Sorry dat het zo lang duurt.... Ik heb geen inspiratie
’s Avonds verraste Durio ons met een ‘kampvuurverhaal’. We waren wat eerder gestopt om kamp op te slaan omdat we allemaal toch wel wat vermoeid waren van het vele lopen. Durio had ons eten geschoten en we zaten met z’n drieën voor het eerst sinds begin de tocht met volle buik van de warmte van het vuur te genieten. We keken in het vuur, de dansende vlammen, in een moment van vrede en rust. Dat moment werd doorbroken door Durio, die zijn keel schraapte.
‘Ik… Ik heb een verhaal.’
Hij klonk wat onzeker, niet wetend of wij wel waardering zouden hebben voor een verhaal. Gelukkig voor hem waren Randio en ik erg enthousiast.
‘Vertel!’ Randio moedigde hem aan.
Ik knikte. ‘Het lijkt me leuk om je verhaal te horen.’
Onzeker schoten zijn ogen van Randio naar mij.
‘O-oké. Hier komt het.’ Zijn ogen dwaalden weer af naar het vuur.
‘Heel lang geleden, toen mensen nog niet bestonden, werd onze wereld niet bevolkt door mensen, maar door Goden. En er was één Godin, zo beeldschoon, zo perfect dat geen van de Goden haar om haar hand durfde te vragen. Haar schoonheid was té veel voor hun. Deze Godin was perfect gebouwd, had een perzikzachte, roomwitte huid, lang en weelderig donkerbruin haar en de meest prachtige groene ogen, die de kleur van bladeren hadden. Ze heette Aya. Aya was zo mooi, dat de Godinnen niet met haar wilden praten uit jaloezie. De Goden wilden dat niet, omdat ze haar alleen maar konden aankijken als ze bij haar stonden. Dus Aya was eenzaam. Op een dag wandelde Aya door een grasveld. Ze huppelde en danste omdat de zon haar gezelschap hield. Ze hief haar perfecte hoofd omhoog en genoot van de warmte op haar gezicht. De Zon keek toe, hoe prachtig Aya wel niet was en hoe gelukkig ze was in zijn bijzijn. De Zon sprak Aya aan, en Aya was heel gelukkig dat ze niet alleen was, en dat er wel iemand met haar wou praten. Al snel werd de Zon verliefd op Aya, en de twee werden geliefden. Hij leerde Aya hoe ze vuur moest maken. Aan het eind van elke dag nam de Zon met spijt afscheid van haar, en Aya maakte zich klaar voor de nacht. Op een avond besloot Aya weer te gaan wandelen. In het donker waadde ze zich in de rivier en waste ze zichzelf, onder het toeziend oog van de Maan. De Maan keek toe, hoe prachtig Aya wel niet was en hoe gelukkig ze was in haar bijzijn. De Maan sprak Aya aan, en Aya was heel gelukkig dat ze niet alleen was, en dat er wel iemand met haar wou praten. Ook de Maan werd verliefd op haar, en de twee werden minnaressen. Aya hield net zo veel van de Zon als van de Maan, en aangezien de twee elkaar niet zagen kon ze ook van beiden blijven houden.
Helaas hoorde de Zon van een vogel dat Aya hem bedroog met de Maan, en hij werd ontzettend kwaad. Hij, en hij alleen zou haar schoonheid bezitten, haar liefde. Dus de Zon viel de Maan aan, en dat zorgde voor een maansverduistering. In zijn woede stak de Zon de aarde in brand. Arme Aya, verbrandde levend met de aarde mee. Toen de Zon dit doorhad was hij heel erg verdrietig, en had hij er spijt van. De Maan was haar minnares kwijt, en ook zij was heel verdrietig. Samen rouwden zij om Aya en besloten om nooit meer ruzie te maken. Sterker nog, ze zouden elkaar niet meer tegenkomen. De Zon en de Maan gingen ieder hun eigen weg. Maar soms zie je ze nog samen, rouwen om Aya, bij de maan- en zonsverduisteringen.’
Het duurde even voordat Randio en ik doorhadden dat het verhaal was afgelopen. Ik glimlachte naar Durio toen hij opkeek om onze reacties te peilen.
‘Ik vond het een mooi verhaal.’
Randio knikte instemmend en ging liggen.
‘Het was mooi.’
Durio glimlachte tevreden. ‘Ik neem de eerste wacht.’ Hij leunde tegen een boom. ‘Welterusten.’
‘Welterusten’ fluisterde ik naar Randio en Durio.
‘Welterusten, Aya.’ Hoorde ik zacht van Randio.
Ik grinnikte zachtjes. Bij de beschrijving van Aya’s schoonheid had Randio alleen maar mij aangestaard. Ik zuchtte, en viel langzaam in slaap.