Feedback, kritiek, complimenten allemaal welkom

Oja, deze titel is voor nu, ik weet eigenlijk niet hoe ik hem moet noemen dus als je ideeën hebt... Hoor ik ze graag.
‘Ruben, laat me los. Wat doe je in hemelsnaam?’ Mijn stem klonk bang, mijn hart klopte me in de keel.
‘Je wordt net zoals mij, mam, pap en Lara. Jolijn, begrijp je dat wel?’
Ik knikte heftig terwijl de tranen me over de wangen liepen.
‘Ik beloof je,’ hierbij legde hij zijn hand op de plek van zijn hart, ‘dat ik je geen pijn zal doen. En je weet, een belofte heb ik nog nooit gebroken.’
Op één na, schoot door mijn hoofd.
‘Je had belooft dat je me nooit pijn zou doen? En wat doe je nu!’ Ik zag de pijn in zijn ogen en wist dat hij er ook aan had gedacht.
Zijn mond ging open en het leek er even op dat hij nog wat wilde zeggen, maar hij klapte zijn mond dicht en duwde me ruw tegen de grond aan.
‘Je weet wat ik bedoel,’ zei hij.
‘Ik begrijp het wel, maar ik wíl het niet Ruben! Laat me gaan, alsjeblieft,’ fluisterde ik.
Als reactie drukte hij me nog harder tegen de grond aan. Ik hapte naar adem en probeerde weer te gillen.
Maar het enige wat uit mijn mond kwam was een klein kuchje.
‘Niemand kan je hier horen. Daarom gingen we hier ook heen.’
‘Jolijn, rustig. Dat kleine beetje bloed dat je mist is toch niet zo erg?’
‘Laat me gaan.’ Ik had het willen grommen maar meer als een gefluister was het niet, ‘Ik ben je zúsjé!;
Ruben’s greep verslapte even en ik maakte er direct gebruik van. Voordat ik ook maar een vin verroert had greep hij me weer stevig vast.
‘Ik weet het en als het anders had gekund…’
‘Het kán anders, dat weet je.’
Hij schudde wild zijn hoofd en draaide mijn hoofd om zodat ik oor tegen de grond was gedrukt.
‘Waarom,’ fluisterde ik.
‘Daarom, dááróm Jolijn.’
‘Ik wil niet zoals jij zijn, ik wil geen moordenaar zijn,’ gilde ik.
Maar ik wist dat ik geen keus had. Ik weet wat er gaat gebeuren. Hij haalt wat weg, alles valt weg en ik verander in een moordenaar.
Mijn zweet vermengde zich met mijn tranen en druppelde diep de grond in.
Ik probeerde me los te rukken maar het enige resultaat was dat ik nog dieper de grond in werd gedrukt.
Ik voelde de angst in mijn lichaam kruipen en wist, dat Ruben precies hetzelfde gevoelt had.
‘Ik wíl dit níét,’ gilde ik.
Een wapen, iets ter bescherming, schoot door mijn hoofd heen. Direct toen deze gedachte binnen kwam drukte ik hem al weer weg. Ik wist dat het niet nodig was. Niets zou Ruben bij me weg halen, niets.
‘Ruben, ik. Wil. Dit. Niet.’ Ik sprak met nadruk op elk woord, ‘Alsjeblieft…’
Tegen mijn verwachting in liet Ruben me los en ik ging met een ruk rechtop zitten.
Langzaam bracht hij zijn hand naar mijn wang en legde hem erop.
‘Ik laat je gaan, maar ik kom terug om het af te maken. Ik geef je nog even tijd.’
‘Dank je,’ fluisterde ik en gaf hem een knuffel.
Hij drukt mij tegen zich aan. Als hij me wegduwt kijkt hij me nog even aan.
Snel staat hij op, draait zich om en rende weg. In de verte draaide hij zich nog even naar me om.
Ik wist dat hij me kon horen dus ik zei: ‘Ik hou van je, zelfs met wat je nu bent.’
Ik zag hem knikken.
Ik voelde een traan over mijn wang rollen. Had ik er goed aan gedaan? Had ik hem niet gewoon zijn gang moeten laten gaan? Hij kreeg er vast problemen mee, dat wist hij. En toch had hij het gedaan.
Twee handen pakten mij van achteren vast. Mijn ogen werden groot maar ik gilde niet.
Één van de twee handen pakten mijn gezicht vast.
Zelfs al had ik het gezicht niet gezien. Ik wist dat het Ruben was.
Met één enkele ruk brak hij mijn nek.