[HP] Niets is wat het lijkt

De verzameling van bij elkaar gezochte dingen, die eigenlijk nergens anders bij passen. Dat kun je hier plaatsen en lezen.
Plaats reactie
Silena
Balpen
Balpen
Berichten: 207
Lid geworden op: 02 dec 2011 11:10

Mijn poging tot een Harry Potter Fan-fiction. Ik weet nog niet goed waar ik helemaal heen ga met dit verhaal en of ik het uberhaupt af ga schrijven, maar het is de bedoeling dat dit een welkome afwisseling is met 'Tevergeefs', zodat ik me niet altijd verplicht hoef te voelen daar iets aan te schrijven als ik er eigenlijk geen inspiratie voor heb. Nja, vandaar dat ik het dus in dit board zet. Ik hoop dat jullie het wat vinden :] Het eerste stuk is vrij lang, vergeef me daarvoor, maar ik wilde per se dat de informatie in dit stuk ook allemaal in het eerste stuk al vrij kwam. Als je het helemaal hebt gelezen zul je begrijpen waarom.

Niets is wat het lijkt
Hoofdstuk 1
Roos was absoluut niet bang voor dat wat er stond te gebeuren. Ondanks het feit dat haar ouders Dreuzels waren en alles hier nieuw voor haar was, liet ze niets en niemand over zich heen lopen. Ze was sterk, zeker van zichzelf en alles behalve afhankelijk. Ze bevond zich in een grote groep kinderen die net als haar voor het eerst naar Zweinsteins Hoge School voor Hekserij en Hocus-Pocus gingen en natuurlijk was alles mooi, speciaal en misschien zelfs wel een beetje overweldigend. Maar Roos liet zich niet kennen. Ze hoorde hier. Ze wist al dat er iets anders aan haar was voordat ze de uitnodiging had ontvangen die haar leven zou veranderen. En nu stond ze hier, in de Grote Zaal, onder een plafond dat er precies zo uitzag als de nachtelijke sterrenhemel er boven. Aan de wanden brandden kaarsen die waren gestoken in vele armen van de goudkleurige kandelaars en aan het plafond brandden evenveel kaarsen, gestoken in de armen van de vele kroonluchters. Er stonden vier tafels in de Grote Zaal, bijna over de hele lengte van de ruimte. Aan die tafels zaten vele leerlingen en de leerlingen droegen per tafel een andere kleur accessoire. Die kleuren, had Roos opgevangen, stonden voor de afdelingen waar zij bij hoorden. Roos glimlachte scheef. Hier kon ze wel aan wennen.
De vrouw die de groep eerstejaars naar de Grote Zaal had geleid, kwam aanlopen met een enorm oude hoed. Roos kon zien dat de hoed al meerdere malen was versteld en gerepareerd aan de vele gekleurde lapjes stof die er met gekleurd draad op waren genaaid. Ze grinnikte even toen ze zag dat de helft van al die gekleurde lapjes alweer los lieten en vroeg zich af wat de vrouw, die zich had voorgesteld als Professor Anderling, met die hoed van plan was. Zonder iets te zeggen zette ze de hoed op een grote kruk die voor een lange tafel stond die blijkbaar voor de leraren bestemd was. De leerlingen werden allemaal stil en toen ook de laatste grapjas klaar was met schreeuwen, lachen en klieren, begon de hoed te zingen. Te zingen! Roos had heel wat vreemde dingen verwacht, maar dit? Haar mond viel open en haar ogen werden groot en toen ze om zich heen keek, zag ze dat de rest van de eerstejaars bijna allemaal dezelfde uitdrukking op hun gezicht hadden staan. Enkelen grijnsden slechts breed en Roos verwachtte dat dat de kinderen waren die niet uit Dreuzel gezinnen kwamen en broers of zussen hadden die hier al op school zaten. Roos was zo verbaasd en uit het veld geslagen, dat ze niet hoorde welke woorden de hoed aan het zingen was. Zelfs toen ze zich er op concentreerde, drongen de woorden niet tot haar door.
Net zo onverwachts als de hoed was begonnen met zingen, hield hij ook weer op. Professor Anderling stapte naar voren met een grote rol perkament in haar hand en glimlachte even bemoedigend naar de eerstejaars. Roos kon nog steeds de ongelovige blik niet van haar gezicht krijgen, maar deed haar best er zo normaal mogelijk uit te zien. Ze kwam al snel tot de conclusie dat ze niet meer precies wist wat normaal was in een wereld waarin hoeden konden zingen.
