Tobias

Durf jij hier te overnachten? Griezel- en horrorverhalen zullen verteld worden bij het vallen van de nacht.
Plaats reactie
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Ff geen inspiratie voor een titel dus maar even de easy way gekozen... klein teststukje, hoor graag of mensen dit wat vinden :)

_______________________________________________________

Tobias werd wakker van een vreemd, ongewoon geluid wat langzaam doordrong tot zijn slaperige geest. Het eerste wat hij voelde toen hij zijn ogen opendeed, was een onmenselijke hoofdpijn zoals hij nog niet vaak had gevoeld. Het licht van de straatlantaarn voor het raam teisterde zijn ogen en hij hield zijn arm voor zijn gezicht. Waar in godsnaam was hij? Traag verschenen de contouren van een grote, lege ruimte om hem heen en hij kwam half overeind. Het pakhuis, hij herinnerde het zich weer. Waar kwam die herrie vandaan? Was er weer iets in dat vervallen klotegebouw in elkaar gedonderd?
Tobias wreef over zijn gezicht, wat onverwacht pijnlijk was, en bleef zitten om te luisteren. Opnieuw gebonk van beneden. Nee, dat was niets in het pakhuis, maar geklop op de deur. Geintje, zeker? Wie kon hem hier in ‘s hemelsnaam zoeken? Tobias kwam overeind van de oude matras op de grond en liep naar het raam, wat dichtgeplakt was met losrakende kranten. Hij drukte met zijn pink op een knop van zijn telefoon, die op de vensterbank lag, en probeerde de cijfers met zijn vermoeide ogen te ontcijferen. Half twee ‘s nachts. Dat betekende of een verdwaalde zwerver, junkies of problemen. Op allemaal zat hij niet te wachten. Naar beneden of negeren? Beter naar beneden.
Hij pakte een gehavend shirt van de grond en trok het aan. Shit, alles was stijf, spierpijn. Hij voelde zich of hij door een blender was gehaald. Hij bukte met enige moeite en pakte de fles wodka van de grond. De spieren van zijn kaken trokken strak door de alcohol toen hij een slok nam en hij klemde zijn ogen en kiezen op elkaar. De fles was al bijna leeg. Waar was de rest gebleven?
Van beneden kwam herrie.
‘Ja!’ brulde Tobias toen iemand op de deur bonsde of hij uit zijn voegen moest. ‘Ik kom eraan, verdomme.’ Hij pakte zijn zilverkleurige Beretta 92FS vanonder zijn kussen en controleerde de patroonhouder. Het wapen klikte toen hij de slede naar achteren trok en hij stak het pistool tussen de rand van zijn broek. Hopelijk stond er echt alleen een verwaalde zwerver voor zijn deur. Er zaten nog maar twee patronen in de houder en voor iedere vorm van problemen had hij daar waarschijnlijk niet genoeg aan. De rest was gisteren verschoten, of verloren. Balen. Maar hij kon beter blij zijn dat hij nog leefde.
Er werd weer op de deur gebonsd en Tobias mompelde wat kwade verwensingen in zichzelf. Hij trok een overhemd over zijn shirt aan in een poging de scheuren en vlekken erin enigszins aan het zicht te onttrekken en begon de trap af te dalen. De treden kraakten onder zijn gewicht en zijn linkerknie kraakte net zo hard mee. Met één dichtgeknepen oog en een bonkend hoofd haalde hij een sigaret uit het pakje uit zijn broekzak en stak die tussen zijn lippen. Waar was een mens zonder het simpele genot van een sigaret en goede wodka? Hij schudde met zijn aansteker toen hij die niet aankreeg en keek ernaar. Dorland Industries. Niet van hem. Ga aan, kreng. Waarschijnlijk net zo nutteloos als zijn vorige eigenaar.
Tobias kreeg halverwege de trap zijn sigaret aan. Hij stak de aansteker terug in zijn broekzak en nam een trek. Die aansteker moest later weggewerkt worden, dat moest hij niet vergeten. Had hij eigenlijk al moeten doen. Het kon hem problemen opleveren als dat ding door bepaalde mensen in zijn buurt gevonden werd.
Tobias pakte de hendel van de deur en draaide het krakende slot om. Het klemde, het gebons had de deur een paar millimeter in beweging gebracht en daardoor werkte alle mechaniek niet meer zoals het hoorde te werken. Hij klemde de sigaret tussen zijn lippen, pakte de deur vast en gaf er een harde schop tegen, wat niet ten goede kwam aan zijn pijnlijke knie. Hij vloekte binnensmonds en liet de sigaret van mondhoek wisselen.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Poging dit topic nieuw leven in te blazen... bovenstaand stukje gewijzigd!
Laatst gewijzigd door Sabbientje op 09 apr 2010 21:21, 1 keer totaal gewijzigd.
Reden: Dan alsnog is spammen niet toegestaan ;)
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Weet niet of dit nu in een nieuwe post mag, zo niet hoor ik het ongetwijfeld.

