de New Yorks Bende

Hier vind je alle voltooide, overige verhalen!
Plaats reactie
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

dit is al een oud verhaal dat ik ooit geschreven had. Laat maar weten als het goed is of niet :)
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Ergens in New York zaten een groep van rond de 100 straatkinderen bij elkaar.
“Vertel eens een verhaaltje Jack.” Vroeg een meisje aan de jongen die helemaal alleen aan de andere kant zat van het vuur.
“Wat moet ik vertellen, Michelle?”
“Hoe jij hier terecht bent gekomen en hoe het komt dat wij zo arm zijn.” Vraagt ze stilletjes
“En ik heb ook nog een paar vragen.” Zegt een jongetje in veel te grote kleren.
“Oké, oké. Stel eerst maar jullie vragen en daarna vertel ik mijn verhaal.” Zucht Jack. Hij kijkt naar het jongetje.
“Waarom hebben wij niet genoeg eten? Waarom hebben zij een tafel vol?” vraagt het jongetje
En Jack antwoordde terug “Omdat zij het kunnen kopen en wij niet. Omdat wij geen geld hebben.”
“Waarom hebben we dan niet voldoende geld en zwemmen zij er wel in?” vraagt nu een ander kind.
“Omdat zij werken en wij niet.”
“En omdat ze het afnemen van de armen.” Antwoord een oudere jongen nog voor Jack iets kon zeggen.
Iedereen begon door elkaar te roepen dat ze het allemaal gemeen vonden. Jack stak zijn hand in de lucht en iedereen was stil. Want nu volgde het antwoord.
“Daar heb je gelijk in Keith. Ze hebben nooit genoeg, dus nemen ze dat van de armen. Die kunnen hun kinderen niet meer voeden en zetten ze daarom op straat.”
Opnieuw begon iedereen door elkaar te roepen dat ze hun ouders of wel miste of niet eens kenden. Deze keer laat Jack hun gewoon doen. Dan voelde hij een handje aan zijn mouw. “Jack?” het was Michelle
“Ja Michelle?”
“Ben jij ook op straat gelegd?” vraagt ze en nu kijken ook de anderen weer stil naar Jack.
“Nee. Ik ben weg gelopen.”
“Waarom?”
“Nou dat is het begin van mijn verhaal.” En zo begon hij te vertellen. Ik heb het hele verhaal toen gehoord en mee gemaakt en daarom vertel ik het aan jullie.

