Ze kwam eerder thuis.

Tranentrekkers en ernstige verhalen. Lees en laat je meeslepen in de drama van anderen.
koperen kees

Ze kwam eerder thuis.

Mien kwam eerder thuis dan verwacht. Toen ze de deur open deed zag ze haar man in de gang zijn buurvrouw Carla innig vasthouden en zoenen. Haar ogen schoten vuur en ze zei met een oorverdovende stem:
''Wat krijgen we nou weer, vuil sekreet. Ben je nou al weer bezig mijn kerel te verleiden, vuil loeder dat je bent.''
Carla schrok zich het apenzuur, ze had helemaal niet verwacht, dat haar buurvrouw weer zo gauw terug zou zijn van de markt.
''En jij ook smerige hufter dat je bent'', en meteen gaf ze hem een vuisslag in zijn gezicht.
Wouter gilde het uit van de pijn en Carla was er als een haas vandoor gegaan, haar slip achterlatend op de grond in de gang.

Hij rende de trap op naar zijn kamer en pakte een kleine koffer, deed er wat kleren in en ging weer naar beneden, waar hij werd opgewacht door zijn vrouw met het schuim van kwaadheid nog om haar mond. Toen hij zijn jas wilde aantrekken kreeg hij weer een hengst voor zijn kop.
''Maak dat je wegkomt, schooier'', riep ze met een doordringende blik van afkeuring.
Hij schreeuwde nog:
''Je gaat zelf vreemd, je zal wel weer met malle Japie hebben liggen rollenbollen, sloerie.''

Mien pakte een mattenklopper en hij moest als een windhond er vandoor gaan om geen klappen te krijgen. Door haar geschreeuw waren al buren de straat opgegaan. In deze volksbuurt waren de bewoners gek op een rel. Ze kon nog net hem met de mattenklopper een klap geven, maar hij was snel en niet meer in te halen door zijn zwaarlijvige vrouw. Met het schuim van kwaadheid nog op haar lippen ging ze weer naar binnen.
Even later kwam ze weer naar buiten met een steen in haar handen en gooide die door het raam van haar buurvrouw met het gevolg een hevig geluid van glasgerinkel. Nog meer volk was samengestroomd en genoten met volle teugen.

Toen kwam Carla, een gescheiden jonge vrouw, woedend met een stoelpoot naar buiten en zwaaide naar links en rechts en probeerde de grote Mien te raken, maar die had de stoelpoot al gauw van haar afgepakt. Er volgde een hevige scheldpartij en de straat stond nog voller met buurtgenoten.
''Sla dat wijf de klere'', riep een dronken kerel.
''Mot je wat, bemoei je er niet mee zuiplap'', zei Mien.
Een enorme matpartij dreigde te ontstaan, maar net op tijd kwam een busje met zes agenten de straat inrijden. Mien en Carla werden gesommeerd hun huis in te gaan en de buurtgenoten zich te verwijderen. Eindelijk was de rust weergekeerd. Na gesprekken met de politie trok Carla haar aanklacht van vernieling van het raam in. Mien beloofde de schade te betalen. Ze wist wel een manier om de verzekering te laten betalen.

Wouter was inmiddels met zijn koffer bij de rijksweg gekomen en probeerde een lift te krijgen, het kon hem niet schelen waar naar toe. Met zijn grijze pantalon, een marineblauwe jack en een bruine gleufhoed, zag hij er netjes uit. Iedere keer als er een auto naderde, stak hij zijn duim omhoog, in de hoop dat iemand zou stoppen. Hij had geluk, er stopte een zwarte Mercedes, bestuurd door een dame. Hij schatte haar een jaar of veertig. Ze had prachtig lang ravenzwart haar en een lief smal gezichtje.
''Goedemiddag mevrouw, mag ik meerijden, het geeft niet waar naar toe?''
''Stap maar in'', zei ze vriendelijk.

''Hoe komt u aan dat blauwe oog, hebt U gevochten?''
Ze wilde eigenlijk weer stoppen en hem verzoeken de auto te verlaten, want ze dacht met een crimineel te maken te hebben, maar die indruk was weer snel verdwenen, omdat hij zich netjes voorstelde en vertelde, dat hij ruzie met zijn vrouw had gehad en zij hem toen een blauw oog had geslagen.
''Ze kon niet hebben, dat ik met de buurvrouw stond te praten, loog hij.

De vrouw luisterde aandachtig en pakte hem bij zijn hand, en zei: ''Dat komt in de beste familie voor, beste man. Moet ik je naar huis brengen en maak het dan weer goed met je vrouw, neem een bos bloemen voor haar mee.''
''Heel aardig van U mevrouw, maar ik wil voorlopig niet naar huis.''
''Goed mijnheer, ik zal mij voorstellen. Ik ben barones Laurien van Boetselaar tot Boetselaar en woon in een kasteel, hier vandaan nog twee uur rijden. Ga maar met mij mee, dan zal ik je oog verzorgen.''
Wouter wist niet wat hem overkwam, wat een aardige vrouw, dacht hij.

