1. Ik ga op reis en ik neem mee…
Het was een zonnige dag. Het was heet en de lucht was strak blauw. Niet echt de perfecte dag om in de auto te zitten. Alia zat in de auto uit het raam te staren. De Nederlandse wegen waren nooit echt interessant geweest, vond zij. Het was erg heet in de auto. De airco was stuk en ze zaten met z`n drieën op de achterbank. Zij zat rechts bij het raam. Aan haar linkerkant zat Camil, haar zus, in het midden. Die was het breedste dus die had de meeste ruimte nodig. En naast haar aan de kant van het linkerraam zat Wouter, haar vriend. Ze waren een typisch klef stel. Alia begreep nog niet wat hij in haar zus zag, ze was nou niet bepaald de knapste. En slim was ze al helemaal niet. Haar vader en moeder zaten vrolijk voorin de auto. Alia vond het een eind rijden van Brabant naar Rotterdam. Daar stond hun vliegtuig op hen te wachten. Vader vond schiphol te ver rijden en er was ook nog een vliegveld in Rotterdam. Dus had vader maar besloten om vanaf daar te vliegen. Hij had er eerst ook nog over nagedacht om met de auto of bus dat hele eind te gaan rijden, maar moeder vond dat de afstand die je moet afreizen naar het Zuid Westen van Spanje te ver om met de auto te berijden. Moeder zat nu vrolijk voor Alia in de auto, ze zong uit volle borst, maar vader zat chagrijnig achter het stuur. Wat was hij blij geweest toen de baas hem op het werk aangeboden had om op vakantie te gaan naar de baas zijn huisje in het zonnige Spanje. Maar nu, door de vakantiestress, leek het net of hij er spijt van had dat hij ooit ja had gezegd. Alia haar zus en haar vriend leken er geen last van te hebben, ze waren even klef als altijd. Alia vond het niet eerlijk, toen zij vroeg of haar beste vriendin mee mocht naar Spanje was dit op een of andere manier onmogelijk. Wouter mocht na een drama en jankpartij van Camil mee van haar ouders. Alia keek uit het raam. Ze droomde weg en dacht aan het moment wat komen ging. Het moment dat ze voor het eerst in haar leven in een vliegtuig zou vliegen. De reis naar het vliegveld toe was alleen niet echt het je van het. Ze zouden landen in het Spaanse plaatsje Alicante. Het huisje stond in een andere plaats. Waar wist Alia niet precies meer. Al die plaatsnamen daar leken zo op elkaar. De zon scheen fel in haar ogen. Nog even en dan waren ze er. De zon scheen op haar. Ze voelde haar lichaam loom worden. Zelf werd ze er erg slaperig van. Haar oogleden werden naar beneden getrokken. Uiteindelijk gaf ze het gevecht tegen de slaap op en doezelde weg.
Een groot blauw licht vulde een grote witte zaal. Alia keek om zich heen. Waar was ze? Wat was er gebeurd? Het enige wat ze kon zien was het blauwe licht en in dat licht zweefde iets. Het leek een bloem. Ze wilde er naartoe lopen, maar de grond hield haar benen stevig vast. Ze keek omhoog. Er was geen plafond te zien. Alleen maar een grote zwarte ruimte. Met hier en daar blauwe lichtjes. Ze voelde dat de grond haar losliet en ze viel. Naar boven. In de zwarte hemel boven haar. Ze bleef maar vallen. Uiteindelijk schrok ze wakker. Camil zat haar aan te stompen. ‘we zijn er hoor, slaapkop!’ Alia keek verward om zich heen. Ze zag dat ze voor het vliegveld stonden. Ze stapten allemaal uit. Alia strompelde de stoep op. Haar hoofd deed pijn. ‘vast te diep geslapen.’dacht ze. Ze pakte haar tas en ging naast Camil en Wouter op de stoep staan. ‘ik breng de auto weg hoor.’riep vader uit het autoraam naar moeder. Moeder knikte, ze was druk in haar tas op zoek naar de paspoorten. Vader reed weg met de auto naar een parkeerplek verderop. ‘nou laten wij maar vast naar binnengaan jongens.’zei moeder vrolijk. Alia merkte aan haar moeder dat ze zin in de vlucht had. Ze had al van kinds af aan gevlogen, totdat ze zelf kinderen kreeg en het opeens te gevaarlijk voor hen vond. Ze liepen naar binnen. Alia zag dat het druk was en ze zuchtte in zichzelf. ‘Dat wordt lang wachten bij de incheckbalie.’dacht ze. Ze sjorde een koffer met zich mee. Wonder boven wonder was de lange rij snel afgewerkt en waren ze snel aan de