De opdracht:
Meisje loopt in het donker door het bos, ziet een man aan komen. Ze verstopt zich in de bosjes en probeert de man in een hinderlaag te lokken. Ze is namelijk niet menselijk, maar moet zich voeden met mensen... (zielen, harten, bloed, verzin zelf iets leuks^^)
Op het moment dat ze hem aanvalt, gebeurt er iets heel erg onverwachts!
Veel leesplezier!
___________________________________________________________________________________
Esia
Esia loopt wat rond door het bos. Ze vindt het altijd heerlijk om nog net voor zonsondergang even tussen alle bomen door te lopen. De blaadjes dan lekker zacht tussen haar behaarde tenen. En dan nog die frisse lucht, heerlijk heeft ze die altijd gevonden. De geur van het bos staat haar ook altijd wel aan.
In het bos is het altijd al eerder donker dan er buiten. Zo begint het nu ook al erg donker te worden. Esia loopt naar een bankje wat ze verder op ziet staan en gaat er rustig op zitten. Rond dit tijdstip is toch nooit iemand in het bos dus er zijn zeker geen mensen die haar hier zien.
De vogeltjes fluiten hun laatste nummer, ook zij sluiten daarna hun ogen. Het hert in de verte trekt nog snel een sprintje naar haar nestje waar de kleintjes op haar wachten. Het eekhoorntje klimt rustig de boom in en gaat op zoek naar een ruste slaapplek. Maar Esia, die blijft op het verweerde bankje zitten en kijkt wat om haar heen. De grote en ook hoge bomen staan rustig op de plek waar ze altijd hebben gestaan. De takken van de bomen hebben niet veel blaadjes meer maar dat is normaal voor de tijd van het jaar.
Er komt een zacht windje door het bos heen. De lange, bruine haren van Esia worden sierlijk in beweging gebracht. Esia haalt diep adem. De frisse lucht van het bos komt zachtjes in de grote longen terecht. Esia houdt haar adem in en daarna blaast ze de lucht weer langzaam uit.
Een klein spinnetje loopt over het bankje richting de schoot van Esia. Esia ziet het in haar ooghoek en ze draait haar gezicht. Ze reikt haar arm uit naar het spinnetje en pakt hem bij één van zijn zwarte pootjes op. Esia zwaait wat heen en weer met het spinnetje. Haar ogen volgen nauwkeurig elke beweging. Daarna opent ze haar mond en gooit ze sierlijk het spinnetje haar mond in. Ze kauwt zachtjes op het spinnetje, bij elke hap voelt ze het breken van het pantser en de kleine botjes. Ook spat het bloed heerlijk alle kanten op in haar mond als Esia flink op het lichaampje bijt. Nadat ze het spinnetje heeft doorgeslikt likt ze snel haar lippen af met haar ruwe tong.
'Eigenlijk heb ik wel zin in human eyes', fluistert Esia tegen zichzelf. Ze kijkt zoekend door het donkere bos maar nergens ziet ze een menselijk lichaam. Ze staat nu op van het bankje en begint weer wat in het bos rond te lopen. De duisternis van de nacht zorgt voor een magische sfeer in het bos. Er is een klein laagje mist ontstaan waardoor Esia haar voeten maar wazig kan zien. Echter maakt dat niet veel uit, ze kent al elk klein plekje van het bos. Waar de rivieren lopen, waar de holle eik staat en natuurlijk waar de mensenwereld begint.
In de verte ziet Esia de rand van het bos al, de grens naar de mensenwereld. Er lijdt maar één smal paadje vanaf de industrieterreinen het bos in. Daar in de verte op het smalle paadje staat een man, hij heeft een groen gekleurd pak aan. Het licht dat uit de zaklamp komt die hij in zijn handen heeft schijnt nu richting de kant waar Esia staat. Esia schrikt en klimt zo snel mogelijk de dichtstbijzijnde boom in. De lichtstraal verlicht het onderste deel van de boom, de mist die boven de grond hangt is nu duidelijk zichtbaar.
