Aan de kant van de spiegelzijde
Geplaatst: 02 mar 2011 14:45
1. Ik ga op reis en ik neem mee…
Het was een zonnige dag. Het was heet en de lucht was strak blauw. Niet echt de perfecte dag om in de auto te zitten. Alia zat in de auto uit het raam te staren. De Nederlandse wegen waren nooit echt interessant geweest, vond zij. Het was erg heet in de auto. De airco was stuk en ze zaten met z`n drieën op de achterbank. Zij zat rechts bij het raam. Aan haar linkerkant zat Camil, haar zus, in het midden. Die was het breedste dus die had de meeste ruimte nodig. En naast haar aan de kant van het linkerraam zat Wouter, haar vriend. Ze waren een typisch klef stel. Alia begreep nog niet wat hij in haar zus zag, ze was nou niet bepaald de knapste. En slim was ze al helemaal niet. Haar vader en moeder zaten vrolijk voorin de auto. Alia vond het een eind rijden van Brabant naar Rotterdam. Daar stond hun vliegtuig op hen te wachten. Vader vond schiphol te ver rijden en er was ook nog een vliegveld in Rotterdam. Dus had vader maar besloten om vanaf daar te vliegen. Hij had er eerst ook nog over nagedacht om met de auto of bus dat hele eind te gaan rijden, maar moeder vond dat de afstand die je moet afreizen naar het Zuid Westen van Spanje te ver om met de auto te berijden. Moeder zat nu vrolijk voor Alia in de auto, ze zong uit volle borst, maar vader zat chagrijnig achter het stuur. Wat was hij blij geweest toen de baas hem op het werk aangeboden had om op vakantie te gaan naar de baas zijn huisje in het zonnige Spanje. Maar nu, door de vakantiestress, leek het net of hij er spijt van had dat hij ooit ja had gezegd. Alia haar zus en haar vriend leken er geen last van te hebben, ze waren even klef als altijd. Alia vond het niet eerlijk, toen zij vroeg of haar beste vriendin mee mocht naar Spanje was dit op een of andere manier onmogelijk. Wouter mocht na een drama en jankpartij van Camil mee van haar ouders. Alia keek uit het raam. Ze droomde weg en dacht aan het moment wat komen ging. Het moment dat ze voor het eerst in haar leven in een vliegtuig zou vliegen. De reis naar het vliegveld toe was alleen niet echt het je van het. Ze zouden landen in het Spaanse plaatsje Alicante. Het huisje stond in een andere plaats. Waar wist Alia niet precies meer. Al die plaatsnamen daar leken zo op elkaar. De zon scheen fel in haar ogen. Nog even en dan waren ze er. De zon scheen op haar. Ze voelde haar lichaam loom worden. Zelf werd ze er erg slaperig van. Haar oogleden werden naar beneden getrokken. Uiteindelijk gaf ze het gevecht tegen de slaap op en doezelde weg.
Een groot blauw licht vulde een grote witte zaal. Alia keek om zich heen. Waar was ze? Wat was er gebeurd? Het enige wat ze kon zien was het blauwe licht en in dat licht zweefde iets. Het leek een bloem. Ze wilde er naartoe lopen, maar de grond hield haar benen stevig vast. Ze keek omhoog. Er was geen plafond te zien. Alleen maar een grote zwarte ruimte. Met hier en daar blauwe lichtjes. Ze voelde dat de grond haar losliet en ze viel. Naar boven. In de zwarte hemel boven haar. Ze bleef maar vallen. Uiteindelijk schrok ze wakker. Camil zat haar aan te stompen. ‘we zijn er hoor, slaapkop!’ Alia keek verward om zich heen. Ze zag dat ze voor het vliegveld stonden. Ze stapten allemaal uit. Alia strompelde de stoep op. Haar hoofd deed pijn. ‘vast te diep geslapen.’dacht ze. Ze pakte haar tas en ging naast Camil en Wouter op de stoep staan. ‘ik breng de auto weg hoor.’riep vader uit het autoraam naar moeder. Moeder knikte, ze was druk in haar tas op zoek naar de paspoorten. Vader reed weg met de auto naar een parkeerplek verderop. ‘nou laten wij maar vast naar binnengaan jongens.’zei moeder vrolijk. Alia merkte aan haar moeder dat ze zin in de vlucht had. Ze had al van kinds af aan gevlogen, totdat ze zelf kinderen kreeg en het opeens te gevaarlijk voor hen vond. Ze liepen naar binnen. Alia zag dat het druk was en ze zuchtte in zichzelf. ‘Dat wordt lang wachten bij de incheckbalie.’dacht ze. Ze sjorde een koffer met zich mee. Wonder boven wonder was de lange rij snel afgewerkt