
“Wat als ik geen superheld ben? Wat als ik de slechterik ben?” Hij glimlachte speels, maar zijn ogen waren ondoorgrondelijk.
Twilight - Stephenie Meyer
Hope.
Utopia. Een wereld vol vrede en vreugde. Het was een grote groene wereld zoals die er vroeger uit zag. Zo nu en dan een dorpje, of wat je in die tijd een stad noemde. En er was een paleis. Het land werd goed geregeerd en iedereen had het naar zijn zin. Nou iedereen.. Bijna iedereen. Er was een groep mensen, die door al die jaren heen deden alsof ze tevreden waren. Maar heimelijk vormde ze een verzet. Zo kwam het ook dat het mooie Utopia werd aangevallen.. Door zijn eigen bevolking. Het koningshuis werd uitgemoord, dus de hele regering was weg. Het eens zo mooie Utopia veranderde in een strijdveld. Er zijn nu tegenwoordig twee kampen. De goede proberen Utopia weer te krijgen zoals het eens was. Mooi en vol groen. Hun kampen en dorpen zien er dan nog steeds zo uit. Al kun je duidelijk alle spanningen merken die er zijn. En de Slechte. Bij hun is alles duister en verdorven. Ze willen zelf alle macht hebben. Ook heb je nog enkele gebieden die neutraal zijn.. Maar of je er veilig bent?
Nu je een beeld van Utopia hebt, kunnen we beginnen met het verhaal. We beginnen aan de kant van de slechte met Christopher en Cassidy Evans. Een broer en zus die eigenlijk per ongeluk in Utopia terecht zijn gekomen.
Hoofdstuk 1. De Missie.
“Cas! Cassidy! Kom op. Stop nou eens met dat geklier en kom hier, je komt zo nog eens in de problemen,” Christopher zuchtte geërgerd. Zijn zusje had soms van die momenten dat ze nogal raar deed. Zoals nu was ze in de tuin van de buurman aan het spelen. En aangezien de buurman nou niet zo aardig was en je nogal behoorlijke problemen kon verwachten als hij thuis was, had Christopher liever dat Cassidy terug kwam.
Uiteindelijk, na het nog eens tien keer gevraagd te hebben, kwam Cassidy inderdaad terug.
“Ik krijg toch altijd problemen, dus een meer of minder maakt ook niet uit, of wel? En waarom mag ik hier niet even spelen?” vroeg ze schijnheilig. Christopher pakte Cassidy bij haar arm en trok haar mee naar binnen.
“Cassy, je weet het best wel. Je moet iemand van jou leeftijd niet buiten vinden,” antwoordde Christopher. Ze hadden het er vaker over gehad. Ze liepen naar binnen en daar plofte Cassidy meteen op de bank neer. Christopher liep naar de keuken.
“Iets drinken?” vroeg hij terwijl hij de koelkast doorzocht. “Wat fris ofzo,”antwoordde Cassidy terwijl ze mokkend op de bank ging zitten. Christopher schonk voor hen beide in en gaf haar glas aan haar en ging daarna tegenover haar zitten. Hij zuchtte toen hij zag hoe ze erbij zat.
“Cassidy. Komop, we hebben het hier al zó vaak over gehad..,” verzuchtte Christopher. Cassidy nam een slok en zette toen haar glas neer. Ze keek naar Christopher en ging toen weer zitten zoals ze net zat.
“Ja dat wéét ik! Maar dat betekend niet dat ik het er mee eens ben! Dat jij nou zo stom bent om je bij de slechten aan te sluiten.. Wil toch niet zeggen dat ik daar óók de dupe van moet worden??” klaagde ze. Al had ze wel een beetje gelijk.
Toen ze hier net waren aangekomen was er iemand naar Christopher toe gekomen. Zij had gezegd dat ze Christopher sterke krachten kon geven, in ruil daarvoor moest hij zich bij de slechte aansluiten. En met z’n 15 jaar oud en geen ouders en een jonger zusje om voor te zorgen, dacht Christopher dat hij toch niet zo veel keuzes had.
Eigenlijk vond Christopher het nog steeds geen slechte keuze. Ze woonde hier nu een twee jaar. Christopher had een ‘huisje’ gekregen waar hij nu met Cassidy woonden. En heel af en toe moest hij een missie uitvoeren. Hij had gelukkig nog nooit een echt gevecht meegemaakt. Hij was inmiddels erg gewent aan het doen en laten in Utopia en was blij met zijn krachten.
