tijd. Het duurde slechts een paar seconden. Een stuk van de bakstenen muur, zo groot als een deur, wordt vloeibaar en doorzichtig. De man stapt er doorheen, gevolgd door de eenhandige vrouw met een grote bebloede doek om haar linker onderarm, waar haar hand was afgehakt. “We willen het kristal en die jongen! Meer niet!”, schreeuwt de man over het terrein. Gelukkig hebben we geen pottenkijkers, want die worden wel tegengehouden door de muur. “En wie zijn ‘we’ dan?”, roept Kalani terug, met net zo veel zelfvertrouwen als het blauwgetinte stel. “De namen van zulke slechtgeklede mensen onthou ik meestal wel dus volgens mij zijn jullie nieuw tuig hier!”, gooit hij er achteraan. Lance staat al weer klaar met zijn boog. Duidelijk iets minder enthousiast en duidelijk heeft hij helemaal geen zin in deze situatie. Maar zijn ademhaling ziet er zo rustig uit, en hij glimlacht er zelfs bij. En dat was voor mij genoeg om te zien. Ik was er nu wel zeker van dat wij zouden gaan winnen. “Dit tuig gaat jullie anders nu wel vernietigen! Wij moeten dat kristalen zijn bloed hebben voor onze vrienden!, schreeuwt de man weer terug. Kalani begint lekker uit te dagen: “Vrienden? Vriendschap zullen jullie inderdaad moeten kopen met kristal want niemand gaat vrijwillig met zulke debielen om!” De man pakt zijn lange zwaard van zijn rug. Het hele zwaard is uit 1 stuk metaal en heeft iets van een oud piratenzwaard. Hij heft het in de lucht en gelijk lijkt het of er energie of stroom uit de lucht het zwaard in wordt gezogen. Het begint te knetteren en er komen kleine bliksemschichten omheen. Na een paar seconden begint hij met het zwaard te zwaaien en met een gooibeweging wijst hij naar Kalani. Uit het zwaard gaat een enorme bliksem naar hem toe, maar Kalani is ruim op tijd om opzij te bewegen. De bliksem schiet door en raakt met een kleine explosie de fabriek, waardoor een klein gat ontstaat. Maar nog voordat de muur is geraakt heeft Lance al een pijl afgeschoten, die alleen meters boven het duo uit komt. De voorkant blijkt een soort flesje met een vloeistof, en dat spat boven hun hoofden uit elkaar. De vloeistof sprenkelt over hen heen. Kalani roept een spreuk en geijk vat de vloeistof vlam. Voor ze het in de gaten hebben staat hun kleding helemaal in de fik. De man heft zijn zwaard weer omhoog. Deze keer geen bliksem. Maar er begint wind om het zwaard te draaien. Het wordt een kleine tornado die steeds groter en groter wordt. Ze gaan bij elkaar staan en doen beiden een hand op het zwaard. De wind wordt zo hevig dat de vlammen uit waaien. De man werpt de tornado richting Lance. Om uit de wervelwind te blijven rent hij van de fabriek af. Maar tot mijn grote schrik zie ik nu een behoorlijke tornade recht op de auto af komen. De aantrekkingskracht wordt zo heftig dat de auto achteruit naar de tornado glijdt. “Shit!! Handrem vergeten!”, roept Lance verontwaardigd. En hij wordt pas echt kwaad als hij ziet dat alle documenten uit de auto waaien en omhoog verdwijnen in de wervelwind. Ik hoor ze alllebei vloeken over de wegwapperende papieren. Maar ik hoorde ook het woord handrem dus ik trek er aan met al mijn kracht. Het adegan kanon! Ik kijk naar de knopjes. Zo te zien had Lance ook hier weer diezelfde logica in gemaakt en kan ik van links naar rechts drukken. Dus druk ik eerst maar op ‘aan’ en daarna de tweede met de opdruk ‘vizier’. Achter mij hoor ik wat gezoem, maar ik kijk er niet heen. Het schermpje kantelt omhoog en laat een stuk zien van de fabriek rechts voor voor mij. Over het beeld een vizier.