______________________________________________________________________

Hopelijk was het niet iets onzinnig wat hem die hele lijdensweg naar beneden had laten afleggen. Hij duwde de hendel omlaag en trok de deur open. De wind van buiten was fris, een typische oktoberlucht, en de helderen sterren aan de hemel schenen vaag door de wolken heen. Onder het wolkendak, recht voor zijn deur, stonden mensen. Meerdere mensen. Hij wist het meteen, hoewel ze niet in uniform waren. Er ging een soort straling van hen uit, een muffige radioactiviteit. Rechercheurs. De linker zag eruit als het prototype politeagent. Hij had een grote, donkere snor en droeg een beige hoed. Zijn collega deed Tobias op een vreemde manier aan zichzelf denken, of tenminste, zoals hij had kunnen zijn. Hij droeg een grijze trenchcoat en had donkerblond haar.
‘Tobias Barnes?’ vroeg Snorro. Hij klonk of hij er net zo min blij mee was dat hij om half twee ‘s nachts voor een verlaten industriepand stond als Tobias zelf.
‘Tobías,’ zei Tobias. ‘Klemtoon op de i. Maar Mr. Barnes is voldoende.’ Hij voelde iets vreemds in zijn lichaam, ergens in zijn maag, in zijn borst. Hij vermoedde dat het nervositeit was.
‘Ja ja, zal wel,’ zei de norse rechercheur met de snor en hij trok een badge tevoorschijn, tegelijkertijd met zijn collega, of ze het gerepeteerd hadden. ‘Rechercheurs Miller en Murphy. We willen je graag even spreken over Adam Green.’ Tobias’ vermeende nervositeit breidde zich uit tot iets kouds. Godgloeiende. Welke van dat stelletje kruimelaars had hem verlinkt? Hij nam een trek van zijn sigaret en voelde hoe de sigarettenrook zich mengde met de koude sensatie die door heel zijn lichaam trok. Kippenvel, haartjes rechtop. De Beretta drukte koud tegen zijn rug.
‘Ik weet niet wie Adam Green is,’ zei hij. ‘Kan het tot morgen wachten? Het is twee uur in de ochtend.’ De dikke rechercheur, Miller of Murphy of hoe hij ook heette, stopte zijn badge weg en zette een stap naar voren. Haast in een vorm van automatisme wilde Tobias’ hand naar de Rosewood kolf die uit de rand van zijn broek stak laten glijden, maar hij wist hem tegen te houden ter hoogte van zijn heup.
‘Ik ben bang van niet, Mr. Barnes. Als u achter me kijkt ziet u een handjevol agenten en twee van mijn collega’s staan. Nog een stuk verderop zit een sluipschutter. Die kunt u niet zien, maar u kunt van mij aannemen dat hij er is. Laat ik u vertellen dat iedereen om het complex gewapend is en dat zij net zo blij zijn als u en ik dat ze om twee uur ‘s nachts in deze godvergeten stad moeten staan. Dus nee, het spijt me, het kan niet tot morgen wachten. We arresteren je op verdenking van moord met voorbedachte rade. Onder andere.’
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Gebruikersavatar
Cubiculum Nephilia
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1270
Lid geworden op: 19 okt 2007 15:29
Locatie: Hell

U vraagt, wij serveren.. maar bijt niet mijn hoofd eraf voor ongenuanceerd zijn. :P
Shit, alles was stijf, spierpijn.
Waarom gebruik je hier het woordje “shit”? Feitelijk gezien vertel je een Nederlands verhaal, en hoewel het vaak in Nederland gebruikt wordt, is “shit” geen Nederlands woord. Daarbij zegt hij het niet, dus als schrijver heb je hier misschien om de verkeerde reden voor het Engels gekozen? “Verdomme” of “Godver” zijn meer de gebruikelijke woorden.
Hij voelde zich of hij door een blender was gehaald.