beurt. Vader kwam nog aanrennen, want hij was nog maar net op tijd of ze waren aan de beurt. Toen het inchecken klaar was, gingen Alia en haar ouders naar het restaurantje om wat te eten. Camil en Wouter gingen nog even alle winkeltjes bij langs die er waren. Alia prikte in haar eten. ‘waarom mag Wouter wel mee?’Vroeg ze, kijkend naar haar bord met patat en een hamburger. Haar ouders zaten tegenover haar, ze keken elkaar aan. ‘Alia je gaat nu niet zeuren.’zei haar vader haar streng aankijkend. ‘het is een vermoeiende dag schat, dat reizen.’zei haar moeder. ‘het zal wel.’mompelde Alia en ze prikte een stukje patat aan haar vork. Toen ze waren uitgegeten en Camil en Wouter hadden opgezocht, gingen ze op weg naar de controlepost. Ze moesten allemaal onder het controlepoortje doorlopen, maar hij ging geen enkele keer af. Toen moesten ze weer op bankjes wachten tot de gate openging. ‘je moet veel wachten op zo`n vliegveld.’dacht Alia. ‘hebben jullie nog wat leuks gekocht?’vroeg ze aan Wouter die naast haar zat. Hij rolde met zijn ogen. ‘vrouwen, alles zien en helemaal niets kopen.’ Alia lachte, haar zus was altijd al shopverslaafde geweest. Een vrouwenstem klonk door de intercom. Ze maakte bekend dat de gate van hun vliegtuig open was en dat de passagiers in konden stappen. ‘nou daar gaan we dan.’zei Wouter. Alia vond hem er angstig uitzien. ‘zou hij niet durven te vliegen?’dacht ze bij zichzelf. Ze liepen allemaal naar het vliegtuig. Er was geen slurf zoals ze op televisie wel eens had gezien. Vader had gezegd dat dat alleen maar op grotere vliegvelden zo was en dat Rotterdam maar een kleine was. Ze hoorde het geraas van de motoren van het vliegtuig toen ze langs de trap naar boven klom. De stewardess glimlachte haar toe en begroete haar vriendelijk. Alia zat bij het raam. Naast Camil en Wouter dat wel. Maar ze kon in ieder geval bij het raam zitten. Nou zou ze er ook eens van kunnen gaan genieten, tenminste als Camil ophield met zeuren dat ze niet voor het raam moet hangen. Ze deden allemaal hun gordel vast. Camil had er duidelijk moeite mee en Wouter moest haar weer eens helpen. Alia lachte in zichzelf. Ze kon het lachen bijna niet inhouden. De stewardess kwam nog bij langs om te checken of iedereen de gordel omhad en dan konden ze eindelijk vertrekken. Dat reizen had de hele dag in beslag genomen. Alia keek uit het raam, zo meteen zou ze daar wolken zien. Het vliegtuig begon te taxiën en bleef toen stilstaan. Opeens werd er een vaart gezet en ze werden in hun stoelen gedrukt. Alia keek naast zich. Haar zus kneep in de leuningen naast zich. Zo te zien vond ze het maar niets. In tegenstelling tot Wouter, waar aan je kon zien dat hij het prachtig vond. Alia voelde dat ze loskwamen van de grond. ‘we vliegen nu echt!’ dacht ze. Ze keek door het raampje naast haar naar buiten. Ze zag hoe alles steeds kleiner werd. De huizen, auto`s, mensen, koeien die in de wei stonden te grazen. Het verkeer wat over de weg raasde leek een grote mierenkolonie. Na een paar minuten zaten ze zelfs boven de wolken! Toen kon ze niets meer van de aarde onder zich bespeuren. Het was er blijkbaar koud, want de ramen bevroren aan de buitenkant. Ze vond het geweldig en kon maar niet ophouden het raam uit te staren. Ze droomde weg bij de gedachte dat ze inderdaad echt vlogen. Zo hoog. Ze had vijf tijdschriften meegenomen voor onderweg. Maar het uitzicht was zo mooi dat ze er niet aan dacht om ze te lezen. Een half uurtje later kwamen de stewardessen voorbij met een wagentje met eten en drinken. Toen Alia haar ijsthee en haar saucijzenbroodje ophad. Keek ze weer dromerig uit het raam. ‘wacht, hier moet ik een foto van hebben.’dacht ze. Want natuurlijk maakte Camil ook wel foto`s maar alleen foto`s van zichzelf of Wouter. En het uitzicht was wel honderd keer mooier en beter. Alia ging druk op zoek in haar tas die ze onder de stoel voor zich had te liggen. Ze vond kauwgom, een borstel, make-up, maar haar fotocamera? Eindelijk vond ze hem helemaal onderin de tas. Ze maakte veel foto`s en kon maar niet ophouden.
