Terug naar Barcelona
Geplaatst: 02 mar 2011 22:53
Hai allemaal.
Dit is mijn verhaal, terug naar Barcelona, ik wil het inzenden voor een verhalen wedstrijd met als thema 'thuiskomen'. Graag commentaar, dan kan ik alles nog veranderen voordat ik het inzend! Alvast bedankt.
thema; thuiskomen
aantal woorden max. 2000, mijn verhaal heeft er rond de 1300
xxxx
'Terug naar Barcelona'
Jamie, de jongen die ik aan het begin van deze week heb ontmoet op het vliegtuig in Barcelona, slaat een arm om me heen.
Het is dan wel in Spanje, rond deze tijd van het jaar kan het nog behoorlijk fris zijn. De reden dat ik hier in Barcelona ben is, omdat mijn vader hier is vermoord. Zes jaar geleden. Ik ben hier nu om mijn angsten te overwinnen. Mijn vader heette Remco. Remco Vermeulen. Ik ben blij dat ik Jamie heb ontmoet. Het voelt nu alsof er hier nooit iets is gebeurd. Nu kan ik weer zonder aan angst door de straten van Barcelona lopen. Mijn blonde paardenstaart zwiept heen en weer op de maat van onze stappen. We lopen op de Ramblas. De grote straat die, als je hem afloopt, eindigt bij de haven.
We zijn op weg naar de winkelstraten die je vanaf hier nog niet kunt zien.
Omdat ik hier nu al een weer zit, weet ik precies welk straatje we in moeten om bij ons favoriete restaurantje te komen. Als ik om me heen kijk zie ik hoge mooie gebouwen die je nooit in Nederland zou kunnen aantreffen.
Ik kijk op naar Jamie, die een kop groter is dan ik en een stuk gespierder.
Hij kijkt terug en glimlacht. Voordat ik iets kan zeggen drukt hij een kus op mijn mond en glimlach ik ook. We lopen glimlachend verder tot we bij het restaurantje zijn aanbeland. Zo gaat het al de hele week. Het is ons avond ritueel geworden. Als hij zijn arm van me af haalt zodat ik kan gaan zitten, merk ik pas hoe koud het is geworden. Met mijn bloemenjurkje en dunne vestje kan ik niet op tegen de forse wind die hier waait. Januari in Barcelona! Gelukkig is het hier een stuk warmer dan Nederland, waar het nu -3 is. Ik begin nog harder te rillen bij het idee van Nederland in deze tijd van het jaar. Jamie ziet het en legt zijn jack om mijn schouders heen. Ik warm gelijk een beetje op als ik het om me heen voel. Het is nog warm van zijn lijf. Ik voel me blij. Wie had ooit kunnen denken dat ik met mijn 1persoons tripje naar Barcelona zo gelukkig zou worden.
Ik kijk om me heen en weet weer waarom dit ons lieveling restaurant is. De ronde tafeltjes die buiten staan, hoe koud het ook is en ’s avonds, met kaarsjes verlicht.
De terrasverwarmers, die het ook nog een beetje knus houden. De schattige ingang van het restaurant, dat ergens in een van de vele steegjes in Barcelona gehuisvest is. Maar vandaag zijn er andere gasten dan normaal.
Waar normaal een vrouw met een puppy zit, zitten nu twee oude mannen.
Waar gister een stel pasta aan het eten was, zitten nu drie dames, druk babbelend tappas te eten. Daar is niks raars aan. Het gaat me ook om de twee mannen in het zwart, binnen in het restaurant. Ze dragen beide een zonnebril en kijken om de beurt met een neurale blik naar buiten. Het kan aan mij liggen, maar het lijkt alsof ze iets proberen op te vangen. Als ik me naar Jamie terug draai om het hem te zeggen, zie ik dat hij vrolijk naar de menu kaart zit te staren en ik vergeet mijn plan.
Na het dessert kletsen we nog even na. Over dat ik morgen weer terug ga naar Nederland en over zijn moeder in Nederland en zijn vader in Spanje. Ik ben blij dat mijn ouders nooit gescheiden zijn. Hoewel ik alleen bij mijn moeder ben, voelt het niet alsof mijn ouders elkaar niet mochten. Jamie vertelt over zijn moeder, dat ze hem graag snel weer in Nederland wil zien. Het is nu een maand geleden dat hij bij haar was. Zonder dat ik het heb gemerkt zijn de twee mannen achter het raam onze kant op gekomen. Jamie lijkt het geen probleem te vinden en draait zich zelfs naar hen toe.