Moet het hier niet zijn “alsof”? Ik denk dat je met twee verschillende zinnen in je hoofd zat. Zoals je zin nu staat, vind ik het persoonlijk niet zo lekker lopen en past “alsof” beter. Echter, al zou je de zin zijn begonnen met “Het voelde..” dan loopt de zin wel met enkel “of” erin.
Het voelde of hij door een blender was gehaald.
Hij voelde zich alsof hij door een blender was gehaald.
Zo klinkt het tenminste voor mij goed, als ik het hardop lees. Ik weet niet of hier nog een bepaalde regel voor geldt.
‘Ja!’ brulde Tobias toen iemand op de deur bonsde of hij uit zijn voegen moest.

Voegen zitten meestal tussen tegels. Ik geloof niet dat een deur in voegen zit. Een deur hangt nu eenmaal in scharnieren en die scharnieren zitten vast aan een deurpost.
voeg de; v(m) -en naad, reet, groef. Niet echt iets waar je deur tussen past.
Het wapen klikte toen hij de slede naar achteren trok en hij stak het pistool tussen de rand van zijn broek.
En toen schoot hij zichzelf in zijn kloten of reet :P
Er zaten nog maar twee patronen in de houder en voor iedere vorm van problemen had hij daar waarschijnlijk niet genoeg aan.
Twee in het magazijn en dus eentje in de kamer, totaal drie kogels? Want hij doorlaadde zijn pistool. Wat betekent dat één kogel al op zijn plek is gezet om te vuren.
De rest was gisteren verschoten, of verloren.
Afhankelijk van hoe je er tegenaan kijkt, is dit vrijwel hetzelfde.. Het lijkt mij in ieder geval slecht als je als schutter zijnde een magazijn of losse kogels voor je magazijn verliest zonder dat je ze hebt afgevuurd.
Hij trok een overhemd over zijn shirt aan in een poging de scheuren en vlekken erin enigszins aan het zicht te onttrekken en begon de trap af te dalen.
Nog een reden waarom hij die vlekken wilt verbergen? Als de kans toch groot is dat het een zwerver/junk of probleem is. Wat maakt het dan uit hoe je eruit ziet? Zeker als je problemen verwacht. :P
Hij klemde de sigaret tussen zijn lippen, pakte de deur vast en gaf er een harde schop tegen, wat niet ten goede kwam aan zijn pijnlijke knie.
Hmn.. Hier twijfel ik. Eerder schreef je dat zijn linkerknie zo kraakte en waarschijnlijk ook de knie is die pijn doet. Zou iemand dan juist met dat been gaan schoppen? Ik denk van niet. Sowieso heb ik mijn bedenkingen erbij, want vaak schoppen mensen met hun voorkeursbeen. Dit is bijna altijd –uitzonderingen daar gelaten– het rechterbeen, omdat merendeel van de bevolking rechts is. Mensen letten er nooit echt op, welk been ze als eerste naar voren zetten, maar het is wel een feit. Natuurlijk kan het prima zo zijn dat links het voorkeursbeen is van Tobias, maar het was gewoon iets waar ik even over moest nadenken. Geen fout ofzo, maar meer een aanstippunt.
Hij vloekte binnensmonds en liet de sigaret van mondhoek wisselen.

Waarom wisselen van mondhoek? Je noemt meestal dingen omdat het iets toevoegt aan een situatie, maar wat voegt dit kleine detail toe? Meer inlevingsvermogen voor de lezer? Een wat gedetailleerder beeld? Ik vind het persoonlijk niet zo boeiend om te lezen. Daarbij geeft dit je weer een zin met “en” erin. Iets wat je vaak doet om zinnen langer en voller te maken, terwijl dit niet altijd even nodig is.

