‘Het meest fascinerende op deze oude landkaart, die opdook in 1513, is het werelddeel Antarctica. De kustlijnen van het land dat twee kilometer onder het ijs verborgen ligt, zijn namelijk zeer nauwkeurig ingetekend. Dat impliceert dat het land in kaart werd gebracht vóórdat het continent door een dikke laag ijs werd bedekt. Dat is opzienbarend omdat de Zuidpool voor de laatste keer ijsvrij was in de periode van 13.000 tot 4.000 voor Christus. Volgens de huidige wetenschappelijke inzichten bestond er in die tijd nog geen hoogontwikkelde samenleving die de geografische en cartografische kennis had om Antarctica zo gedetailleerd in kaart te brengen. Het is een groot mysterie hoe deze kaart tot stand is gekomen, want volgens de gangbare opvattingen kan hij helemaal niet bestaan.’
Mark Enquist liet een stilte vallen en keek de zaal in om de reactie op zijn woorden te peilen. Het grote auditorium van het British Museum was tot de laatste stoel bezet met wetenschappers, journalisten en andere genodigden. Er ontstond geroezemoes en de mensen keken verbaasd naar een metershoge projectie van de oude landkaart op de muur achter de spreker.
Enquist was hoogleraar antropologie aan het Birkbeck College van de universiteit van Londen. Oude beschavingen waren zijn specialisatie. Hij genoot in het academische wereldje een redelijke bekendheid omdat hij de gave had de doorgaans moeilijk toegankelijke onderwerpen zodanig te brengen dat ze een breed publiek aanspraken. Hij vond dat wetenschap niet beperkt moest blijven tot collegezalen en vakbladen. Dat was hetzelfde als een Rembrandt die bij hele rijke mensen thuis hing. Daar had niemand wat aan. Mooie kunstwerken hoorden in een museum.
Omdat hij een begaafd spreker was, werd hij regelmatig gevraagd voor lezingen en congressen. De laatste tijd werd hij ook steeds vaker uitgenodigd om presentaties te verzorgen voor bedrijven en instellingen die niets met de wetenschappelijke wereld van onderzoek en colleges te maken hadden. Dit leverde hem onder zijn collega’s wel eens de bijnaam professor Schnabbel op, maar dat deerde Enquist niet. De oude beschavingen die hij bestudeerde lagen veelal buiten Europa, dus hij kon de bijverdiensten goed gebruiken om zijn studiereizen te bekostigen. Op dat soort uitgaven was zijn hooglerarensalaris niet berekend. Maar wat hij belangrijker vond was dat hij tijdens dit soort presentaties zijn passie kon uitdragen en zoveel mogelijk mensen deelgenoot kon maken van de erfenissen uit de oudheid.
Toen hij enkele maanden geleden een invitatie van het museum ontving om een lezing te geven op een conferentie over het Ottomaanse Rijk, hoefde hij geen seconde na te denken over een onderwerp. Deze uitnodiging kwam precies op het goede moment. Eigenlijk had het Ottomaanse Rijk maar zijdelings te maken met zijn onderwerp, maar Enquist vond het een mooie gelegenheid om naar buiten te treden met de resultaten van het onderzoek waarmee hij zich het afgelopen jaar had beziggehouden.
De landkaart die hij op dit moment aan het publiek toonde stond bekend als de kaart van Piri Reis. Deze beroemde admiraal diende in de zestiende eeuw in de Ottomaanse marine en had zijn kaart in 1513 in Constantinopel getekend op gazellehuid. Naast de noordkust van Antarctica waren ook de oostkust van Zuid-Amerika en de westkust van Afrika afgebeeld, maar het ging om de Zuidpool. Op zich was het al opmerkelijk dat iemand in 1513 een kaart had getekend waarop een continent stond dat pas 300 jaar later ontdekt zou worden, maar het meest intrigerend was dat de ingetekende kustlijn van Antarctica al minimaal zesduizend jaar schuilging onder een dikke laag ijs. Tegenwoordig kon het land onder het ijs van Antarctica in kaart worden gebracht met behulp van radar en satellieten, maar hoe deden ze dat toen?
Nu was het niet zo dat Piri Reis zelf richting Antarctica was gezeild om het continent in kaart te brengen. Uit zijn aantekeningen bleek dat hij de kaart had samengesteld uit oudere kaarten die zich waarschijnlijk in de keizerlijke bibliotheek van Constantinopel hadden bevonden. De bronnen waarop de admiraal zijn kaart had gebaseerd waren echter verloren gegaan.
‘Dr. Enquist, mag ik een vraag stellen?’
Enquist keek de zaal in. Een jonge man met halflang, donker krullend haar was opgestaan en naar de interruptiemicrofoon gelopen. Hij was gekleed in een vale spijkerbroek met bruin colbert en een wit overhemd. Type journalist, dacht Enquist.
‘Natuurlijk.’
‘U zei net dat alleen een technologisch hoogontwikkelde samenleving in staat zou zijn om de kustlijn van Antarctica te schetsen. Maar is het niet mogelijk dat een minder ontwikkeld, zeevarend volk is afgedwaald naar het zuiden en het gebied in kaart heeft gebracht voordat het onder het ijs verdween?’