Aan de kant van de spiegelzijde
Iedere keer wanneer ze haar camera weg wilde bergen kwamen ze weer iets boeiends tegen. Prachtige bergen. Nu gingen ze ook lager vliegen, wat inhield dat de reis niet lang meer zou duren. Maar ze vlogen nog over een paar stadjes en dorpjes heen, waar dan ook maar weer een foto van gemaakt moest worden. Alia keek uit het raam en zag dat ze steeds sneller daalden. Haar zus zat weer helemaal stijf en strak in haar stoel. Wouter pakte geruststellend haar hand. Alia moest diep van binnen lachen. Het was zo`n grappig gezicht. Haar zus het altijd het hoogste woord, maar als het erop aan kwam! Haar vader en moeder die achter hen zaten, hoorde ze dollen. Ze hadden ergens duidelijk plezier om. Plotseling voelde ze zich erg alleen. Nog een reden waarom ze het niet eerlijk vond dat Wouter mee mocht. Zij was de vijfde. Zij bleef over. Niemand waarmee zij een tussenonsje kon hebben. Alia keek naar buiten, ook hier was de lucht strakblauw. Geen wolkje te bekennen. De grond kwam dichterbij. Ze zag grond onder zich. Het was de landingsbaan. Een klein schokje maakte bekend dat ze geland waren. En daarna werd er hevig geremd, waarbij ze weer in hun stoel werden gedrukt. Haar zus zat verkrampt naast haar. Het zou Alia niets verbazen dat ze niet terug wilde in het vliegtuig. Na nog een stukje tot ze dicht bij de luchthaven stonden stopte het vliegtuig. Ze konden uitstappen. Na wat gedrang in het vliegtuig in het nauwe gangpad en gesleur aan de tassen. Waren ze uit het vliegtuig. Ze liepen nu door de slurf waar het vliegtuig aan vast stond. Wat was het warm! Alia deed haar roze vest uit en vond dat het rode hempje met yin yang teken wel warm genoeg was. Ze propte het vest in haar tas. Toen ze het luchthaven gebouw binnenstapten walmde de hitte op hen af. Alia liep voorop, ze keek achterom. De rest scharrelde wat achter haar aan. Camil was zo wit, alsof ze een spook had gezien. ‘aansteller.’dacht Alia. Haar moeder ondersteunde Camil en wouter sjouwde haar tas. Alia kon wel gek worden en liep maar wat sneller. Ze had geen zin om dit aan te moeten zien.