Hoe je personage, Tobias, overkomt, iets wat je graag wilde weten; Hij komt bij mij nu voor de ogen als Bruce Willis in Die Hard.. Als hij in zijn auto wakker wordt nadat pestkoppen een dode eekhoorn op hem gooien en hij opmerkt dat ie een eekhoorn heeft doodgeneukt.
Chagrijnig/nors, dronken/met een kater, onverzorgd en doet dingen die niet mogen.
Het is niet echt het type waarover je hoopt meer te weten te komen. Dus ik ben benieuwd naar hoe je dit verhaal verder laat ontwikkelen.
"You can't start the next chapter of your life,
if you keep re-reading the last ones..."
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Hoofdstuk 1

Tobias keek niet achterom toen hij het zware, ijzeren hek achter zich dicht hoorde gaan. Hij wist hoe het eruitzag. Vijf jaar had hij ernaar kunnen kijken, vanuit zijn cel in Blok C. Mensen die kwamen en gingen. Zware jongens, moordenaars. Dealers en pooiers. Kindermisbruikers die op de binnenplaats tot moes werden geslagen. Kruimeldiefjes die na een paar maanden weer door de poort naar buiten gingen, om daar weer dezelfde fouten te maken als waarvoor ze waren opgepakt. Onnadenkend en naïef.
Fouten. Dat was wat Tobias dwars zat. Ergens was iets fout gegaan in zijn opdracht. En dat hoorde niet. Tobias Barnes maakte geen fouten. Nooit.
Hij keek in de verte, naar de grauwe lucht en de kale bomen die zich eindeloos voor hem uitstrekten. Wat een seizoen om weer buiten te komen. Tientallen mooie dagen had hij binnen gezeten, misschien wel honderden. Jaar na jaar. Een uurtje per dag luchten en daarmee was de kous af. En nu lieten ze hem gaan en was het klimaat zo beroerd als de zooi die ze binnen als avondeten hadden gekregen. Ironie was iets wat de Man met de Baard daarboven niet vreemd was.
Tobias hees de groene legerbaal over zijn schouder en haalde de sigaret achter zijn oor vandaan. Vijf jaar terug had hij het op één na lege pakje met een beetje aan persoonlijke spullen in bewaring gegeven voor hij opgesloten zou worden. Ze hadden bijna alles bewaard, al die jaren lang. Hij wist niet eens of het merk nog gemaakt werd. In de bak werden er twee soorten verhandeld en daarmee hield het op. Het was verbazingwekkend hoe snel hij aan die goedkope troep gewend was geraakt.
Hij stak de sigaret tussen zijn lippen en voelde aan de zakken van zijn spijkerbroek en jas. Geen aansteker. Het exemplaar van Borland Industries was één van de weinige persoonlijke bezittingen die hij niet terug had gekregen. Waarschijnlijk ingenomen als bewijsmateriaal. Dat ding lag nu dus vast en zeker weg te roesten in een kartonnen doos in het rek met afgeronde zaken. Verdomme.
Hij draaide zich om naar het hek in de dikke muur. Aan de andere kant stonden twee bewakers die hij niet kende.
‘Hé Barnes,’ riep een andere wachter vanuit de toren toen hij terugliep naar de bewakers bij het hek. ‘Wat is het, wil je nu alweer terug naar binnen?’ Tobias stak zijn middelvinger naar hem op en trok de aandacht van de bewakers beneden bij het hek. Eén van hen keek zijn kant op en liep naar hem toe.
‘Hé,’ zei Tobias toen de man bij het hek stopte. ‘Heb je een vuurtje?’ De bewaker, die volgens het naamplaatje op zijn borst Montana heette, haalde een aansteker uit zijn binnenzak en gooide hem door het hek heen naar Tobias. Hij hield zijn hand voor het vlammetje om het tegen de kille wind te beschermen en hield de sigaret erin. Zijn eerste trek was beter dan al die jaren goedkope shitsigaretten bij elkaar.
Hij knikte naar de bewaker en gooide de aansteker terug in een boogje.
‘Dank je, Tony,’ zei hij. Hij draaide zich om. Er liep maar één weg langs dat ellendige hol, kaarsrecht en dwars tussen de bomen door. Er was maar één baan, die meestal uitgestorven was, afgezien van politiebusjes die zo nu en dan in en uit reden of een verdwaalde reiziger. Niet dat er veel mensen waren die vrijwillig hun tijd wilden doorbrengen in een gehucht als dit.
Hij keek om zich heen, naar links en naar rechts, en meende zich te herinneren dat hij vijf jaar geleden van links was gekomen. Oost. Als zijn geografische inzicht hem niet in de steek liet was Vicky’s huis ten westen van hier. Rechts dus. Hij nam nog een trek van de sigaret en wierp de groene zak weer over zijn schouder. Zonder nog achterom te kijken liep hij naar de weg, waarvan het zwarte asfalt nog glom van de recente regen. Hij sloeg rechtsaf en liep door de berm met de weg mee. Hij leek verdomme Rambo wel. Typisch de overheid, heen werd je met veel poespas en beveiligde busjes naar je nieuwe woning getransporteerd, en terug moest je maar uitzoeken hoe je weer in de bewoonde wereld kwam.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Gebruikersavatar
Cubiculum Nephilia
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1270
Lid geworden op: 19 okt 2007 15:29
Locatie: Hell