Cassidy daar in tegen hield erg van herrie schoppen. Ze was net aan 9 en was de jongste, normaal gesproken zaten er nog 2 zussen tussen. Maar die waren achter gebleven in de wereld waar zij vandaan kwamen. Cassidy zorgde ook hier ervoor dat ze vaak in de belangstelling stond.
Ze was neutraal. Tot ergernis van de meesten had ze geen kant gekozen. Ook tot ergernis van Christopher. Ook maakte ze nu overal herrie en kwam ze altijd in de problemen. Christopher was bang dat dit eens verkeerd af zou kunnen lopen.
“Ik ben niet zo ‘stom’ om me bij de slechte aan te sluiten! Je weet dat ik niet anders kon.. En zo slecht hebben we het niet, nietwaar?” antwoordde Christopher wat verbitterd. Waarom kon ze nou nooit eens blij zijn met wat ze had? Hij zuchtte en dronk zijn glas in een keer leeg.
“Hoe laat is het?” vroeg hij aan haar.
“Tijd om een horloge te kopen!!” antwoordde ze en deed geen enkele poging er achter te komen hoe laat het was. Christopher schudde zuchtend zijn hoofd en stond op. Hij liep naar de keuken om daar op een klok te kijken. Kwart voor Een gaf die aan.
“Cassy. Ik moet even gaan. Ik zie je vanavond denk ik,” zei hij tegen zijn zusje.
“Ja ja.. Ik moet weer koken enzo.. Geen rotzooi maken, niet in de problemen komen en blablabla.. Komt goed broer,” antwoordde Cassidy redelijk verveeld, alsof ze dood zou gaan als ze eens braaf deed wat er van haar verwacht werd. Christopher glimlachte en ging op weg naar het ‘kasteel’ waar de leiders van de slechte kant zich verzamelde.
Inmiddels had hij een zwarte mantel om en zijn zwarte cap op. Hij opende de deuren van het kasteel en liep naar binnen. Hij moest vandaag naar hen toe komen. Ze zouden hem een opdracht geven die hij uit moest voeren. Het was vast niet zo erg.. Tot nu toe had hij nooit echt gevaarlijke dingen moeten doen. Helaas, wat niet is, kon nog komen. Maar hij hoopte dat het niet vandaag was.
Inmiddels stond hij voor de grote deuren die leidde naar de hoofdzaal. Hij wachtte daar naast de wachters. Ze stonden daar met zwaarden en keken hem aan. Daarna klopten ze drie keer op de deur. De deuren gingen open en Christopher liep naar binnen.
Toen hij in het midden van de zaal stond maakte hij een buiging en keek daarna naar zijn leider. De leider zat in een grote stoel midden in de zaal op een verhoging. Je kon hem niet zien want hij was helemaal in het zwart geheuld. En hij begon te praten.
Toen Christopher amper tien minuten later weer buiten stond keek hij naar de horizon. Hij moest de goede bespioneren.. Dat zou nog wel eens lastig worden. Ofwel.. Hij moest zich gaan mengen bij hun..
Gelukkig kende men hem nog niet zo goed.. Dus wisten ze niet dat hij bij de slechte hoorde. Dat was vast de reden dat hij uitgekozen werd. Hij liep naar een loopjongen voor een postduif om een bericht naar zijn zusje te sturen.
Hey Cassidy,
Ik kom voorlopig niet thuis omdat ik even wat moet oplossen.. Dus ik hoop dat je jezelf red. En zorg er voor dat je niet in de problemen komt! Je weet me te vinden, als het echt moet.
Christopher.
Christopher liet zijn mantel achter en bewapende zichzelf zonder dat iemand het zag. Hij moest waarschijnlijk ook zijn krachten gebruiken. Hij kon zich in de schaduw onzichtbaar maken en verplaatsen en hij was sterker dan een normaal iemand. Zo kwam het dus dat Christopher, door alleen maar in de schaduw van het kasteel te gaan staan, ineens in de schaduw van een huisje stond. In een dorp van de Goede.
Hoofdstuk 2. De andere Zijde.
“Ja mám! Ik kom er zo aan hoor!” Julia zuchtte duidelijk hoorbaar. Ze dronk haar glaasje thee op en liep via de trap naar de slaapkamer van haar moeder. Ze logeerde voor enkele dagen bij haar moeder, omdat die ziek was geworden. Ze klopte op de deur van haar slaapkamer en ging vervolgens naar binnen.
“Wat is er moeder?” vroeg Julia aan haar moeder. Haar moeder kuchte even.