Ik heb mijn ogen gefixeerd op het schermpje en zie dus niet dat Lance en Kalani met hun armen staan te gebaren. Hun “Nee!” hoor ik niet door al die wind. Er zit nog een knopje naast de andere 2 en daarnaast een hendeltje. Ik stuur met het hendeltje naar links en zie het beeld op het scherm bewegen. Daar komt het duo al in beeld, dus ik stop en druk op ‘schiet’. Boven mij hoor ik een luide knal, en daarna schiet een gigantische energiestraal naar het stelletje. Ze moeten elkaar wel loslaten en duiken elk een kant op naar de grond. De stenen muur achter hen spat uit elkaar door de explosie die de energiestoot veroorzaakt. Het geweld is zo groot dat Lance en Kalani als gekken terug beginnen te rennen naar de auto. Achter hen ontstaat een stortregen van bakstenen. Beiden stuiven ze de auto in, die al behoorlijk wordt geraakt door stenen. Lance start de wagen en rijdt volgas vooruit. We hobbellen over bakstenen langs de fabriek, terwijl de auto de volle lading krijgt. Gelukkig zit het pantser er op. Maar het klinkt behoorlijk angstaanjagend, alsof er een trein over ons heen rijdt. We rijden bijna zijwaarts de hoek om. Na een paar meter wordt de weg geblokkeerd door een hekwerk. Een afgesloten ingang voor personeel. Maar Lance geeft alleen maar gas bij, en zo rijden we als finale het hek aan gort. Achter ons vallen de laatste bakstenen voorbij de fabriek. “Wooooowooooow!”, schreeuwt Kalani. “Dat was vet!” Lance heeft een geheel andere reactie en begint ongelooflijk te vloeken. Hij leek wel helemaal te flippen. “Nou is mijn hele auto aan stront! Dit kan ik ook meer repareren!” Maar Kalani steekt weer zijn hoofd tussen ons en zegt “Maar kom op he! Dat was wel een hele strakke actie van Erik!” Lance kijkt naar ons en kan alleen maar toegeven: “Ja dit is het beste gevecht in jaren.” En dan, ineens springt hij op, alsof hij weer volledig bij zinnen is, en zegt “We moeten ons klaarmaken voor deel 2. Want die twee zijn dus echt nog niet dood he.” En dus stappen we alle drie uit. Kalani klikt een riem met allerlei buidels om zijn middel. Vervolgens klikt hij zijn flyboard op zijn rug en pakt zijn zwaard. Lance doet een vest aan met een hele serie snufjes. Een grote buidel vol met pijlen komt aan zijn linker zijde. Zijn boog klapt in en komt op zijn rug, boven zijn rechterschouder.. Maar hij pakt ook nog een behoorlijk breed drievoudig zwaard. Het lijkt wel op een kandelaar met 3 kaarsen, waarvan de middelste kaars een stuk groter is dan de andere twee. Later zou ik leren dat dit een octagon zwaard is. Het is een indrukwekkend groot wapen. Rond het handvat, onder het grote middelste zwaard, zit een groot driehoekig schild dat hij er af kan klikken. Lance laat de twee zijzwaarden naar binnen kantelen zodat ze in dezelfde lijn komen als de middelste, allen achter het schild, en gooit het wapen over zijn linkerschouder.