Waar blijft een vervolg?! Ik wil meer weten over Tobias. De wannabe Bruce Willis uit Die Hard :mrgreen:
*ziet meneer al wakker worden in een auto met dode eekhoorn op zich*
"You can't start the next chapter of your life,
if you keep re-reading the last ones..."
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Nou op verzoek eindelijk een stukje erbij :D

______________________________________________________________________

Hoe lang hij over de weg zou doen, wist Tobias niet. In deze uithoek van de staat was hij nog nooit geweest, afgezien van de laatste paar jaar die hij op vijf vierkante meter had doorgebracht. Verderop maakte de weg een flauwe bocht en hij had geen idee wat zich erachter zou bevinden. Hij ging er vanuit dat het nog even zou duren voor hij tekenen van leven zou tegenkomen. Dat vermoeden bleek juist te zijn. Na een hele tijd lag zijn sigaret al enkele kilometers terug in de berm en was hij slechts drie auto’s tegen gekomen. Eén ervan had nummerplaten uit Oklahoma en was volgepakt met vakantiespullen en krijsende kinderen. De andere auto’s kwamen wel uit de staat en reden hem straal voorbij. Waarschijnlijk waren de mensen uit de omgeving heel goed op de hoogte van het feit dat het enige bewoonde complex in de wijde omgeving een zwaarbewaakte gevangenis was. De eerste auto die tegen het vallen van de avond dan ook voor hem stopte was er één uit Texas. De oude Ford minderde naast hem vaart en de bestuurder, die weinig tanden had en grijs haar dat onder zijn boerenpet vandaan piepte, keek Tobias aan vanonder de lijn van het dak.
‘Waarheen?’ vroeg hij met een zwaar Texaans accent. Tobias legde zijn arm op gladde dak en boog wat voorover.
‘Moet naar Denver, sir.’ De bestuurder tikte op zijn pet en maakte een uitnodigend gebaar.
‘Stap maar in, jongen. We zien hoe ver we komen.’

