Hope you'll like it ^^
Het was 26 juni, mijn verjaardag. Ik werd negentien, en stond aan het begin van mijn volwassenheid. Al denk ik dat ik die grens van volwassenheid al lang terug had overschreden. Toch voelde ik mij op deze zonnige morgen voor het eerst sinds tijden weer het kind, en ik was gelukkig.
Ivan Skorokhodov, een van de lijfwachten, had die dag een verjaardagtaart naar binnen weten te smokkelen. Ik dankte hem door mijn meest verleidelijke glimlach op hem af te vuren. Zijn bleke, magere wangen kleurden rood. Maar ik wilde dat ik hem oprecht had kunnen bedanken, zoals mijn ouders mij altijd hadden geleerd. Twee jaar geleden had het mij niks kunnen schelen als een mager, boerenzoon mij een goedkoop gebakje had aangeboden. Want alle knappe mannen van het land hadden mij dan gefeliciteerd en vereerd. Nu vader de troon had doorgegeven aan oom Michael (God hebbe zijn ziel), leken zijn onderdanen hem en zijn familie vergeten te zijn. Zij bekommerden zich niet langer om ons lot, wat die ook moge zijn. Het kon ze niets schelen dat er die dag een van de groothertoginnen van Rusland haar negentiende verjaardag vierde in de stilte van het Siberische landschap. Maar niet Ivan en dat ontroerde mij diep.
Later die middag wisten we tussen het gezelschap uit te glippen naar een van de stallen achter het huis. Hij praatte over onze toekomst. Dat het nog niet te laat was voor mij om te vluchten. Dat hij me zou trouwen en dat we een veilig, maar zwaar leven zouden leiden op de boerderij van zijn vader. Ik moest om hem lachen en gaf hem een pesterig kusje op zijn ingevallen wang. Oh lieve, trouwe Ivan, hoe kon ik op dat cruciale moment de spot met jou drijven! Ik hoop zo dat je mij vergeeft!
Later verschenen Mamma en Olga, die ons waarschijnlijk hadden afgeluisterd. Want de dagen na mijn verjaardag was Olga nog gereserveerder en koeler naar mij toe dan normaal. Waarschijnlijk hadden de andere officieren ook lucht gekregen van mijn gesprek met Ivan, want hem heb ik daarna nooit meer gezien. ‘Elders gestationeerd’ hadden de officieren gezegd. Zou hij dienen in het leger van de bolsjewieken? Of was hij veilig teruggekeerd naar zijn harde leven op zijn vaders boerderij. Ik zou het nooit weten.
Ik heb nooit helemaal begrepen waarom Tsaar Nicolaas II, mijn vader werd gedwongen tot aftreden. Ik wist van de Grote oorlog in Europa en alle trouwe Russische mannen die daarheen gingen. Samen met mijn zusje Anastasia (ik noemde haar altijd Ana) hebben we de zieken en gewonden opgezocht in een ziekenhuis. Mamma, Olga en Tatjana verpleegden de soldaten. Wij waren daar te jong voor had Pappa gezegd. Hij bedoelde het goed.
En afgezien van de Grote oorlog was er op dat moment weinig wat hem te verwijten viel. Toch kregen wij, de Romanovs, de schuld van alles wat fout ging. Toen ging alles eigenlijk heel snel. De opstand van februari 1917 was voor Pappa het toppunt. Hij trad af en wij kregen huisarrest. Daarna zijn we verhuist naar Tobolsk en nu wonen we sinds een tijdje in Yekaterinburg. Mijn zussen en lieve broertje moest ik een tijdje missen. Aleksei was weer ziek, en tijdens het reizen kon hij inwendige bloedingen oplopen, die voor hem fataal waren. Gelukkig zijn we nu weer met het hele gezin bij elkaar.
De laatste dagen waren prachtig. In de namiddag van 16 juli hebben we met de familie nog een wandeling door de tuin gemaakt. Natuurlijk werden we scherp in de gaten gehouden door de officieren. Meerdere malen heb ik gevraagd of ik eens door de tuin mocht lopen zonder een lijfwacht die iedere beweging die ik maakte observeerde, maar dit werd mij nooit gegund. Wat was het toch dat wij fout hadden gedaan? Was mijn vader echt zo’n gemene man?
Later die avond werd Leonid, Aleksei’s speelkameraadje weggestuurd om bij familie te overnachten. Het was vreemd, ja, zelfs opmerkelijk geweest dat hij weg moest. Maar zelfs Aleksei leek zich er niet aan te storen. Dus ik ging verder met mijn boek tot ik moe was en samen met Ana ons bed opzocht.