'Als ik je naam noem, kom je naar voren en ga je op de kruk zitten. De hoed zal jullie dan sorteren in de vier verschillende afdelingen; Griffoendor, Ravenklauw, Huffelpuf en Zwadderich.' Bij iedere afdeling die ze noemde, sprongen de leerlingen van steeds een andere tafel omhoog om te gillen, juichen en klappen. Bij de laatste afdeling echter, sprongen de leerlingen van alle tafels omhoog, waarvan er maar eentje was die juichte en klapte en de rest heel hard en gezamenlijk 'Boe!' begon te roepen. Er volgde een sterke, luide woordenwisseling waarvan Roos niks kon verstaan maar die werd snel gesust door Professor Anderling. Ze keek nog eens streng door de zaal om ook de laatste leerlingen tot stilte te manen en rolde het enorme stuk perkament uit, waarna ze de eerste naam op las.
'Adams, Peter', riep de Professor met een luide en duidelijke stem. Een klein jongetje met rood haar en een heleboel sproeten stapte de grote groep eerstejaars uit. Hij liep met knikkende knieën naar de kruk en schoof er voorzichtig op. Zijn ogen schoten heen en weer tussen de verschillende afdelingstafels en Professor Anderling, die zonder te kijken de grote hoed op zijn hoofd zette. De hoed zakte over zijn ogen maar daar lette Professor Anderling niet op. Ze keek naar de hoed en leek ergens op te wachten.
'HUFFELPUF!' Schreeuwde de hoed ineens. Roos sprong, net als een aantal andere eerstejaars, bijna een meter in de lucht van de schrik. Ze voelde haar hart in haar keel bonken en probeerde rustig adem te halen terwijl ze keek hoe Peter Adams zo snel mogelijk naar de tafel liep waar de leerlingen met de geel met zwarte sjaals en andere accessoires stonden te springen en te wenken. Professor Anderling noemde nog een aantal namen op, die hoorden bij nerveuze en minder nerveuze leerlingen. Ze werden allemaal ingedeeld in de afdeling die volgens de hoed het best bij hen paste en Roos begon er plezier in te krijgen de leerlingen toe te zwaaien en te lachen terwijl ze naar hun afdelingstafels renden om daar blij ontvangen en gefeliciteerd te worden. Ze had eerst niet eens door dat de Professor inmiddels bij haar naam was aangekomen.
'Van Damme, Roos!' Riep Professor Anderling voor de tweede keer. Roos trok haar wenkbrauwen op en liep snel naar de kruk toe. Ze mompelde een 'Sorry,' en nam snel plaats. Professor Anderling liet de hoed op haar hoofd zakken en Roos was blij dat ze gewoon nog onder de rand van de hoed door kon kijken. Ze glimlachte naar de leerlingen in de Grote Zaal, niet wetend wat te verwachten. Haar hart sloeg een keer over toen de hoed ineens zacht in haar oor begon te praten en de glimlach was in een fractie van een seconde van haar gezicht verdwenen om plaats te maken voor een blik vol ongeloof. Ze zag de lippen van de leerlingen aan de afdelingstafels bewegen en lachen, maar hoorde slechts de hoed met een krakerige stem in haar oor fluisteren.
'Behoorlijk zeker van jezelf, hm? Behoefte aan erkenning, ambitieus. Je bent erg op jezelf, zie ik. Je zou de wereld in je eentje willen veranderen en gelooft in het slagen daarvan. Jij bent er echt een die precies past bij – ZWADDERICH!' Roos stond op, liet Professor Anderling de hoed van haar afnemen en rende bijna naar de tafel waarvan de leerlingen blij opsprongen en haar en elkaar feliciteerden.
De rest van de sorteerceremonie ging volledig aan haar langs doordat de oudere leerlingen haar bestookten met vragen en verhalen. Ze hadden het over hun bloedzuivere families en over Modderbloedjes. Roos wist niet wat dat allemaal was, maar ze had een vermoeden. En dat vermoeden bracht haar er toe te liegen als het kwam tot het beantwoorden van bepaalde vragen over haar familie.
  • Er zijn geen problemen, er zijn mensen.
Silena
Balpen
Balpen
Berichten: 207
Lid geworden op: 02 dec 2011 11:10