Het was voorbij middernacht tegen de tijd dat Tobias in Denver aankwam. De bestuurder van de Ford had hem een heel eind gebracht, maar had ergens tegen het einde van de rit een andere richting op gemoeten. De rest van de weg legde hij te voet af. Na vijf jaar weinig tot geen aanspraak waren de paar uur gepraat van een Texaanse boer meer dan genoeg doorbreking van de stilte. Alleen zijn was nooit iets wat hem moeilijk was afgegaan. Daarom waren de jaren in die stinktent hem ook niet zwaar gevallen. Natuurlijk, hij had betere dingen kunnen doen met zijn tijd. Dat ratje opzoeken waardoor hij daar in de eerste plaats had gezeten, bijvoorbeeld, maar dat was allemaal loze praat achteraf.
Tobias bleef stilstaan op een kruispunt dat hem vaag bekend voorkwam. Ze hadden veel veranderd hier, in de afgelopen vijf jaar. Dat gebouw links had er niet gestaan en rechts had er een gestaan dat er nu niet meer was. Hij herkende het geluid van de oude goederentrein achter zich en verderop werd de hemel verlicht door licht dat van huizen en veranda’s afkomstig was. Daar moest hij naartoe. Sue.
Hij vervolgde zijn weg en liep langs de weg naar de huizen toe. Ook daar was het een en ander veranderd, maar toch wist hij het juiste rijtje in een keer te vinden. Daar was het, een huis van rode steen met witte deuren. Het zag er beter uit dan toen hij er wegging. Maar dat gold waarschijnlijk ook voor Sue zelf en haar hele leven. Hij had nooit de intentie gehad mensen hun leven te verrijken. Er waren al genoeg andere dingen die dat deden.
Tobias liep de veranda op, die niet langer kraakte onder zijn laarzen, zoals vroeger. Hij zag dezelfde withouten deur als vroeger, maar met een verse laag verf op de kozijnen en een nieuwe hor aan de binnenkant. In het glas kon hij vaag de weerspiegeling van zijn eigen gezicht zien. Ergens ter hoogte van zijn neus klopte hij met zijn knokkels op het glas en wachtte. Het was stil binnen, en dat bleef het ook. Alle verlichting was al uit. Waarschijnlijk sliep ze al. Jammer, maar hij moest toch echt naar binnen.
Hij klopte nog een keer en nu ging er ergens in het huis een lamp aan. Om haar op te laten schieten klopte hij nog een keer en er klonken voetstappen op de trap. Het licht in de hal ging aan, er werd aan de deur gerommeld en er werden meerdere sloten losgemaakt. De hor aan de andere kant van de deur ontnam hem het zich op wat er binnen gebeurde. Toen ging de deur langzaam open. In de kier verscheen het gezicht van een vrouw, of eerder een meisje van begin twintig. Ze keek een beetje verbaasd en behoedzaam en wat lager zag hij voorbij de deur de stof van een roze badjas. Wie het was wist hij niet, maar het was in ieder geval niet Sue.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

