Niets is wat het lijkt
Hoofdstuk 1
Roos was absoluut niet bang voor dat wat er stond te gebeuren. Ondanks het feit dat haar ouders Dreuzels waren en alles hier nieuw voor haar was, liet ze niets en niemand over zich heen lopen. Ze was sterk, zeker van zichzelf en alles behalve afhankelijk. Ze bevond zich in een grote groep kinderen die net als haar voor het eerst naar Zweinsteins Hoge School voor Hekserij en Hocus-Pocus gingen en natuurlijk was alles mooi, speciaal en misschien zelfs wel een beetje overweldigend. Maar Roos liet zich niet kennen. Ze hoorde hier. Ze wist al dat er iets anders aan haar was voordat ze de uitnodiging had ontvangen die haar leven zou veranderen. En nu stond ze hier, in de Grote Zaal, onder een plafond dat er precies zo uitzag als de nachtelijke sterrenhemel er boven. Aan de wanden brandden kaarsen die waren gestoken in vele armen van de goudkleurige kandelaars en aan het plafond brandden evenveel kaarsen, gestoken in de armen van de vele kroonluchters. Er stonden vier tafels in de Grote Zaal, bijna over de hele lengte van de ruimte. Aan die tafels zaten vele leerlingen en de leerlingen droegen per tafel een andere kleur accessoire. Die kleuren, had Roos opgevangen, stonden voor de afdelingen waar zij bij hoorden. Roos glimlachte scheef. Hier kon ze wel aan wennen.Hoofdstuk 1
De vrouw die de groep eerstejaars naar de Grote Zaal had geleid, kwam aanlopen met een enorm oude hoed. Roos kon zien dat de hoed al meerdere malen was versteld en gerepareerd aan de vele gekleurde lapjes stof die er met gekleurd draad op waren genaaid. Ze grinnikte even toen ze zag dat de helft van al die gekleurde lapjes alweer los lieten en vroeg zich af wat de vrouw, die zich had voorgesteld als Professor Anderling, met die hoed van plan was. Zonder iets te zeggen zette ze de hoed op een grote kruk die voor een lange tafel stond die blijkbaar voor de leraren bestemd was. De leerlingen werden allemaal stil en toen ook de laatste grapjas klaar was met schreeuwen, lachen en klieren, begon de hoed te zingen. Te zingen! Roos had heel wat vreemde dingen verwacht, maar dit? Haar mond viel open en haar ogen werden groot en toen ze om zich heen keek, zag ze dat de rest van de eerstejaars bijna allemaal dezelfde uitdrukking op hun gezicht hadden staan. Enkelen grijnsden slechts breed en Roos verwachtte dat dat de kinderen waren die niet uit Dreuzel gezinnen kwamen en broers of zussen hadden die hier al op school zaten. Roos was zo verbaasd en uit het veld geslagen, dat ze niet hoorde welke woorden de hoed aan het zingen was. Zelfs toen ze zich er op concentreerde, drongen de woorden niet tot haar door.
Net zo onverwachts als de hoed was begonnen met zingen, hield hij ook weer op. Professor Anderling stapte naar voren met een grote rol perkament in haar hand en glimlachte even bemoedigend naar de eerstejaars. Roos kon nog steeds de ongelovige blik niet van haar gezicht krijgen, maar deed haar best er zo normaal mogelijk uit te zien. Ze kwam al snel tot de conclusie dat ze niet meer precies wist wat normaal was in een wereld waarin hoeden konden zingen.
'Als ik je naam noem, kom je naar voren en ga je op de kruk zitten. De hoed zal jullie dan sorteren in de vier verschillende afdelingen; Griffoendor, Ravenklauw, Huffelpuf en Zwadderich.' Bij iedere afdeling die ze noemde, sprongen de leerlingen van steeds een andere tafel omhoog om te gillen, juichen en klappen. Bij de laatste afdeling echter, sprongen de leerlingen van alle tafels omhoog, waarvan er maar eentje was die juichte en klapte en de rest heel hard en gezamenlijk 'Boe!' begon te roepen. Er volgde een sterke, luide woordenwisseling waarvan Roos niks kon verstaan maar die werd snel gesust door Professor Anderling. Ze keek nog eens streng door de zaal om ook de laatste leerlingen tot stilte te manen en rolde het enorme stuk perkament uit, waarna ze de eerste naam op las.
'Adams, Peter', riep de Professor met een luide en duidelijke stem. Een klein jongetje met rood haar en een heleboel sproeten stapte de grote groep eerstejaars uit. Hij liep met knikkende knieën naar de kruk en schoof er voorzichtig op. Zijn ogen schoten heen en weer tussen de verschillende afdelingstafels en Professor Anderling, die zonder te kijken de grote hoed op zijn hoofd zette. De hoed zakte over zijn ogen maar daar lette Professor Anderling niet op. Ze keek naar de hoed en leek ergens op te wachten.
'HUFFELPUF!' Schreeuwde de hoed ineens. Roos sprong, net als een aantal andere eerstejaars, bijna een meter in de lucht van de schrik. Ze voelde haar hart in haar keel bonken en probeerde rustig adem te halen terwijl ze keek hoe Peter Adams zo snel mogelijk naar de tafel liep waar de leerlingen met de geel met zwarte sjaals en andere accessoires stonden te springen en te wenken. Professor Anderling noemde nog een aantal namen op, die hoorden bij nerveuze en minder nerveuze leerlingen. Ze werden allemaal ingedeeld in de afdeling die volgens de hoed het best bij hen paste en Roos begon er plezier in te krijgen de leerlingen toe te zwaaien en te lachen terwijl ze naar hun afdelingstafels renden om daar blij ontvangen en gefeliciteerd te worden. Ze had eerst niet eens door dat de Professor inmiddels bij haar naam was aangekomen.
'Van Damme, Roos!' Riep Professor Anderling voor de tweede keer. Roos trok haar wenkbrauwen op en liep snel naar de kruk toe. Ze mompelde een 'Sorry,' en nam snel plaats. Professor Anderling liet de hoed op haar hoofd zakken en Roos was blij dat ze gewoon nog onder de rand van de hoed door kon kijken. Ze glimlachte naar de leerlingen in de Grote Zaal, niet wetend wat te verwachten. Haar hart sloeg een keer over toen de hoed ineens zacht in haar oor begon te praten en de glimlach was in een fractie van een seconde van haar gezicht verdwenen om plaats te maken voor een blik vol ongeloof. Ze zag de lippen van de leerlingen aan de afdelingstafels bewegen en lachen, maar hoorde slechts de hoed met een krakerige stem in haar oor fluisteren.
'Behoorlijk zeker van jezelf, hm? Behoefte aan erkenning, ambitieus. Je bent erg op jezelf, zie ik. Je zou de wereld in je eentje willen veranderen en gelooft in het slagen daarvan. Jij bent er echt een die precies past bij – ZWADDERICH!' Roos stond op, liet Professor Anderling de hoed van haar afnemen en rende bijna naar de tafel waarvan de leerlingen blij opsprongen en haar en elkaar feliciteerden.
De rest van de sorteerceremonie ging volledig aan haar langs doordat de oudere leerlingen haar bestookten met vragen en verhalen. Ze hadden het over hun bloedzuivere families en over Modderbloedjes. Roos wist niet wat dat allemaal was, maar ze had een vermoeden. En dat vermoeden bracht haar er toe te liegen als het kwam tot het beantwoorden van bepaalde vragen over haar familie.