De man zien we de hoek om komen. Alledrie kijken we om ons heen of we de vrouw ook ergens zien. Maar nog niet. Hij laat nog een keer weten dat hij het kristal wil hebben, maar Lance antwoordt met een handvol fijn zand dat hij omhoog gooit. Er ontstaat een muur van mist. Vervolgens gooit hij er een soort gloeiende bal in die verdwijnt in de mist maar een spoor achterlaat van energieflitsen. Al snel flitst het door de hele mistwolk. Het ziet er afschrikwekkend uit. Dodelijk. Lance pakt me bij mijn arm en trekt me mee naar de fabriek. Hij spuit met een soort waterpistool een vloeistof tegen een raam en duwt mij er tegen aan. Het glas blijkt vloeibaar maar blijft keurig hangen. En zo komen we terecht in de fabriek.

Ondertussen heeft Kalani de vrouw gespot, rondvliegend op haar flybike boven op het dak. Hij springt naar achteren. Zijn flyboard gaat aan. Hij laat het vastgeklikt op zijn rug en manouvreert zo recht vooruit over een paar daken. Met zijn handen pakt hij de voorkant vast, trekt zich op en maakt een sprong. Hij komt zittend op het board terecht, met aan elke kant een been naar beneden. Met een stevige grip pakt hij de voorkant weer vast en zet zich klem met zijn benen. Zo vliegt hij in volle vaart over de daken van de fabriek. De buitenkant zit vol met buizen die van dak naar dak gaan, of verdwijnen in silo’s. Maar elk dak heeft ook vele schoorstenen. De meesten hooguit een paar meter hoog. Maar er staan bij bijna elke hal wel een hele hoge schoorstenen. Zij vlliegt achter hem aan op haar flybike. Aan haar kruisboog heeft ze niet zoveel met 1 hand, dus die gooit ze op de rand van het eerste dak. Kalani manouvreert naar een hoek die vol zit met buizen, leidingen en kleine schoorstenen. De vrouw werpt een heel salvo aan energiestoten naar hem toe met haar dikke staf. Maar blijkbaar had Kanlani daar op gehoopt. De stoten raken de buizen, die open springen. Naar alle kanten spuit er dikke witte rook uit de gaten. In no time hangt er een dikke mist over het bouwwerk. En Kalani zat daar ergens middenin. Onzichtbaar voor de vrouw. Ze vliegt een rondje, in de hoop hem ergens te zien. Maar de rook blijft maar spuiten uit de gaten. Daardoor heeft ze ook niet in de gaten dat hij uit het niets ineens onder haar vliegt, met zijn zwaard in de hand. Ze ziet hem niet, totdat hij met een flinke stoot zijn zwaard door het board omhoog steekt. Ze ziet de punt ineens zitten tussen haar voeten. En gelijk is die weer weg. Maar haar bike is te erg beschadigd om nog door te kunnen vliegen. Ze kan hem nog net in bedwang houden met haar ene hand, en landt met een behoorlijke klap op het dak. Ze springt er af en begint gelijk weer als een bezetene flitsen naar Kalani te schieten met haar staf. Maar die heeft zijn flyboard nog, en vliegt zonder moeite tussen de flitsen door. De energieflitsen raken van alles, wat daarna gelijk uit elkaar spat. Er komen behoorlijke gaten in de puntdaken, en een paar schoorstenen vallen om. Opeens ziet Kalani de kruisboog liggen die zij daar had neergelegd. Er liggen geen pijlen bij. Maar mischien kon hij er toch iets mee afschieten, dacht hij. Dus hij vliegt er heen en pakte het in zijn rechterhand, terwijl hij met zijn linkerhand een kunai, een klein mes, pakt. De vrouw heeft het door. Een snel aan komende kunai is voor haar geen partij, maar ze is duidelijk niet opgewassen tegen zijn kracht. Kalani blijkt veel sterker dan haar, dus ze blijft op een veilige afstand van hem. Maar zo kon het gevecht nog wel eens heel lang gaan duren. Hij plaatst de boog in een klem op zijn rug, en zijn arm komt terug met zijn zwaard. Met een enorme snelheid vliegt hij recht op de vrouw af, met zijn zwaard naar voren. Ze kan niets anders dan op de grond duiken, vlak voordat hij met een enorme vaart over haar heen stoof.

We staan in een hele grote lange hal. Zo te zien werden hier auto’s gemaakt. Er waren twee straten met aan beide kanten grote robots. Het heeft een ontzettend surrealistisch beeld in het schemerlicht en zonder auto’s. Onderdelen liggen er nog genoeg. Van rijen portieren tot stapels achterlichten. Lance duwt mij de rechter straat in.
“Ren naar de andere kant! Ik kom achter je aan!” Ik zet het dus op een lopen, en verstop mij aan de andere kant achter een paar stapels dozen met onderdelen. Hij doet een pijl met dikke bol op zijn kruisboog en schiet die af. De pijl cirkelt door de hele hal en sprenkelt in hele dunne druppels overal een soort tovervloeistof. De metershoge robots die worden geraakt komen tot leven en kantelen hun uiteinden in de richting van de straat. Lance pakt zijn zwaard en blijft midden in de straat staan, wachtend op wie of wat er naar binnen zal komen.

