Ok thanks!
_______________________________________________________________________________
Niet lang daarna bleek dat er inderdaad iets met Cees’ San Francisco aan de hand was. Ik wist nog steeds niet wat hij erin had gegooid, geloof niet dat het helemaal lekker viel. Of het mixte niet goed met de restjes MDMA, of met de alcohol, wat dan ook, maar het voelde in ieder geval niet prettig.
Na ongeveer een kwartiertje begon ik het te voelen. De eerste paar minuten was het nog wel oké. Ik werd rustig, voelde me relaxed, of ik stoned was. Ik kon nog met Cees praten, naar de mensen om me heen kijken, maar na verloop van tijd werd dat allemaal steeds moeilijker. Ik begon me licht in mijn hoofd te voelen, maar kon lange tijd maar niet beslissen of dat een prettige lichtheid was of niet. Ik begon echt door te krijgen dat het niet fijn was toen ik op een gegeven moment mijn hand op wilde tillen om een glas te pakken. Het was of mijn lichaam niet meer reageerde op het signaal vanuit mijn hersenen. Ik moest echt moeite doen mijn arm overeind te krijgen. Ik wist niet wat ik er van moest denken, kon mijn gedachten niet meer op een rijtje krijgen. Naarmate de tijd verstreek, werd die vage toestand in mijn hoofd ook steeds erger. Ik werd ontzettend duf en duizelig, en die duizeligheid vervormde alles en maakte me misselijk. Het hielp niet als ik mijn ogen dichtdeed. Zelfs in de duisternis bleef alles draaien.
Ik zal al een hele tijd zo te proberen niet verder weg te zakken toen ik op een gegeven moment vaag merkte dat iemand me aantikte. Het was raar, ik voelde de aanraking veel nadrukkelijker maar ook later en trager dan normaal. Ik deed mijn ogen open en keek opzij. Inmiddels was ik kotsmisselijk en die hoofdbeweging was al genoeg om een nieuwe vlaag van misselijkheid door mijn lichaam te laten trekken. Ik probeerde mijn ogen open te houden en zag Cees op de loungestoel naast me zitten.
‘What’s up, Star?’ vroeg hij. Ik kon het niet meer opbrengen om antwoord te geven. Ik voelde me ver weg en mijn hoofd was zo zwaar, ik wist niet meer hoe ik zinnen moest maken.
Cees raakte opnieuw mijn arm aan toen ik niet reageerde.
‘Star? Wil je anders even mee naar de wc?’ Ik kreeg er een zwak ‘Hè?’ uit en hij drukte een peuk uit in een asbak op de tafel naast hem.
‘Wil je even naar de wc?’ herhaalde hij en het kostte me moeite om te begrijpen wat hij zei. Wc? Ja, dat wilde ik wel. Daar was het koeler en rustiger en kon ik ongestoord over mijn nek gaan. Alles was beter dan dit, dan hier zitten en het gevoel hebben dat mijn lichaam het niet meer deed, dat ik niets meer kon en wilde.
Ik probeerde te knikken, wat me half lukte, maar bleef zitten. Ik wist niet eens meer hoe ik overeind had moeten komen. Mijn lichaam voelde moe en ik kon me werkelijk niet voorstellen dat ik een halfuur geleden nog ronduit met mensen had kunnen praten en verder daarvoor nog had kunnen dansen. Wat was er gebeurd in die korte tijd? Hoe had ik daar de energie voor gehad? Alleen mijn ogen openhouden kostte me nu al teveel moeite.
Schijnbaar was dat aan me af te zien, want het duurde niet lang voor Cees me kwam helpen. Zijn gedaante rees op uit de stoel en kwam dichterbij. Ik voelde zijn hand om mijn pols, veel later dan dat ik die aanraking zag, en hij trok me aan mijn arm overeind. Ik viel bijna vol tegen hem aan, want mijn benen deden het echt niet meer. Mijn spieren voelden slap, alsof er geen kracht meer in zat, en de ruimte draaide alle kanten op. Ik wankelde en Cees pakte mijn hand, wat er vast niet uitzag omdat hij twee keer zo groot was als ik.
‘Wat…?’ probeerde ik toen we begonnen te lopen, en Cees keek om en zei: ‘Naar de wc. Dat wil je toch?’ O ja, dat was waar, dat wilde ik wel.
Ik dwaalde achter Cees aan en volgde hem naar de andere kant van de club. Daar kwamen we die twee vrienden van hem tegen. Jack bleek er ook nog te zijn, hij stond bij hen en ze praatten met elkaar, met biertjes in hun hand. Hun gezichten waren allemaal een beetje wazig en het kostte me moeite ze van elkaar te onderscheiden.