Ik krijg een raar gevoel in mijn buik. De mannen zijn nu bij onze tafel en lijken niet meer weg te gaan. Een grote Spaanse man met dure Italiaanse schoenen en een nog duurdere zonnebril begint in het Spaans tegen Jamie te praten. Ergens in het gesprek hoor ik mijn naam vallen. Jamie knikt en praat met de man. Ik haat het dat ik geen Spaans kan. Misschien had ik het op school toch als vak moeten kiezen, alleen had ik met mijn medicijnen studie absoluut geen Spaans nodig. Jamie slaat een arm om me heen. ‘Dit zijn twee oude bekenden van me.’ Vertelt hij. ‘Sorry dat ik ze niet gelijk heb voorgesteld.’ Hij wijst naar de grote man met de Italiaanse schoenen waarmee hij heeft staan praten. ‘Dit is Samuel.’ Samuel knikt. ‘En dit is Giorgio.’ De man aan mijn andere zijde knikt ook. Hij heeft doorlopende wenkbrauwen en een ongeschoren gezicht. Hij ziet er al even groot en gespierd uit als zijn vriend. Samuel pakt een stoel weg bij een van de andere tafels op het terras en schuift bij. Naast mij. Waardoor ik me een beetje ongemakkelijk voel. Giorgio blijft staan en schuift ook mijn kant op, waardoor hij praktisch achter me staat. Ik heb nooit geweten waarom mijn vader hier is vermoord, maar ik voel me nu net zo vervelend als toen. Snel probeer ik het idee te vergeten, maar het blijft ergens in mijn gedachten achter. De mannen blijven een beetje geïrriteerd kijken. Ik kijk naar Jamie en probeer te laten merken dat ik me hier niet goed bij voel. Jamie legt een arm om me heen.
Ik denk dat hij me probeert te beschermen. Snel voel ik me al wat veiliger, tot Samuel zijn zonnebril afdoet en zich voorover buigt. Een schok gaat door me heen. Allerlei gedachtes verzamelen zich in mijn hoofd. Niet door de plotse beweging, maar door het zo bekende gezicht.
Mijn gevoelens veranderen van ongemakkelijk naar boos, en bang. Ik ken deze man! Ik weet het zeker. Deze zogenaamde Samuel, heeft mijn vader vermoord! Ik weet niet wat ik moet doen. Een plan bedenken lukt me niet door de plotse adrenaline in mijn lichaam. Waarschijnlijk door de angst. Vragen schieten door mijn gedachten. Wat doet deze man hier? Wat moet hij van Jamie? Wat moet hij van mij? Wat moet ik doen? Ik probeer mijn stoel te verschuiven zodat ik weg kan rennen als er iets gebeurd. Maar Jamie houdt me stevig vast. Te stevig eigenlijk. Ik kijk hem bedroefd en een tikkeltje bang aan. Hij kijkt boos terug en op dat moment voel ik me totaal verloren. Jamie hoort hier bij, ik snap het nu allemaal, waarom hij zo snel al naar me toe kwam op het vliegtuig en waarom hij me zo graag de stad wilde laten zien.
De man die zich net voorstelde als Samuel buigt zich nog verder naar me toe en zegt, met een behoorlijk Spaans accent; ‘You’re Sarah, aren’t you?’
Ik weet niet wat ik moet doen, dus ik knik en probeer niet gestrest over te komen. Samuel zwijgt even en kijkt naar zijn maat. Na een tijdje praat hij in het engels verder. ‘Jij gaat me vertellen waar je vader zich verbergt.’ Ik voel een pistool in mijn rug drukken. Waarschijnlijk die van Giorgio.
‘Waar is hij?’ nu niet meer op een fluister toon, maar behoorlijk dreigend. ‘Ik weet dat hij nog leeft, dus geen smoesjes dame.’ Ik weet niet hoe ik me moet voelen. Blij? Bij het horen dat mijn vader nog leeft. Boos? Omdat deze man hem waarschijnlijk wél liever dood heeft. Ik weet het niet. Maar ik weet wel hoe ik me nu wel voel. Bang. Banger dan ooit. Opnieuw komen er te veel vragen in me op. Leeft hij echt nog? Hoe kan dat? Dat verklaard wel waarom we zijn lichaam niet konden begraven. Wist mijn moeder dit? Wat moet ik nu? Maar het meeste vraag ik me af. “Kom ik ooit nog thuis?”
