Donderklap!

Durf jij hier te overnachten? Griezel- en horrorverhalen zullen verteld worden bij het vallen van de nacht.
Plaats reactie
L.T.
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 10
Lid geworden op: 20 aug 2010 15:26

Ik weet niet of dit het juiste topic is.
Maar ik had afgelopen jaar een begin gemaakt aan een Sci-Fi avontuur in een ver, ver verleden... Het is ook een soort eerbetoon aan de overleden auteur Michael Crichton (een persoonlijke held van mij). Ik hoop dat jullie het leuk vinden, en hoop ook dat ik snel meer kan posten.

DONDERKLAP! – door L. T.

Proloog : bijna een paradijs

Het was broeierig en heet in de stille lagune. Kalm golfde het water door de vele mangroves die aan de rand van de lagune groeiden. De zon stond hoog in de wolkeloze hemel, de dag maakte zich op voor een warme middag.
De warme temperatuur zou zelfs tot laat in de avond blijven aanhouden.
Dit was geen enkel probleem voor Harold Lansinger en zijn vrouw Alicia. Het stel was onlangs vijfentien jaar getrouwd, en hadden daarom een zeer bijzondere vakantie geboekt. Een vakantie die niet iedereen kon maken, omdat dit simpelweg gewoon te duur was. Maar de Lansingers konden deze trip gelukkig wel veroorloven. Harold was een kundig zakenman die vele vastgoedzaken in de wereld had opgericht. Had je grond nodig? Dan moest je bij Harold wezen, die had overal connecties en kon je het beste helpen.
Je moest alleen hier wel wat voor over hebben, maar dan had je tenminste wat.
Maar hij moest toegeven, zonder zijn Alicia had hij het nooit zo ver kunnen schoppen. Er was een tijd dat hij er niet zo over had gedacht, maar nadat zijn vrouw hem had vergeven na zijn zoveelste slippertje, wilde hij hun band extra verstevigen. Nooit meer zou hij zijn vrouw meer bedriegen, en daar had hij zich tot nu toe aan gehouden. Hij pakte haar slanke rechterhand en kneep er zachtjes in. Glimlachend keek het vertrouwde gezicht van Alicia op naar haar man. “Geweldig hè lieverd?” zei hij breed glimlachend.
“Ja zeker schat,” zei Alicia, “het is hier erg mooi, maar moeten we niet terug naar de anderen? Straks raken ze bezorgd.”
Harold lachte en kuste haar op het voorhoofd. “Maak je geen zorgen lief,” zei hij grijnzend, “je hebt een formidabel jager bij je. Eentje die op aanstormende olifanten heb geschoten in Afrika.”
“Hier leven wel heel andere dingen dan olifanten lieverd,” zei Alicia glimlachend, “maar ik vind het heel geruststellend om een groot jager bij me te hebben.”
Grinnikend streelde hij de loop van zijn jachtgeweer en voelde zich een echte man hier samen met zijn vrouw in dit wilde oord. Sinds hun aankomst in deze streek was Harold veranderd van een nette zakenman in een kundig jager. Hun gids, de norse Noor Gunnar Storheim, stond versteld van Harold’s schietvaardigheid. De vorige avond hadden de twee mannen samen wat gedronken bij het kampvuur. Gunnar was veel in deze gebieden geweest en wist daarom veel over de locale flora en fauna te vertellen. Kennis kon erg handig zijn op deze vreemde, gevaarlijke maar bovendien ook zeer mooie plek.