Recht voor hem staat de hoogste schoorsteen, van een metertje of 60. Vlak ervoor gaat hij weer op zijn board zitten en trekt de voorkant van zijn board omhoog. Met een rotgang vliegt hij de lucht in, de hele lengte, met zijn voeten net niet tegen de stenen. Als er geen schoorsteen meer over is lijkt hij wel een skater. Hij laat zijn board los met een twist en maakt zelf een rol zodat hij het board onder zich krijgt, ruim twintig meter boven de schoorsteen. De vrouw is inmiddels ook al bij de schoorsteen en stuift ook omhoog, maar stopt na een paar meter. Kalani duikt recht naar beneden, in het zwarte gat. De vrouw gooit een flesje stuk tegen de schoorsteen en gelijk worden de stenen die geraakt worden door de vloeistof die er in zat vloeibaar. Dit zorgt er voor dat de schoorsteen daar geen stevigheid meer heeft, en dus kantelt het hele gevaarte. De schoorsteen valt om, met Kalani er in.

Daar kwam de man van het duo al naar binnen. In zijn linkerhand heeft hij een staf. Met zijn rechterhand pakt hij zijn grote zwaard van zijn rug. “De kristallen of jullie gaan er aan!”, schreeuwt hij galmend door de fabriek. “Hoe origineel weer! Maar wat het ook is, je krijgt het niet!”, hoor ik van Lance die niet voor een milligram bang lijkt. De blauwe man richt zijn staf. Gelijk reageren alle robots door iets uit de rekken te pakken en vervolgens hun punt naar hem te richten. “Weet waar je aan begint..”, zegt Lance met een lichte toon van waarschuwing in zijn stem. Het komt alleen niet aan bij de man. Als een gek begint hij energiestoten af te schieten. Maar geen van allen komen ze ook maar in de buurt van Lance. De robots blokkeren elke flits door banden, deuren en stoelen in het pad te gooien. Ik zie een doos met spiegels. Gelijk krijg ik een idee, en ik hoop maar dat Lance het zal snappen. Ik ga voor de doos staan en gooi een spiegel naar de dichtstbijzijnde robot. Die grijpt hem en smijt hem naar de volgende robot, waarna ik weer een nieuwe spiegel gooi. Zo gooi ik de hele doos leeg, en verdelen de robots achter Lance de spiegels, terwijl voor hem een ravage wordt aangericht door laag overvliegende auto onderdelen. Na een tijdje smijten ze niets meer, en duikt Lance op de grond. De flitsen vliegen over hem heen, waarna de robots daar hun spiegels perfect in het pad van de flits houden zodat ze teruggekaatst worden. De man moet springen voor zijn leven en duikt achter drie heftrucks. Hij neemt een hand vol poeder uit een zakje en strooit dit over de heftrucks. Vervolgens horen we hem een paar zinnen uitspreken. Net als Lance had hij nu ook de controle over de besturing van machines. In dit geval van 3 machines. Hij springt in de middelste en rijdt laat die recht op Lance af rijden, met links en rechts van hem de andere heftrucks. Lance laat de robots zoveel mogelijk rotzooi naar de man smijten. Maar de heftrucks houden alles tegen. Vlak voor Lance springt hij op het dak, richt zijn zwaard en roept in de grootste woede die ik ooit had gezien: “Godverdomme nu ben ik kwaad! Niemand kan winnen van Abdil!” Mooi dacht ik, dan weten we dat ook weer. Lance springt op een autodeur die een robot hem voorhoudt. Hij pakt zijn zwaard van zijn rug en wacht op de aanval die ongetwijfeld moest komen. En die kwam gelijk. Het resultaat werd een bizar zwaardgevecht, afgewisseld met zware energiestoten die Lance blokkeert met het schild op zijn zwaard, en de man met zijn harnas, waarvan hij zo nu en dan de bovenste laag van zijn borstplaat in zijn hand pakt om het als schild te gebruiken. Lance springt van robotarm op robotarm, terwijl zijn vijand hem achtervolgt op zijn heftruck. Als een sierlijk ballet balanceert hij op de onderdelen die hem worden voorgehouden, en zo een oneindig platform lijken te vormen. Welke kant hij ook op wil, de robots houden keurig onderdelen omhoog zodat hij over kon springen. Maar bizar genoeg volgen ze hem ook tijdens salto’s en gevechtssprongen, zodat hij ook op de kop en opzij steunen had om zich tegenaan af te zetten. Daardoor is hij in staat om ongelooflijk snel om de man heen te bewegen.

