En als jullie fouten tegen komen, of vinden dat het niet leuk is, willen jullie het dan zeggen?
One Shot verhaal:
Morgan lag languit op de grond te kronkelen. Zijn ogen groot van wanhoop. Zijn mond opende en sloot zich keer op keer geluidloos. Hij had geen tong meer om mee te gillen. Vuur kroop door zijn aderen en verteerden hem van binnen uit. “Geef je maar over, dan is zo alle pijn over… Wij kunnen over de wereld heersen!” Morgan begon nog heftiger te schudden en te schrokken en te stuiptrekken. Morgan greep met beide handen zijn hoofd vast en begon geluidloos te gillen. ”Die stem, laat het ophouden!!!” zou hij hebben geschreeuwd als hij nog een tong had gehad om te gebruiken. “Arme, arme kleine Morgan… Zielig alleen in het donker…” fluisterde de stem weer in Morgans hoofd. Morgan kwam met een ruk omhoog, nam een aanloopje en rende volluit tegen de stenen muur. Meteen was het licht uit…Morgan werd wakker. Hij opende zijn ogen maar zag niets. Meteen raakten hij weer in paniek. De grot, de stem in zijn hoofd… Het geschreeuw… De pijn… Morgan hield angstig zijn adem in en probeerden te luisteren of er iemand bij hem in de buurt was. Hij had een vrouw horen gillen, hij was dus niet alleen. Maar nu hoorde hij niets meer. Het was doodstil… Morgan ging voorzichtig zitten en werd meteen duizelig. Zijn hoofd bonkte en voelde vreemd aan. Met een trillende hand betaste hij zijn voorhoofd en voelde allemaal kleverige korsten opgedroogd bloed. Vlug trok hij zijn hand terug en herinnerde zich weer wat er was gebeurd. Hij had zichzelf tegen de stenen muur aan geworpen om de stem het zwijgen op te leggen. Nou, het was gelukt. Nu moest hij nog maken dat hij weer weg kwam. Maar hoe? Vroeg hij zichzelf bezorgd af. Hij wist niet hoe hij hier terecht was gekomen en al helemaal niet waar hij was. Ook snapte hij niet waar die stem in zijn hoofd vandaan was gekomen. Morgan wist hoe hij heten, maar verder ook niets… Morgan voelden zijn keel droog worden… Wie was hij? Had hij ouders? Een broer of zus? Of woonden hij al zijn hele leven in deze grot? Morgan wist het niet. Voorzichtig kwam hij overeind en taste met zijn handen langs de stenen muur om houvast te vinden. Hij liep een hele tijd rechtdoor en werd met de minuut bezorgder. De stenen muur onder zijn handen begon warm te worden en hij had ook het idee dat de stenen wand onder zijn hand zachtjes bonsden, alsof de muur leefde! Morgan had het liefste de muur weer los gelaten maar was bang dat hij dan zou verdwalen of ergens in zou vallen.
Morgan wist niet hoe lang hij had gelopen in de duisternis maar uiteindelijk zag hij licht. Heel, heel in de verte zag hij vaag een lichtje heen en weer bewegen, als een kaars of een vuur. Opgelucht maar toch ook angstig liep Morgan op het licht af, hoopvol dat hij misschien hulp had gevonden, maar ook bang dat hij in een val liep. Morgan schudden zijn hoofd en liep dapper door, dood zou hij toch wel gaan. Hij versnelden zijn pas en begon bijna te rennen, zo opgelucht was hij. Vlug liep hij de hoek om, de enige hoek die hem van het licht scheiden en keek naar het licht. Angstig slaakte Morgan een schorre kreet…
Voor hem zat een klein meisje. Het meisje was misschien net zeven jaar oud en had een versleten bruine jurk aan. Haar lange roden haren hingen onverzorgd over haar dunnen schoudertjes en haar kleine lichaampje was broodmager. Maar dat was niet waar Morgan zo bang van was. Morgan keek naar de ogen van het meisje. Haar ogen waren diepe zwarte gaten waar een diep alles verterende kolkende wolk van vuur in woekerde. Het hoofd van het meisje draaiden langzaam naar Morgan om en er speelden een brede glimlach over het kleine gezichtje van het meisje. De glimlach was breed genoeg voor Morgan om de zwarte rottende tanden te zien in de mond van het meisje. “Welkom in het niets” fluisterde het meisje met een onnatuurlijke schorre stem. De stem klonk verschrikkelijk en het geluid deed pijn aan Morgan’s oren. Morgan schoof angstig naar achteren maar merkten al snel dat zijn benen te slap waren om te lopen. Hij bleef doodstil staan. Het meisje bleef de hele tijd dood stil zitten, ze keek met haar vlammende ogen en met haar stinkende mond naar Morgan. Morgan verzamelde al zijn moed bijeen en vroeg met een angstige stem, “Wat is het niets?” Morgan had al meteen spijt dat hij zijn mond had geopend en had gesproken. De glimlach van het duivelse meisje verbreden zich en de stank werd zo mogelijk nog ondragelijker dan die al was. ”Het niets is het niets… Geen Hemel en geen Hel, geen wereld voor de levende en geen wereld voor de dode…” Morgan hield zijn adem in toen hij dit hoorden en voelden de paniek in zijn buik groeien. ”Wat ben jij?” Vroeg hij wat dapperder. Het duivelse meisje had hem nog niets gedaan en dat gaf hem wat meer moed. ”Ik ben een gevallen ziel en wacht tot ik naar het dodenrijk mag. Verzet je niet, het ding vind je eerder dat het licht.” Na die laatste woorden stond het meisje op en leek in het niets te verdwijnen. “Wacht!” Wilde Morgan roepen maar hield zich nog net op tijd in. Hij stond weer in het duister en voelden de paniek in zijn binnenste weer groeien. Hij dacht wanhopig na over de woorden van het meisje. ”Verzet je niet, het ding vind je eerder dan het licht.” Morgan wist niet wat het ding was maar wist wel dat hij niet gevonden wou worden. Het licht klok hem beter in de oren.