en waren ze snel aan de beurt. Vader kwam nog aanrennen, want hij was nog maar net op tijd of ze waren aan de beurt. Toen het inchecken klaar was, gingen Alia en haar ouders naar het restaurantje om wat te eten. Camil en Wouter gingen nog even alle winkeltjes bij langs die er waren. Alia prikte in haar eten. ‘waarom mag Wouter wel mee?’Vroeg ze, kijkend naar haar bord met patat en een hamburger. Haar ouders zaten tegenover haar, ze keken elkaar aan. ‘Alia je gaat nu niet zeuren.’zei haar vader haar streng aankijkend. ‘het is een vermoeiende dag schat, dat reizen.’zei haar moeder. ‘het zal wel.’mompelde Alia en ze prikte een stukje patat aan haar vork. Toen ze waren uitgegeten en Camil en Wouter hadden opgezocht, gingen ze op weg naar de controlepost. Ze moesten allemaal onder het controlepoortje doorlopen, maar hij ging geen enkele keer af. Toen moesten ze weer op bankjes wachten tot de gate openging. ‘je moet veel wachten op zo`n vliegveld.’dacht Alia. ‘hebben jullie nog wat leuks gekocht?’vroeg ze aan Wouter die naast haar zat. Hij rolde met zijn ogen. ‘vrouwen, alles zien en helemaal niets kopen.’ Alia lachte, haar zus was altijd al shopverslaafde geweest. Een vrouwenstem klonk door de intercom. Ze maakte bekend dat de gate van hun vliegtuig open was en dat de passagiers in konden stappen. ‘nou daar gaan we dan.’zei Wouter. Alia vond hem er angstig uitzien. ‘zou hij niet durven te vliegen?’dacht ze bij zichzelf. Ze liepen allemaal naar het vliegtuig. Er was geen slurf zoals ze op televisie wel eens had gezien. Vader had gezegd dat dat alleen maar op grotere vliegvelden zo was en dat Rotterdam maar een kleine was. Ze hoorde het geraas van de motoren van het vliegtuig toen ze langs de trap naar boven klom. De stewardess glimlachte haar toe en begroete haar vriendelijk. Alia zat bij het raam. Naast Camil en Wouter dat wel. Maar ze kon in ieder geval bij het raam zitten. Nou zou ze er ook eens van kunnen gaan genieten, tenminste als Camil ophield met zeuren dat ze niet voor het raam moet hangen. Ze deden allemaal hun gordel vast. Camil had er duidelijk moeite mee en Wouter moest haar weer eens helpen. Alia lachte in zichzelf. Ze kon het lachen bijna niet inhouden. De stewardess kwam nog bij langs om te checken of iedereen de gordel omhad en dan konden ze eindelijk vertrekken. Dat reizen had de hele dag in beslag genomen. Alia keek uit het raam, zo meteen zou ze daar wolken zien. Het vliegtuig begon te taxiën en bleef toen stilstaan. Opeens werd er een vaart gezet en ze werden in hun stoelen gedrukt. Alia keek naast zich. Haar zus kneep in de leuningen naast zich. Zo te zien vond ze het maar niets. In tegenstelling tot Wouter, waar aan je kon zien dat hij het prachtig vond. Alia voelde dat ze loskwamen van de grond. ‘we vliegen nu echt!’ dacht ze. Ze keek door het raampje naast haar naar buiten. Ze zag hoe alles steeds kleiner werd. De huizen, auto`s, mensen, koeien die in de wei stonden te grazen. Het verkeer wat over de weg raasde leek een grote mierenkolonie. Na een paar minuten zaten ze zelfs boven de wolken! Toen kon ze niets meer van de aarde onder zich bespeuren. Het was er blijkbaar koud, want de ramen bevroren aan de buitenkant. Ze vond het geweldig en kon maar niet ophouden het raam uit te staren. Ze droomde weg bij de gedachte dat ze inderdaad echt vlogen. Zo hoog. Ze had vijf tijdschriften meegenomen voor onderweg. Maar het uitzicht was zo mooi dat ze er niet aan dacht om ze te lezen. Een half uurtje later kwamen de stewardessen voorbij met een wagentje met eten en drinken. Toen Alia haar ijsthee en haar saucijzenbroodje ophad. Keek ze weer dromerig uit het raam. ‘wacht, hier moet ik een foto van hebben.’dacht ze. Want natuurlijk maakte Camil ook wel foto`s maar alleen foto`s van zichzelf of Wouter. En het uitzicht was wel honderd keer mooier en beter. Alia ging druk op zoek in haar tas die ze onder de stoel voor zich had te liggen. Ze vond kauwgom, een borstel, make-up, maar haar fotocamera? Eindelijk vond ze hem helemaal onderin de tas. Ze maakte veel foto`s en kon maar niet ophouden.