“Zou je alsjeblieft wat boodschappen willen halen Julia liefje?” vroeg ze met een schorre stem. Julia zou het onmogelijk kunnen of willen weigeren.
“Tuurlijk Mam, ik ben al onderweg!” Snel sloot ze de deur. Op dit moment had ze even geen zin in nog meer vragen. Ze had de hele week al een vriend van haar moeten helpen. Hij werd telkens lastig gevallen door ene Cassidy. Dus moest Julia hem natuurlijk helpen. Uiteindelijk had hij, dankzij Julia, zijn wraak acties maar stop gezet en had Julia ook wat rust.
Ze liep de trap weer af en pakte een mand zodat ze daar alle spullen straks in kon doen. Ze pakte nog wat geld, haar sleutels en niet te vergeten, stopte ze snel even haar twee zwaarden achter op haar rug in hun schede. Je wist maar nooit waarvoor je die nog nodig bleek te hebben.
“Mam ik ben zo terug!” riep ze nog naar boven voordat ze het huis verliet.
Vanaf het huisje van haar moeder naar de winkels toe was het echt amper drie minuten lopen. Al fluitend liep Julia dus ook naar de eerste winkel toe. Onder weg kreeg ze nog gezelschap van een wolf, die een soort vriend voor Julia was. Ze liep de eerste winkel in. Een belletje rinkelde en er kwam een man tevoorschijn.
“Julia meid! Ik vroeg me al af wanneer je weer zou komen.. Het gebruikelijke?” vroeg de man achter de toonbank glimlachend aan Julia. Julia lachte terug.
“Ja graag! U weet hoe mijn moeder is hé!” gaf ze lachend antwoord. Na een kort praatje kreeg Julia alles wat ze nodig had. Ze rekende af, stopte het in haar mandje en liep weer naar buiten.
Toen ze de weg weer op liep, knalde er ineens iemand tegen haar op. Van schrik gaf ze een gil en viel ze achterover waardoor de gehele inhoud van haar mandje over de grond ging.
“Kun je niet eens even uitkijken?!?” riep Julia verontwaardigd terwijl ze ging zitten.
“Kijk nou dan.. Álles ligt op de grond!” Behoorlijk pissig keek Julia naar degene die haar omver had gelopen. Een beetje een verbaasde jongen keek haar aan. Hij had ongeveer haar leeftijd en had blond haar.
“Uhm het spijt me.. Ik had je niet helemaal gezien. Kom laat me je helpen,” antwoordde de jongen en stak zijn hand uit. Nog steeds een beetje boos pakte Julia de hand aan en ze werd overeind getrokken door de jongen. Ze bukte zich beiden om de spullen weer in de mand te doen.
“Het spijt me echt.. Ik ben hier nog niet zo bekend dus ben meer aan het zoeken dan dat ik oplet waar ik loop. Sorry,” herhaalde de Jongen nogmaals en het klonk alsof hij het echt meende. Onder tussen stopte Julia het laatste beetje in haar mand en bekeek de jongen nog eens goed.
Goedkeurend glimlachte ze even. Hij was leuk en.. Snel zette ze die gedachte uit haar hoofd.
“Ach het is al goed. Ik laat me soms een beetje gaan,” antwoordde ze met een glimlach. Vervolgens stak ze haar hand uit. Het leek alsof de jongen een beetje verbaast was, maar hij pakte haar hand vast en schudde deze.
“Julia Arté. Aangenaam kennis te maken,” stelde Julia zichzelf voor terwijl ze de hand van de jongen bleef schudden.
“Christopher Evans. Eens gelijke,” antwoordde de jongen.
“Heb je zin om even een stukje mee te lopen?” vroeg Julia aan hem. Hij glimlachte en knikte.
“Lijkt me erg leuk,” Christopher had niet verwacht dat je zo gemakkelijk mensen daar leerde kennen, en die je zo makkelijk alles vertelde of hielpen. Gewoon omdat je zei dat je nieuw was hier... Stom verbaast liep hij met het meisje mee. Die er in zijn ogen, zeker niet verkeerd uit zag...
Hoofdstuk 3. Een Misverstand?
Een week later belde Christopher aan bij het huis van Julia. Julia opende niet veel later de deur.
“Heey Christopher! Ga je mee vandaag?” vroeg Julia meteen toen ze zag wie het was. Christopher glimlachte.
“Tuurlijk ga ik mee.. Waarheen eigenlijk?” vroeg hij terwijl hij een keer met zijn hand door zijn haar streek.
“Niet vragen, gewoon meegaan!” antwoordde Julia lachend. Ze sloot de deur en pakte Christopher zijn hand vast en trok hem mee. Christopher liet zich mee trekken zonder verzet.