‘Ja?’ vroeg het meisje met een zacht stemmetje. Hij hoorde voetstappen achter haar en de deur ging iets verder open toen ook het gezicht van een jongeman in de kier verscheen. Zijn haar zat door de war en hij droeg een bril, die scheef op zijn neus stond.
‘Wat is er, Leese? Wie is dat?’ Het meisje keek even naar hem achterom en richtte zich toen weer op Tobias.
‘Ik weet het niet,’ zei ze, en ze vroeg: ‘Wie bent u?’ Tobias keek van de één naar de ander. Hij wilde het niet toegeven, maar dit was een verassing voor hem en hij hield niet van verassingen.
‘Ik zoek Sue,’ zei hij. ‘Sue Northman.’ Het stel staarde hem aan. Hij voelde dat de jongen naar het lange litteken in zijn nek keek Ze deden hem een beetje denken aan goudvissen in een kom en hij ergerde zich aan ze. Hij had wel betere dingen met zijn tijd te doen.
‘Sue Northman?’ herhaalde hij. ‘Donker haar, eind twintig?’ Nu leek de jongen wakker te worden uit zijn staartoestand en hij schudde zijn hoofd wat.
‘O, eh… je bedoelt vast dat meisje dat hier voor ons woonde?’ Tobias keek hem aan. Hij zei niets en zag aan de jongen dat hij zich niet bij hem op zijn gemak voelde. Hij schraapte zijn keel en drukte zijn bril wat vaster op zijn neus.
‘Ze, eh, is verhuisd,’ zei hij. ‘We hebben het huis anderhalf jaar geleden ge-’
‘Heb je de vloer veranderd?’ onderbrak Tobias hem. Het stel viel weer stil en leek even niet te weten wat ze zeggen.
‘Wat-’ begon de jongen na een tijdje, maar Tobias liet hem niet uitpraten.
‘Heb je een andere vloer genomen?’ De ogen van de jongen gleden onzeker over die van Tobias en ook het meisje keek nu met grote ogen naar zijn de lijn kleine puntjes aan weerszijden in zijn hals.
‘Eh, nee,’ zei de jongen. ‘We hebben nog steeds gewoon hout-’ Tobias wachtte niet langer. Hij duwde de deur open met zijn schouder en schoof de twee opzij. Ze leken zo verbaasd dat ze niet eens tegenwerkten. Zonder verder nog iets te zeggen liep hij het huis in, de gang door, naar de kamer.
‘Hé,’ hoorde hij de jongen zwakjes zeggen nadat hij van de schrik bekomen was. ‘Je kunt niet zomaar ons huis inlopen. Het is midden in de nacht.’ Tobias negeerde hem en hij bleef midden in de kamer staan. Hij liet de legerbaal van zijn schouder glijden en keek om zich heen. Verdomme, stomme Yuppen, ze hadden de hele inrichting veranderd. Hij liet zijn ogen langs de vloer glijden, telde het aantal planken vanaf de deuren naar de tuin. Daar moest het ongeveer zijn, precies onder die spuuglelijke bank.
Tobias liep naar de bank en begon hem opzij te schuiven. Het meisje en de jongen waren inmiddels bezig verontwaardigd tegen hem aan het praten, maar schijnbaar durfden ze het niet aan hem vast te pakken en het huis uit te zetten. Dat was verstandig, want hij moest hier zijn en hij was niet van plan zich daar door Yup en zijn vrouwtje van te laten weerhouden. Zonder acht op hen te slaan liep hij naar de keuken en begon in laden te rommelen. Hij haalde ergens een vleesmes vandaan en nam het mee terug naar de kamer. Het stel deinsde achteruit en viel in één keer stil, maar Tobias liep hen straal voorbij. Hij liet zich vlak naast de verschoven bank op zijn hurken zakken en voelde aan de houten planken op de vloer. Willekeurig tikte hij er met de punt van het mes op, plank voor plank, tot hij het getik hoorde terugkaatsen. Hij zette het mes tussen de betreffende plank en die ernaast en begon hem uit de vloer te wrikken.
‘Hé!’ deed de jongen wanhopig terwijl hij rondjes om Tobias heen liep. ‘Dat is vernieling van eigendom!’ Maar Tobias wurmde het mes onder de plank en trok hem met veel gekraak een stuk omhoog. Toen rukte hij de plank uit de vloer en zag de vertrouwde donkere open ruimte eronder. De Yuppen hielden op met protesteren en bleven staan.
Tobias gooide de plank en het mes naast zich neer en boog naar voren. Hij stak zijn arm in het gat en tastte over het ruwe betonnen vlak dat een centimeter of veertig dieper lag. Na een tijdje raakte zijn hand plastic en stof. Hij schoof de spullen bij elkaar en trok ze uit het gat. Het zag er nog precies uit als hij het had achtergelaten.
Hij pakte het stoffen bundeltje en begon het uit te rollen.
‘Meneer,’ zei de jongen ergens naast hem. ‘U kunt toch niet zomaar-’ Tobias haalde zijn Colt Ace .22 uit de stoffen doek en richtte die op de Yup.
‘Kun je even een paar minuten je kop dichthouden?’ zei hij. De jongen verstomde en het meisje slaakte een gilletje. Tobias ontlaadde het pistool een keer, duwde de volle patroonhouder weer terug in de kolf en stak het wapen tussen zijn riem. De andere volle patroonhouder stopte hij in zijn zak. Het was niet veel, maar hij had het ook alleen achtergelaten als noodoplossing. Een soort van eerste levensbehoefte.
Uit het plastic haalde hij twee pakjes biljetten. Hij telde het geld en stopte er één in de legerbaal en één in zijn kontzak. Een briefje hield hij bij zich en hij stak het uit naar de jongen, die achteruit deinsde.
‘Pak aan,’ zei hij. ‘Koop een nieuwe vloer. En je hebt mij niet gezien. Ja?’ De jongen keek hem even aan, maar pakte toen toch voorzichtig het geld aan. Tobias hees de legerbaal weer op zijn schouder, draaide zich om en liep het huis uit, de donkere nacht in.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Plaats reactie

Terug naar “Het Verlaten Kerkhof”