Precies op dit moment komt Kalani de hal zweven met achter zich een enorme stofwolk. “Lance ik moet een avenger pijl van je hebben!” Een van de robots gooit een autoband naar de man, en pakt met zijn nu vrije grijphand een pijl uit de buidel van Lance. Precies gericht gooit hij die naar Kalani, die hem van opzij opvangt met zijn linkerhand. “We zijn zo klaar hoor!”, laat hij mij met een knipoog weten. Hij heeft een glimlach van oor tot oor. Blijkbaar helemaal in zijn sas. Hij gooit zijn zwaard als een dartpijl door een raam, dat daardoor in stukken barst, vliegt er zelf achter aan door het nu open raam, en vangt keurig zijn zwaard weer op. Hij zweeft het dak weer op, op zoek naar de vrouw, die nog staat te kijken naar de stofwolk van de net omgevallen schoorsteen. Maar niet voordat hij zijn flyboard heeft ingeruild voor haar kruisboog.

Lance breekt de twee zijzwaarden los, die worden overgenomen door een robotarm. Zelf houdt hij de grote middelste vast maar klikt ook met zijn linkerhand het schild los. De man ziet geen andere uitweg meer. Hij steekt zijn zwaard omhoog en springt de lucht in. Zijn zwaard maakt door de energie een redelijk gat in het dak, groot genoeg voor hem om er door naar buiten te springen. Lance springt op de dichtstbijzijnde robot en laat zich door het gat omhoog tillen.

De vrouw kijkt druk om zich heen, in de hoop Kalani te vinden. Maar die verplaatst zich sneller dan zijn schaduw en weet steeds uit haar zicht te blijven. Hij heeft de pijl in de boog gedaan, en probeert de vrouw zo dicht mogelijk te naderen. Hij neemt een snelle sprint en wil uithalen als ineens vlak naast hem eerst de man, en vervolgens Lance door een gat het dak op springen. De vrouw schrikt, ziet Kalani, en vervolgens haar vriend of man omhoog komen. Ze rennen naar elkaar toe, en vervolgens naar de rand van het dak. Lance rent naar Kalani. En ik zit ondertussen nog tussen de auto onderdelen. Ik loop naar dezelfde robot die Lance omhoog had getild, en laat mij een stuk omhoog tillen. Heel voorzichtig steek ik mijn hoofd voorbij het gat. Maar ik moet heel snel bukken. Een steekvlam komt voorbij. Ik zie nog net Lance en Kalani opzij springen. Maar ik bedenk gelijk iets. Ik laat mij snel weer zakken. Zo snel als ik kan rol ik een vat olie op de autodeur en laat mij weer de lucht in tillen. “Kalani!”, roep ik, terwijl ik het vat het gat uit rol richting het stel. Kalani richt en schiet het vat aan flarden. De olie vat vlam en sproeit over het hele dak. Overal kleine brandjes. Lance schiet ook een pijl af, recht omhoog. Alle vuurhaarden op het dak beginnen rond te draaien en omhoog te zweven, achter de vuurpijl aan. In de lucht komt het vuur allemaal bij elkaar tot 1 grote vuurslang, als staart achter die vuurpijll, die het hoogste punt heeft bereikt en nu in een boogje terug valt, richting het stel. Het stel rent er vandoor, naar een dak met heel veel schoorstenen. Achter hen spat de vuurslang weer uit elkaar, waardoor er een grote plas van vuur ontstaat, die zich als water om alle schoorstenen vloeit. Met de rook die een eind verderop nog steeds uit de buizen spuit wordt het een surrealistisch schouwspel van rood gloeiende rook waar overal vlammen doorheen komen. Het duo kan niet anders dan op de schoorstenen blijven. Kalani rent er heen, terwijl hij de boog weg gooit en zijn zwaard pakt, en springt op de dichtstbijzijnde schoorsteen. De man komt op hem af met zijn zwaard, en begint met hem te vechten, terwijl ze van schoorsteen naar schoorsteen springen. De vrouw wil helpen, maar Lance houdt haar tegen, door steeds een muur van rook te maken tussen haar en Kalani zodat zij hem niet kan zien. De man probeert zo nu en dan de rook weg te drijven, maar krijgt van Kalani nooit de tijd om veel rook weg te blazen. Ze springen vanaf schoorstenen voortduren naar elkaar toe om halverwege in de lucht een paar keer met de zwaarden tegen elkaar te slaan. Na een paar keer duikt de man voor Kalani’s zwaard maar gooit een flesje leeg over zijn kleding. Kalani weet gelijk wat het is, en hij springt zo snel mogelijk naar de hoogste toren die hij kan bereiken. Onder hem beginnen de vlammen zich te verzamelen rondom zijn schoorsteen, en langzaam omhoog te klimmen. Lance gooit een pijl naar mij toe, en wijst naar een watertoren die vlakbij staat. Ik pakte de boog die Kalani had weggegooid. En ik had wel door dat ik op die watertoren moest schieten, maar ik had nog nooit met zo’n boog geschoten. “Schiet op man!”, hoor ik van beide. Kalani ziet de vlammen steeds dichterbij komen. Hij kan niet springen, want dan zou hij midden in de vuurzee terecht komen. Ik waag het er maar op, ik richt en laat de pijl richting de watertoren vliegen. Hij zal er meters overheen vliegen zie ik. Maar blijkbaar maakt dat niet uit, want de pijl ontploft boven de toren en veroorzaakt genoeg scheuren om deze te laten barsten. Het water gutst er uit, maar wordt door Lance onder controle gehouden. Het vormt een enorme waterbel, begint te rollen over het dak naar Kalani’s schoorsteen en spat daar uit elkaar. De vlammen worden gedoofd. Ondertussen zijn we de man uit het oog verloren. “Onze auto!”, roept Lance. Hij rent gelijk naar de rand en ziet inderdaad de man bij zijn auto staan. Maar Lance was zo slim geweest om zijn auto op slot te doen dus de man komt niet zover. Net als die met zijn zwaard een tik op een zijraam wil geven drukt Lance op een knopje van zijn horloge. De autodeuren springen open, en een achterdeur raakt de man vol tegen zijn benen. Gelijk zijn de deuren ook weer dicht, en de man valt kreperend van de pijn op de grond. Hij heeft wel door dat nooit het kristal er uit zal krijgen op deze manier dus hij rent bij de auto vandaan naar een gigantische loods achter de auto. De vrouw springt van het dak af en rent eveneens richting de gigantische loods op het terrein rechts van de fabriek.