Inmiddels had Christopher al zo veel gezien van de Goede zijde. Alles had hij ook door verteld aan de Slechte kant, maar er was tot nu toe geen belangrijke informatie. En dus bleef Christopher nog wat langer. Hij zou het nooit toegeven, maar hij had het heel erg naar zijn zin.. Maar dat kwam misschien ook wel door Julia. En een vriend van haar, Oliver. Met die twee had hij altijd lol. Én hij had ook nog geen bericht van zijn zusje gehad, dus waarschijnlijk viel het allemaal wel mee.
Nu liet hij zich meenemen door Julia. Onderweg kwamen ze Oliver nog tegen en met z'n drieën gingen ze op weg.
“Er is vandaag een bijeenkomst. En wij dachten dat je het vast wel leuk vond om eens mee te gaan zodat jij ook kan zien wat er speelt,” vertelde Julia hem. Christopher deed net alsof hij het helemaal geweldig vond. En in wezen was dat ook zo. Aangezien er op zo'n bijeenkomst een hoop informatie te winnen viel.
De hele zaal was vol. En aangezien Christopher, Julia en Oliver nogal laat waren, stonden ze helemaal achteraan. Maar omdat de rest zat, konden ze toch goed de mensen zien die aan het woord waren, helemaal voorin.
In het begin was er niet zo veel aan. Het ging over de algemene dingen. Toch onthield Christopher bijna alles wat er werd gezegd. Pas bij een van de laatste onderwerpen keken ze alle drie op.
“Er is nog iets belangrijks te melden. We hebben vernomen dat er hier een Spion rond loopt. Iedereen die hier ook maar enig vermoede van heeft, meld dit graag,” Dit was het enige wat er over gezegd werd en men ging weer verder met de laatste paar saaie onderwerpen.
Oliver en Julia keken elkaar aan. Christopher keek ook verbaast en geschrokt. Daardoor dachten Oliver en Julia dat hij net zo geschrokken was als zij waren. Maar Christopher keek zo omdat hij niet had verwacht dat ze erachter waren gekomen dat er een spion was. Al fluisterend gingen ze toen met z'n drieën naar buiten. Daar hielden ze even stil in het ochtendzonnetje.
“Een spion? Maar diegene moet toch opvallen ofzo?” fluisterde Julia. Oliver schudde zijn hoofd.
“Knap gedaan.. Maar je moet zo iemand toch kunnen vinden?” antwoordde Christopher, alsof hij het ook belangrijk vond dat de spion gepakt werd. Nog meer vragen stelden de drie, maar op bijna geen enkele vraag wisten ze het antwoord. Of ten miste, het leek alsof ze het antwoord niet wisten.
“Maar ja.. Ik zie jullie later, moet nog even iets regelen,” zei Oliver na een tijdje. Hij stak zijn hand nog even op als teken van groet en liep weg. Ze zouden hem morgen weer zien.
“Heb je zin om mee te gaan naar het meer?” vroeg Julia toen ze een tijdje stil waren geweest en naar de zon en de natuur hadden gekeken. Christopher kreeg een gelukkige glimlach op zijn gezicht. “Maar al te graag,”
En je kunt je misschien wel voorstellen wat er gebeurt als twee verliefde mensen, samen, naar een meer toe gaan..
Enkele dagen later zaten Christopher en Julia in een huisje aan de rand van het dorp. Het huisje werd omringt door bomen. Het huisje zelf was ook van hout gemaakt en erg klein, met enkele ramen. Het bestond ook maar uit een kamer. In het huisje zelf stond een tafel met een paar stoelen daarbij.
Beiden zaten ze op een stoel met hun benen op de tafel en wachtte op Oliver.
“Maar ja, hij is toch altijd te laat. We hadden niks anders kunnen verwachten,” glimlachte Julia terwijl ze met een borstel door haar haar heen ging. Het glansde in het licht van de zon die door een van de weinige ramen scheen.
“Jep. Ik verwacht hem ook pas over enkele minuten. Misschien wel pas na een kwartier,” grinnikte Christopher als antwoord. Maar hij had dit amper gezegd of de deur vloog open, en Christopher vloog op van zijn stoel.
“Oliver! Met wat voor bom heb jij te maken gehad dan?” vroeg Julia verbaast toen ze Oliver bekeek. Zijn shirt was gescheurd en zijn haar zal helemaal door de war. Zijn broek zat onder de gras en modder vlekken. Tenminste, dat vermoede Christopher.
