Klaagzang.

Hier kun je naar hartelust je One Shots kwijt die in het genre Drama vallen. Maak een topic aan en zet ze er allemaal in.

Moderator: Patrick

Psychosocial
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 26
Lid geworden op: 27 mei 2012 13:33
Locatie: Zweinstein, kamer van Zwadderich
Contacteer:

Ik vind het een beetje raar om dit te plaatsen want het is mijn persoonlijke mening. Eigenlijk kan ik alleen maar hopen dat anderen zich erin kunnen verplaatsen.
(Het gaat om het verhaal zelf en ik heb nauwelijks gelet op grammatica of spelfouten dus ga je gang met verbeteren.)
Oh, en er staan scheldwoorden in dit verhaal ja.
Ze stond voor de spiegel, in een te grote joggingsbroek en een simpel, zwart shirtje dat ontzettend strak naar beneden was getrokken.
Jezus, ik ben dik.
Haar buik trok ze zo ver in dat het pijn deed maar het resultaat was perfect. Zo zou ze eruit moeten zien. Dun. Strak. Plat.
Ze had gemengde gevoelens over haar gewicht. Natuurlijk moest je niet zó dun zijn dat je je ribben kon tellen. Bovendien zeiden jongens dat hun voorkeur uitging naar de wat dikkere meiden.
Maar waarom kijken ze dan alleen naar de graatmagere gevallen?
Nee, ze moest afvallen. Ze was de opmerkingen van haar familie leden meer dan zat. ‘Pas jij deze broek?’ had haar moeder onlangs gevraagd, ‘Ik ben er nu te dun voor maar zo te zien is het jouw maat.’ Tot haar grote opluchting was te broek net te groot voor haar en had ze een riem nodig om hem goed te houden.
Maar God, wat vernederend als je er over nadenkt.
Of laatst, tijdens een barbeque. ‘Zou je dat nou wel doen?’ had haar moeder gevraagd nadat ze voor de zoveelste keer een stokbroodje belegde. Ze had schaamteloos naar haar buik gekeken en was daarna een discussie begonnen met haar stiefvader. ‘Ik gok dat ze 80 kilo weegt,’ zei hij. Het bloed was haar naar haar wangen gestegen. Het was geen grapje, hij schatte haar echt zo zwaar.
63. Ik weeg verdomme maar 63 kilo.
Ze had zich verdiept in het boek dat ze aan het lezen was, IT van Stephen King. Pas boven op haar kamer had ze gehuild. En in de weken daarna was ze aangekomen. Veel aangekomen. Niet dat ze de 80 kilo had bereikt maar wel de 70. De laatste tijd durfde ze niet eens meer op de weegschaal te staan. Ze kleedde zich alleen nog in wijde spijkerbroeken (‘Oh God, je zit in de hippie fase,’ zei haar beste vriendin toen ze het zag’) of jurkjes die minstens tot haar knieën kwamen. En het sprak voor zich dat ze altijd haar buik inhield. Of in elk geval verwoedde pogingen deed.
Waarom ben ik niet gewoon mooi?
Als je haar breedte wegdacht, had je altijd nog haar gezicht. Ze gunde zichzelf hoogstens 5 minuten per dag een blik in de spiegel, alleen om vliegensvlug make-up op te doen en haar haar te borstelen. Op goede dagen was ze nog niet eens zo lelijk, vond ze zelf, op slechte dagen kon ze wel janken. De goede dagen waren er zo 4 keer in het jaar. Wat overbleef was slecht of nog erger.
Puistje hier, litteken daar, en… wat een verrassing: nog een puist.
Het kon haar niet schelen dat sommige vriendinnen eeuwenlang aan haar hoofd zeurde welke créme ze gebruikte waardoor haar huid zo glad bleef. Niemand scheen het bergachtige landschap op haar voorhoofd te zien. Het was maar één keer voorgekomen dat iemand een opmerking erover maakte. (‘Wat grappig, je bent net een hindoe met dat ding in het midden van je voorhoofd!’)