De BE (Beschermings Eenheid) is inmiddels gearriveerd met 5 grote wagens, en een team van 24 vechters. Ze stoppen aan de voorkant van de fabriek. Stefano doet de laser aan die op het dak van zijn wagen zit. Door de felle straal die recht omhoog schijnt is het voor iedereen duidelijk dat ze er zijn, maar ook waar. Het gevecht was vanuit die wagens niet te zien, omdat zij aan de achterkant van de fabriek waren, dus Lance reageert met een lichtpijl die hij richting de loods afschiet. Alle drie rennen we naar de rand van het dak aan die kant en we zien de wagens de hoek om komen. Het hek dat er bij het begin het gezeten lag nog steeds als vloeibare massa op de grond. Tussen ons en de loods stoppen de wagens, en zien we vanuit de achterdeur het peloton naar buiten komen. Het zijn indrukwekkend uitziende vechters. Hun outfits lijken een combinatie van zwart/witte legerpakken met geavanceerde legergadgets. Ze dragen allemaal een helm en hebben een metalen rugzak met wapens en hulpmiddelen. Aan hun riem zit onder andere een kleine ipad en op een van hun schouders hebben ze allemaal een soort afstandsbediening vol met knopjes. En afhankelijk van of ze linkshandig of rechtshandig waren hebben ze op de onderarm van hun andere hand een soort lasergun met tevens een driehoekig schild ter afwering tegen andere wapens.

Lance en Kalani springen van het dak naar beneden en salueren naar Stefano. “Goddomme wat hebben jullie er een zooitje van gemaakt!”, roept die uit. Lance wil net iets gaan zeggen als Stefano verder gaat: “Heerlijk!” Gevolgd door een glimlach van oor tot oor. Kalani neemt het praten over: “Update: we hebben in het huis van Erik, die daar boven op het dak staat (en hij wijst naar mij) een tas met Hati gevonden. Bij het huis werden we verrast door een man en vrouw die het Hati willen hebben. We zijn gevlucht maar ze zijn ons tot hier gevolgd, en nu doen ze alles om ons dood te krijgen. En nu zitten ze in die loods.”
Stefano steekt zijn hand op naar mij: “Eyman nog bedankt he met het opknappen van Micah!” Hij wijst naar zijn team waar ik Micah zie staan. “Die was nadat je weg ging al zo ver opgeknapt dat ‘ie weer mee wil doen!” Lance en Kalani staan voor de zoveelste keer versteld van mijn kunnen. “Wat heeft hij dan gedaan Stefo?” vraagt Lance aan hem. En Stefano laat het waarsschijnlijk bewust wat in het midden: “Mwoah/ Hij heeft ons geholpen met het opknappen van Micah in zijn Fand-bad… Hersteltijd teruggebracht naar amper een dag…..” En weg is hij.