Maar tegen middernacht werden we opgedragen uit bed te komen. Op de gang stonden Pappa, Mamma, Olga, Tatjana en een viertal bedienden plus de kok en onze lijfarts. Ana stond achter mij, ze had haar lievelingshondje Jimmy op haar arm. Ik voelde haar trillen toen ze half tegen mij aan kwam staan. Ik wist niet of het kwam van de kou of omdat ze bang was. Om haar gerust te stellen pakte ik haar vrije hand en kneep er stevig in. Terwijl we naar beneden liepen hield ik haar hand nog steeds vast. Voelde ik het aankomen? Of hoopte ik dat Pappa’s bemoedigende woorden klopte. Hij zei op opgewonden toon tegen ons dat we hier weg zouden gaan. Ik geloofde hem, vertrouwde hem volledig. Toen we beneden aankwamen stonden daar een aantal officieren en een andere man die ik nog niet kende. Hij stelde zichzelf voor als Yurovsky, een fotograaf. Waarom moesten er foto’s worden gemaakt op dit tijdstip? Nu begon ik bang te worden. En terwijl iedereen zijn positie in nam voor een vermeende familiefoto, keek ik de kamer rond. Er klopte iets niet. Mamma, vermoeid en ziekelijk als ze was, had op een stoel plaats genomen. Aleksei zat ook op een stoel. Pappa ging trots achter zijn enige zoon staan, en opeens besefte ik hoe oud hij de afgelopen maanden was geworden. Zijn gezicht was ingevallen en de dikke wallen onder zijn ogen bevestigden zijn slechte nachtrust. Ooit had hij als een fliere Tsaar een buikje gehad, maar nu hingen zijn kleren losjes om zijn lichaam.
Yurovsky had een briefje uit zijn binnenzak gehaald, en begon met een monotone stem voor te lezen. De eerste paar zinnen drongen niet eens tot me door. Tot ik Mamma een ingehouden gilletje hoorde slaken besefte ik niet dat deze zogenaamde fotograaf ons doodvonnis aan het voorlezen was.
En nog drongen de woorden niet tot mij door. Ik dacht terug, aan mijn jeugd en mijn familie in Peterhof alsof het gisteren was. En opeens moest ik denken aan alle mensen die al vóór ons het leven hadden gelaten. Raspoetin, oom Michael, al die soldaten die het leven hadden gelaten in de ziekenhuizen die wij opzochten. Mannen die ik heb zien sterven op de operatietafel. En ik dacht aan Ivan, die trouwe hond. Zou hij nog aan mij denken, en zich herinneren dat we samen hadden kunnen vluchten? Had ik kunnen vluchten?
Een oorverdovend geluid haalde me terug naar de werkelijkheid. Het peloton onder commando van Yurovsky had zijn eerste salvo afgevuurd. Ik hoorde Ana naast me gillen, greep wanhopig naar Jimmy die trillend in haar armen lag. Ik draaide mijn hoofd naar Pappa, die zich als een zak meel op de grond liet zakken. Schotwonden in zijn borst. Nu begon ik zelf ook te gillen, maar het kon een tweede salvo niet overstemmen. Ik zag onze bedienden, lijfarts en kok een voor een in elkaar zakken. Aleksei’s hoofd rustte op Mamma’s schouder. Mijn hoofd stond er totaal niet naar om te vluchten, mijn familie achter te laten. Maar mijn benen weigerde zich neer te leggen bij dit noodlot. Ik rende naar een willekeurige deur, Ana’s hand nog steeds stevig om de mijne omklemd. Daar aangekomen bleek het op slot, maar ik hoorde mensen aan de andere kant van de deur. Opnieuw gegil, geroep om genade en hulp. Ik gebood Ana om mijn voorbeeld te volgen. Toen ik naar haar omkeek zag ik dat ze was geraakt door het tweede salvo, maar de diamanten die ze handig in haar korset had genaaid, voorkwam dat zij zelf letsel op had gelopen. Aan de andere kant van de deur hoorde ik gelach, gevolgd door nog meer schoten.
Peter Ermakov was dronken en in een bloeddorstige bui door de schoten die zich in het huis waren afgelost. Hij greep zijn bajonet, opende de deur en begon wilde in het rond te schieten. Ik voelde een withete pijn door mijn onderbuik, en viel op de grond. Ana sloeg kreten uit die door merg en been gingen en die de officieren voor de rest van hun leven zou achtervolgen. Toen werd het stil, ook het gespartel van haar ledematen waren weggeebt. Op het laatst zag ik nog het rode gezicht van Ermakov, zijn glinsterende varkensoogjes, een gemene grijns om zijn mond. Daarna koud staal, voor een laatste maal zo intens koud.
Maria Nikolajevna Romanov
1899-1918
1899-1918