“Of met wie, heb jij die bom laten ontploffen? “ mompelde Christopher er glimlachend achteraan.
“A háhá Christopher. Leuk hoor. Maar als je het wil weten, ik kwam dat vervelende kreng van een Cassidy tegen,” mopperde Oliver en het leek erop dat hij de aandacht van beide had. Het was algemeen bekend dat Oliver en Cassidy een gruwelijke hekel aan elkaar hadden. Het was niet zichtbaar, maar Christopher hield zichzelf in. Want als iemand lelijke dingen over zijn zusje zei, kon hij nog wel eens fel reageren.
“Weet je wat ze zei? Ze zei dat ze wist wie de spion was! Dus ik ging achter haar aan, maar kreeg haar niet te pakken. Ze zei dat ik het maar aan haar broer moest vragen.. Haar bróér! Heeft dat kreng ook nog een broer! Help zeg. Die is vast tien keer zo erg als haar,” vertelde Oliver verafschuwd. Aan de ene kant was Christopher pissig over hoe hij over zijn zusje praatte, aan de andere kant moest hij bijna lachen omdat hij natuurlijk die broer was.
“Maar heeft ze niet gezegd wie het was dan? Oliver,” vroeg Julia terwijl ze diep nadacht.
“Nee dat zei ze niet,” verzuchtte Oliver. Oliver keek naar Christopher en zag hem lachen.
“Wat lach je nou Chris?” vroeg Oliver terwijl hij met zijn handen in zijn zij ging staan.
“Niks.. Ik vroeg me alleen af, hoe je het dan voor elkaar krijgt zó eruit te zien,” grinnikte Christopher en je zag dat Julia ook moeite had met haar lach in houden. Het enige antwoord dat van Oliver kwam was wat gebrom.
Ook Oliver ging zitten aan een van de stoelen en probeerde zijn kleren weer wat te fatsoeneren. Dit echter, lukte niet echt geweldig en na een paar minuten staakte hij zijn pogingen.
“Goed. Maar dan nog. Niemand weet nog wie die spion is. Zullen we er ooit achter komen? Of heeft hij al de benen genomen?” hardop denkend gooide Oliver zijn gedachte op tafel.
“Geen idee,” antwoordde Julia en ze zuchtte. Alle drie waren stil en diep in gedachte.
“Ik weet dat jullie hier zitten.. JOEHOE!” er werd luid gebonkt op de deur. Oliver stond meteen op en hield zijn hand op het gevest van zijn zwaard. Julia bleef zitten en staarde naar de deur. Christopher schrok zich dood en viel achterover omdat hij achterover leunde op twee poten van zijn stoel. Al kreunend kwam hij overeind.
“Goed geraden. Wie ben je en wat moet je?” kreunde Christopher terwijl hij al wrijvend over zijn kont omhoog kwam. De deur ging open en een redelijk klein meisje met blond lang haar stond in de deur opening. Arrogant met haar handen in haar zij.
“OLIPIERIE!!” zei ze met een irritant stemmetje.
“Ik wíst wel dat je hier was! Ik zou je nog wat verklappen weet je nog?” grinnikte ze. Oliver kwam pissig met zijn zwaard inmiddels getrokken op haar af.
“Wat had je nou klein kreng!” zei hij pissig . Christopher had inmiddels zijn zwaarden die niet zichtbaar waren ook vast voor het geval hij in moest grijpen.
"Ik zei toch dat ik je nog wat zou vertellen over die spion toch?" zei Cassidy en Oliver luisterde maar je zag dat hij z'n geduld begon te verliezen.
"Nou ik zou je sterker zeggen. Je kunt het aan m'n broer vragen zoals ik zei.. Hij ís namenlijk de spion! Maar Aangezien je toch niet weet wie het is! HaHaHa! Heb je er lekker niks aan!" plaagde ze en je zag de Zelfverzekerde grijns op Cassidy's gezicht. Oliver daar in tegen werd behoorlijk pissig wat duidelijk te zien was. Hij was eerst blijven staan, maar stormde nu weer op haar af.
“Oliver komop! Dat kun je dat kind niet aan doen?!” Het was Julia die dat riep en ze zag er wat geschrokken uit, alsof ze niet van gevechten hield. Maar het hielp niet. Oliver was zo pissig dat hij nu zijn zwaard al naar achter haalde om uit te halen. En hij haalde uit. Als hij had geraakt, was het meisje, Cassidy dus, waarschijnlijk onthoofd geweest... Áls hij had geraakt tenminste. Maar Christopher stond dat niet toe en sprong er tussen om Oliver zijn slag tegen te houden.