Stefano kijkt eens naar de loods. Ongeveer 100 meter breed en minstens 250 meter lang. Er zitten 5 grote deuren in aan onze kant en die staan allemaal open. De loods lijkt vol te staan met kratten. Oneindig veel kratten, soms tot aan het plafond toe, op ongeveer 6 meter hoogte. Ik was niet eens verbaasd toen alle 5 deuren werden gevuld door zichzelf opstapelende kisten. Een van de kisten schiet echter recht op mij af. Een BE-er reageert gelijk door een net over de kist te schieten met aan elke punt een kleine raket. Zo schiet het houten gevaarte links bij langs over het dak om vlak aan de andere kant neer te kletteren doordat de raketten leeg zijn. Kalani beseft dat zijn flyboard nog op het dak ligt. Met het grootste gemak klimt hij via een regenpijp in een paar tellen het dak op, en daar roept hij naar beneden: “Ik krijg Erik wel beneden, doen jullie dat stelletje maar!” Eigenlijk was dat niet nodig want Stefano gebaart al naar Lance dat die ook kan blijven staan en met zijn eenheid in formatie achter hem aan rent hij richting de loods.

Vliegend op zijn flyboard geeft Kalani mij van achteren een hele stevige knuffel. Hij pakt mij stevig vast en trekt mij omhoog, voor zich op het board. Wanneer mijn voeten er op staan voel ik een beweging naar voren en zo zweven we met, voor mij dan, een rotgang naar de grond. Angstaanjagend om vanaf een meter of tien de grond zo snel dichterbij te zien komen. En dat kon hij ook aan mij zien. “Morgen ga ik het je leren dude.” Maar alles wat ik vanochtend had meegemaakt was nieuw voor mij. Volgens mij zou ik de komende dagen heel veel nieuwe dingen leren. Vlak voor Lance duwt hij mij van zijn board, en ik wordt netjes opgevangen door Lance die mij gelijk naast hem neerzet en gelukkig geen grapjes maakte over mijn onkunde. “Het klikt wel tussen jullie geloof ik.” Nou, ik heb volgens mij weinig keus, ik moet je nu wel vertrouwen. En dat doe ik graag.”
JodieJJ
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 4626
Lid geworden op: 15 jun 2010 11:19
Locatie: V.huuzee!!!

Mag ik je een tip geven voor ik ga beginnen met lezen.

Ik zou iets minder tekst in een keer plaatsen. Mensen kennen je hier nog niet weten niet of ze je verhaal stijl leuk vinden enz. en zullen daardoor waarschijnlijk snel afgeschrikt raken als ze meteen zo'n lap tekst moeten lezen. :). Wel fijn in alinea's neergezet trouwens :)
Regenboog of regenboog, waarom ben je krom?
Anders heette je regenstreep en dat klinkt zo stom
Christian Damen
Toetsenbord
Toetsenbord
Berichten: 2110
Lid geworden op: 19 jun 2012 01:37

Ik sluit mij aan bij mijn collega hierboven ;-)

Ik deed het zelf overigens ook heel vrolijk toen ik hier net arriveerde, een hoofdstuk dat op papier zó wegleest is op een scherm rampzalig om te lezen.

Ik zou je willen adviseren om dit thread te laten sluiten door een moderator een PM te sturen, en dan opnieuw te beginnen. Maar dan met stukjes van ±1000 woorden. (Ik ben zo ook net opnieuw begonnen met posten van "Het huis temidden van de wereld van niets" en "Hoe een munt op twee kanten landde")
Suppose you toss a coin enough times
Suppose one day, it lands on its edge
Plaats reactie

Terug naar “De Poort naar een Andere Wereld”