Ze hadden alle koffers gelukkig snel van de lopende band weten te vissen en stonden nu op hun taxi te wachten. Er stonden allemaal taxi`s behalve die van hen. Camil ging op een koffer zitten. Alia keek om zich heen, de meeste mensen die nog na hun bij de band stonden waren allang vertrokken. Ze keek op haar horloge, op deze manier ging het nog lang duren. Ze begon te twijfelen of er wel een taxi zou komen. Het voelde alsof het steeds heter werd. Ook al was dat onmogelijk, want het werd alleen maar later. Het was nu op de namiddag. Ze bond haar zwarte lange lokken in een staart. Ze keek naar een groepje jongens, die voorbijliepen. Spaanse jongens zo te zien. En natuurlijk hadden ze alleen oog voor Camil, omdat zij heel erg lichtblond haar had. Camil had altijd alles wat zij niet had. Alia baalde weer. Ze keek naar haar moeder. Haar moeder was doodop zo te zien. Maar bleef positief en glimlachte nog steeds. Haar vader daarentegen, begon steeds gefrustreerder te kijken. Uit het niets kwamen twee taxi`s de bocht omscheuren. Ze remden met piepende remmen en stonden voor hen stil. Vader sprak met 1 van de chauffeurs, een al wat oudere man met een pet op en een snor. De andere chauffeur stapte uit de taxi. Alia keek naar hem, hij was een stuk jonger. Misschien iets ouder dan haar. Hij zag er best leuk uit. Hij pakte de koffers en legde ze in de kofferbak. Hij glimlachte even naar haar en zei iets in het Spaans. Het zal wel zoiets als hoi geweest zijn. Alia bedacht zich even dat ze hem zat aan te staren, wat moest hij wel niet denken. Ze glimlachte wat verlegen en keek de andere kant op. Ze zette maar gauw haar zonnebril op. Vader kwam weer terug. ‘goed, ik en mama gaan in de ene taxi, Wouter en Camil in de andere.’ Hij wees naar de laatste taxi, waar die leuke chauffeur in zat. ‘Dus Alia bij wie wil je zitten?’ Alia glimlachte en dacht: ‘Wouter en Camil gaan toch lekker gezellig samen achterin zitten, kan ik mooi voorin zitten.’ Bij Wouter en Camil natuurlijk en ze liep naar de laatste taxi. ‘de jeugd wil gezellig samen zijn hoor.’zei vader tegen moeder en sloeg een arm om haar heen. Alia wilde de voorste deur openen. ‘Ik wil daar zitten.’ Zei Camil die Alia bijna omver duwde en het portier opende. Alia keek haar kwaad aan. ‘waarom, Wouter zit toch ook achterin!?’ Zei Alia. Camil keek haar aan. ‘ja, maar ik ben misselijk, dus dan kan ik beter voorin zitten.’ Ze ging zitten. Alia voelde de behoefte om haar uit die auto te sleuren. Maar Wouter hield het achter portier open en glimlachte vriendelijk naar haar, hij zag de bui waarschijnlijk hangen. ‘kom je toch gezellig bij mij zitten.’ Alia knikte en ging met tegenzin achterin zitten. ‘wat bedoel je daar nou weer mee?’Snauwde Camil naar Wouter. Wouter hield wijselijk zijn mond. ‘hij is echt te goed voor haar.’dacht Alia. Toen iedereen goed en wel zat, begon de taxi te rijden. ‘daar zit ik dan, gezellig.’dacht Alia. Ze keek naar de achteruitkijkspiegel van de auto. Twee grote bruine ogen keken haar aan. Ze besloot maar terug te glimlachen. Zo te zien moest de mond onder die ogen nu ook glimlachen. Ze staarde nog maar wat naar buiten. ‘vraag even hoe ver het nog is.’zei ze tegen Camil. ‘hallo, ik spreek geen Spaans of zo, en jij ook niet.’ Was het antwoord. Ineens haalde Wouter een heel arsenaal aan woorden tevoorschijn in het Spaans. En het antwoord scheen hij ook nog te snappen. Het duurt nog zo`n half uur. Camil zuchtte. ‘en ik ben al zo misselijk.’ Alia, begon te twijfelen of ze deze reis wel overleven zou.
Een half uur later waren ze inderdaad aangekomen bij het huisje. Het was een prachtig huis. Alia keek haar ogen uit. Ze pakte haar camera en maakte er een foto van. Het was geen huisje meer, het was echt een kast van een huis. Er was dan ook een gigantische trap naar boven toe. Alia schatte zo`n 30 treden. Was zij even blij dat haar tas niet zo zwaar was. Arme Wouter. Alia wist wat er allemaal in de koffer van haar zus zat. Natuurlijk mocht Wouter dat naar boven toe tillen. Alia opende het voorste hekje. De rest was nog druk bezig met het uitladen van de koffers. Er was een klein kiezeltuintje met een paar dwergpalmpjes en roze bloemen. En een plant die Alia nog nooit had gezien. De lucht was wat donkerder geworden. In de verte zag ze de zon al zakken. Ze liep de trap op naar boven. Er leek geen einde aan te komen. Het was maar goed dat ze geen last van hoogtevrees had. Ze deed haar schoenen uit. Haar schoenen waren helemaal bezweet. De trap lag in de schaduw van het huis. Dus de betonnen treden voelden lekker koel aan, aan haar voeten. Nog een paar treden was ze maar verwijderd van de deur. Daar was de deur. Hij was groot en wit beschilderd. De deurknoppen waren twee zilveren leeuwenkoppen. In één van de leeuwenkoppen hun mond zat een sleutelgat.
