
Een meisje wordt gevraagd door de populairste jongen voor een date. Ze denkt dat het een weddenschap is. Wat doet ze? Grijpt ze toch de kans aan, of wijst ze hem af?
-------------------
‘Je krijgt nooit met haar. Nooit,’ daagde zijn beste vriend hem uit. Dat had hij beter niet gedaan. Haar bruine lange haren wapperden op haar rug mee met iedere stap die ze zette. Velen keken naar haar, maar zijzelf lette er helemaal niet op. Ze was een beetje een vreemde voor velen. Niet iemand die zich helemaal volgens de mode kleedde, maar zich wel wist te onderscheiden, terwijl het ondertussen haar nog stond ook. Ze was anders dan anderen. Iemand die snel opvalt en zeker niet lelijk om te zien.
Enkel haar, lijkt wel, enige gebrek maakt haar vreemd: ze hoort nauwelijks iets. Mensen moesten al tegen haar gaan schreeuwen voor ze iets verstond. Ondanks dat weigerde ze naar een speciale school te gaan. Ze droeg een oorapparaat aan haar beste oor, zodat ze tijdens lessen of belangrijke lessen wel iets kon horen, maar het was haar afgeraden het hele dagen door te dragen. Het zou haar oren onherstelbaar kunnen beschadigen. Niet dat ze er nu beter aan toe waren, maar ze zou ook niet meer gered worden met een oorapparaat. En dat wilde ze niet. Ze genoot van de geluiden, enkel bij lawaai zette ze haar apparaatje uit in de klas. De rest van de tijd raakte ze het ding niet aan.
Mensen dachten vaak dat ze dingen niet hoorde. Ze roddelden waar ze bij stond, lachten met haar en riepen dingen naar haar.
Op een dag was voor haar de maat vol en had ze zich met een Franse woede omgedraaid. Ze werd niet snel kwaad, maar als ze het werd, was het gemeend. Ze had naar hen geschreeuwd dat ze hun mond moesten houden over haar, dat ze wel verschrikkelijk dom waren dat ze dachten dat ze niets zou dragen om toch nog iets te horen. Het oorapparaatje was blijkbaar niemand opgevallen.
Die meiden waren zo geschrokken geweest dat er nooit meer iets in haar bijzijn over haar werd verteld. Ook over haar vriendinnen zwegen de anderen, want het meisje kon roddels niet uitstaan. En dan zei ze waar het op stond, voor al wie dat het wilde horen.
‘Celine!’ Haar naam ketste over het hele pleintje heen en het meisje draaide zich om. Haar beste vriendin, Melinda, liep met grote passen op haar af.
Het meisje hijgde en kwam voor Celine tot stilstand.
‘Moet je nu zien. Dit is voor jou, van Arne. Je weet wel, die jongen van in ons…’ Celine onderbrak haar.
‘Wat moet hij nu weer van me?’ siste ze en ze rolde met haar ogen. Arne woonde bij hen in de straat en hij was de meest irritante buurjongen ooit. Op school was hij een populaire jongen, een idool, een ideaal voor velen, maar als hij eenmaal alleen was, was het net een klein jongetje. Celine had er altijd wel mee kunnen lachen, zolang hij haar maar met rust liet. En nu wilde hij dat ze onmiddellijk naar hem toe kwam. Ze rolde met haar ogen en keek naar Melinda.
‘Ik ga even kijken wat hij van me moet. Zo terug, wacht daar aan het hek!’ Ze wees naar het rode hek, helemaal achteraan het plein en beende zelf terug naar het enige bankje dat een beetje uit het zicht stond van het toezicht.
Celine keek rond en ontdekte hem uiteindelijk, helemaal in de schaduw, alsof hem niemand daar echt mocht zien. Ze trok haar wenkbrauw op.
‘Als het is om daar zo te staan staren en gluren als één of andere enge dikke vent, kan ik beter gaan hoor. Ik besteed mijn tijd liever met interessante mensen.’ Ze wilde zich al terug omdraaiden als hij uiteindelijk toch een stap zette.
‘Zullen jij en ik eens gaan lunchen na school? Alleen, zonder vrienden?’ vroeg hij. Hij klonk heel zeker, zo zeker als hij altijd klonk, maar in zijn ogen zag ze enige aarzeling. Ze fronste, hield haar hoofd een beetje schuin en keek hem onderzoekend aan. Meende hij het? Zijn lichaamstaal kwam niet echt over alsof hij dit vrijwillig vroeg. Ze bekeek hem nog een beetje meer en trok haar wenkbrauw op.
‘Goed, vanavond, vier uur aan de schoolpoort.’ Celine knikte naar hem. Hij fronste, opende zijn mond om iets te zeggen en sloot hem daarna weer. Hij leek zich in ieder geval dikwijls te bedenken. Smoesjes zoeken? Ze zou er niet van schrikken. Ze kon niet geloven dat dit niet voor één of andere weddenschap zou zijn.
‘Goed, tot dan.’ Hij keerde zich om en liep terug naar zijn vrienden. Celine keek hem nog even na voordat ze zelf ook naar Melinda liep.
‘We hebben een date,’ riep Celine verontwaardigd, ‘gaat de aarde vergaan?’