Ergens in een huisje in een goede wijk van New York woonde een vrouw met een jongetje van 8 jaar genaamd Jacob. Jacob droomde al zijn helle leven om een straatkind te worden maar dat was maar een droom. Op en dag ging hij op zoek naar kranten om een vuurtje te maken. Ergens boven, in de kamer van zijn moeder, vond hij een hele hoop kranten. Ze waren nog niet zo oud. Hij pakte de bovenste en keek. Daar zag hij een foto van een man en een vrouw die aan het huilen waren. En daar onder stond een foto van zijn moeder! Hij zat zo te kijken naar de foto dat hij zijn moeder niet hoorde aan komen op de trap.
“Jacob? Wat ben je daar aan het doen?” Hij draaide zich om met zijn ogen nog op de foto gericht.
“Wat doet jou foto hier?” vroeg Jacob en zag niet dat zijn moeder schrok.
“Dat vertel ik je wel later als je groter bent.”
“Nee! Nu! Ik ben al groot! Dat zei mijn juf zelf.” Riep Jacob boos.
De moeder twijfelde maar gaf zich gewonnen.
“Oké. Kom hier maar naast me op bed zitten.” Jacob ging dicht tegen zijn moeder aan zitten. “Wel, jaren geleden was er een koppel dat geen kinderen kon krijgen.”
“O nee? Dan moesten ze dat toch aan de ooievaar vragen?” zei Jacob en ze moest lachen.
“De ooievaar brengt geen kindjes. Ze groeien in de mama’s hun buik. Maar die mama kon dat niet en daarom betaalde ze mij om hun kindje in mijn buik te laten groeien. Na 9 maanden werd het kindje geboren. Het koppel kwam naar hun kindje vragen, maar ik zei dat het dood was.”
“Net als papa, hé?” Ze ging er niet op in en vertelde verder.
“Maar het kindje was niet dood.”
“Waarom zei je het dan?”
“Omdat ik jou zo mooi vond.” Zei ze en keek Jacob lief aan.
“O, maar dat is” Jacob keek verschrikt op. “Ik? Ben ik dat kindje?”
“Ja.”
“Maar dan ben jij mijn moeder niet! Jij bent een van die gemene kinderdieven van op tv! Mij stelen van mama en papa!” hij liep naar zijn kamer, deed de deur op slot en viel huilend op zijn bed. Sabrina, zijn zo gezegde moeder, liep naar de deur.
“Jasper? Begrijp me dan toch. Ik heb geen man en dus ook geen kinderen en jij zag er zo lief uit.” Ze luisterde of Jacob iets terug ging zeggen. Maar hij zweeg. De stilte deed zo veel pijn dat ze naar bed ging en daardoor merkte ze niet dat Jacob het huis verliet.
Laatst gewijzigd door lisbeth op 27 sep 2012 22:14, 1 keer totaal gewijzigd.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Jacob zwierf dagen rond. Hij was kwaad op de vrouw die hij al die tijd mama had genoemd en op zijn echte ouders, omdat die niet eens gingen uit zoeken of hij echt dood was. Op een van die dagen zag hij allemaal mensen rond een winkel staan. Overal stonden politiewagens en mannen. Voor hem hoorde hij twee mannen praten.
“Het is weer een winkeloverval.”
“Ja, ik hoorde dat er op zeven andere plaatsen ook winkels overvallen zijn. En allemaal op dezelfde tijd!”
“Ik wist niet dat kinderen zo slim waren.”
“ Kinderen? Wie zegt dat het kinderen waren? Wie weet zijn het wel een stel pubers of volwassen mannen.”
“De politie zegt dat het om kinderen gaat. Ze hebben laatst weer een groep straatkinderen op gepakt. Wel twintig en ze hadden allemaal het zelfde teken in hun hals.”
“Welk teken?”
“Wacht, ik zal het tekenen.” Het was een soort rebus, je kon er 3 letters uit halen: je hebt de Y, daar boven op de N en tegen de streep van de Y de B