En alvast een nieuw stukje :]



Na het grote feestmaal, dat tot Roos' verbazing zomaar op tafel verscheen, en een toespraak van een oude man met een grijze baard die bijna tot de grond reikte, ontstond er een enorme chaos. Leerlingen stonden op van de banken en liepen al pratend, schreeuwend en lachend de zaal uit. Per afdeling sprongen er twee wat oudere leerlingen op de tafel, die om het hardst riepen; 'Eerstejaars, hierheen!' Roos keek om zich heen en liep naar de jongen en het meisje van haar afdeling, die ook op de tafel waren geklommen en nu verveeld om zich heen keken. Ze wachtten een poosje en toen de Grote Zaal bijna leeg was, en een stuk stiller, begonnen ze te praten.
'Welkom in Zwadderich,' begon het meisje. Ze was erg lang en had een grote, puntige neus. De huid in haar gezicht was grauw en bedekt met ruwe, rode plekken. De uitslag besloeg ook haar nek en verdween in haar haargrens en onder een witte blouse waar trots het logo van Zwadderich op prijkte. Met haar handen trok ze de donkere haren van haar rug over haar schouders, zodat die het grootste gedeelte van de uitslag in haar nek aan het zicht onttrokken. 'Ik ben Gina, jullie klassenoudste. Dit is Ben, ook jullie klassenoudste. Wij zullen jullie nu naar onze leerlingenkamer en jullie slaapzalen brengen. Jullie spullen zijn daar al. Als jullie me nu willen volgen?' Zonder te kijken of de eerstejaars compleet waren en haar ook daadwerkelijk volgden, sprong Gina van de tafel af. De jongen die ze had voorgesteld als Ben schrok op uit zijn gedachten en sprong ook snel van de tafel af om achter haar aan te lopen. Roos had al snel door dat Ben geen groot licht was. Hij keek een beetje suf uit zijn veel te grote ogen, struikelde om de paar meter over zijn eigen voeten, maar buiten dat was hij best leuk om naar te kijken. Zijn goudblonde haar zat een beetje warrig, hij had een strakke kaaklijn en hij leek erg gespierd. Hij stak qua uiterlijk in ieder geval erg af naast de met uitslag bedekte Gina.
Roos liep achter de twee klassenoudsten aan en toen ze de Grote Zaal verlieten, kwam een van de jongens die ook net in Zwadderich was ingedeeld naast haar lopen.
'Hoi,' zei hij.
'Hoi,' antwoordde Roos, zonder de jongen aan te kijken. Even bleef hij stil, maar toen zag Roos vanuit haar ooghoeken dat hij zijn hand naar haar uitstak.
'Ik ben Tristan,' zei hij. Roos keek even opzij en zag de jongen met een vrolijke schittering in zijn lichtgroene ogen naar haar kijken.
'Ik ben Roos.' Ze twijfelde even maar pakte toen toch de hand van de jongen vast en schudde die. Vervolgens viel er een stilte tussen hen. Een stilte die Roos liever niet wenste te verbreken. Ze hield niet zo van praten. Ze zei alleen wat als dat echt van haar verwacht werd. Een gesprek zou ze nooit vrijwillig aangaan, tenzij het echt niet anders kon.
'Heb jij nog broers of zussen die al op Zweinstein zitten?' Klonk de stem van Tristan naast haar. Roos draaide met haar ogen en zuchtte diep. Daar ging ze.
'Nee,' zei ze, met het idee het daarbij te houden. Na even te hebben nagedacht en opnieuw een diepe zucht te hebben geslaakt vroeg ze toch maar; 'Jij?' Tristan knikte.