Dit is mijn verhaal, terug naar Barcelona, ik wil het inzenden voor een verhalen wedstrijd met als thema 'thuiskomen'. Graag commentaar, dan kan ik alles nog veranderen voordat ik het inzend! Alvast bedankt.
thema; thuiskomen
aantal woorden max. 2000, mijn verhaal heeft er rond de 1300
xxxx
'Terug naar Barcelona'
Jamie, de jongen die ik aan het begin van deze week heb ontmoet op het vliegtuig in Barcelona, slaat een arm om me heen.
Het is dan wel in Spanje, rond deze tijd van het jaar kan het nog behoorlijk fris zijn. De reden dat ik hier in Barcelona ben is, omdat mijn vader hier is vermoord. Zes jaar geleden. Ik ben hier nu om mijn angsten te overwinnen. Mijn vader heette Remco. Remco Vermeulen. Ik ben blij dat ik Jamie heb ontmoet. Het voelt nu alsof er hier nooit iets is gebeurd. Nu kan ik weer zonder aan angst door de straten van Barcelona lopen. Mijn blonde paardenstaart zwiept heen en weer op de maat van onze stappen. We lopen op de Ramblas. De grote straat die, als je hem afloopt, eindigt bij de haven.
We zijn op weg naar de winkelstraten die je vanaf hier nog niet kunt zien.
Omdat ik hier nu al een weer zit, weet ik precies welk straatje we in moeten om bij ons favoriete restaurantje te komen. Als ik om me heen kijk zie ik hoge mooie gebouwen die je nooit in Nederland zou kunnen aantreffen.
Ik kijk op naar Jamie, die een kop groter is dan ik en een stuk gespierder.
Hij kijkt terug en glimlacht. Voordat ik iets kan zeggen drukt hij een kus op mijn mond en glimlach ik ook. We lopen glimlachend verder tot we bij het restaurantje zijn aanbeland. Zo gaat het al de hele week. Het is ons avond ritueel geworden. Als hij zijn arm van me af haalt zodat ik kan gaan zitten, merk ik pas hoe koud het is geworden. Met mijn bloemenjurkje en dunne vestje kan ik niet op tegen de forse wind die hier waait. Januari in Barcelona! Gelukkig is het hier een stuk warmer dan Nederland, waar het nu -3 is. Ik begin nog harder te rillen bij het idee van Nederland in deze tijd van het jaar. Jamie ziet het en legt zijn jack om mijn schouders heen. Ik warm gelijk een beetje op als ik het om me heen voel. Het is nog warm van zijn lijf. Ik voel me blij. Wie had ooit kunnen denken dat ik met mijn 1persoons tripje naar Barcelona zo gelukkig zou worden.
Ik kijk om me heen en weet weer waarom dit ons lieveling restaurant is. De ronde tafeltjes die buiten staan, hoe koud het ook is en ’s avonds, met kaarsjes verlicht.
De terrasverwarmers, die het ook nog een beetje knus houden. De schattige ingang van het restaurant, dat ergens in een van de vele steegjes in Barcelona gehuisvest is. Maar vandaag zijn er andere gasten dan normaal.
Waar normaal een vrouw met een puppy zit, zitten nu twee oude mannen.
Waar gister een stel pasta aan het eten was, zitten nu drie dames, druk babbelend tappas te eten. Daar is niks raars aan. Het gaat me ook om de twee mannen in het zwart, binnen in het restaurant. Ze dragen beide een zonnebril en kijken om de beurt met een neurale blik naar buiten. Het kan aan mij liggen, maar het lijkt alsof ze iets proberen op te vangen. Als ik me naar Jamie terug draai om het hem te zeggen, zie ik dat hij vrolijk naar de menu kaart zit te staren en ik vergeet mijn plan.
Na het dessert kletsen we nog even na. Over dat ik morgen weer terug ga naar Nederland en over zijn moeder in Nederland en zijn vader in Spanje. Ik ben blij dat mijn ouders nooit gescheiden zijn. Hoewel ik alleen bij mijn moeder ben, voelt het niet alsof mijn ouders elkaar niet mochten. Jamie vertelt over zijn moeder, dat ze hem graag snel weer in Nederland wil zien. Het is nu een maand geleden dat hij bij haar was. Zonder dat ik het heb gemerkt zijn de twee mannen achter het raam onze kant op gekomen. Jamie lijkt het geen probleem te vinden en draait zich zelfs naar hen toe.
