@Annemeixx, leuk dat je meeleest, en wat leuk dat je vader Siebe heet

@xIMISSYOU, yeah je leest nog mee

, het begin heb ik inderdaad wat grappiger geschreven, dat wil ik nog vaker terug laten komen in het verhaal zodat de wat engere momenten worden onderbroken en dergelijke, maar daar ga ik nog niet te veel over zeggen want anders leest men het niet meer.
Ik hoop dat bij iedereen de twee eerste stukjes goed zijn bevallen. Is was vandaag in een schrijfmode, heb de hele dag lopen denken over wat ik nu zou moeten schrijven voor mijn verhaal. Na wat na lopen denken ben ik eruit gekomen en jullie zullen straks zien wat het is geworden. Vandaag is het wel een heel lang stuk maar ik geef jullie de tijd om het allemaal goed te lezen.
Veel leesplezier!
___________________________________________________________________________________
Hier zit ik dan, voor het lelijke bureau dat in mijn kamer staat. Er liggen wat boeken van school op, geschiedenis, aardrijkskunde, Frans en ook nog eens dat vervelende Duits. Niet te geloven dat ik nou echt huiswerk ga maken, althans ik ga paar dingetjes opschrijven zodat het lijkt alsof ik het huiswerk heb gemaakt.
'Michael?', roept mijn moeder.
'Ja?', antwoord ik terwijl ik nog steeds zogenaamd huiswerk aan het maken ben.
'Er staat iemand voor je voor de deur'
Er staat iemand voor mij voor de deur?, dat is ook nieuw. Waarschijnlijk weer zo'n bonnetjes verkoper die geld wil hebben voor een goed doel of dergelijke. Dat heb ik vorige week al gedaan.
'Ik kom eraan'
Ik loop mijn kleine kamertje uit, de trap af naar beneden en kom beneden in de gang uit. Ik draai mijn hoofd richting de voordeur en zie dat Siebe voor de deur staat. Ik begroet hem met een hoofdknikje. Ik trek mijn schoenen aan, trek mijn zwarte jack aan en pak een bosje sleutels die naast de deur hangt, zonder die sleutels kom ik anders straks niet meer binnen, duh.
'Mam ik ben even buiten, zie je straks weer'
Ik loop naar Siebe en gooi daarna de voordeur dicht zonder te wachten op het antwoord van mijn moeder, maar daar wacht ik nooit op.
'Het is nog geen zes uur maar ik verveelde me thuis dus ik dacht; laat ik eens Michael gaan ophalen want dan kunnen we nu alvast naar het bos', zegt Siebe als we uit de voortuin lopen van het huis waar ik woon. Het is niet zo'n grote voortuin, het grootste gedeelte is gras maar er is ook een border met wat kleine plantjes.
'Is niet erg joh, was toch niet van plan om serieus school dingen te gaan doen', antwoord ik terwijl er een grote lach op mijn gezicht verschijnt.
De straat is omhult in de duisternis, om elke tweehonderd meter staat pas weer een lantaarnpaal, de gemeente wil bezuinigen omdat er crisis dreigt te komen in heel Nederland. We slenteren door de straat, van lantaarnpaal naar lantaarnpaal totdat de straat uiteindelijk is afgelopen. Er komt een auto onze kant op rijden. De auto stopt naast ons en het raampje van de auto gaat open. Siebe draait zich om en hij kijkt nu naar de auto.
Het enige wat ik hoor wat uit de auto komt is een lage ademhaling, het lijkt alsof het steeds lager wordt. Mijn lichaam probeert het buiten te sluiten, die ademhaling is niet echt gewenst op dit moment van de dag. Siebe gaat met zijn hoofd door het raampje van de auto. Steeds verder verdwijnt het hoofd van Siebe in de auto. Ik pak de hand van Siebe en probeer hem terug te trekken.
'Sieb we moeten nu echt verder gaan', zeg ik. Ik hoor dat mijn stem trillend klinkt. Waarom moet ik weer nou zo'n mietje zijn. Ik probeer mezelf wat te vermannen, mezelf sterk te houden omdat ik niet weet wat komen gaat. De lantaarnpaal die iets van ons vandaan staat begint zachtjes te knipperen, tik, tik, tik.. lamp aan, lamp uit, lamp aan en dat blijft maar doorgaan.
Zo cliché, elke keer als het eng wordt gaan er lampen knipperen of onweert het. In mijn ooghoek zie ik de hele tijd de lamp aan en uit springen. Irritante lamp dat je bent. Siebe zijn hoofd is nog steeds in de auto, door de duisternis kan ik niet zien wat daarbinnen gebeurt. Ik hoor niets, behalve de lage ongewenste ademhaling van de inzittende van de auto.