“Ik denk dat die N voor New staat en die Y voor York.” Ging de man die het getekend had verder. “Maar die B weet ik niet.”
Ze stonden alle twee na te denken. Dan heeft de linkse man een idee.
“Wat dacht je van Bende? De New Yorks Bende.”
“ Natuurlijk.” Hij schrijft het er bij. “Slim bedacht, dat teken.”
“En wat hebben ze nu met die twintig gedaan?”
“In één van de zwaarste tuchthuizen geplaatst waar niemand uitgeraakt zonder toestemming.”
“Ik hoop dat ze die twintig zwaar aanpakken.” Zegt de linkse man glimlachend maar de rechtse schud zijn hoofd.
“Dat konden ze op hun buik schrijven.”
“ Hoe zo?”
“In één nacht waren alle twintig verdwenen.”
“Alle twintig! Hoe?”
“Weet niemand. Maar het zal wel moeilijk moeten geweest zijn.” Eén van de agenten was er bij komen staan en die lachte.
“Twintig is weinig voor hen.” De twee mannen staarden hem verbaasd aan.
“Hoe zo, weinig? Het zijn er toch wel twintig.”
“Weet ik, maar de vorige keer kregen ze er veertig vrij. En ze zaten gesplitst per tien in vier tuchthuizen. In het oosten, westen, zuiden en noorden van New York. En nu zijn ze weer spoorloos. En ze laten elke keer dit teken achter.” Hij tikte met zijn vinger op het papier. “Het stond op elk bed waar een bende lid had geslapen. Ze hebben die bedden moeten weg doen, want door dat teken konden ze de bedden niet meer gebruiken.”
“Waarom wassen ze het er niet gewoon weer af?”
“Ging niet, want het stond er ingebrand. Het waren ten slotte houten bedden.” Jacob had genoeg gehoord en wou weggaan. Hij had nog geen twee stappen gezet of hij voelde een hand zijn arm vast pakken en hoorde een stem die tegen hem sprak.
“Waar ga jij naar toe? Kom maar eens mee naar de Commissaris.” Jacob volgde angstig de man. Vluchten kon niet want de man had zijn arm in een stevige greep vast.
“Commissaris?”
“Ja?”
“Deze jongen zat ons te bekijken vanaf een afstand.”
“Ben jij een lid van de New York Bende?” Jacob schudde van nee. De man duwde zijn hoofd naar rechts en keek naar zijn linker hals.
“Hmm. Geen teken. Pas maar op voor die bende. En wordt zeker geen lid, want dan laten we je niet gaan.” Jacob knikte en liep weg.
Maar hij was juist wel van plan om lid te worden. De agent kon de pot op.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Toen hij uit het zicht was van de agent en de andere mensen voelde hij weer een hand op zijn arm. Hij keek op en zag een meisje van ongeveer zijn leeftijd.
“Wie ben jij? En wat...” Ze hield een hand voor zijn mond en liet hem haar hals zien. Jacob zag daar het teken. Hij stopte met vragen en liet zich mee sleuren door haar.
Na een uur of drie waren ze bij een straat aan gekomen waar allemaal verlaten flat gebouwen stonden. Het meisje, dat Linda bleek te heten, ging naar binnen en opende daar een ton.
“Kruip hier in. Niet verschieten, want het is een soort glijbaan.” Ze deed het deksel er terug op na dat hij er in was gekropen en kroop zelf in een andere ton. Jacob kwam zacht terecht. Ze hadden oude matrassen onder de uit gang gelegd. Onmiddellijk werd hij op getild door twee paar armen en op een steen gezet.
“Wie hebben we hier?” klonk een stem in het donker. Al gauw waren Jacobs ogen gewoon gaan raken aan de duisternis. Hij zag voor zich een jongen van ongeveer rond de zestien a zeventien jaar.
“Hoe weet je van onze tonnentunnel? Zeg op!” hij stond dreigend voor Jacob toen er een stem zachtjes sprak.
“Van mij weet hij het.”
“ Linda! Hoe vaak moet ik je nog zeggen dat je niet iedereen mee mag nemen!”
“Maar hij zocht jou.”
“En waarom dan wel?” vroeg de jongen dan aan Jacob.
“Ik wil lid worden van de NYB.”
“Jij weet dus het teken al. En wat betekent het dan?”
“Toch makkelijk? De N staat voor New en de Y voor York.”
“En de B?”
“De B staat voor Bende.” De jongen was met stomheid geslagen. Niet alleen omdat de uitleg juist was maar ook om de rustige en kalme manier waarop Jacob het had gezegd.
“Vertel eens: kan jij lezen?” Jacob knikt
“Ja, heb ik op school geleerd.”
“O, en heb je ouders?”
“Ergens moet ik rijke ouders hebben.” En zo vertelde Jacob het verhaal aan de jongen voor zich.
“En nu heb ik een hekel aan volwassenen.” Eindigde Jacob zijn verhaal.
“Komt goed uit, want wij haten hun ook.”
“Toe Mike. Laat hem lid worden.”
“Alle dan. Omdat je het zo lief vraagt, zusje lief.”
“Zusje? Zijn jullie familie?” Jacob zag totaal geen gelijkenis tussen hun.
“Ik heb haar aan genomen als zusje. Wij zijn allemaal broers en zussen van elkaar.” Toen snapte hij het.
“Vanavond krijg je, je teken. Twist, verwittig de onze van het zuiden, Talon, verwittig de onze van het Westen, .” Zo werd iedereen verwittigd voor het avond feest. Jacob was teleurgesteld.
“Wat is er?” vroed Linda
“Wel ik wou nu het teken al krijgen.”
“Iedereen heeft moeten wachten, hoor. Trouwens vanavond moet het zang groepje je de bendes lied leren.”
“Een bendes lied? Hebben jullie dat dan?”
“Ja hoor . We zingen het elke keer als we weer gewonnen hebben van de volwassenen.”
“Ik wil het dol graag leren.”