Ik krijg een raar gevoel in mijn buik. De mannen zijn nu bij onze tafel en lijken niet meer weg te gaan. Een grote Spaanse man met dure Italiaanse schoenen en een nog duurdere zonnebril begint in het Spaans tegen Jamie te praten. Ergens in het gesprek hoor ik mijn naam vallen. Jamie knikt en praat met de man. Ik haat het dat ik geen Spaans kan. Misschien had ik het op school toch als vak moeten kiezen, alleen had ik met mijn medicijnen studie absoluut geen Spaans nodig. Jamie slaat een arm om me heen. ‘Dit zijn twee oude bekenden van me.’ Vertelt hij. ‘Sorry dat ik ze niet gelijk heb voorgesteld.’ Hij wijst naar de grote man met de Italiaanse schoenen waarmee hij heeft staan praten. ‘Dit is Samuel.’ Samuel knikt. ‘En dit is Giorgio.’ De man aan mijn andere zijde knikt ook. Hij heeft doorlopende wenkbrauwen en een ongeschoren gezicht. Hij ziet er al even groot en gespierd uit als zijn vriend. Samuel pakt een stoel weg bij een van de andere tafels op het terras en schuift bij. Naast mij. Waardoor ik me een beetje ongemakkelijk voel. Giorgio blijft staan en schuift ook mijn kant op, waardoor hij praktisch achter me staat. Ik heb nooit geweten waarom mijn vader hier is vermoord, maar ik voel me nu net zo vervelend als toen. Snel probeer ik het idee te vergeten, maar het blijft ergens in mijn gedachten achter. De mannen blijven een beetje geïrriteerd kijken. Ik kijk naar Jamie en probeer te laten merken dat ik me hier niet goed bij voel. Jamie legt een arm om me heen.
Ik denk dat hij me probeert te beschermen. Snel voel ik me al wat veiliger, tot Samuel zijn zonnebril afdoet en zich voorover buigt. Een schok gaat door me heen. Allerlei gedachtes verzamelen zich in mijn hoofd. Niet door de plotse beweging, maar door het zo bekende gezicht.
Mijn gevoelens veranderen van ongemakkelijk naar boos, en bang. Ik ken deze man! Ik weet het zeker. Deze zogenaamde Samuel, heeft mijn vader vermoord! Ik weet niet wat ik moet doen. Een plan bedenken lukt me niet door de plotse adrenaline in mijn lichaam. Waarschijnlijk door de angst. Vragen schieten door mijn gedachten. Wat doet deze man hier? Wat moet hij van Jamie? Wat moet hij van mij? Wat moet ik doen? Ik probeer mijn stoel te verschuiven zodat ik weg kan rennen als er iets gebeurd. Maar Jamie houdt me stevig vast. Te stevig eigenlijk. Ik kijk hem bedroefd en een tikkeltje bang aan. Hij kijkt boos terug en op dat moment voel ik me totaal verloren. Jamie hoort hier bij, ik snap het nu allemaal, waarom hij zo snel al naar me toe kwam op het vliegtuig en waarom hij me zo graag de stad wilde laten zien.
De man die zich net voorstelde als Samuel buigt zich nog verder naar me toe en zegt, met een behoorlijk Spaans accent; ‘You’re Sarah, aren’t you?’
Ik weet niet wat ik moet doen, dus ik knik en probeer niet gestrest over te komen. Samuel zwijgt even en kijkt naar zijn maat. Na een tijdje praat hij in het engels verder. ‘Jij gaat me vertellen waar je vader zich verbergt.’ Ik voel een pistool in mijn rug drukken. Waarschijnlijk die van Giorgio.
‘Waar is hij?’ nu niet meer op een fluister toon, maar behoorlijk dreigend. ‘Ik weet dat hij nog leeft, dus geen smoesjes dame.’ Ik weet niet hoe ik me moet voelen. Blij? Bij het horen dat mijn vader nog leeft. Boos? Omdat deze man hem waarschijnlijk wél liever dood heeft. Ik weet het niet. Maar ik weet wel hoe ik me nu wel voel. Bang. Banger dan ooit. Opnieuw komen er te veel vragen in me op. Leeft hij echt nog? Hoe kan dat? Dat verklaard wel waarom we zijn lichaam niet konden begraven. Wist mijn moeder dit? Wat moet ik nu? Maar het meeste vraag ik me af. “Kom ik ooit nog thuis?”