De trilling in mijn handen begint, het zweet van angst op mijn voorhoofd wordt erger. Waarom reageert Siebe niet? Van angst en ook stress ga ik heen en weer ijsberen op de straat, van links naar rechts en weer terug. Als ik weer bij Siebe terug kom schrik ik heel erg. Een gil komt uit mijn mond voordat ik het weet, mijn ogen beginnen het beeld te tollen en alles wordt wazig voor mijn ogen, ook krijg ik kippenvel. Siebe zijn gezicht is.... is..... monsterachtig. Witte huidskleur, groen slijm uit zijn mond, zijn ogen zijn rood en op meerdere plekken in het gezicht loopt een dikke wond van een mes. Van schrik beland ik op de straat ik krabbel ik langzaam achteruit. Mijn hart gaat te keer, zo hard dat het pijn gaat doen aan mijn borstkas. Van angst zwaaien mijn armen alle kanten op.
Siebe begint te lachen, geen kwaadaardige lach maar een vriendelijke. Mijn hart begint nu langzaam weer rustiger te worden, mijn zicht voor mijn ogen wordt weer meer, het trillen van mijn lichaam is gestopt. Hij lacht, Siebe lacht; die zin gaat door mijn hoofd heen en langzaam begin ik het allemaal een beetje te begrijpen. Siebe komt lachend dichterbij en ook ik begin nu langzaamaan te beginnen met lachen.
'Het is maar schmink hoor', lacht Siebe, de tranen lopen hem over de wangen van het lachen.
Daar was ik zelf ook al achter maar toen hij het zei voelde ik dat mijn lichaam weer rust kreeg, dat mijn hart weer langzamer ging, dat ik stopte met zweten van angst.
'Daar was ik al achter', zeg ik terwijl ik probeer mijn lach binnensmonds te houden. Siebe pakt mijn hand beet en trekt me of van de straat. Nu ik weer sta sla ik de stof en viezigheid met mijn hand van mijn kleren af.
De deur van de auto gaat open en ik zie dat de vader van Siebe de auto uitstapt. Ook hij lacht om het tafereel wat daarnet heeft plaatsgevonden.
'Sorry Michael maar Siebe kwam met het idee en ik dacht dat het wel leuk zou gaan worden', zegt de vader. Hij loopt naar mij toe en geeft mee een stevige hand.
'Maakt niet uit', zeg ik.
De vader van Siebe loopt weer terug naar zijn auto en daarna rijdt hij met de auto weg.
'Zullen we verder gaan naar het bos of durf je niet meer?'
'Tuurlijk wel', zeg ik met een stoere toon.
Siebe begint te lachen. We lopen weer verder richting het bos.
Gearriveerd bij onze oude boomhut zien we dat de boomhut nog in goede staat is. Er is niets veranderd, alles staat zoals wij het vroeger hadden neergezet er is alleen één voorwerp bijgekomen, een schilderij van een elegante vrouw. Het gezicht van de vrouw staat vrolijk, ze glimlacht. De witte jurk die ze aanheeft heeft iets van een trouwjurk. Met één van haar handen draait ze door haar lange zwarte haren. Haar andere hand zit in het midden van de schilderij, het lijkt alsof ze ooit iemand heeft vastgehouden.
'Waar is de echtgenoot van deze vrouw op het schilderij?', vraag ik aan Siebe. Ik wijs naar het schilderij. Siebe kijkt aandachtig. Hij antwoordt op mijn vraag door zijn schouders op te trekken en een ik-heb-geen-idee gezicht op te trekken. Lekker zeg, er verschijnt een schilderij maar wij weten niet wie er op zouden moeten staan.
Ik buig me naar het schilderij dat op de grond staat en ik zie dat er een gouden plaatje op de lijst zit. Ik probeer het te lezen maar het is niet helemaal duidelijk. Wat een dom gedoe zeg, waarom schrijven ze het niet gewoon duidelijk want dan kan iedereen het toch makkelijk lezen. Na wat getuur naar de letters denk ik dat er staat: “Mr and Mrs Wille Burg.”
Een koude windvlaag waait door het bos heen. Mijn spieren trekken zich eventjes snel samen waardoor ik ga bibberen. Door de wind beginnen de bomen te kraken. Ik ga weer normaal staan en loop wat van het schilderij af, het voelt niet helemaal goed. Gekrijs van een kraai zorgt ervoor dat ik me rot schrik en daardoor nog meer naar achteren loop. Ik voel een houten balk tegen mijn knieholtes komen en daarna heb ik het gevoel dat ik naar beneden val. Ik zie Siebe snel naar het hekje van de boomhut rennen en hij probeert nog met zijn hand mijn hand vast te pakken. Het lukt niet, hij heeft gewoon te korte armpjes. Mijn ogen zien de boomhut, Siebe die met zijn arm over het hekje staat, een donkere lucht en de bomen van het bos. En wat denk je dat er in mijn gedachten weer opkomt; I believe I can fly, I believe I can touch the sky. Die zin blijft mijn gedachten maar herhalen terwijl de wind langs mijn oren zoeft...