Melinda staarde haar aan. Zij zou een moord doen om met één van zijn vrienden mogen uit te gaan en nu ging uitgerekend haar beste vriendin met de leukste van allemaal gaan lopen. Melinda was een stukje naïever dan Celine en zag daarom niet meteen het kwaad in over de situatie. Ze zeurde de hele tijd tegen Celine. Wilde tips geven en ging regelmatig sms’en naar haar. Het meisje zelf wilde liever dat haar beste vriendin stil bleef en er zich niet mee zou bemoeien. Maar dat was natuurlijk onmogelijk. Toch raakte ze haar geduld bijna kwijt en zette ze uiteindelijk haar oorapparaatje uit. Melinda had het niet eens door. Ze bleef maar praten en praten en praten. Over Arne. Soms las Celine haar lippen, maar meer dan de helft van de tijd staarde ze naar het bord en probeerde ze te begrijpen waar het over ging. Het werd een saaie dag en ze was dan ook blij dat ze om vijf voor vier richting de poort liep.
Arne stond inderdaad nog op haar te wachten. Hij glimlachte naar haar en stak zijn arm uitnodigend uit. Ze trok haar wenkbrauw op en zette haar apparaatje aan.
‘…wil je eten?’ Oh, hij stelde een vraag. Waar ze wilde eten? Ze had geen idee. Ergens waar het lekker was.
‘Raad je iets aan?’ grijnsde ze en ze keek rond zich. Er was niet echt iets rond de school om te eten en al zeker niet voor jongeren. Enkel een cafeetje waar alleen maar engerds zaten die nog nooit een meisje leken gezien te hebben.
‘Laat ik je meenemen,’ grijnsde hij en hij toonde aan dat ze zijn arm wel kon nemen als ze dat wilde. Celine sloeg zijn aanbod niet af en liep mee naar een klein restaurantje een paar straten verderop. Binnen schoof hij haar stoel onder haar en bestelde meteen een aperitief. Hij wilde het blijkbaar goed doen.
Hij haalde zijn portemonnee boven en legde hem even op tafel. Op het zwart leren ding hing een kleine foto met een klein jongetje naast een rode sportwagen. Celine was gek op sportwagens, ze was er vanaf ze een klein meisje was al gek op. Zelfs nu zou ze er nog in willen rijden, maar het was te gevaarlijk. Ze hoorde te weinig. Mensen dachten dat ze daardoor niets meer kon, maar ze kon meer dan iedereen van haar verwachtte. Ze kon met een wagen rijden. Ze zou alleen nooit iets onverwachts horen aankomen en dat maakte dat ze niet achter het stuur kroop. De pijn om het verlies van een passie kwam hard aan en ze was te laat om een paar tranen terug te dringen.
Natuurlijk had hij het gezien.
‘Hé, waarom huil je nu?’ vroeg hij en hij hield zijn hoofd schuin. De ober die hen het drankje kwam brengen, keek argwanend op Arne neer, alsof hij verwachtte dat Arne ineens geheel het restaurantje overhoop zou halen. Maar Arne zag hem niet eens en de ober moest wel weg.
‘Sorry, ik zag jouw foto en moest denken aan… vroeger.’ Ze schudde haar hoofd en lachte een beetje ongemakkelijk. Dan had ze eens een date, verknalde ze het door te gaan huilen. Goed bezig, Celine, sprak ze zichzelf toe.
‘Voordat je…?’ Hij wees naar zijn oor terwijl hij praatte. Celine knikte zachtjes. Voordat ze op haar elf jaar dat verdomde ongeluk had gehad en haar gehoor verloor. Voor het grootste deel. Dokters hadden er vanaf het begin geen hoop voor gehad.
‘Ik was gek op sportwagens, ik moest en zou er eentje hebben. Maar dat kan nu niet. Ik hoor te weinig om onverwachte dingen zien aan te komen. Dat is de reden waarom ik ook nooit een rijbewijs zal hebben. Ik ga een ambulance niet horen, ik zou een gevaar zijn. Anderen zouden eronder lijden…’ Ze schudde haar hoofd.
‘Je kan wel eens met me meegaan,’ stelde Arne voor en hij hield zijn hoofd schuin.
Zo praatten ze nog een tijdje door, totdat Arne zijn mobiel overging en hij opnam. Celine vond het niet erg. Tot haar verbazing stond zijn geluid vrij luid en ze kon zo horen wat er aan de andere kant gezegd werd.
‘Hoe verloopt het, maat? Krijg ik geld van je?’ riep een jongensstem, vast zijn beste vriendin. Arne mompelde iets in de telefoon, maar niemand had het verstaan en hij moest het herhalen.
‘Geen geld,’ murmelde hij, zijn ogen vielen op haar.
‘Nou nou, je hebt ze binnen. Gefeliciteerd, deze weddenschap win jij!’ hoorde ze de andere jongen grijnzen. Haar mond viel open.
‘Weddenschap?’ tierde ze iets te luid en de twee tafeltjes naast hen keken verschrikt op.
‘Laat me het uitleggen!’ Arne klapte meteen zijn mobiel dicht. ‘De date hadden ze bedacht omdat niemand jou kon krijgen. Het was voor de lol, maar toen ontdekte ik dat je best wel meevalt, ondanks dat…ruige gedrag van je. Het spijt me, ik had het je gewoon moeten vertellen!’ Hij keek haar met van die puppyogen aan en leek haar te smeken niet kwaad te worden. Even dacht ze na, maar uiteindelijk haalde ze haar schouders op. Ze had een leuke avond gehad en hij viel ook nog best mee.
‘En weet je, jij bent niet de idioot die ik altijd dacht dat je was,’ stelde ze hem grijnzend gerust. Dit was een begin. Een hechte vriendschap. En dat door een weddenschap.