Eindelijk was het dan avond. Heel de ondergrondse ruimte zat vol. “Jongens en meiden. Vandaag krijgen we er een nieuw bende lid bij. Sommige vinden hem te jong andere niet. Hier is hij dan!” Jacob stapte naar voren en iedereen begon te juichen en te klappen.
“Vanaf vandaag krijg je een nieuwe familie en een nieuwe naam. Je zult niet meer Jacob maar Jack heten. En om dat je ook vanaf nu bij ons hoort krijg je het teken.” Jacob, die vanaf nu Jack was, kreeg een drankje tegen de pijn. Hij werd er zat van. Opeens voelde hij iets tegen zijn hals maar verder voelde hij er niks van. Daarna begon iedereen het bendes lied te zingen.

Jasper was in een doom loze slaap gevallen na die nacht. Hij hoorde alleen maar het lied.

‘Wij zijn afgewezen door de volwassenen
En daarom maken we hun het leven zuur.
Wie doet dat? De New Yorks Bende!
Wie doet dat? De New Yorks Bende!
N voor New, Y voor York, B voor Bende:
De New Yorks Bende!’

Opeens werd voelde hij dat er iemand aan zijn arm zat te schudden.
“Word wakker.” Jacob deed zijn ogen open en keek in die van Linda.
“Hoe lang heb ik geslapen?”
“O niet lang hoor. Maar twee dagen.”
“Twee dagen! En jij noemt dat niet lang?” zei Jacob verschrikt.
“Nee hoor. Sommige hebben door de pijn een week geslapen. Maar sta nu maar op want we gaan weer aan de slag.” Jacob keek haar niet begrijpend aan dus legde Linda het uit.
“We gaan de Golden Bank beroven.” Zei ze glimlachend.
“Beroven jullie ook banken?” vroeg Jacob aan Linda en ze knikte.
“Dit is onze zesde bank al. Maar wij doen het op verschillende plaatsen. Vandaag ook, er zijn vier Golden Banken en wij beroven ze alle vier tegelijkertijd.”
“Wat moet ik doen?”
“Jij werkt als afleiding.” Antwoord Mike die er bij kwam zitten en het plan uitlegde.