'Ja, ik heb een broer en een zus. Die zitten ook allebei in Zwadderich. Mijn broer is de oudste en dit is zijn laatste jaar. Hij wil graag op het Ministerie van Toverkunst werken maar iedereen weet dat hij daar veel te dom voor is. Mijn zus zit in het vierde jaar en is een van de Jagers van ons zwerkbalteam.' Roos trok haar wenkbrauwen op. Ze werd even overspoeld met informatie, dingen waar ze nooit eerder van had gehoord of nooit eerder over had gelezen. Was er een speciaal Ministerie van Toverkunst? En wat was Zwerkbal? Ze wist dat als ze naar deze dingen zou vragen, Tristan zou weten dat ze niet uit een tovenaarsgezin kwam. Maar hoe moest ze er anders achter komen waar hij het over had? Ze besloot de jongen uit te laten praten en alles wat hij zei goed te onthouden, zodat ze later alles in haar boeken of in die van de bibliotheek op kon zoeken. 'Mijn moeder heeft een eigen winkel in de Verdonkeremaansteeg en mijn vader werkt op het Ministerie. Ik weet niet precies wat hij daar doet, maar hij moet heel vaak naar het buitenland voor zijn werk. De winkel van mijn moeder kost haar ook heel veel tijd. Eigenlijk zie ik mijn ouders helemaal niet zo vaak. Mijn oma woont bij ons en die heeft mij en mijn broer en zus eigenlijk opgevoed.' Tristan bleef maar aan het praten. Hij woonde in een bos, ver weg van de bewoonde wereld in een kast van een huis. Zijn familie had erg veel geld en niet alleen omdat zijn vader bij het Ministerie werkte en dus goed betaald kreeg, maar ook omdat ze veel geld hadden geërfd van eerdere generaties. 'En dat is zo'n beetje alles over mij. Wat doen jouw ouders?' Roos trok haar wenkbrauwen op en vroeg zich af hoe ze zich hier uit zou kunnen redden. Ze had haar leugen nog niet echt goed doorgedacht, wat niet zo gek was gezien ze daar ook nog niet echt de tijd voor had gehad.
'Eh... Ze werken niet echt. Ze zijn vooral bezig met allerlei experimenten en teren ook op erfenissen,' zei ze. Dat was het eerste wat haar te binnen schoot en gek genoeg geloofde Tristan haar. Ze besloot niet te veel in details te treden om de leugen beter te kunnen onthouden zodat ze die vaker kon gebruiken, mocht er nog eens een keer iemand naar haar ouders vragen.
De klassenoudsten stopten halverwege een gang in de kelder en noemden een woord, waarvan Roos zeker was dat het 'Bloedzuiver' was. Er schoof een groot stuk muur aan de kant en er werd een gang zichtbaar. De klassenoudsten liepen door de gang, gevolgd door de eerstejaars en ze kwamen terecht in een grote, ronde, donkere kamer. Achterin brandde een haardvuur. Helemaal aan de linkerkant van de grote kamer begon opnieuw een gang en helemaal aan de rechterkant ook. Gina wenkte de eerstejaars naar het midden van de kamer.
'Dit is onze leerlingenkamer,' zei ze. 'Links vind je de slaapzalen van de meisjes, rechts die van de jongens. Jullie vinden het wel. Veel plezier hier op school en maak alsjeblieft je huiswerk op tijd om stress te voorkomen.' Gina zuchtte diep, wenkte Ben en nam plaats op een tweezits bank vlakbij het grote haardvuur.
'Ik zie je wel weer,' zei Tristan vrolijk, terwijl hij de jongens volgde naar de gang aan de rechterkant van de leerlingenkamer. Roos glimlachte scheef en stak haar hand op, waarna ze de meisjes volgde naar de slaapzalen van de meisjes, zonder de grote leerlingenkamer echt in zich op te nemen.
  • Er zijn geen problemen, er zijn mensen.
Silena
Balpen
Balpen
Berichten: 207
Lid geworden op: 02 dec 2011 11:10