''Ik wil U niet tot last zijn, mevrouw. Ik zoek wel een goedkoop hotelletje.''
''Ga maar met mij mee, ik ben ook maar alleen, behalve dan mijn butler, die altijd bezopen is. Ik kom net uit Amsterdam, waar mijn vriend mij heerlijk heeft verwend.''
Wouter dacht het zijne ervan.
''Mijn man, een graaf, is twee jaar geleden overleden, was schatrijk, maar oervervelend. Hij raakte mij nooit aan we aten van gouden bordjes en bestek. Helaas raken langzamerhand de centen op. Mijn vriend in Amsterdam is ook een armoedzaaier, maar ik heb hem nodig voor de seks, want ik lust er pap van.''

Wouter had het niet meer, wat een raar wijf, dacht hij.
Ze naderden een parkeerplaats langs de rijksweg.
''Ik ga daar even rusten beste man, want ik ben moe en heb trek.''
Ze bleven in de warme auto zitten. Uit haar tas haalde ze twee broodjes met ham.
''Lust je ook een broodje ham?'', zei ze.
''Graag mevrouw, ik begin ook trek te krijgen.''
''Zeg maar Laurien, schat. Ik heb ook nog een flesje bier voor je.''

Zelf nam ze ook een flesje bier.
''Wat doe je voor de kost, schatje?''
''Ik ben chef kok in een hotel'', loog hij.
''Hoelang ben je al getrouwd?'', vroeg ze.
Wat is dat mens toch nieuwsgierig, dacht hij.
''Bijna veertig jaar'', loog hij weer.
''Slaat ze je vaak?''
''Dat niet mevrouw, maar ik heb een buurvrouw die gek op mij is. Ze is pas gescheiden, omdat haar man ontdekte dat ze lesbisch was. Hij betrapte haar spiernaakt met een andere vrouw in bed.''

'' Dat vind ik vreemd, want je zei net, dat ze gek op je was.''
''Dat is waar mevrouw, maar een piemel erbij was ook niet zo gek'', zei ze altijd.
Mijn vrouw kon haar niet uitstaan. Vanmorgen was mijn vrouw naar de markt en toen ik bezig was de stoep te vegen, kwam mijn buurvrouw naar buiten. Ze vroeg mij of ze de rode lamp even mocht lenen, want ze had last van de schouder. Ik ging naar binnen en zij volgde mij. In de gang greep ze mij opeens beet en begon mij te zoenen en te betasten. Ze wist dat mijn vrouw naar de markt was. Tot mijn verbijstering liet ze haar slipje zakken en zei:

''Even een vluggertje, Wouter''.
Mevrouw, ik kon bijna geen weerstand bieden, want ze is zo mooi, maar ik deed het niet mevrouw, en dat was maar goed ook, want ik hoorde mijn vrouw op de brommer aan komen rijden en kreeg bijna een hartverzakking, maar het was al te laat. Mijn vrouw kwam binnen en zag ons staan, terwijl haar slipje op de grond lag. Mijn vrouw kreeg een woedeaanval en sloeg mij een blauw oog. Mijn buurvrouw nam natuurlijk snel de benen, want mijn vrouw is niet gemakkelijk en oersterk. Ik heb toen mijn koffer gepakt en ben weggegaan. Dat leek mij beter.''

Laurien luisterde aandachtig met een glimlach om haar mond.
''Zeg Wouter, hoe vind je mij er uitzien?''
''Ik vind u een knappe vrouw'', en meteen keek hij naar haar mooie benen onder haar korte groene rok.
''Zo mag ik het horen schat'', en ze legde haar hand zachtjes op zijn knie en kneep er zachtjes in.
Wouter vertelde verder:
''We hebben ook vaak ruzie over de seks, mevrouw.''
''Vertel'', zei ze.
''Mijn vrouw vindt het genoeg, dat ik drie keer per jaar seks met haar mag hebben.''

Laurien begon vreselijk te lachen en zei:
''Wat een rot leven heb jij zeg, ik wil wel drie keer per dag.''
Hij keek verwonderd naar haar op en dacht, het zal toch niet waar zijn, hé. Zometeen wil ze mij ook een kunstje flikken.
Ze haalde haar hand van zijn knie en startte de auto weer en reed weg.
''Nog een uurtje rijden schat, dan zijn we er. Je mag vannacht wel bij mij slapen, maar je moet mij beloven, dat je morgen weer naar je vrouw gaat.''
''Heel vriendelijk bedankt, Laurien.''
''Noem mij maar Laurie, schat. Kijk, daar heb je mijn kasteel Drakenstein. Het is, zoals je ziet, helemaal omgeven door een gracht en alleen toegankelijk via een ophaalbrug.''
''Een mooi kasteel, Laurie.''