Morgen strompelde nu al uren door het duister zonder te weten of hij wel goed ging. Misschien liep hij wel recht in de armen van dat ding, wat dat ook mocht zijn. Nog steeds hield Morgan zijn handen tegen de muur gedrukt en nog steeds leek de stenen muur onder zijn handen te leven. “Morgan? Lieverd?” Riep opeens een vrouwenstem. “Waar ben je? Leef je nog?” De vrouwenstem klonk wanhopig, net zoals hij zich voelden, maar hij kenden de stem van de vrouw niet! Moest hij haar kennen? Voorzichtig liep hij op het stem geluid van de vrouw af, niet wetend of het weer een vreemd wezen was net als dat kind met vuur in haar ogen. Maar weer net als met dat kind wist Morgan dat hij het moest proberen. Hij moest proberen hier weg te komen. “Hier ben ik!” Riep hij dan eindelijk naar de vrouw. “Ik kom eraan!” “Lieverd? Ben jij dat?” Riep de vrouwenstem weer, huilend nu. “Ja! Hier ben ik!” Riep Morgan terug met wat nieuwe hoop in zijn stem. Morgen sloeg weer een nieuwe hoek om en stond toen recht oog in oog met een donkere gedaante. Morgan moest zijn ogen inspannen om goed te kunnen zien in het duister en hij besefte dat de persoon voor hem ook naar hem keek. “Eh, hallo?” fluisterde Morgan zenuwachtig. De vrouw voor hem begon weer te snikken en greep Morgan opeens vast. Ze sloot hem in haar armen en begon te snikken. “Ik heb je gevonden! Je leeft nog!” Morgen stond doodstil. Hij keek of hij iets voelde bij deze vrouw. Herkenning? Liefde? Morgen voelde niets. Hij kende deze vrouw niet. “Sorry, maar wie bent u?” Vroeg hij met een schorre stem. De vrouw klemde hem meteen nog dichter tegen zich aan en verstijfde. “Ik ben het lieverd, mama.” Fluisterde de vrouw met een bevende stem. Morgan’s ogen werden groot toen hij dit nieuwtje hoorden. Hij deed zijn mond al open om nog iets te zeggen maar sloot die geschrokken weer. Er klonk een vreemd schrapend geluid door de gangen. Het geluid kwam op hen af! “Wat is dat!” Riep hij zachtjes tegen de vrouw die zijn moeder zou zijn. “Vlucht” siste ze alleen maar. “Maar…” begon Morgan angstig. “Ga, nu! Voor het je te pakken krijgt!” Siste de vrouw weer. Morgan hoefde verder niet na te denken. Hij draaiden zich om en rende weg, weg van het schrapende geluid en weg van de vrouw die zijn moeder zou zijn…
Er klonk een hoge pijnlijke kreet achter hem in de grotten. Morgan wist diep van binnen da de vrouw die hij had gezien niet meer in leven was. Snel liep hij door en probeerden het schuldige gevoel in zijn binnenste te negeren. Morgen vond het zwak van zichzelf dat hij was weg gerend. Hij had bij de vrouw moeten blijven, of ze zijn moeder nou was of niet. Maar daarvoor in de plaats had was hij als een bang meisje ervandoor gegaan.
Morgan… Fluisterde de stem opeens weer in zijn hoofd. Morgan slaakte een kreet en viel op de grond. “Nee” jammerde hij zachtjes. ”Je hebt je moeder alleen achter gelaten… Hoe kon je?” Morgan haalden verschrikt diep adem, dus ze was echt zijn moeder?! De stem in zijn hoofd begon zachtjes te grinniken. ”Ga met mij mee, dan stopt alle pijn…” Fluisterde de demonische stem zachtjes in zijn hoofd. “NEE!” Brulde Morgan. Hij wist opeens heel zeker dat het geen leuke plek was waar de stem hem mee naar toe wou nemen. Morgan begon zich wanhopig te verzetten tegen de stem die in zijn hoofd zat. “Je bent van mij!” Brulde de stem in zijn hoofd. Morgan greep weer met zijn beide handen zijn hoofd vast en gilde, hij gilde net zo hard als zijn moeder deed… Maar er was één heel groot verschil. Morgan was niet van plan zich zomaar over te geven! De stem in zijn hoofd begon tegen hem te schreeuwen en te vloeken. En met ieder woord die de stem tegen hem sprak, leek er wel een nieuwe mes door hem heen te steken. Morgan brulde het uit en rolde over de grond. “Help mee! Iemand!” Gilde Morgan in paniek. Maar Morgan verwachte geen hulp, hij dacht dat hij helemaal alleen was! Morgan was dan ook niet voorbereid op het onverwachtse verschijnen van al dat licht! Morgan’s ogen werden groot van opluchting. Het licht voelden warm aan op zijn pijnlijke koude lichaam. De donkere stem leek te zijn verdwenen. ”Morgen…” fluisterde een vriendelijke vrouwenstem nu tegen hem. ”Je bent veilig, stap in het licht en alles komt goed.” Dit keer aarzelde Morgan niet, hij kroop op handen en voeten naar het licht en stapte er in…
Rust… Kalmte… Liefde… Geluk…
Morgan had het allemaal gevonden.
“Dus zo ziet de hemel er uit?” fluisterde hij vol verwondering.