Ennn weer een nieuw stukje. Gewoon omdat ik het zelf zo leuk vind. Reacties en zo zijn welkom hoor :]



Roos werd wakker met een kriebelend gevoel in haar buik. Ze voelde de warme deken om haar lichaam en wilde om die reden eigenlijk liever niet uit bed komen, maar aan de andere kant van de donkergroene gordijnen klonken al de stemmen van haar jaargenoten die nu al druk bezig waren met het verspreiden van roddels terwijl ze elkaars haren vlochten of opstaken. Roos was blij dat ze niet mee hoefde te doen aan dat soort praktijken. Ze nam altijd genoegen met een borstel door haar haren of gewoon een warrige paardenstaart als ze niet genoeg tijd had en te lang op bed was blijven liggen. Gezien het haar eerste dag was, wilde ze er toch iets beter uit zien dan normaal. Vandaar dat ze de dikke gordijnen opzij schoof en haar benen over de rand van het bed sloeg. Ze wreef met haar beide handen in haar ogen terwijl ze luid gaapte. Toen ze haar handen weer voor haar gezicht weg haalde, zag ze dat de vier andere meiden haar vol walging aankeken.
Roos trok haar wenkbrauwen op en zonder wat te zeggen of extra aandacht aan hen te besteden, stond ze op en liep ze langs de meiden naar de badkamer. Daar keek ze in de spiegel en glimlachte ze haar scheve lach. Haar donkerrode haren lagen vol klitten als een vogelnest op haar hoofd en het dunne laagje mascara wat ze de dag ervoor op had gedaan was in dunne strepen van haar wimpers verplaatst naar haar wangen. Roos zuchtte eens diep en draaide de warme kraan open. Ze waste haar gezicht met lauw water en trok met pijn en moeite een borstel door haar haren. Ze keek weer in de spiegel en besloot dat ze er nog niet veel beter uit zag. De mascara was weliswaar verdwenen, en het vogelnest was verdwenen. In plaats daarvan werd haar gezicht nu omlijst door lang, rood, pluizig haar. Toch maar gewoon een paardenstaart? Roos schudde haar hoofd en begon haar haren te vlechten, op zo'n manier dat de vlecht over haar linkerschouder viel. Ze bond er een groen elastiekje in en ging weer terug naar de slaapzaal, waar ze in haar hutkoffer op zoek ging naar een spijkerbroek, een witte blouse en haar zwarte mantel. Ze trok de kleren aan en sloot de mantel met een speld met het logo van Zwadderich, die ze de avond ervoor tijdens het feestmaal van Professor Sneep had gekregen, het hoofd van haar afdeling. Vervolgens keek ze op haar rooster om te zien welke boeken ze nodig zou hebben en zocht die op in haar hutkoffer. Toen ze er helemaal klaar voor was, stak ze haar hand op naar de meisjes die nog steeds druk bezig waren met het uitzoeken van kleren en het lakken van hun nagels, waarna ze zich naar de leerlingenkamer begaf.
Ze keek verbaasd op toen ze zag dat de praatgrage Tristan bij het haardvuur zenuwachtig heen en weer liep, met een stapel boeken in zijn armen. Hij keek op en toen hij haar zag, stak hij vrolijk zijn hand op. Hij liep zo snel hij kon naar haar toe, waarbij zijn schouder lange, witblonde haar voor zijn ogen viel.
'Goedemorgen,' zei hij vrolijk. 'We hebben eerst Toverdranken van Professor Sneep. Ik weet wel ongeveer waar dat is. Mijn zus heeft het me verteld. En aangezien jij hier niemand hebt, dacht ik dat we er misschien samen heen konden lopen.' Roos had er nu al spijt van dat ze de jongen de avond er voor zo lang door had laten praten. Waarschijnlijk zat ze nu aan hem vast.
'Ik vind het prima,' zei ze kil, 'als jij je voor vijf minuten stil kan houden. Ik krijg hoofdpijn van al dat gekwebbel van je.'
'Geen ochtendtype dus? Geen probleem hoor, ik kan ook wel stil zijn. Dat moet ik thuis ook, als mijn broer en zus bezig zijn met hun huiswerk, of als mijn moeder bezig is met de administratie van haar winkel. Of als mijn vader bezig is met belangrijke verslagen voor zijn werk.'
'Oh ja? Je praat anders nog steeds,' was het korte antwoord van Roos. Ze zuchtte diep terwijl ze de leerlingenkamer na Tristan verliet. Samen liepen ze door de kerkers naar het lokaal waar hun eerste les, Toverdranken, zou plaatsvinden. De hele weg hield Tristan zijn mond, maar aangekomen bij het lokaal begon hij weer te praten.
'Ik ben heel erg blij dat ik in Zwadderich werd gesorteerd,' zei hij. Roos wierp hem direct een dodelijke blik toe, die hij gelukkig begreep. Vervolgens hield hij zich opnieuw stil.
Enkele minuten later hadden meerdere leerlingen het lokaal bereikt en moesten ze alleen nog wachten op Professor Sneep. Het duurde gelukkig niet lang voordat ook hij met een wapperende mantel aan kwam lopen. Alle leerlingen weken voor hem zodat hij bij de deur van het lokaal kon. Hij liep naar binnen, nam plaats aan een groot bureau en wachtte tot de leerlingen van Zwadderich en Huffelpuf allemaal een plek hadden gevonden om te zitten. Roos besloot ergens halverwege het lokaal te gaan zitten. Niet te ver naar voren, zodat Professor Sneep niet direct doorhad wat ze aan het doen was als ze zich niet met Toverdranken bezig hield, maar ook niet te ver naar achter, waar de Professor waarschijnlijk extra aandacht aan zou besteden omdat de leerlingen die altijd bezig waren met andere dingen meestal achterin gingen zitten. Tristan duwde een jongen met zwart haar, die ook in Zwadderich zat, aan de kant om naast haar plaats te nemen. Roos glimlachte naar hem en wierp haar blik weer op Professor Sneep en het grote bord achter hem.
'Toverstokken weg,' zei Sneep met een duidelijke stem die, dat wist Roos zeker, ook achterin de klas nog goed te horen was. Roos stopte haar toverstok in een zakje aan de binnenkant van haar mantel en hing vervolgens haar mantel over de rug van haar stoel. Ze zag dat Tristan en enkele andere leerlingen hetzelfde deden. Sommige leerlingen echter, keken de professor vragend aan en bleven met hun toverstokken spelen. 'Voor de slechthorenden onder ons,' zei Sneep opnieuw met een kalme, duidelijke stem. 'Toverstokken weg!' Bulderde hij door het lokaal. De leerlingen die hun toverstok nog niet hadden opgeruimd schrokken allemaal zo erg, dat ze bijna van hun stoel stuiterden. Ze ruimden snel hun toverstokken op en wachtten met rode wangen tot Professor Sneep zou beginnen met zijn les, niet wetend wat ze konden verwachten. Dat laatste gold ook voor Roos. Ze zou niet weten wat ze allemaal zou leren op Zweinstein en ze kon zich wel honderd verschillende dingen voorstellen bij 'Toverdranken'. Gelukkig vond ze snel antwoord op haar vraag toen Sneep hen zei hoofdstuk een van het boek 'Magische Brouwsels en Drankjes' van Arsenius Grein te lezen.
  • Er zijn geen problemen, er zijn mensen.
JodieJJ
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 4626
Lid geworden op: 15 jun 2010 11:19
Locatie: V.huuzee!!!