“Cassy rot op! Kun je nou nooit voor zorgen dat je níet in de problemen komt?” gromde Christopher boos tegen Cassidy.
“Sorry hoor broertje.. Maar ik ben niet zo braaf als jij. En ik hou ervan om grapjes uit te halen! En toevallig is Oliver een leuk doelwit,” antwoordde ze eigenwijs. Christopher sloeg het zwaard van Oliver aan de kant en draaide zich om naar Cassidy
“Ga weg Cassidy ga naar huis,” fluisterde Christopher zacht, maar streng. Tenminste, nu had hij de kans nog om wat tegen haar te zeggen, zo waarschijnlijk niet meer. Cassidy keek hem aan, zuchtte en draaide zich om.
“Wat jij wíl zoals altijd!” zei ze geïrriteerd en ze liep weg. Christopher draaide zich om, om wat tegen de andere te zeggen, maar terwijl hij zich omdraaide kreeg hij een dreun in zijn gezicht.
Met een kreet viel hij op de grond en vielen zijn zwaarden uit zijn handen. Van boven hem klonk gegil en woedende stemmen. Maar Christopher kon ze even niet meer onderscheiden. Hij was vol op zijn slaap geraakt en zag zwarte vlekken voor zijn ogen. Hij kreunde even en ging voorzichtig met zijn hand over de zijkant van zijn gezicht. Hij steunde op zijn andere hand en draaide zich om.
“VUILE VERRADER! Je bent de Broer van Cassidy, en die spion van de slechte! EN dan maar doen alsof je ons mag, alsof je onze vriend bent!” schreeuwde Oliver. Maar hij kon Christopher niet nogmaals slaan omdat Julia hem stevig vast hield, al kon je de verdriet van haar gezicht aflezen. Maar haar gezicht stond eerder verdrietig en vragend, dan woedend zoals Oliver keek.
“Komop, ik kan het uitleggen,” mompelde Christopher maar erg zelfverzekerd klonk het niet. Weer raakte hij voorzichtig de zijkant van zijn hoofd aan. Er zat een bult bij zijn kaak, er liep wat bloed uit zijn mond en rond zijn slaap was alles pijnlijk. Tenminste, dat bloed zag hij toen hij met zijn hand langs zijn mond veegde en daar bloed op zat.
“Já Já dat zal wel weer he! Leg mij maar eens uit waarom je ons gebruikte!” brulde Oliver nog steeds woedend.
“Ik gebruikte jullie niet! En dat heb ik nooit gedaan! In begin wou ik gewoon die klus klaren, maar ik mag jullie echt gewoon, als vrienden en.. en..” probeerde Christopher het uit te leggen, maar het zou waarschijnlijk niet werken. En hij snapte op zich wel waarom. Hij keek even naar Julia, maar haar droevige blik kon hij niet aan, waardoor hij snel zijn blik afwende naar Oliver.
“Ik geloof er geen woord van! Rot Op! En laat je hier niet meer zien!” brulde Oliver terwijl hij zich los probeerde te rukken van Julia. Die hield hem alleen te stevig vast.
Christopher keek hen aan en wou nog iets zeggen. Hij opende zijn mond om wat te zeggen, maar toen hij niks zinnigs wist te zeggen krabbelde hij overeind en ging hij in de schaduw staan van het gebouw.
“Het spijt me..” fluisterde hij zacht en hij verdween.
Christopher verscheen in de schaduw van zijn eigen huisje. Hij wist niet of Cassidy al thuis was of niet.. Maar op dit moment boeide het hem niet zo veel. Hij leunde tegen de muur van het huisje aan en zakte naar beneden. Hij staarde naar de tuin.
De tuin was donker, en dor. Er groeide geen planten en de schutting was ook zwart.
Christopher zuchtte en liet zijn hoofd hangen terwijl hij dacht aan de tuinen aan de andere kant. Had hij er wel goed aan gedaan om voor deze kant te kiezen? Was het zijn schuld dat wanneer hij dacht eindelijk eens vrienden te hebben, het eigenlijk meer een droom bleek te zijn? Christopher was verward en bleef zitten waar hij zat. Hij had zin om te huilen, maar verharde zich.
De achterdeur ging open en iemand liep de tuin in. Niet veel later kwam die gene naast Christopher zitten.
“Sorry broertje. Zo was het niet bedoeld,” fluisterde Cassidy zachtjes toen ze zag hoe erg ze Christopher gekwetst had.