‘Hé Cees! Waar ga je heen?’ hoorde ik één van hen roepen toen we voorbij liepen. We bleven staan en ik botste bijna tegen Cees aan. De huidskleurige vlek die Jacks hoofd hoorde te zijn, draaide mijn kant op.
‘Niets bijzonders, even naar de plee,’ zei Cees tegen zijn vriend. Vanuit mijn ooghoek zag ik dat Jack dichter bij ons kwam staan.
‘Wat, met haar?’ hoorde ik hem vragen. Aan wazige sporen in de lucht zag ik dat Cees knikte.
‘Jep, met haar,’ zei hij. ‘Hoezo, wil je ook even?’ Hij lachte, en één van zijn vrienden ook, maar Jack niet. En ik ook niet, want ik snapte het niet. Wie wilde wat ook even? En waar ging hij naartoe met mij? O ja, we gingen naar de wc, dat was het. Dat vond ik wel best, maar Jack en die ene vriend die niet gelachen had, vonden het volgens mij niet zo’n strak plan.
‘Nee man, dat kun je niet maken,’ zei de tweede vriend. ‘Ze is zo high als een mallemoer. En jij ook, trouwens.’ Cees wuifde het protest weg.
‘Ach, komt wel goed,’ zei hij. ‘Ze merkt er niets van.’ Maar ook Jack schudde zijn hoofd.
‘Jezus man, laat haar nou. Ze is helemaal van de wereld.’ Cees haalde zijn schouders op.
‘Laat zitten. Ben zo terug, ik zie jullie straks nog wel even’. Hij zei ‘even’ als ‘effe’ en vreemd genoeg viel dat me op. Verder zei niemand meer iets, tenzij ik het gewoon niet meer hoorde, en Cees trok me mee. Nu we even een tijdje hadden stilgestaan, leken mijn benen het helemaal bijna niet meer te doen en moeizaam zwalkte ik achter hem aan. Het kostte me moeite mijn hoofd rechtop en mijn ogen open te houden. Ik had me nog nooit van mijn leven zo gevoeld. Ik was zo duizelig dat ik er misselijk van werd.
Tegen de tijd dat ik echt het gevoel had dat mijn benen het zouden begeven, deed Cees ergens een deur open. Hij liet me los en ik struikelde over de drempel het invalidentoilet binnen. Ik ging onderuit en kwam half op de grond terecht, maar had niet langer de puf om nog zelf op te staan. Ik hoorde dat de deur achter me op slot ging en toen kwamen er voetstappen mijn kant op. Cees trok me aan mijn bovenarm overeind en zette me op mijn benen. De ruimte draaide een paar keer om zijn as en een vlaag van misselijkheid overviel me. Zitten, ik moest zitten, of liggen. Waarom was ik hier ook alweer? Ik wilde niet rechtop staan. Waarom was ik net niet gewoon binnen op mijn stoel blijven zitten?
Ik wankelde achteruit en vond met mijn rug steun tegen de muur. De tegels achter me waren heerlijk koud en ik liet mijn hoofd er tegenaan zakken. Mijn ogen gleden dicht, ze waren te zwaar om open te houden. Het werd donker, maar zelfs in de duisternis verdween de duizeligheid niet. De wand dreunde op de maat van de muziek aan de andere kant en het was of hij bewoog, net als de vloer en alles om me heen.
Vaag merkte ik dat Cees naar me toe kwam. Ik voelde zijn lichaam vlak bij dat van mij en zijn warmte en aanwezigheid waren drukkend, benauwend. Hij rook naar alcohol, wiet en tabak. Ik wilde niet zo dichtbij hem zijn, moest lucht hebben, ruimte, zo veel mogelijk. Ik maakte aanstalten om weg te lopen, maar Cees hield me tegen. Eerst met zijn hand om mijn arm, maar toen ik verder wilde lopen, sloot hij zijn hand om mijn hals en duwde me met mijn rug terug tegen de muur.
Dat was het eerste waaraan ik merkte dat er iets niet goed was. Zijn greep was te stevig, te dwingend. Ik fronste mijn wenkbrauwen, maar iedere andere vorm van protest leek te vermoeiend. Ik vergat waarom ik net weg had willen lopen en bleef staan. Pas toen Cees zijn andere hand ineens onder mijn rok stak, deed ik mijn ogen open.