Eerste stukje gelezen :p klinkt leuk :P ik hou wel van hp fanfics xD, als ze over totaal andere personages gaan :p

Ik hoop wel dat je er kleine details in gaat gooien, dagelijkse leven dingetjes enz. Net zoals ze in de harry potter boeken zelf hadden :p maar daar is nu natuurlijk nog niet veel over te zeggen xD, in mijn volgende pauze ga ik weer verder lezen :P
Regenboog of regenboog, waarom ben je krom?
Anders heette je regenstreep en dat klinkt zo stom
Silena
Balpen
Balpen
Berichten: 207
Lid geworden op: 02 dec 2011 11:10

Bedankt voor je reactie :] Uiteindelijk komen er wel persoonlijke dagelijks-leven dingetjes in ja, maar ik wilde niet zo standaard beginnen. Ik dacht; ik begin gewoon bij het begin op Zweinstein. Dat gedoe op de WegisWeg en Perron 9 3/4 kent iedereen nou ook wel :P

En weer een nieuw stukje, net af. Ik heb eindeloze inspiratie voor dit verhaal geloof ik.



Roos was er achteraf gezien wel blij mee dat Tristan naast haar was komen zitten, ondanks zijn geklets. Hij had zijn broers, zijn zus en zijn ouders al vaker toverdranken zien maken dus hij wist ongeveer hoe het moest. Bovendien kende hij alle ingrediënten bij naam en hij wist precies hoe hij ze moest bewerken om er de maximale werking uit te krijgen. Samen brouwden ze het drankje waarvan Sneep de details op het bord had gezet en toen Sneep aan het eind van de les kwam kijken of ze het goed gedaan hadden, kregen ze allebei een schouderklopje.
Hun eerste dag verliep verder vlekkeloos. Ze liepen samen naar hun volgende lessen, zaten naast elkaar bij Spreuken en Bezweringen, Gedaanteverwisseling en Geschiedenis van de Toverkunst. Met uitzondering van Professor Sneep en Professor Anderling, gaf iedere leraar hen huiswerk op, tot grote verbazing van Roos. Ze besloten na de lessen niet meteen terug te keren naar de leerlingenkamer, maar eerst te beginnen aan het verslag wat ze moesten maken voor Geschiedenis van de Toverkunst in de bibliotheek. Samen zochten ze een aantal boeken op die gingen over Emeric de Wraakzuchtige en Uric het Warhoofd en begonnen te schrijven.
Roos moest ontzettend wennen aan het schrijven met een veer en een potje inkt in plaats van gewoon een pen of een potlood. Er vormden zich vlekken op haar perkament, iedere keer dat ze het met de punt van haar veer aanraakte. Ze was al drie keer opnieuw begonnen aan het verslag, omdat het door de vlekken steeds onleesbaar was. Tristan was al klaar met zijn verslag toen Roos voor de vierde keer opnieuw begon en eindelijk doorhad hoe ze de veer vast moest houden en hoe ze er mee kon schrijven zonder grote druppels inkt te morsen. Hij besloot de spreuk die ze hadden geleerd bij Spreuken en Bezweringen nog even een paar keer te oefenen.
'Wingardium Leviosa,' zei hij, met een vreemde, onderdrukte ondertoon in zijn stem. Roos keek toe hoe er een veer door de lucht danste en het duurde even voordat ze er achter kwam dat het haar veer was waar Tristan zich op los had gelaten. Ze lachte en probeerde de veer uit de lucht te vangen, maar Tristan was haar iedere keer weer te slim af. Uiteindelijk kwam Madame Rommella hen tot stilte manen. Ze onderdrukten allebei hun slappe lach, terwijl Roos haar verslag zo snel mogelijk af schreef.
