@ Saskjezwaard: Eerst en vooral, dank je wel voor de uitgebreide reactie!
De foutjes heb ik verbeterd

en in het volgende stukje komen ook wat meer beschrijvingen enzo xD
Tja, over de naam 'EnDreisa', ik begrijp wel wat je bedoelt, maar het wordt nog wel duidelijk waarom het met die 2 hoofdletters is

Voor de rest: ik zal je opmerkingen zeker in gedachten houden!
Hier een nieuw stukje

wel een beetje lang, maar aangezien het vorige nogal kort was xD
Samen met Ajendé liep ze door de prachtige tuin. De zon stond hoog aan de hemel en verwarmde de wereld met haar goudkleurige stralen. Milene vond niet dat het vandaag een dag was waarop ze mocht schijnen, maar ze dacht niet dat de zon zich iets aantrok van haar leed.
Versuft dacht ze aan alles wat er gebeurd was, en aan alles wat er nog zou gebeuren. Het beangstigde haar heel erg. Milene had altijd gehouden van het rustige leven dat ze bij de Dochters leidde, een leven waarin studeren en kennis centraal stonden. Ze vroeg zich af wat er hen te wachten stond en, niet in staat haar ongerustheid nog langer voor zichzelf te houden, vroeg ze om de mening van haar vriendin.
Ajendé keek haar bedenkelijk aan en wendde haar blik toen af naar twee kraaien, die op de leuning van een tuinbankje waren neergestreken. Milene richtte haar blik ook op de vogels, maar toen die allebei verontwaardig krasten door de onverwachte aandacht, zuchtte ze en keek weer naar de jonge vrouw die naast haar liep.
“En? Wat denk je?”
“ik weet het niet,” zei Ajendé onzeker, terwijl ze een streng van haar lange, blonde haar om haar vinger wond. “Ik denk dat we erop moeten vertrouwen dat ze de juiste keuze maken.”
In stilte liepen ze verder over het kronkelende paadje dat hen doorheen de tuin leidde. Toen ze het slaan van vleugels hoorde, keek Milene om en zag ze nog net twee zwarte puntjes achter de bomen verdwijnen. “En wat doen we als ze ons niet laten gaan?”
“Dan vertrekken we zonder hun toestemming, natuurlijk.” Er verscheen een klein glimlachje op Ajendé’s ronde gezicht. “Het avontuur wacht op ons!”
Milene lachte even naar haar vriendin, maar dacht toen meteen terug aan de ernst van de situatie.
“Denk je… Denk je dat we een kans maken tegen Heer Athem?” vroeg ze, bang voor het antwoord.
“Ik geloof van wel, Lene. We zijn tenslotte niet zo weerloos.”
“Dat was Yelan ook niet,” antwoordde ze als vanzelf.
“Maar Yelan was alleen.”
“Hij was samen met SiLeya,” verbeterde ze.
Ajendé zuchtte en keek haar toen aan. “We weten niet wat er juist gebeurd is. Misschien waren ze wel een heel eind van elkaar, en kon Athem hen daardoor zo makkelijk overmeesteren. En trouwens, ik kan niet geloven dat Athem hier helemaal alleen was. Hij had vast hulp.”
Milene knikte toen ze besefte dat haar vriendin gelijk had. “ja, vast,” zei ze afwezig.
Gedurende de volgende tien minuten spraken ze beiden niet. Milenes gedachten overspoelden haar geest zonder dat ze er iets aan kon doen. Ze vroeg zich af of Ajendé gelijk had wanneer ze zei dat ze echt een kans maakten. Het was tenslotte wel Heer Athem die ze moesten overwinnen, spookte het voortdurend door haar hoofd.
“Lene? Vind je het goed als we teruggaan?” hoorde ze opeens. Ze besefte dat ze nogal in gedachten verzonken was geweest en Ajendé’s vorige vragen niet had gehoord. “Ja, is goed.”
Ze draaide zich om en samen met Ajendé liep ze dezelfde weg terug als waarlangs ze gekomen waren. Onderweg kon Milene het niet nalaten naar de grote verscheidenheid aan bloemen te kijken die het gras bedekten, want hoewel het Huis Der Elementen, waarin ze nu al tien jaar woonde, erg mooi en ruim was, overtrof de tuin die pracht met gemak.