“Misschien moet je eens nadenken voordat je iets doet of zegt. Nadenken over de consequenties. Niet alleen voor jezelf, maar ook eens voor anderen. En er zal een tijd komen dat je niet meer gered of geholpen wordt door iemand,” antwoordde Christopher en keek Cassidy aan. Ze kroop tegen hem aan en hij zuchtte. Wanneer zou ze het eens leren?
Hoofdstuk 4. Tweede kans.
Die avond zat Christopher aan het meer. Ergens aan de rand van Utopia lag een groot meer waar verschillende rivieren op uit kwamen. Het werd omringd door bomen en er was ook een waterval. Het gebied was neutraal. En het was een van de enige gebieden waar ook iedereen kwam en waar bijna nooit werd gevochten.
Daar zat Christopher nu. Zijn broekspijpen had hij opgerold en zijn voeten bungelde in het water. Hij zat daar stil en tuurde over het water naar de waterval. Hij had geen zin om met iemand te praten en was eigenlijk van plan de hele avond daar te blijven zitten, in het maanlicht.
But you're just a boy
You don’t understand
How it feels to love a girl
Someday you’ll wish you were a better man
You don’t listen to her
You don’t care how it hurts
Until you lose the one you wanted
Cause you taken her for granted
And everything that you had got destroyed
But you're just a boy…
Christopher wist zeker dat hij in de verte gezang hoor. Ook kon hij duidelijk verstaan wat diegene zong. Het klonk droevig. Alsof hij of zij, hij verwachte een zij naar het nummer te horen, ieder moment in tranen uit kon barsten.
Na een tijdje hier het gezang op. In zijn hoofd ging het deuntje verder. Het maakte zijn gevoelens er niet makkelijker op. Hij had het gevoel alsof hij Julia en Oliver verraden had. Was dat ook zo? Hij had alleen maar een missie uitgevoerd. Hij had nooit verwacht dat hij ook echt vrienden zou krijgen daar. Hij had het nooit gedacht dat dat kon. Goed en slecht samen. Maar zolang zij niet wisten dat jij slecht was, kon het inderdaad.
Christopher snapte hun reactie wel. Hij nam het Oliver niet kwalijk voor wat hij had gedaan. Even wreef hij weer met zijn hand over de bult aan de zijkant van zijn hoofd. Die was behoorlijk gezwollen en werd langzamerhand blauw.
Christopher hield zijn hand even in het water en raakte toen voorzichtig zijn bult aan. Zo leek het even te worden gekoeld, aangezien het klopte en heet aan voelde. Oliver kon hard slaan. Hij had ook een paar tanden door de lip gehad, maar dat viel uiteindelijk wel mee gelukkig.
Christopher zuchtte en stond uiteindelijk op. Het gras kietelde onder zijn voeten.
“Blijf staan en verroer je niet wie je ook bent,”
Een stem weerklonk achter Christopher. Hij deed zijn kap over zijn hoofd en trok zijn mantel om zich heen. Zo was hij bijna niet zichtbaar in het donker. Zijn hand legde hij op het gevest van zijn zwaard. Hij draaide zich om en deed een stap in de richting van het geluid.
“Ik zei blijf staan!”
De stem weerklonk toch duidelijk vanuit die hoek, maar dat was niet het gene wat Christopher aan het denken zette. Hoe kon diegene weten dat hij een stap had gezet? Hij was amper zichtbaar..
“Wie ben je en wat doe je hier?” vroeg de stem. Christopher trok een wenkbrauw op.
“Wie ik ben gaat je niks aan en wat ik hier doe zijn mijn zaken,” antwoordde hij zacht, maar zo dat de ander het wel kon horen. Er weerklonk gelach.
“Het gaat mij wel aan. Ik wil vandaag niet nog eens bedrogen worden,”
Bij die worden moest Christopher even slikken. Als je het zo hoorde klonk het ineens een stuk erger. Niet dat het tegen hem bedoeld was, over wat er vanmiddag was... Maar zo kwam het wel aan bij Christopher.
“Ik kom hier alleen maar voor mijn rust,” zei Christopher uiteindelijk maar. In de schaduw werd iets zichtbaar. Christopher had een antwoord verwacht, maar die kwam niet. Hij spitste zijn oren en luisterde. Ook tuurde hij het duisternis in op hoop van enig teken van leven.
Zijn oren registreerde een geluid. Een geluid dat weerklonk als iets vliegends.. Iets zwaars.. Iets..
Razend snel haalde Christopher uit met zijn zwaard. Dat was maar goed ook wat op die manier voorkwam hij dat een mes hem spieste.