De dagen die volgden waren voorbij zonder dat Roos er erg in had. Zij en Tristan zaten buiten op het grasveld in de schaduw van een grote boom terwijl ze hun huiswerk af maakten. Het grasveld lag vol met leerlingen. Uit iedere afdeling waren er wel een paar die de zon opzochten om gewoon even uit te rusten, met elkaar te kletsen, huiswerk te maken of spelletjes te spelen. Roos keek op van haar boeken en liet haar blik over het veld glijden. Een warm gevoel trok door haar lichaam heen en haar scheve glimlach verscheen op haar gezicht. Ze had het hier geweldig naar haar zin. Ze raakte zelfs al gewend aan het eindeloze geklets van Tristan, die geen moment van haar zijde week. Ze begon hem zelfs wel aardig te vinden en kon zich niet voorstellen hoe ze de eerste week door zou zijn gekomen zonder hem. Niet zo ver bij Roos en Tristan vandaan, waren er een stuk of drie jongens aan het stoeien. Roos kon niet precies zien hoeveel het er waren, aangezien ze met z'n allen op een grote hoop lachen. Ze hoorde ze wel lachen en met elkaar praten. Aan hun kleding kon ze zien dat het leerlingen uit Griffoendor waren, maar dat maakte haar niet zo veel uit. Ze wist dat heel Zwadderich een hekel had aan Griffoendor en ze hield de schijn hoog dat ook zij de Grifjes niet uit kon staan, maar eigenlijk kon het haar vrij weinig schelen.
'Mis jij dat nou niet?' Vroeg ze aan Tristan. Tristan keek op van zijn boek en wierp haar een vragende blik toe. 'Gestoei.' Hij bleef haar vragend aankijken. 'Je weet wel, het kinderachtige geklier waar jongens zich altijd mee vermaken.'
'Wie zegt dat alleen jongens dat doen?' Grijnsde Tristan, waarna hij zijn boek plat op de grond legde en op Roos af dook. Verrast door de plotselinge aanval, gooide Roos haar boek in de lucht, waarna ze op haar rug terecht kwam in gras wat nodig eens gemaaid moest worden. Tristan zat bovenop haar, met aan iedere kant een been en begon haar te kietelen. Roos lachte, probeerde Tristan van zich af te werken maar slaagde daar niet in. Na een heleboel gekronkel, gegil en gelach liet Tristan haar weer gaan. Hij stond op, liep terug naar de plek waar hij zijn boek had neergelegd en ging weer liggen, terwijl hij Roos met een grote grijns op zijn gezicht aan bleef kijken. Roos ging op zoek naar het boek dat ze van schrik de lucht in had gegooid, terwijl ze met haar vingers de dorre plukken gras uit haar haren kamde.
'Zullen we maar naar het oefenveld gaan?' Vroeg Roos toen ze haar boek uit het hoge gras pakte en er een aantal sprieten tussen uit plukte. Tristan sloeg zijn boek dicht en knikte. Vliegles. Hij had het niet zo met vliegen, wist Roos, in tegenstelling tot zijn zus die, als het kon, haar hele leven wel op haar bezemsteel zou kunnen doorbrengen. Roos wist niet precies wat ze kon verwachten. Ze had inmiddels de tijd gehad om een heleboel dingen waar ze niks van wist op te zoeken, maar de eigenlijke ervaring was altijd anders. Dat kon je niet in boeken schrijven. Dat waren gevoelens die voor ieder persoon weer anders waren.
Samen liepen ze naar het park van het kasteel, waar het oefenveld zich bevond en de Vliegles zou plaats vinden. Er stonden al meerdere eerstejaars te wachten en Roos zag een klein vrouwtje met een enorme hoeveelheid bezemstelen het kasteel uitlopen. Hoe dichterbij ze kwam, hoe meer stelen het leken. Ze hadden er natuurlijk ook wel een paar nodig, want alleen Zwadderich bestond al uit elf eerstejaars. Ze hadden vliegles met Ravenklauw en ook dat waren elf leerlingen. Het vrouwtje liet de bezemstelen los toen ze bij de groep eerstejaars was aangekomen. Ze deelde ze uit terwijl ze begon te praten.
'Iedereen gaat naast een bezem staan. Op mijn teken houden jullie je rechterhand boven de bezem en zeggen jullie 'Omhoog!' En let er op, pas op mijn teken!' Het vrouwtje had alle bezemstelen uitgedeeld en ging voor de groep staan. 'Heeft iedereen een bezem? Ja? Oké, omhoog!'
  • Er zijn geen problemen, er zijn mensen.
JodieJJ
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 4626
Lid geworden op: 15 jun 2010 11:19
Locatie: V.huuzee!!!