Maar nu was Gunnar niet in de buurt, hij was samen met de anderen op expeditie in de binnenlanden. Harold zag zijn kans schoon om even met Alicia weg te glippen om naar de lagune te gaan. Hij wist dat afzondering tegen het reglement van ‘Cronos Recreatie Reizen’, de maatschappij waar Harold de reis geboekt had. Hij had nog nooit van CRR gehoord, hij kwam in contact met deze reismaatschappij toen hij een zeer rijke klant geholpen had met de aankoop van een groot stuk grond. Eerst schrok hij van de prijs die hij opgekregen kreeg van de sales afdeling, maar toen hij de brochure opgestuurd kreeg moest hij dagen achter elkaar als een kleine jongen grijnzen. Dit was nog eens een buitenkans! En hij had er wel geld voor, dus waarom ook eigenlijk niet? Alicia zag het eerst helemaal niet zitten om hier naar toe te gaan, maar nadat ze de brochure een paar keer had doorgelezen, wist ze ook wat enthousiasme te wekken. Dus ze maakten direct een boeking bij CRR en kregen een week later de boekingsbevestiging met twee tickets en een pakketwerk aan verzekeringspapieren, contracten en voorwaarden. Verder kregen ze een reispakket met daarin allerlei handige reisspulletjes zoals een boekje met de flora en fauna die ze hier konden vinden.
Na een lange vermoeiende reis waren ze op hun bestemming aangekomen, samen met een twaalftal andere toeristen en hun gids met zijn merkwaardige jachtdieren. In het begin was het wennen om aan de omgeving aan te passen.
Maar na de vierde dag voelde de familie Lansiger, net als de andere toeristen, zich als een vis in het water. Gunnar lette als een havik op zijn prooi op zijn beschermelingen. CRR wilt geen aanklachten tegen zich hebben, en daarvoor mocht niemand zich afzonderen van de groep. Tot nu toe had iedereen zich aan deze gulden regel gehouden. Totdat de familie Lansinger besloot om zelf op avontuur te gaan. En nu stonden zij samen hand in hand aan de rand van de lagune. Het zonlicht weerkaatste op het blauwe water en gaf een gouden gloed. Zinderend van geluk ging het echtpaar aan de rand van het woud zitten en begonnen elkaar te zoenen. Ze hoefden zich niet in te houden, want wie zou hen hier nu storen? De omgeving, het warme weer en hun ongelooflijke liefde, deed de lust voor elkaar opwekken. Hij kuste haar in haar hals en streelde haar korte donkere haar. Zachtjes fluisterde ze zijn naam in zijn oor, en kuste hem teder. Zo lagen zij minutenlang elkaar te liefkozen, totdat hun liefdesspel abrupt werd verstoord door een zacht zompend geluid.
“Wacht, wacht,” hijgde Alicia die het geluid als eerste hoorde, “lief ik hoorde wat.”
“Gewoon een grote vis,” fluisterde Harold en kuste haar op de mond. Niets zou hen die middag storen. Althans dat had hij gewild, want het geluid klonk nu harder en dichterbij. “Verrek,” fluisterde Harold die het nu ook gehoord had, “er is iets in de buurt.”
Snel kropen ze van elkaar af en stonden langzaam op. Harold knoopte zijn khaki blouse dicht, en Alicia fatsoeneerde haar haren. Hun eerste gedachte was dat een van de groep hen kwam halen. En het zou ontzettend beschamend zijn als iemand hen als een stel konijnen bezig zou zien.
Maar naarmate het geluid dichterbij klonk, werd al gauw duidelijk dat het geen mens was. Verre van dat zelfs. Hard snuivend geluid klonk in het mangrovewoud achter hen. Ze konden nog niet zien wat naderde, maar aan het geluid te horen moest het een groot dier zijn. Alicia kroop angstig achter haar man die zijn geweer krampachtig beet hield. Het was nu doodstil, alleen het zoemen van de insecten en het kabbelen van het water was nog te horen. Plotseling werd de stilte doorbroken door het luide gekraak van takken en het gestamp van grote voeten. Een enorm gedaante brak door het woud heen en wierp Harold omver. Zijn geweer vloog het strand op en ging met een luid kabaal af. Het beest schrok hiervan en ontbrandde in razernij. Harold kroop haastig overeind en trok Alicia bij zich. Nu stonden