“Je bent dus gewapend,” werd er gefluisterd terwijl er een gedaante zichtbaar werd in het donker.
“Tuurlijk. Jij ook zo te zien, “ lachte Christopher zacht. Je kon ook eigenlijk niks anders verwachten.
“Oke ik vraag het je nogmaals. Wie ben je?” vroeg de stem. Maar Christopher was niet van plan om zich zo gemakkelijk op te geven. Iets in zich keerde zich. Van het net nog niet weten wat hij zou doen, naar zijn oude ik. Hij hield zijn zwaard stevig vast en verscheen achter de persoon die hem de vraag had gesteld.
“Oke nou dezelfde vraag aan jou. Wie ben je?” vroeg Christopher dreigend terwijl hij het zwaard zachtjes tegen de keel van zijn belager, of nu eerder zijn gevangenen hield. Het leek eerst of hij een snik hoorde, maar hij kreeg toen toch antwoord.
“J..- J..- Julia Arté,” werd er zacht geantwoord. Christopher liet van verbazing het zwaard uit zijn handen vallen. Deze stak nu recht in de grond. Hij strompelde wat naar achteren en wou eigenlijk gewoon weglopen. Er waren vele redenen waarom hij hier was gekomen om na te denken. En zij was er dus een van. Hij wou haar daarom nu niet tegenkomen.
Maar voordat Christopher kon ontsnappen, was het Julia's beurt om vragen beantwoord te krijgen, vond ze zelf. En haar kracht, de natuur kunnen gebruiken, gebruikte ze dan zoals altijd ook handig. De wortels schoten uit de grond omhoog en vloerde Christopher.
“Nu vraag ík het nogmaals. Wie bén je?” haar stem klonk al lang niet meer zo zelfverzekerd als net.. Maar toch kwam ze overtuigend en dreigend over. Ze liep op hem af en pakte ondertussen zijn zwaard op. Toen ze voor hem stond richtte ze zijn zwaard op hem.
“Wie ben je?” herhaalde ze zichzelf. Christopher slikte even en besloot toen toch maar te antwoorden. Vooral omdat de rollen nu wéer omgekeerd waren.
“Christopher Evans,” fluisterde hij zachtjes en hij legde zijn handen onder zijn hoofd zodat hij lekkerder lag. Even vreesde hij dat Julia hem nog te grazen nam voor wat er was gebeurd.. Maar ze stak het zwaard in de grond waardoor hij weer rustig adem kon halen.
“Mag ik je een vraag stellen?” vroeg ze aan hem terwijl ze naar beneden keer naar hem.
“Ja,” antwoordde hij alleen. Hij had een ander antwoord willen geven, maar besloot dat dit niet het juiste moment daarvoor was.
“Waarom Christopher, Waarom?” vroeg ze alleen. Ze praatte zachtjes zodat Christopher haar amper kon horen. Even dacht Christopher dat het regende. Hij keek omhoog, maar de hemel was helder. Toen hij weer naar haar voeten keek snapte hij pas dat ze huilde.
“Ik had geen keus Julia. Ik had een opdracht. Ik vond het niet erg totdat ik jullie leerde kennen. En je moet me geloven als ik dit zeg. Echt waar. Oliver is een van de eerste echte vrienden die ik dacht te hebben. En jij.. Ik hou echt van je,” fluisterde hij inmiddels. Hij begon steeds zachter te praten om de een of andere reden.
“Maar als je aan mijn zusje komt.. Kom je aan mij. Snap je? Ze is m'n enige familie. Het laatste wat ik heb,” mompelde Christopher door een snik heen. Het kwam niet veel voor, maar er liep een traan over zijn wang. Hij staarde naar Julia haar voeten en hield zijn mond. Hij wou niks meer zeggen.
Julia bukte zich en legde een hand op zijn schouder. Zacht fluisterde ze wat in zijn oor, en toen liep ze weg. Christopher bleef daar nog een tijdje liggen. Denkend over wat ze had gezegd. En uiteindelijk,, Uiteindelijk, Verscheen er een glimlach op zijn gezicht.
Toen draaide Christopher zich op zijn rug om zodat hij naar de sterren keek. Al snel kon hij de kleine en de grote beer onderscheiden. Het deed hem even denken aan zijn zusje en aan hem. Zijn glimlach werd breder en toen wist hij het zeker.
Alles zou wel goed komen.. Uiteindelijk.
Ps: het is een verhaal met snelle conclusies enzo, maar ik wou het niet té lang maken