Uiteindelijk toen iedereen naar boven was gestrompeld. Opende vader de deur met de sleutel. Hij zwaaide de grote witte deur open. Het huis was van binnen niet zo groot als het van de buitenkant leek. Maar wel lekker knus. Camil vloog naar de bank en plofte neer. Wouter hielp vader en moeder met de koffers. ‘wat stom!’ zeurde Camil die de tv had aangedaan. ‘hier zijn alleen maar Spaanse zenders.’ ‘tsja, Spanje hè!’ zei Alia sarcastisch. Camil beantwoorde haar grapje door haar erg arrogant aan te kijken. Alia voelde dat ze één persoon te veel was en besloot maar bij haar zus uit de buurt te gaan. Ze liep naar de keuken. Een echte Spaanse keuken, alles was gemaakt van hout. Er stond ook een ronde keukentafel met in het midden de afbeelding in het hout van een grote roos met allemaal kleine roosjes er omheen. Er was een balkondeur. Alia schoof hem open en liep naar buiten toe. Toen ze buitenkwam realiseerde ze zich dat dit het balkon niet was. Het was de tuin. Het huis was tegen een rotswand aangebouwd en achter het huis was de tuin uit de rotswand gehouwen. Geen gras, maar overal kiezelsteentjes en modder. En dwergpalmen en grote opvallende roze planten. En hier en daar een paar oranje. Wat voor soort planten het waren wist Alia niet.
Ze hadden alle koffers gelukkig snel van de lopende band weten te vissen en stonden nu op hun taxi te wachten. Er stonden allemaal taxi`s behalve die van hen. Camil ging op een koffer zitten. Alia keek om zich heen, de meeste mensen die nog na hun bij de band stonden waren allang vertrokken. Ze keek op haar horloge, op deze manier ging het nog lang duren. Ze begon te twijfelen of er wel een taxi zou komen. Het voelde alsof het steeds heter werd. Ook al was dat onmogelijk, want het werd alleen maar later. Het was nu op de namiddag. Ze bond haar zwarte lange lokken in een staart. Ze keek naar een groepje jongens, die voorbijliepen. Spaanse jongens zo te zien. En natuurlijk hadden ze alleen oog voor Camil, omdat zij heel erg lichtblond haar had. Camil had altijd alles wat zij niet had. Alia baalde weer. Ze keek naar haar moeder. Haar moeder was doodop zo te zien. Maar bleef positief en glimlachte nog steeds. Haar vader daarentegen, begon steeds gefrustreerder te kijken. Uit het niets kwamen twee taxi`s de bocht omscheuren. Ze remden met piepende remmen en stonden voor hen stil. Vader sprak met 1 van de chauffeurs, een al wat oudere man met een pet op en een snor. De andere chauffeur stapte uit de taxi. Alia keek naar hem, hij was een stuk jonger. Misschien iets ouder dan haar. Hij zag er best leuk uit. Hij pakte de koffers en legde ze in de kofferbak. Hij glimlachte even naar haar en zei iets in het Spaans. Het zal wel zoiets als hoi geweest zijn. Alia bedacht zich even dat ze hem zat aan te staren, wat moest hij wel niet denken. Ze glimlachte wat verlegen en keek de andere kant op. Ze zette maar gauw haar zonnebril op. Vader kwam weer terug. ‘goed, ik en mama gaan in de ene taxi, Wouter en Camil in de andere.’ Hij wees naar de laatste taxi, waar die leuke chauffeur in zat. ‘Dus Alia bij wie wil je zitten?’ Alia glimlachte en dacht: ‘Wouter en Camil gaan toch lekker gezellig samen achterin zitten, kan ik mooi voorin zitten.’ Bij Wouter en Camil natuurlijk en ze liep naar de laatste taxi. ‘de jeugd wil gezellig samen zijn hoor.’zei vader tegen moeder en sloeg een arm om haar heen. Alia wilde de voorste deur openen. ‘Ik wil daar zitten.’ Zei Camil die Alia bijna omver duwde en het portier opende. Alia keek haar kwaad aan. ‘waarom, Wouter zit toch ook achterin!?’ Zei Alia. Camil keek haar aan. ‘ja, maar ik ben misselijk, dus dan kan ik beter voorin zitten.’ Ze ging zitten. Alia voelde de behoefte om haar uit die auto te sleuren. Maar Wouter hield het achter portier open en glimlachte vriendelijk naar haar, hij zag de bui waarschijnlijk hangen. ‘kom je toch gezellig bij mij zitten.’ Alia knikte en ging met tegenzin achterin zitten. ‘wat bedoel je daar nou weer mee?’Snauwde Camil naar Wouter. Wouter hield wijselijk zijn mond. ‘hij is echt te goed voor haar.’dacht Alia. Toen iedereen goed en wel zat, begon de taxi te rijden. ‘daar zit ik dan, gezellig.’dacht Alia. Ze keek naar de achteruitkijkspiegel van de auto. Twee grote bruine ogen keken haar aan. Ze besloot maar terug te glimlachen. Zo te zien moest de mond onder die ogen nu ook glimlachen. Ze staarde nog maar wat naar buiten. ‘vraag even hoe ver het nog is.’zei ze tegen Camil. ‘hallo, ik spreek geen Spaans of zo, en jij ook niet.’ Was het antwoord. Ineens haalde Wouter een heel arsenaal aan woorden tevoorschijn in het Spaans. En het antwoord scheen hij ook nog te snappen. Het duurt nog zo`n half uur. Camil zuchtte. ‘en ik ben al zo misselijk.’ Alia, begon te twijfelen of ze deze reis wel overleven zou.
Een half uur later waren ze inderdaad aangekomen bij het huisje. Het was een prachtig huis. Alia keek haar ogen uit. Ze pakte haar camera en maakte er een foto van. Het was geen huisje meer, het was echt een kast van een huis. Er was dan ook een gigantische trap naar boven toe. Alia schatte zo`n 30 treden. Was zij even blij dat haar tas niet zo zwaar was. Arme Wouter. Alia wist wat er allemaal in de koffer van haar zus zat. Natuurlijk mocht Wouter dat naar boven toe tillen. Alia opende het voorste hekje. De rest was nog druk bezig met het uitladen van de koffers. Er was een klein kiezeltuintje met een paar dwergpalmpjes en roze bloemen. En een plant die Alia nog nooit had gezien. De lucht was wat donkerder geworden. In de verte zag ze de zon al zakken. Ze liep de trap op naar boven. Er leek geen einde aan te komen. Het was maar goed dat ze geen last van hoogtevrees had. Ze deed haar schoenen uit. Haar schoenen waren helemaal bezweet. De trap lag in de schaduw van het huis. Dus de betonnen treden voelden lekker koel aan, aan haar voeten. Nog een paar treden was ze maar verwijderd van de deur. Daar was de deur. Hij was groot en wit beschilderd. De deurknoppen waren twee zilveren leeuwenkoppen. In één van de leeuwenkoppen hun mond zat een sleutelgat.
Uiteindelijk toen iedereen naar boven was gestrompeld. Opende vader de deur met de sleutel. Hij zwaaide de grote witte deur open. Het huis was van binnen niet zo groot als het van de buitenkant leek. Maar wel lekker knus. Camil vloog naar de bank en plofte neer. Wouter hielp vader en moeder met de koffers. ‘wat stom!’ zeurde Camil die de tv had aangedaan. ‘hier zijn alleen maar Spaanse zenders.’ ‘tsja, Spanje hè!’ zei Alia sarcastisch. Camil beantwoorde haar grapje door haar erg arrogant aan te kijken. Alia voelde dat ze één persoon te veel was en besloot maar bij haar zus uit de buurt te gaan. Ze liep naar de keuken. Een echte Spaanse keuken, alles was gemaakt van hout. Er stond ook een ronde keukentafel met in het midden de afbeelding in het hout van een grote roos met allemaal kleine roosjes er omheen. Er was een balkondeur. Alia schoof hem open en liep naar buiten toe. Toen ze buitenkwam realiseerde ze zich dat dit het balkon niet was. Het was de tuin. Het huis was tegen een rotswand aangebouwd en achter het huis was de tuin uit de rotswand gehouwen. Geen gras, maar overal kiezelsteentjes en modder. En dwergpalmen en grote opvallende roze planten. En hier en daar een paar oranje. Wat voor soort planten het waren wist Alia niet.
- everybody`s story is unique