Goed ik doe ook even een gokje

Waar stressen voor school al niet toe kan leiden..
Voor de verandering een in drama-achtige sfeer
Aantal woorden: 940
Het noodlot
Het is een warme zomerdag. De laatste van een geweldige vakantie, die ik nooit zal vergeten. Het is niet alleen geweldig tijd met mijn beste vrienden van de Spaanse stranden, een aantal oude verloren vrienden kwamen ook de hoek om zetten. En terwijl ik dacht dat alles niet beter kon, brachten juist zij het meest schokkende nieuws ooit met zich mee.
Jacobs is een stille zwijgzame man in de begin twintig met het uiterlijk waar iedere vrouw een moord voor zou begaan. Iedere singel en weduwe, zelfs als er een gezin is en de leeftijd je het verbied. Mijn moeder daarentegen speelt al jaren tegen de regels van de natuur in. Wat maakt het haar uit, dat de kleding in de boetiekjes voor tieners zijn en niet voor vijftig plussers. Zolang zij zich goed voelt met de aandacht van alle jonge honden zit het volgens haar wel goed. Met het schaamrood op mijn kaken loop ik met haar door de stad tijdens haar shoptochten. Hoe vaak vertel ik haar niet dat ze het noodlot op zich af roept.
Maar dat was toen. Toen ze niet wilde luisteren naar haar jongste dochter die nog niets van de wereld weet. Die niet weet hoe een gebroken hart voelt. Als het kon, zou ze nu anders praten. Zou ze willen vertellen dat het haar spijt van haar nachtelijke avontuurtje met de goddelijke engel die naar aarde is gestuurd. Maar haar tong zal de woorden spijt nooit over haar lippen krijgen. Nooit!
Ik luister naar haar stille ademhaling in de hotelkamer. Morgen gaan we terug naar huis, naar het koude grillige Nederland. In plaats van gezellig strandfoto’s van de vakantie bekijken, zal het herfstnoodweer wat altijd na die heerlijke zomer komt niet alleen buiten toeslaan. Nee, zodra het nieuws wat mijn moeder met zich meesleept zich onder het welkoms comité verspreidt, zal er een orkaan losbarsten. Zelfs ik zal de gevolgen moeten dragen van haar daad en hopen dat niemand naar me zal wijzen en fluisteren: ‘zo moeder zo dochter, je zult het altijd zien.’
Even terug naar Jacobs, de mysterieuze jongeman waar de ogen spreken van duistere geheimen. De lichaamstaal doet je denken aan een wereldreiziger die overal is geweest. Maar zodra hij zijn mond opendoet vergeet je zijn hele uiterlijk, dan hang je aan zijn lippen. Wat voor gebazel hij ook uitstamelt, je moet blijven luisteren naar die betoverende stem. En hij verslond mijn moeder in die vieze stikkende bar waar geen normaal mens komt, behalve hij.
Mijn oude vrienden die na vele jaren eindelijk voorgoed uit mijn hart gestoten waren, heb ik binnen enkele seconden weer in mijn hart gesloten. Met hun grapjes en vrolijke gelach voelde ik me weer de brugklasser die de wereld wel aankon. De jonge tiener die iedereen het leven moeilijk maakte. Jacobs was een vriend van hen en met alle zwarte dagen die ik met ze had doorgemaakt, zonder het te weten, brachten ze een nieuwe zwarte bladzijde mee. Zonder het te weten, hadden we het maar geweten.
Met veel gelach en half dronken wist eigenlijk niemand meer wat er gebeurde. Mijn moeder en die goddelijke engel waren verdwenen. Niemand wilde ze zoeken, want iedereen wist wel wat die twee aan het doen waren. Nog nooit heb ik me zo ziek gevoelt voor een ander. Het idee, dat je moeder van vijftig een relatie aangaat met een jongen die nog geen drie jaar ouder is dan mijzelf, maakte me vreselijk ziek. Ik voelde me kotsmisselijk, mijn benen voelden als rubber en mijn ogen wilden zich niet meer scherp stellen.
Ik heb de hele Spaanse kust afgezocht naar een verliefd stel. In de drukte van de zaterdagavond is het haast onmogelijk om ze terug te vinden. En dat was het ook, pas in de ochtendgloren toen ik moedeloos op een stoep neerzakte, hoorde ik haar. Ik voelde haar armen die zich om mij heen sloegen. Haar hoofd zakte tegen me aan en ze snikte tegen mijn schouder. Haar woorden waren zacht en haar stem klonk ver weg.
‘Je had gelijk…’
Het was heel even of de nachtmerrie van de eens zo veranderde moeder was opgehouden. Was dit het teken dat ze zich naar haar leeftijd zou gaan gedragen? Die gedachte verdween net zo snel als die gekomen was. Wat was er die nacht gebeurt? Wat had de jonge god bij mijn moeder gedaan dat ze zo van streek was? Het was alsof mijn vader kwam vertellen dat hij haar niet meer moest. De ingestorte vrouw hing aan mijn schouder. Zwijgend keken we de opkomende zomerzon toe.
‘… het noodlot slaat toe, als je je verzet jezelf te zijn,’ fluisterde mijn moeder. ‘Beloof me altijd jezelf te zijn, wat er ook gebeurd.’
Ik zweeg. Er kwam geen antwoord in mij op, de vrouw die zich zo tegen zichzelf in gedroeg, vroeg mij mezelf te zijn?
‘Beloof het me!’ Haar stem begon sterker en zelfverzekerder te klinken. ‘Beloof het me!’
‘Ik beloof het,’ mompelde ik.
We hebben daar nog heel lang gezeten, in de warme Spaanse zon. Het noodlot had inderdaad toegeslagen. Waar mijn moeder me zo lang voor behoedt had, was haar overkomen.
Eén ding weet ik zeker, met mijn moeder zal ik nooit meer op vakantie gaan. Mocht het er ooit eens van komen, dan zoek ik het meest verlaten hol op, wat ik kan vinden. De meest afgrijselijkste hotelkamer met de minst interessantste uitgaansgelegenheden en met het treurigste zomerweer ooit.
Ik vond het altijd heerlijk om de jongste te zijn, een zusje zou ik nooit erg gevonden hebben, maar om in de zomer van mijn twintigste levensjaar er een te krijgen is onbeschrijfelijk…