Een paar uurtjes later komt er bij de Golden Bank een huilend jongetje van acht binnen. Onmiddellijk loopt er iemand naar de directeur. Na een poosje zit het jongentje al zuigend op een lolly op het bureau.
“Vertel eens waarom je huilde.” Vroeg de directeur vriendelijk.
“Mijn mama ging geld af halen en ik moest buiten wachten. Ik sta daar nu al een uur en ze is nog niet terug.” Zei het jongetje en begon weer te snikken.
“Mag ik je naam eens weten?”
“Jacob, meneer.”
“En achternaam?”
“Weet ik niet, meneer. Ga je nu mama halen?” De directeur knikte glimlachend en ging richting het afroep hokje. Daar riep hij af dat er een zekere Jacob bij hem zat. Toen hij terug kwam in zijn kantoor werd hij langs alle kanten besprongen door een hele boel kinderen. Hij wankelde en viel. Zijn armen werden vast gebonden en hij werd op zijn stoel gehesen.
“Wie, wat, hoe?”
“Eén vraag tegelijker tijd. Oké?” zei Jacob en schudde de hand van de jongen die net had gesproken tegen de directeur.
“was jij niet opzoek naar je mama?” vroeg de directeur verbaasd. Jacob en de anderen begonnen te lachen.
“Dit is een overval als je het nog niet door hebt.” Legt Jacob uit.
“Wie zijn jullie?”
“Dat zal je zo horen.” Iemand brulde iets door de microfoon en iedereen begon hun lied te zingen.
“NYB? Maar jullie zijn kinderen!” roept de directeur tegen Jacob.
“Ja, maar kijk eens hier.” Hij liet zijn hals zien en liet daarna de directeur verbaasd achter op zijn stoel met een prop in die zijn mond.
“O ja, jij bent niet de enige die nu zo zit. Je collega’s ook hoor. saluut!” ze liepen al zingend weg. Pas na een uur sloegen ze alarm. En weer hadden ze toe geslagen.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Zo gingen ze jaar in jaar uit door met de volwassenen te treiteren. Tot op een dag. Een van de winkeliers had zich los kunnen maken en sloeg alarm. negentig van de kinderen werd gepakt. En omdat ze bang waren dat die net als die daarvoor ook bevrijd zouden worden lieten ze, ze samen in het zelfde tuchthuis zetten. Iedereen dacht dat ze de boel op stelten zouden zetten had het mis. Ze gingen op de grote koer zitten en vormde een kluwen van stil zittende kinderen. Toen ze les moesten volgen bleven ze zitten zelfs voor het eten kwamen ze niet. Dus dachten ze toen dat het beter zou zijn als ze de groep zouden splitsen. Maar dat lukte niet. Er werden veertig man van de politie naar daar gestuurd en twintig daarvan moesten naar het ziekenhuis gebracht worden voor hechtingen. Zo zaten ze daar: in de regen, in de wind, in de zon,.… En nooit lieten ze los. Op één van de dagen kwam de directrisse met een erg net gekleed koppel de koer op gelopen. Ze was zachtjes met hen aan het spreken.
“U kunt rond kijken of uw zoon hier zit. Als hij niet in de kluwen zit dan mag je hem zelf mee nemen naar mijn bureau. Maar als hij wel in de kluwen zit dan moet je me waarschuwen. Dan haal ik de bewaking er bij.”
“Is dat echt nodig?”
“Ja. Er werden ooit veertig politie agenten hier gebracht om die kinderen te scheiden. En er zijn er twintig in het ziekenhuis beland.”
Na die woorden liet ze het koppel achter op de koer. Ze bekeken eerst de los lopende kinderen. Die hadden allemaal oog voor de juwelen en het nette pak van het koppel. Daarna gingen ze naar de kluwen. Ze liepen rond en rond. Na een poosje riepen ze de directrisse. Ze had vier beersterke mannen bij zich.
“Welke is het?”
“Die dat meisje van de zelfde leeftijd omarmt.” Zei de man die net als zijn vrouw wat overdonderd naar de mannen keek. De vier mannen zochten zich een weg naar het midden. De kinderen deden niks. Maar toen de vier de jongen bij de armen pakte vlogen de kinderen op hun af. De man en vrouw zaten verbaasd te kijken naar de kinderen die vochten maar geen enkel geluid maakte. Twee van de mannen gaven de jongen aan de directrisse en gingen daarna de twee anderen helpen. Maar niks hielp. Opeens tilde de jongen zijn arm op en de kinderen ging op de zelfde plaats waar ze zaten staan. Het meisje dat de jongen had omarmd begon te zingen.

‘ Wij zeggen nu vaarwel, maar niet voor altijd. Wij zijn nog steeds verbonden door ons lied en teken.
Totziens onze vriend, totziens onze broeder.’

Iedereen viel in. Ze zongen het lied wel vier keer. Daarna begon de jongen terug te zingen.
‘ik zeg jullie nu vaarwel, maar niet voor altijd. We zijn nog steeds verbonden door ons lied en teken.’

De kinderen neuriede het lied nog toen de directrisse samen met het koppel en de jongen naar binnen ging om van alles te regelen. Toen ze terug naar buiten gingen stonden de kinderen nog altijd recht en toen ze de jongen zagen begonnen ze weer te zingen. Maar deze keer was het een ander lied.

‘ wij zijn afgewezen door de volwassenen.
En maken daarom hun het leven zuur.’

De vrouw en man keken verbaasd naar de kinderen. Maar ze keken nog verbaasder toen de jongen iets zong en ze konden oren niet geloven

‘wie doet dat? De New Yorks Bende!
Wie doet dat? De New Yorks Bende!
De N voor New, De Y voor Yorks, De B voor Bende
De New Yorks Bende!’