zij oog in oog met het dier, een groot sterk beest met een krokodilachtige snuit, twee lange armen met verscheurende klauwen. Op zijn rug zat een zeilachtige vin die donkerrood gekleurd was door het bloed wat daar doorstroomde. “Grote god,” schreeuwde Harold en dook naar het geweer. Alicia krijste toen het beest met opengesperde muil op hen af stormde. “Alicia wegwezen!” bulderde Harold die het geweer probeerde te pakken. Zijn vrouw was achter een boom gedoken ter bescherming. Het beest liep haar voorbij, hij had meer interesse in het grotere hapje: de man. Dit potentieel hapje was inmiddels gestruikeld in zijn poging het geweer te bemachtigen. Zwetend van de inspanning kroop hij verder en reikte uit naar zijn jachtgeweer, terwijl het grote beest hem naderde.
Hij kon Alicia horen gillen en jammeren, een geluid wat zelfs het machtige gehijg van het beest overstemde. Bijna… bijna had hij het. Hij kon de kolf gewoon met zijn vingertoppen aanraken. Maar het beest had hem ingehaald, en hield hem met een van zijn grote poten aan de grond vastgepind. Hij schreeuwde om het dier bang te maken, maar het dier deinsde niet voor zijn prooi terug. Het dier brulde triomfantelijk en rook aan zijn spartelende prooi.
“Af, af!” schreeuwde Harold wanhopig maar het dier liet hem los. Het keek eerder verrast naar het krijsende hapje wat het zojuist gevangen had. Voor Harold’s ogen begon het zwart te worden terwijl alle lucht uit zijn longen gedrukt werd. Hij kon niet geloven dat zijn welverdiende vakantie zo over zou gaan. De stinkende adem van het dier deed hem verlangen naar de dood die snel gekomen zou zijn, ware het niet dat Alicia schreeuwend op het beest afstormde met een lange stok in de aanslag. “Laat hem met rust!” brulde ze met een waanzinnige stem. Brullend wendde het grote dier zich tot Alicia, die haar vaart meteen minderde. Het vuur in haar ogen werd onmiddellijk geblust toen het beest op haar af stapte. Grommend liet het zich op zijn voorpoten zakken en drentelde op vier poten naar Alicia toe. Harold kon inmiddels weer lucht krijgen en gebruikte al zijn kracht om luid naar zijn vrouw te schreeuwen: “Ren Alicia! Red jezelf!”
Ja, kon ze maar wegrennen, kon ze maar ontsnappen van de dodelijke klauwen en de hongerige kaken. Maar op dit moment kon Alicia niets anders dan hulpeloos toekijken hoe de dood naderde. Ze kon de stank van rottend vlees ruiken toen het beest op nog geen twee meter afstand was. Haar benen wankelden toen het beest wilde toeslaan, en even leek haar leven echt voorgoed voorbij te zijn. Maar een schot en een oorverdovend gebrul deed haar ontwaken uit de paniek, en zag het beest geschrokken opkijken. Uit de flank van het dier stroomde bloed als gevolg van een kogelschot. Harold was het niet, die lag uitgeteld op zijn buik in de modder. Nog een schot, dit keer in de krokodilachtige kop van het dier. Gorgelend zakte het grote beest voor Alicia in elkaar en blies daar zijn laatste adem uit. Kort daarop schoten twee kleine wezens krijsend op de gevelde kolos, en begonnen als bezetenen vlees weg te scheuren. Een diepe stem riep naar de kleinere wezens: “Castor, Pollux! Hier komen!”
De slanke koppen van de wezens schoten omhoog en schoten in de richting van het mangrovewoud. Daar stond de redder van de familie Lansinger, groot en sterk, daar stond Gunnar Storheim. Zijn jachtgeweer rookte nog na van het dodelijke schot en hing nonchalant over zijn brede schouder. Rustig en beheerst, zoals altijd, liep Gunnar naar het echtpaar Lansinger, gevolgd door zijn jachtdieren Castor en Pollux die gretig naar het gevelde lichaam keken. Maar zij mochten niets nemen, tenzij hun meester toestemming daarvoor gaf.