Na nog enkele minuten bereikten ze de ingang van het gebouw. Milene liep als eerste de houten deur door en wachtte totdat ook Ajendé zich in de ruime hal bevond. Toen ze allebei binnen waren, liepen ze ieder naar een andere kant van het vertrek: Milene liep naar de westkant en Ajendé begaf zich naar de oostelijke zijde.
Aan de westelijke kant van de kamer stond een glazen schaal met water op de grond. Milene knielde neer naast de schaal en sloot haar ogen. Haar beide handen liet ze boven het heldere water zweven terwijl ze zacht ‘
Transformo’ zei. Onmiddellijk veranderde het water in ijs.
Snel stond ze op en liep naar het midden van de kamer, waar een blauwachtig licht verscheen en als een wolk boven de grond zweefde. Milene wachtte een paar tellen totdat het licht ophield met bewegen en stapte toen de blauwe wolk in. Een duisternis zo zwart als een maanloze nacht omringde haar tijdens haar reis, maar toen keerde langzaamaan het licht terug.
Nog een beetje gedesoriënteerd keek Milene om zich heen om te kijken of Ajendé er al was. De hal waarin ze zich bevond, was niet erg groot, maar desondanks kostte het haar enkele minuten haar vriendin te vinden. Ze stond haar op te wachten aan de marmeren trap die naar de eerste verdieping leidde. Stilletjes liep ze naar de blonde vrouw toe en samen wandelden ze de brede trap op.
Daar aangekomen stapten ze een lange gang door totdat ze uiteindelijk aankwamen bij de plek waar de Dochters verzameld waren. Ajendé liep naar de deur, legde haar oor er tegenaan en zei: “Ik hoor ze nog. We zullen nog even geduld moeten hebben.”
Milene knikte en wachtte toen af. Haar zenuwen waren tot het uiterste gespannen en ze schrok dan ook behoorlijk toen een koele stem haar begroette.
“Cherin!” riep Ajendé geschrokken uit. “Waar kom jij zo opeens vandaan?”
De jongeman die zo juist was komen aanwandelen, bleef bewegingsloos staan en richtte zijn bruine ogen op Ajendé. Toen wendde hij zijn blik af en keek in plaats daarvan naar de deur die hen van de Dochters scheidde. Hij negeerde Ajendé’s vraag, sloot zijn ogen en begon wat in zichzelf te neuriën.
Typisch, dacht Milene. Ze had nooit goed geweten wat ze van hem moest denken. Meestal negeerde hij alles en iedereen en studeerde hij de hele dag in zijn kamer of een van de bibliotheken. Al zolang ze zich kon herinneren was hij kil en afstandelijk, alsof de hele wereld hem koud liet. Misschien was dat ook wel zo, bedacht ze zich.
“Weet jij al iets meer?” vroeg Ajendé hem.
Milene kon een glimlach niet onderdrukken. Ajendé had de gewoonte Cherins afstandelijkheid te negeren en hem gewoon in het gesprek te betrekken. Iets wat vaak de frustratie van de jongeman opriep. Net als nu, zag ze, want Cherin opende zijn ogen en wierp haar een geërgerde blik toe.
“Nee,” zei hij afgemeten, waarna hij zich weer in stilzwijgen hulde.
Een beetje ongerust keek Milene naar de reactie van haar vriendin. Ze had het vaak genoeg meegemaakt dat die zich niet tevreden stelde met zijn antwoorden en ertegenin ging. De hele situatie zorgde er echter voor dat ze gewoon even haar schouders ophaalde.
Na een paar lange minuten werd de deur geopend door SiCorae, een Dochter van de Tweede Orde, net als SiLeya was geweest. Ze knikte hen toe, waardoor haar lange, inktzwarte haren naar voren vielen, en gebaarde met haar slanke hand dat ze binnen mochten komen.
Milene liep als eerste naar binnen en zag hoe Ajendé en vervolgens Cherin haar volgden. De deur werd gesloten en er viel een verwachtingsvolle stilte in het ruime vertrek.
“Jullie weten, “ begon de Dochter die de deur had geopend, “waarom heer Athem Yelan ontvoerd heeft. Net als zijn vader probeert hij zijn macht te vergoten door de magie van de Engelen in te zetten.”
Someday your prince charming will come. Mine just took a wrong turn, got lost, and is too stubborn to ask for directions.
Yesterday is history. Tomorrow is a mystery. Today is a gift. That’s why it’s called the present.