Ze bracht haar gezicht wat dichter naar de spiegel en kreunde. De blauwe zakken onder haar ogen leken nooit te verdwijnen. Geen middel wat er tegen hielp.
Bij normale mensen zijn het wallen. In mijn geval een overblijfsel van een hersenschudding. Tof.
Ze tikte tegen haar neus, blies haar wangen een beetje op en vermeed het naar haar mond te kijken.
Nouja, mond? Één gigantische onderlip, meer niet.
Uiteindelijk staarde ze in haar eigen ogen. Het enige waar ze redelijk mee tevreden was. Tevreden, niet gelukkig. Haar ogen die konden veranderen van lichtblauw, naar donkerblauw, zelfs naar lichtgrijs. Ogen waarop haar ex vriendje dol was geweest. (‘Ik ben nog steeds verliefd op haar ogen,’ zei hij ooit tegen haar vriendin na een ruzie.)
Jammer dat die oogbollen in zo’n lelijk gezicht zitten.
Ze had nooit begrepen waarom haar ex vriend háár had uitgekozen. Hij, de populairste jongen van de school. Zij, de kluns die niemand wou hebben. Het zou filmvoer zijn geweest die honderden pubermeisjes naar de bioscoop had kunnen trekken.
Hij, die écht aardig bleek te zijn en zijn andere kant aan haar liet zien. Zij, die uit alle macht probeerde om aantrekkelijk en sexy voor hem te zijn.
Om vervolgens tegen een lantaarnpaal of een open koelkastdeur aan te lopen.
En hij die vervolgens maar bleef volhouden dat dat juist zo leuk aan haar was.
Niet mijn figuur of mijn lach, nee, mijn talent om ledematen te kneuzen en enorme bloeduitstortingen te veroorzaken.
Ze was bij haar haar aangekomen. Een mix van donkerblond, goudblond en bruine lokken die gewoon ontembaar leken en nu tot aan haar onderrug kwamen. Ze had nooit begrepen waarom haar haar niet gewoon één speciale kleur had. In de brugklas had ze meerdere meiden achter haar rug om horen fluisteren dat ze het geverfd had. Ze klonken geïrriteerd, boos zelfs.
En al had ik het geverfd, wat zou er zo erg aan zijn?
Ze draaide een laatste rondje in de spiegel, zuchtend door zoveel imperfectie. En toch.
Nooit had ze haar haar geverfd. Ze had ooit foundation gekocht en het er meteen vanaf gehaald toen ze zag hoe vreselijk nep haar gezicht eruit zag. En ze had weinig zin om na elke maaltijd op haar knieën voor de wc te zitten om alles er weer uit te gooien, zoals haar oude klasgenootje ooit had aangeraden. (‘Werkt perfect, kijk maar naar mij.’) Juist dat meisje slikte medicatie voor depressie.
Datzelfde meisje was een enorme trut die iedereen, vooral haar, afkraakte.
Waarom zou je dat doen? Voelt het zo fijn om iemand lelijk te noemen? Ik snap het niet.
Zij zelf werd altijd lelijk genoemd. Vaak genoeg werd het haar nageschreeuwd op straat. Jongens begonnen te grinnekken als ze haar zagen. Meiden stootten elkaar aan en keken haar na.
Tegenwoordig keek ze strak naar de grond als ze over straat liep of gebruikte haar enorme haardos om haar gezicht zo goed mogelijk te verbergen.
Maar verdomme. Verdomme, verdomme, verdomme. Ik kan het niet helpen dat ik zo lelijk ben.
Ik zal nooit iemand lelijk noemen. Ik ken niemand die lelijk is. Schoonheid is niet meer dan een mening. Je kunt niet eens lelijk zijn.
Nouja, één iemand kan het wel.
Ik.
En ik zal het altijd blijven.
Put your faith in what you most believe in
Plaats reactie

Terug naar “Dramatische One Shots”