Enquist had deze vraag wel verwacht. Toen hij bijna een jaar geleden was afgereisd naar Turkije om de kaart van Piri Reis met eigen ogen te bekijken in het Topkapi paleis in Istanbul, had hij ook even met deze gedachte gespeeld. Hij had voor het eerst gelezen over de kaart van Piri Reis in het boek Maps of the ancient sea kings, waarin Harvard historicus Charles Hapgood de conclusie trok dat er vóórdat de Zuidpool bedekt werd met ijs, al een ontwikkeld volk moest zijn geweest. In Istanbul had hij een groep gerenommeerde geografen, cartografen en wiskundigen bij elkaar gebracht. Ze hadden toestemming gekregen om de kaart aan een nauwgezet onderzoek te onderwerpen en hun resultaten hadden de conclusie van Hapgood ondersteund. Het oordeel was unaniem geweest.
‘Cartografie is een vakgebied dat hoort bij een intelligente samenleving. Tot diep in de achttiende eeuw waren we niet in staat om nauwkeurig meridianen, ooster- en westerlengte, te berekenen, simpelweg omdat de benodigde techniek nog niet beschikbaar was. Toen Columbus in 1492 land in zicht kreeg bij zijn poging om via het westen naar Azië te varen, wist hij weliswaar zijn positie ten opzichte van de evenaar, maar hij had geen idee waar hij zich precies bevond ten opzichte van Spanje, waarvandaan hij vertrokken was. Omdat hij dacht dat hij Indië bereikt had, noemde hij de inwoners Indianen. In werkelijkheid had hij de Bahama’s ontdekt en was hij nog niet eens op de helft van zijn geplande reis. Pas in 1778 was James Cook de eerste ontdekkingsreiziger die over meetapparatuur beschikte waarmee hij ook lengte kon berekenen. Hierdoor was hij de eerste die betrouwbare landkaarten kon tekenen.’
Enquist draaide zich half weg van zijn publiek en wees naar de kaart achter hem.
‘Zoals u ziet op de kaart van Piri Reis zijn Afrika en Zuid-Amerika exact op de juiste lengtegraad gepositioneerd.’
Hij pauzeerde even en liet zijn toehoorders alvast hun conclusie trekken.
‘Piri Reis heeft zijn kaart gebaseerd op oudere kaarten. Nu zijn er tegenwoordig zeer veel oude samenlevingen bekend, maar algemeen wordt aangenomen dat de allereerste samenleving die alle kenmerken had van wat we een beschaving noemen, is ontstaan tussen 4.000 en 3.000 voor Christus in Mesopotamië, het beroemde land tussen de Eufraat en de Tigris, het huidige Irak. Maar geen enkele oude beschaving mag in staat worden geacht om een dergelijke kaart te produceren. Het feit dat zo’n kaart wèl bestaat,’ Enquist wees naar de kaart achter zich, ‘is een sterke aanwijzing voor de aanwezigheid van een verdwenen beschaving. Een mysterieuze beschaving die, voor zover we nu weten, geen sporen heeft achtergelaten. Een oeroude beschaving die leefde toen de Zuidpool ijsvrij was. Een intelligente beschaving met de hoogwaardige wiskundige kennis die nodig is om zulke nauwkeurige landkaarten te kunnen tekenen.’
De vragensteller was even uit het lood geslagen. Dit was een typisch Enquist antwoord. Met zijn enorme feitenkennis ondersteunde hij zijn betoog altijd met een stortvloed aan informatie en argumentatie. Toch was hij nog niet tevreden met het antwoord van de professor.
‘Als zo’n samenleving heeft bestaan, moet deze een behoorlijke omvang hebben gehad. Hoe verklaart u dat er nog nooit wat van teruggevonden is?’
Enquist glimlachte geheimzinnig en wierp een blik op zijn horloge. Onderaan het podium stond de volgende spreker al gereed. Hij keek de zaal in en dacht een ogenblik na over de formulering van zijn antwoord.
‘Er zijn wel degelijk voor iedereen zichtbare overblijfselen van deze beschaving op aarde aanwezig.’
Fragment uit mijn boek "Het Darwin Dilemma" (Han Thomas)
Het Darwin Dilemma
-
- Potlood
- Berichten: 99
- Lid geworden op: 20 jan 2009 22:15
Leuk en goed stuk. Het trok meteen mijn aandacht (vooral de titel pakte me gelijk. Het Darwin Dilemma klinkt een beetje als bijv. het Bernini Mysterie en de DaVinci Code). Het is een goed onderwerp en de kaart van Piri Reis, daar had ik nog nooit van gehoord (snel even de Wikipedia doorgelezen). Ik vind het een goed onderwerp om een boek over te houden. Ik ben benieuwd naar de verloren beschaving en de rest van het onderzoek van Enquist. Interessant hoe zo'n oude kaart toch zou accuraat kon zijn (al staan sommige eilanden en de Amazone er twee keer op). Ik ben benieuwd hoe het verder gaat, en ben ook benieuwd wat nou de zichtbare overblijfselen zijn. Kortom: een topstuk.