Het was een zonnige dag. Het was heet en de lucht was strak blauw. Niet echt de perfecte dag om in de auto te zitten. Alia zat in de auto uit het raam te staren. De Nederlandse wegen waren nooit echt interessant geweest, vond zij. Het was erg heet in de auto. De airco was stuk en ze zaten met z`n drieën op de achterbank. Zij zat rechts bij het raam. Aan haar linkerkant zat Camil, haar zus, in het midden. Die was het breedste dus die had de meeste ruimte nodig. En naast haar aan de kant van het linkerraam zat Wouter, haar vriend. Ze waren een typisch klef stel. Alia begreep nog niet wat hij in haar zus zag, ze was nou niet bepaald de knapste. En slim was ze al helemaal niet. Haar vader en moeder zaten vrolijk voorin de auto. Alia vond het een eind rijden van Brabant naar Rotterdam. Daar stond hun vliegtuig op hen te wachten. Vader vond schiphol te ver rijden en er was ook nog een vliegveld in Rotterdam. Dus had vader maar besloten om vanaf daar te vliegen. Hij had er eerst ook nog over nagedacht om met de auto of bus dat hele eind te gaan rijden, maar moeder vond dat de afstand die je moet afreizen naar het Zuid Westen van Spanje te ver om met de auto te berijden. Moeder zat nu vrolijk voor Alia in de auto, ze zong uit volle borst, maar vader zat chagrijnig achter het stuur. Wat was hij blij geweest toen de baas hem op het werk aangeboden had om op vakantie te gaan naar de baas zijn huisje in het zonnige Spanje. Maar nu, door de vakantiestress, leek het net of hij er spijt van had dat hij ooit ja had gezegd. Alia haar zus en haar vriend leken er geen last van te hebben, ze waren even klef als altijd. Alia vond het niet eerlijk, toen zij vroeg of haar beste vriendin mee mocht naar Spanje was dit op een of andere manier onmogelijk. Wouter mocht na een drama en jankpartij van Camil mee van haar ouders. Alia keek uit het raam. Ze droomde weg en dacht aan het moment wat komen ging. Het moment dat ze voor het eerst in haar leven in een vliegtuig zou vliegen. De reis naar het vliegveld toe was alleen niet echt het je van het. Ze zouden landen in het Spaanse plaatsje Alicante. Het huisje stond in een andere plaats. Waar wist Alia niet precies meer. Al die plaatsnamen daar leken zo op elkaar. De zon scheen fel in haar ogen. Nog even en dan waren ze er. De zon scheen op haar. Ze voelde haar lichaam loom worden. Zelf werd ze er erg slaperig van. Haar oogleden werden naar beneden getrokken. Uiteindelijk gaf ze het gevecht tegen de slaap op en doezelde weg.
Een groot blauw licht vulde een grote witte zaal. Alia keek om zich heen. Waar was ze? Wat was er gebeurd? Het enige wat ze kon zien was het blauwe licht en in dat licht zweefde iets. Het leek een bloem. Ze wilde er naartoe lopen, maar de grond hield haar benen stevig vast. Ze keek omhoog. Er was geen plafond te zien. Alleen maar een grote zwarte ruimte. Met hier en daar blauwe lichtjes. Ze voelde dat de grond haar losliet en ze viel. Naar boven. In de zwarte hemel boven haar. Ze bleef maar vallen. Uiteindelijk schrok ze wakker. Camil zat haar aan te stompen. ‘we zijn er hoor, slaapkop!’ Alia keek verward om zich heen. Ze zag dat ze voor het vliegveld stonden. Ze stapten allemaal uit. Alia strompelde de stoep op. Haar hoofd deed pijn. ‘vast te diep geslapen.’dacht ze. Ze pakte haar tas en ging naast Camil en Wouter op de stoep staan. ‘ik breng de auto weg hoor.’riep vader uit het autoraam naar moeder. Moeder knikte, ze was druk in haar tas op zoek naar de paspoorten. Vader reed weg met de auto naar een parkeerplek verderop. ‘nou laten wij maar vast naar binnengaan jongens.’zei moeder vrolijk. Alia merkte aan haar moeder dat ze zin in de vlucht had. Ze had al van kinds af aan gevlogen, totdat ze zelf kinderen kreeg en het opeens te gevaarlijk voor hen vond. Ze liepen naar binnen. Alia zag dat het druk was en ze zuchtte in zichzelf. ‘Dat wordt lang wachten bij de incheckbalie.’dacht ze. Ze sjorde een koffer met zich mee. Wonder boven wonder was de lange rij snel afgewerkt en waren ze snel aan de beurt. Vader kwam