“Gaat het een beetje mevrouw Lansinger?” bromde de gids met zijn dikke Noorse accent, “Jullie hebben geluk dat mijn jongens de Irritator merkte, anders hadden jullie het niet meer kunnen hervertellen.”
Verdwaasd keek de arme Alicia naar de twee kleine wezens van Gunnar. De kleine kopjes keken haar geïnteresseerd aan, alsof zij een lekker hapje zou kunnen zijn. Alicia had altijd een naar gevoel gehad als ze de jachtdieren van Gunnar zag. Het waren twee Velociraptors die Gunnar met veel moeite afgericht had tot kundige jachtdieren. Gunnar Storheim kon je vertellen dat het niet eenvoudig was om deze wilde dieren af te richten. Hij had tijdens een van zijn eerdere reizen drie Velociraptor eieren uit het oude Mongolië meegenomen, en had deze uit laten broeden. Het derde jong overleed jammerlijk snel, maar de andere twee wist hij in leven te houden. Het waren uitstekende jagers, en waren goed afgericht. Af en toe hadden ze hem aangevallen en lelijk verwond, maar hij wist ze altijd weer streng te corrigeren. Het heeft gelukkig nog nooit uitgelopen tot een slachtpartij onder de toeristen. Zijn werkgevers hadden hem nadrukkelijk verteld om zijn jachtdieren te muilkorven wanneer zij in contact kwamen met de klanten. Gunnar moest hierom grinniken, want het waren niet de vlijmscherpe tanden van de Velociraptors die zo dodelijk waren, maar de klauwen.
“Wat sta je nou lomp te grinniken idioot?” krijste Alicia die een hijgende Harold overeind probeerde te helpen, “Het was bijna zijn dood geworden!”
Gunnar haalde zijn schouders op en zei droog: “Het is toch goed gekomen? Jullie hebben de groep verlaten, iets wat zeer werd afgeraden door de organisatie. Jullie hebben nog geluk dat de Irritator geen jongen had, want dan hadden jullie het sowieso niet overleefd.”
“Nou… bedankt,” hijgde Harold en klauterde moeizaam overeind. Gunnar reikte zijn grote handen uit en tilde de toerist overeind.
“Graag gedaan meneer Lansinger,” zei Gunnar knikkend, “voortaan wel in de buurt blijven. Ik heb geen zin in een bloedbad, dan krijg ik in de toekomst op mijn kop van de organisatie.”
De twee Velociraptors snoven aan de broekspijpen van Alicia, de vrouw keek ongemakkelijk naar de kleine roofdieren en stapte naar achteren. Pollux zag dit als een spel en hapte brutaal in haar pijp. Alicia gilde en trok haar been snel weg. Maar de Velociraptor hield de broekspijp stevig vast en gromde speels. Alicia kon zien hoe Castor, de andere Velociraptor, zich gereed maken om haar te bespringen. Maar hun menselijke meester greep op tijd in, voordat het te laat was. Met zijn grote handen gaf hij een ferme tik op hun snuiten.
“Nee jongens, de kantine is nu gesloten. Kom we gaan naar het kamp.” zei hij op kalme maar dreigende toon, en tot de familie Lansinger: “Komen jullie ook? Voordat een andere Irritator dit gebied als territorium gaat innemen.”
Dit lieten Harold en Alicia zich geen tweede keer zeggen, en haastte zich achter Gunnar Storheim aan. Fluitend stapte de gids door de modder met zijn geweer over zijn schouder. Aan zijn flanken werd hij vergezeld door zijn Velociraptors, wiens intelligente koppen als vogels heen en weer schoten.
Achter hun gids aanlopend probeerden Harold en Alicia van hun schrik te bekomen.
L.T.
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 10
Lid geworden op: 20 aug 2010 15:26