De man is iets verder het bos in gelopen en Esia klimt de boom nu weer uit. Ze loopt richting de plaats waar de man daarnet stond. De voetafdrukken van de man zijn nog goed te zien in het modderpaadje. De geur van mensenbloed komt sterk van de voetafdruk waardoor Esia voelt dat haar maag wel zin heeft in iets lekkers. Ze loopt nu richting een grote dichtgegroeide struik en gaat er in zitten. Ze denkt na over hoe ze de man te pakken kan nemen als ze hoort dat er iemand haar richting op komt.
'Help! Help!', schreeuwt Esia op haar schattigste stem. Ze voelt dat het praten op zo'n stem niet lekker in haar keel aanvoelt maar als ze iets te eten wilt krijgen moet ze er wel iets voor over hebben. Ik laxeer straks wel mijn keel met het heerlijke bloed van de man, denkt Esia.
Het geluid van voetstappen komt dichterbij. Het gekraak van de takjes op de grond zorgt ervoor dat Esia rustig blijft zitten. De blaadjes die worden weggeschoven, het gekraak van de takjes, de voetstappen, alles klinkt zo volmaakt.
De takken met blaadjes worden opzij geduwd en langzaam ziet Esia het gezicht van de man steeds duidelijker. Zijn lippen zijn fijntjes, zijn oren zijn kleiner dan ze gewend is van mannen, zijn neus is een echte wipneus maar het voegt iets sierlijks aan het gezicht toe. Zijn bruine haren zijn kort en staan recht overeind. En dan het allermooiste; de grasgroene ogen die haar vriendelijk in haar ogen aankijken.
Van binnen voelde Esia iets, haar honger was verdwenen bij het zien van dit goddelijke gezicht. Haar hart was sneller gaan slaan op het moment dat hij zijn hand naar haar uitreikte. Hij had niet gewalgd op het moment dat hij het vreselijke lichaam van haar had gezien, maar hij keek haar prachtig aan. Nog steeds is de blik van de jonge man vriendelijk en zijn hand heeft hij nog steeds uitgereikt naar Esia. Esia legt haar met eelt bedekte handen in de hand van de man. Zo heerlijk zacht en fijn voelt de hand aan.
'Ben je oké?', vraagt de man en hij trekt Esia de bosjes uit. Bij het horen van de stem van de man voelt Esia dat haar oren ervan genieten, zo prachtig, zo mannelijk is die stem.
Esia knikt. 'Alles is goed.'
Esia's maag begint zachtjes te knorren. Ze was eerst van plan geweest om de ogen van deze man op te eten maar toen ze de ogen recht aankeek was het idee verdwenen. Ze voelde er toen niets voor om ze op te smikkelen.
De man komt dichterbij het gezicht van Esia en hij tuit zijn lippen. Esia kijkt raar naar de mooie lippen en ook zij tuit daarna haar lippen en gaat dichter naar het gezicht van de man. Ze voelt de zachte ademhaling van de man in haar gezicht. Zijn adem ruikt zo heerlijk. De lippen zijn bijna helemaal bij elkaar als Esia haar hand uit de zijne trekt en met volle vaart richting de ogen van de jongen gaat.
Ik heb zo'n honger, ik moet gewoon die prachtige ogen opeten, die vullen dan mijn lege maag. Mooie ogen vullen sneller dan lelijke heeft Esia altijd gezegd. Als Esia bijna bij de ogen van de jongen is met haar hand voelt ze een pijnlijke steek in haar maag. Iets kouds is er met volle vaart ingegaan. Ze kruipt ineen.
Hulpeloos ligt ze op de grond en kijkt ze omhoog naar de jongen. Zijn postuur vanaf de grond lijkt nog mooier dan het al eerst was. In zijn zachte hand heeft hij een mes waar bloed aanzit. Op zijn gezicht staat een brede grimlach.
De ogen van Esia sluiten langzaam, haar ziel wordt omgeven door duisternis. Haar gevoel sterft weg, haar gedachten stoppen. Eén laatste zucht en daarna sluit Esia voorgoed haar ogen.
Edit: Verbeterd met de tips van Mooonie