nog aanrennen, want hij was nog maar net op tijd of ze waren aan de beurt. Toen het inchecken klaar was, gingen Alia en haar ouders naar het restaurantje om wat te eten. Camil en Wouter gingen nog even alle winkeltjes bij langs die er waren. Alia prikte in haar eten. ‘waarom mag Wouter wel mee?’Vroeg ze, kijkend naar haar bord met patat en een hamburger. Haar ouders zaten tegenover haar, ze keken elkaar aan. ‘Alia je gaat nu niet zeuren.’zei haar vader haar streng aankijkend. ‘het is een vermoeiende dag schat, dat reizen.’zei haar moeder. ‘het zal wel.’mompelde Alia en ze prikte een stukje patat aan haar vork. Toen ze waren uitgegeten en Camil en Wouter hadden opgezocht, gingen ze op weg naar de controlepost. Ze moesten allemaal onder het controlepoortje doorlopen, maar hij ging geen enkele keer af. Toen moesten ze weer op bankjes wachten tot de gate openging. ‘je moet veel wachten op zo`n vliegveld.’dacht Alia. ‘hebben jullie nog wat leuks gekocht?’vroeg ze aan Wouter die naast haar zat. Hij rolde met zijn ogen. ‘vrouwen, alles zien en helemaal niets kopen.’ Alia lachte, haar zus was altijd al shopverslaafde geweest. Een vrouwenstem klonk door de intercom. Ze maakte bekend dat de gate van hun vliegtuig open was en dat de passagiers in konden stappen. ‘nou daar gaan we dan.’zei Wouter. Alia vond hem er angstig uitzien. ‘zou hij niet durven te vliegen?’dacht ze bij zichzelf. Ze liepen allemaal naar het vliegtuig. Er was geen slurf zoals ze op televisie wel eens had gezien. Vader had gezegd dat dat alleen maar op grotere vliegvelden zo was en dat Rotterdam maar een kleine was. Ze hoorde het geraas van de motoren van het vliegtuig toen ze langs de trap naar boven klom. De stewardess glimlachte haar toe en begroete haar vriendelijk. Alia zat bij het raam. Naast Camil en Wouter dat wel. Maar ze kon in ieder geval bij het raam zitten. Nou zou ze er ook eens van kunnen gaan genieten, tenminste als Camil ophield met zeuren dat ze niet voor het raam moet hangen. Ze deden allemaal hun gordel vast. Camil had er duidelijk moeite mee en Wouter moest haar weer eens helpen. Alia lachte in zichzelf. Ze kon het lachen bijna niet inhouden. De stewardess kwam nog bij langs om te checken of iedereen de gordel omhad en dan konden ze eindelijk vertrekken. Dat reizen had de hele dag in beslag genomen. Alia keek uit het raam, zo meteen zou ze daar wolken zien. Het vliegtuig begon te taxiën en bleef toen stilstaan. Opeens werd er een vaart gezet en ze werden in hun stoelen gedrukt. Alia keek naast zich. Haar zus kneep in de leuningen naast zich. Zo te zien vond ze het maar niets. In tegenstelling tot Wouter, waar aan je kon zien dat hij het prachtig vond. Alia voelde dat ze loskwamen van de grond. ‘we vliegen nu echt!’ dacht ze. Ze keek door het raampje naast haar naar buiten. Ze zag hoe alles steeds kleiner werd. De huizen, auto`s, mensen, koeien die in de wei stonden te grazen. Het verkeer wat over de weg raasde leek een grote mierenkolonie. Na een paar minuten zaten ze zelfs boven de wolken! Toen kon ze niets meer van de aarde onder zich bespeuren. Het was er blijkbaar koud, want de ramen bevroren aan de buitenkant. Ze vond het geweldig en kon maar niet ophouden het raam uit te staren. Ze droomde weg bij de gedachte dat ze inderdaad echt vlogen. Zo hoog. Ze had vijf tijdschriften meegenomen voor onderweg. Maar het uitzicht was zo mooi dat ze er niet aan dacht om ze te lezen. Een half uurtje later kwamen de stewardessen voorbij met een wagentje met eten en drinken. Toen Alia haar ijsthee en haar saucijzenbroodje ophad. Keek ze weer dromerig uit het raam. ‘wacht, hier moet ik een foto van hebben.’dacht ze. Want natuurlijk maakte Camil ook wel foto`s maar alleen foto`s van zichzelf of Wouter. En het uitzicht was wel honderd keer mooier en beter. Alia ging druk op zoek in haar tas die ze onder de stoel voor zich had te liggen. Ze vond kauwgom, een borstel, make-up, maar haar fotocamera? Eindelijk vond ze hem helemaal onderin de tas. Ze maakte veel foto`s en kon maar niet ophouden.