Na dat lied gingen de kinderen weer zitten en keken niet meer naar de jongen en de jongen ook niet meer naar hen. Het afscheid was gedaan. Het koppel liep naar de poort van het tuchthuis en vertrok richting hun huis. Toen ze thuis waren gingen ze rond een tafel zitten. De jongen had nog geen woord gesproken.
“We hebben vernomen dat jij onze zoon bent die zo gezegd dood was. Na dat die vrouw gezegd had dat je dood was waren we kappot van verdriet. Maar ergens geloofde we haar niet echt, daarom dat we een speurder in huurde die heeft al die jaren haar bespioneerd en zo kwamen we te weten dat jij toch nog leefde. Wij wilden je terug maar toen we eindelijk de toestemming kregen om je te halen was je al weg. Toen we in de krant de foto’s zagen van de negentig kinderen zagen we jou daar bij staan. Maar nu één vraag: waarom stond er bij je foto de naam Jack in plaats van Jacob?” de jongen, Jack, antwoordde niet. Hij keek alleen maar van de een naar de ander.
“Dus als ik het begrijp zijn jullie mijn ouders.” De man, Albert en de vrouw, Brittney schrokken van de haat en bitterheid die ze in de stem hoorde.
“Maar Jacob toch. Waarom al die haat?” vraagt zijn moeder lief.
“Ten eerste: vertrouw nooit een volwassen en ten tweede: neem een andere naam aan. Dus nikste ‘Jacob’ het is Jack.”
Albert vond het teveel. Hij mepte kei hard met zijn vuist op de tafel. Brittney schrok maar Jack niet.
“Jij gaat nu op houden met dat gedoe over die bende: jij wou gewoon die volwassenen na doen!”
“Nietes!” bulderde Jack terug. “Heb je het lied dan niet gehoord?”
“Dat hebben jullie ook af genomen.’
“O ja? En dit dan?” hij liet het teken in zijn hals zien. “Is dit ook over genomen? Er is nooit een volwassene bende geweest! Niemand wou geloven dat kinderen zo slim konden zijn.” Brittney voelde met trillende vingers aan het teken.
“Het is echt Albert. Voel maar.” Albert voelde nors aan het teken.
“Het, het staat er in gebrand!”
“Ja. Zodat iedereen weet dat wij lid zijn.” Jack kijkt hun nors aan. Even is het stil maar dan staat Brittney recht.
“Oké. Het is al laat. Op je kamer licht er een pyjama.” En zo sliep Jack na vijf jaar weer eens in een bed.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
lisbeth
Vulpen
Vulpen
Berichten: 306
Lid geworden op: 10 feb 2012 13:32

