
Hopen dat het leuk is om te lezen.
Heb je altijd al eens iets zo graag willen hebben dat het gewoon pijn deed? Dat je zelfs wel een moord wilde plegen om het te krijgen?
Het is altijd al gevaarlijk geweest om dit te voelen. Vele mensen zijn mij voor geweest. En die zijn allemaal gestorven door de pijn in hun hart. Geen enkel mens heeft het gene waarvoor hij of zij vechtte te pakken gekregen.
Ik heb ook geen idee of het mij zal lukken. Maar ik ga ervoor, ik ga het krijgen.
Datgene wat ik wil, heeft een klein meisje in handen. Talloze keren heb ik het in mijn handen gehad. Maar voordat ik ermee weg kon komen, had ze het al weer terug en was ze al weer mijlen van mij verwijderd.
Ze leeft zonder angst dat ik het ooit te pakken zal krijgen. Terwijl ik, en de andere die het ook willen, in doodsangst leven.
Zouden we het ooit krijgen? De bal van energie die alles laat leven?
Elke jacht begint hetzelfde. Ik heb een plan en ik voer het uit. Het lukt, ik krijg de energiebal in handen. Maar op een rare manier krijgt ze het altijd terug, en is ze alweer mijlen van mij verwijderd.
Ik heb geen idee hoe het kan dat een meisje van vier jaar, zo slim is. Ze is jong, mooi, lief en knap. Maar o zo slim. Het lukt haar telkens weer.
En als ze vlak voor me staat te gooien met haar bal kan ik het niet over mijn hart verkrijgen om het van haar af te pakken.
Ze is dan zo gelukkig, zo blij en zo puur.
Ik heb haar wel eens gevraagd: 'Mag ik het even vasthouden?'
Elke keer als ik dit vroeg antwoordde ze: 'Ja hoor, hier, pak aan.'
Haar kleine handen overhandigde het me dan. Ik bekijk het en probeer weg te lopen. Voordat ik ook maar een stap heb kunnen zetten heeft zij het alweer en kijkt ze me aan.
'Bedankt, ik had niet verwacht dat je zou blijven staan en het me terug zou geven.'
Mijn mond valt elke keer nog open. Ze snapt het niet.
Maar toch vraag ik het me af. Zou ze het echt niet snappen? Of zou ze het spelen?
De warme gloed van haar lach, haar blik en ziel. De witte gloed die ze uitstraalt. Het verwonderd me nog steeds. Net als de bal witte energie.
Het blijft wonderbaarlijk en bovennatuurlijk zo puur. Zo volmaakt is het.
Wat maakt dit voorwerp zo bijzonder? Waarom wil iedereen het hebben?
Niemand weet dat antwoordt.
Ze speelt ermee, wacht totdat iemand naar haar toe loopt. Maar niemand doet dat. Waar wachten we op?
We wachten tot ze het in de steek laat. Maar zoals het er nu uitziet, duurt dat nog tijden.
Misschien laat ze het wel nooit gaan. Het is tenslotte van haarzelf.
Mijn handen worden er als vanzelf naartoe getrokken. Mijn blik laat de bal niet los. De top van mijn middelvinger raakt het aan. Een stroom van energie glijdt door mijn arm heen.
Haar ogen kijken me blij aan.
‘Waarom wil je het?’ Haar stem klinkt verwonderd.
‘Het is zo mooi, zo puur, zo wonderbaarlijk.’
‘Je bent bang.’ Concludeert ze.
Ik knik.
‘Neem maar.’ Voor de zoveelste keer heb ik het in mijn handen.
Ik kan het niet geloven. Ze geeft het zomaar aan mij.
‘Waarom?’
Ze schudt haar hoofd en gaat zitten.
Ik weet nog dat ik was weggerend. Weg van de plek. Maar wel samen met de energiebal.
Toen ik honderd meter van haar verwijderd was, begon ze te gillen.
Ze gilde van pijn, verdriet en wanhoop.
Ik was geschrokken en had me omgedraaid. Ze lag op de grond, haar armen om haar borstkas heen geslagen. Haar lichaam schokte.
Haar gegil ging door merg en been.
Mijn benen droegen me tegen mijn zin terug. Ik stopte pas toen ik vlak bij stond.
Ze stopte met gillen. Alleen haar ademhaling was nog snel.
‘Je kan niet zonder.’ Zei ik.
Ze schudde haar hoofd: ‘Je ziel kan je niet weggeven.’