“Waarde gast, u kunt vanaf nu uw ogen openen,” klonk plotseling een vrouwelijke mechanische stem. Alicia Lansinger opende hierop haar ogen en moest ze meteen weer dichtknijpen. Ze lag in een kleine cabine omgeven door een fel wit licht. Sissend werd de cabine geopend en zag ze een vriendelijke man naar haar glimlachen. “Welkom terug mevrouw Lansinger,” zei de jonge man, “hopelijk een prettig verblijf gehad?”
Alicia moest even nadenken, maar toen herinnerde zij de fantastische trip naar het Krijt tijdperk. “Het was geweldig,” antwoordde ze en kwam voorzichtig overeind. De jonge man hielp haar overeind zodat ze moeiteloos uit de cabine kon stappen. Ze bevond zich in een grote ronde zaal waarin elf gelijksoortige cabines in een kring stonden gesteld. Alicia zag haar man en Gunnar ook uit hun cabine klimmen. Iedereen was voor een kort moment beduusd, want de reis naar het heden was een slopende aangelegenheid. Je zou het kunnen vergelijken met een vlucht met de snelste straaljager, alleen dan vele malen sneller. En dan nog maar te zwijgen over de jetlag die je tijdens zo’n reis oploopt. “Wat is de datum?” vroeg Alicia aan de jonge medewerker.
“Het is 1 februari, mevrouw Lansinger,” antwoordde de jonge man vriendelijk, “om precies te zijn is het negen minuten over één in de middag Nederlandse tijd.”
Zuchtend rekte ze zich uit. “Dat is dan mooi,” zei ze gapend, “dan kan ik thuis uitrusten van de jetlag.”
“Dat is verstandig van u, mevrouw Lansinger,” zei de jongen, “tijdreizen kan slopend zijn. Als u zo vriendelijk wilt zijn om mijn collega te volgen, dan kunt u uw spullen ophalen. Hopelijk tot een volgende keer.”
De toeristen stapten gezamenlijk in een lange sluis en wachtten op verdere instructies. Gunnar gebruikte een andere sluis samen met zijn jachtdieren, in zijn contract stond dat hij zijn Velociraptors nooit en ten nimmer de buitenwereld mocht brengen. Hij had hierin toegestemd, en hield zijn Castor en Pollux in een speciale ruimte binnen Cronos Recreatie Reizen. De Noor keek nog naar zijn cliënten, alvorens zij werden opgeslokt door de ontsmettingsruimte. Een verplicht nummertje indien je een reis met de C.R.R. geboekt had. Want kans op besmetting van onbekende prehistorische ziektes en parasieten zat altijd in een klein hoekje. Dit was vaste protocol binnen de bijzondere reisorganisatie. Den Haag wist van de activiteiten van de C.R.R. en de premier stond erop dat ieder persoon en object ontsmet werd, voordat het in contact kwam met de gewone wereld.
Nadat de toeristen uit de ontsmettingsruimte waren gestapt, werden ze verzocht om zich om te kleden. De kleding die zij droegen werden verzameld en uiteindelijk vernietigd. Vervolgens werden de reizigers verzocht om nog een sluis binnen te gaan, voor nog een grondige ontsmetting.
Na deze tweede sluis konden de reizigers doorlopen naar de lobby van C.R.R. Daar werden zij begroet door de mooie receptionistes. “Waarde cliënten,” riep een lange blonde receptioniste om, “u kunt uitchecken bij de balie. Indien u wilt, kunt u nog altijd in onze belastingvrije winkel kijken. Vandaag is de wijn in de uitverkoop. Hopelijk tot ziens bij Cronos Recreatie Reizen.”

Eenmaal thuis in hun bungalow gingen Harold en Alicia direct naar bed.
De reis en vakantie was zo heftig en indrukwekkend dat zij eerst moesten bijkomen, voordat zij hun verhalen aan familie en vrienden wilden vertellen.
“Het was echt geweldig schat,” zei Alicia gapend, “dank je wel. Maar volgende keer is een weekje in St. Tropez ook leuk.”
Harold lachte voorzichtig, hij had nog last van zijn rug door de aanval van miljoenen jaren geleden. “Ja lijkt mij ook wel eens lekker. Daar wordt je slechts aangevallen door slechte bediening op het terras.”
Het echtpaar lachte en kuste elkaar voordat zij gingen slapen. Ja, de familie Lansinger had de tijd van hun leven gehad. Ook al had dit bijna hun leven gekost, zij waren blij dat ze een reis bij de C.R.R. geboekt hadden.
Blieje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1444
Lid geworden op: 02 apr 2013 22:57

Mooi verhaal hoor, maar ik denk zelf dat dit verhaal in 'De Poort Naar Een Andere Wereld' zou moeten staan.
Het laatste contact is altijd het zwaarste.
Plaats reactie

Terug naar “Het Verlaten Kerkhof”