Zo gingen er weer jaren voorbij en Jack werd naar School stuurt. Hij luisterde nooit als iemand hem Jacob noemde dus dachten ze dat hij slecht horend was. Ondertussen was hij al weer dertien jaar. Van wegen het teken moest hij een doekje rond zijn nek dragen, want hij was al drie keer van school moeten veranderen er door. Tijdens de speeltijden zat hij altijd alleen, altijd op de zelfde bank met zijn rechter hand op zijn linker hals en neuriede het bendes lied. Vandaag kwamen er drie gasten naar hem toe. Ze waren twee jaar ouder dan hem.
“Hé kerel. Zijde gek of zo? Want je zit altijd zo alleen en te neuriën.” Zegt de oudste, Dimitri. “Wat is zijn naam Wesley?”
“Ik dacht Jacob.”
“Jacobje is niet goed snik in zijn kopje.” Zei de derde, Victor, gemeen en ze begonnen te lachen. Jack stopte met neuriën en keek hen verveeld aan.
“Ten eerste spreek je het uit als Jacob en ten tweede ik heet geen Jacob.”
“O nee? Volgens mij ben je met onze voeten aan het spelen.” Dan merken ze zijn hand op die in zijn nek ligt.
“Zeg eens, wat heb je daar in je hals?”
“Ja, tijdens de turnles laat je het ook nooit zien.”
“Laat eens zien.” Wesley pakte Jacks arm vast maar kreeg een mep terug.
“Zo je wilt dus vechten hé?” gromt Victor. Jack keek hen ontdeugend aan.
“Durven jullie wel met mij vechten?”
“Natuurlijk durven we dat!” Riep de Dimitri verontwaardigd.
“Oké.” Zei Jack en sprong grijnzend recht. Ze begonnen te vechten en al snel waren ze omsingeld door andere kinderen. Dimitri begreep er niks van. Hij deed aan gevecht sport en was de beste. Maar die jongen voor hem kon elke mep onderscheppen. Dus riep hij nog een paar vrienden er bij.
“Proberen jullie die doek rond zijn nek weg te treken! Dan kunnen we zien wat op zijn hals staat!” Jack had het gehoord en zag de groep naar hem toe rennen. Zonder probleem ontweek hij iedereen.
“Jullie wil echt weten wat er in mijn hals staat hé? Niet mijn schuld als je dan in je broek doet van schrik!” Hij trok de doek rond zijn nek af en liet het teken op zijn hals zien.
“Jij bent lid van de NYB?” riep Dimitri verschrikt.
“Ja. Al sinds mijn achtste ben ik lid.” Opeens stond de leerkracht daar.
“Wat gebeurt er hier?” Iedereen rende weg behalve Jack.
“Niks. Wij waren alleen maar aan het vechten.” Zegt Jack grijnzend. De leerkracht ziet opeens het teken in Jacks hals.
“En wat staat er daar op je hals?”
“Dat? Het teken van de NYB.”
“Wat! Mee komen en afwassen.”
“Dat zal niet gaan.” Maar de leerkracht luisterde niet en sleurde hem mee naar de pompbak en begon te schrobben. Maar het ging er niet af.
“Wat voor een verf of stift is dat?” bromde hij.
“Vuur.” Antwoordde Jack lachend.
“Vuur?”
“Ja, het staat er in gebrand.” Nu zag de leerkracht het ook. Meteen ging hij met Jack naar de directeur en die belde zijn ouders. Een paar uren later zat Jack weer thuis want hij was van school gesmeten. Alleen maar omdat hij lid was van de bende, niet dat hij het erg vond. Hij was toch al lang van plan om weg te gaan en die zelfde nacht beslot hij dat hij weg zou gaan. Wanneer zijn ouders sliepen kroop Jack door het raam en vertrok. Na een poosje was hij in de ondergrondse plaats. Daar zat iedereen stil.
“Is er iemand dood of zo?” Riep Jack luid en direct vloog iedereen naar hem. Hij vernoom dat Mike de rest had bevrijd maar zelf gepakt was. En omdat hij meerderjarig was zat hij nu in de gevangenis.
“Maar,” zei Linda, “de laatste woorden die hij zei waren dat jij nu de leider bent van ons.” En zo werd Jack de leider van de New Yorks Bende.


Slot

Dat is nu onder tussen al weer drie jaar geleden.Van Mike hebben we jammer genoeg nooit meer iets gehoord. Sommige zeggen dat hij nog steeds in het gevang zit en anderen zeggen dan weer dat hij ontsnapt is of weg gebracht is naar een ander land. wat maakt het uit wat er met hem gebeurd is? Al wat wij weten is dat hij een grote legend is bij ons en voor mij blijft hij altijd mijn aangenome grote broer. In die drie jaar zijn er steeds meer kinderen bij ons gekomen. Waaronder Michelle en Pablo, de twee jongste nu. Alle twee zijn ze acht jaar, net als toen ik Jack leerde kennen. Jack heeft de taak als leider super goed overgenomen en is nu de grote broer van iedereen. steeds weer komt hij met geweldige ideeën om de volwassenen voor gek te zetten en na iedere overwinning zingen we het bendes lied uit volle borst:

‘wij zijn afgewezen door de volwassenen.
En maken daarom hen het leven zuur.
Wie doet dat? De New Yorks Bende!
Wie doet dat? De New Yorks Bende!
De N voor New, De Y voor Yorks, De B voor Bende

DE NEW YORKS BENDE!!!!!!

EINDE.
Het leven is zinloos. Nou, in die zinloosheid zit ik te schrijven, om er toch een zin aan te geven.
Plaats reactie

Terug naar “De Boekenplank”