Dicht bij het kasteel gekomen zag hij, dat de deuren en raamkozijnen afgebladderd waren en een kwast verf nodig hadden. Ze liepen samen het kasteel binnen en gingen een brede trap op naar de eerste verdieping. In de grote kamer waren de ramen omlijst door groene gordijnen van een fluweelachtige stof. In de open haard lag een helder vuur, dat een heerlijke warmte verspreidde. Op een hoogpolig kleedje voor de haard lag een nep tekkeltje. De kamer was aardig gemeubileerd.

Laurien:
''Ik ben moe van de lange rit en mijn vriend heeft mij de hele nacht wakker gehouden. We gaan effen lekker ontspannen voor het haardvuur, beste man.''
Ze had de oude butler met een lange baard en gele tanden opdracht gegeven een fles whisky te halen.
Toen hij de glazen met zijn beverige hand vulde met het kostelijke nat en terug liep struikelde hij bijna over een tijgerkop dat op de grond lag. Hij kon zich staande houden en uitte enige verwensingen met een rochelend geluid.
Beiden zaten op het hoogpolige tapijt voor de haard.

''Heerlijk hé, lieverd, zo dicht bij de haard en een lekker glas whisky. Geniet maar, straks nemen we er nog één hoor, schat.''
Hij dacht wat heb ik toch een mazzel, mijn lievelings drank met een lekker wijf in een kasteel, anders had ik alleen op een kamer in een hotelletje gezeten.
Toen Laurien al een paar whisky,s achterover had gegooid, begon ze te lallen. Ze stond op en zei:
''Ik ga me even omkleden, ik krijg het zo warm. Laat de butler nog maar inschenken.''

Even later kwam ze de kamer in gekleed in een geopende beige ochtendjas. Daaronder droeg ze een zwarte string. Wouter keek met genoegen naar haar welgevormde lichaam en grote borsten. Daar was niks mis mee, dacht hij. Toch voelde hij zich niet op zijn gemak. Wat wil ze van hem?, dacht hij. Ze ging op het tapijt vóór de haard liggen en zei:
''Kom maar bij me liggen lieve jongen, verwen me. Daar had hij helemaal geen trek in. Hij had al genoeg ellende met vrouwen, dacht hij. De butler kwam stomdronken nog een fles whisky brengen en liep vloekend weg.

''Kom liefje, trek je kleren maar uit, en ze begon de knopen van zijn overhemd al los te maken. Ze legde haar hoofd op zijn behaarde borst.
''Neem me maar lieverd, niet zo verlegen zijn hoor. Je mag het ook eerst met mijn vibrator doen, dan kom je er een beetje in. Weer zoende ze hem.
Hij kon het niet opbrengen haar in extase te brengen.
Hij stond op, kleedde zich aan en zei:
''Sorry Laurie, het gaat niet. Het zit tussen mijn oren en ik moet steeds aan Mien denken.''
''Laurien werd ineens weer nuchter en zei:
''Goed jongen, ik begrijp je. Je mag toch hier vannacht blijven slapen en dan ga je morgen weer terug naar je vrouw.''
Ze nam nog een slok en zei lallend: ''Proost'' en viel in slaap.

De volgende morgen werd Laurien gebeld door haar vriend of ze weer zin had in een woeste nacht. Daar was ze natuurlijk direct voor te vinden, zodat Wouter met haar mee kon rijden en afgezet werd dichtbij zijn woning. Zijn buurvrouw Carla zag hem aankomen met een bos tulpen in zijn hand toen ze de vuilnisbak buiten zette en zei:
''Dag schat,ik zag Mien vanmorgen vroeg weggaan met een koffer in haar hand. Kom maar effen binnen een bakkie drinken.''

Dat had hij niet verwacht, maar ging niet met zijn buurvrouw mee naar binnen. Dat ouwe wijf aan de overkant stond al te loeren en zal alles wel in de gaten houden en overbrieven. Binnen in zijn woning zag hij een briefje op de keukentafel, waarop stond geschreven:
Vuil stuk schorem, ik ben naar mijn zuster in Purmerend en ga het weer aanleggen met mijn ouwe vrijer malle Japie. Ik ga van je scheien. Je kan het schompes krijgen, boterletter.
Met tranen in zijn ogen liet hij zijn hoofd op de tafel vallen en dacht vijftig jaar getrouwd en nu dit.

Kees.
Plaats reactie

Terug naar “Het Dramatheater”