Het gaat over een jonge Romein die voor enkele moeilijke keuzes gesteld wordt in een periode van grote onrust in het Romeinse Rijk. Het verhaal speelt zich zo ongeveer af in de periode van de Late Republiek (133 voor Christus tot 27 voor Christus).
Ik hoop ten eerste dat ik de lezer met dit verhaal kan boeien, en het zou eventueel leuk zijn hem tevens (vrijwel ongemerkt) enige kennis over het Romeinse Rijk ten tijde van de Late Republiek kan bijbrengen. Ik sta altijd open voor opbouwende kritiek!
Veel leesplezier toegewenst,
Ymko
__________
I. DramaErgens in Italia, eind 2e eeuw voor Christus
Vol medelijden bekeek Maximus zijn vader. De staat waarin de oude man verkeerde verdreef Maximus’ eigen problemen voor een moment naar de achtergrond. In een hoekje van het bescheiden huisje keek vader verdwaasd om zich heen. Zijn ogen schoten schichtig heen en weer, zonder dat ze overigens veel zagen, vermoedde Maximus. Vaders witte piekhaar en onverzorgde baard versterkten het beeld van verwarring en krankzinnigheid dat hij toch al opriep. Maximus’ stelle overtuiging was dat als vader niet zo slecht ter been was geweest hij ongetwijfeld jammerend door de kamer zou hebben gerend.
‘Wat moeten we nu? Wat moeten we nu?’, stamelde hij in plaats daar van.
Zwijgend liep Maximus naar zijn oude heer toe, en sloeg een arm om diens ranke schouders. Hij hoefde niets te zeggen. Beiden wisten ze dat er niets anders opzat dan een lange, uitputtende enkele reis naar Rome na de gebeurtenissen die zich eerder op de dag in hetzelfde huis hadden voltrokken.
Vader schrompelde na Maximus’ omhelzing zo mogelijk nog verder ineen, en leek helemaal weg te zakken in zijn oude witte toga, die al ontelbare malen was hersteld. Toen hij echter besefte dat het zijn zoon was die hem aanraakte leek hij enigszins tot rust te komen. Hij keek Maximus aan, en een glimp van de intelligentie die ooit in zijn ogen had geschitterd leek terug te keren.
‘Ik vraag wat wij nu moeten’, begon hij. ‘Maar de echte vraag is natuurlijk wat jij nu moet doen, Maximus.’
‘Hoe bedoelt u, patre?’ antwoordde Maximus.
‘Martina.’
Het noemen van die naam was genoeg om een knoop in Maximus’ maag te leggen. De tranen sprongen hem spontaan in de ogen bij de gedachte aan het afscheid wat ophanden was. Snel wendde hij zijn gezicht af.
‘Mijn eerste zorg betreft u, patre.’
Vader grinnikte een lach ontdaan van elk greintje humor.
‘Maximus, ik ben een sentimentele oude dwaas. Het einde van mijn leven nadert sneller dan een meute honden dat een bot ziet om te worden afgekloven. Ik zou niet willen dat je Martina omwille van mij zou opgeven.’
‘Mijn eerste zorg betreft u, patre’, herhaalde Maximus met klem, met nadruk op het laatste woord. Zijn toon liet voor verdere discussie geen ruimte.
Een vertederde gloed trok over vaders gerimpelde gelaat. Zwijgend bekeek hij het zijaanzicht van zijn zoon, die nog steeds naar een onbepaald punt aan de andere kant van de kamer staarde. Maximus was hem liever dan de rijkdommen van alle veroverde provincies bij elkaar.
‘Bovendien heb ik hier straks toch niets meer te zoeken’, voegde Maximus na een tijdje mompelend toe. Vaders gezicht betrok weer in een sombere plooi.
‘Je hebt gelijk, zoon’, gaf hij toe. ‘Je zult hier straks niet meer nodig zijn.’
Zo bleven de twee een tijdje zitten, Maximus nog steeds met een arm zijn vaders schouders omvattend. Beiden waren in gedachten verzonken over deze situatie die blijkbaar door de goden op hun pad was gestuurd om hen het leven zuur te maken. Buiten scheen de zon fel en warm en zongen de vogels onverstoord hun prachtigste melodieën. De natuurlijk leek zich niets aan te trekken van de sombere omstandigheden in het huisje dat nauwelijks meer was dan vier muren en een dak. Vader doorbrak het stilzwijgen.
‘Misschien kun je over een tijdje terugkomen om haar te halen.’
Een hoopvolle gedachte, maar slechts een schrale troost voor Maximus. Hij bromde iets onverstaanbaars als antwoord.
‘Je moet het haar gaan vertellen, zoon.’
Maximus keek zijn vader aan en zag het medeleven in diens ogen.
‘Ja, patre’, antwoordde hij, stond op en liet zijn vader zonder verdere omhaal alleen met zijn gedachten.