Zo nu ben ik tot het stukje van de eerste lesdag :D haha, Ik vind tristan leuk xD ik hou van drukke praatgrage mensen :P gheheh :P

Maar van mij had dat stukje wel wat uitgebreider. Ik snap dat als schrijver dat soort stukjes niet leuk zijn om te schrijven en je het liefst er zo snel mogelijk doorheen wilt om bij de spannender stukjes te komen :P maar nu is het niet echt heel interessant om te lezen xD.
ik hoop dat je er iets mee kan :p

en ik gaat weer verder lezen xD
Regenboog of regenboog, waarom ben je krom?
Anders heette je regenstreep en dat klinkt zo stom
Silena
Balpen
Balpen
Berichten: 207
Lid geworden op: 02 dec 2011 11:10

Ik weet niet precies welk stukje je bedoeld? :P
  • Er zijn geen problemen, er zijn mensen.
JodieJJ
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 4626
Lid geworden op: 15 jun 2010 11:19
Locatie: V.huuzee!!!

ooh oeps xD van de eerste lesdag.
Regenboog of regenboog, waarom ben je krom?
Anders heette je regenstreep en dat klinkt zo stom
Silena
Balpen
Balpen
Berichten: 207
Lid geworden op: 02 dec 2011 11:10

Ja dat ze naar Toverdranken gaan en zo? Ik weet niet precies wat ik daar nog meer bij kan schrijven. De hele les uitschrijven of zo? Ik denk dat dat nog saaier is om te lezen :P
  • Er zijn geen problemen, er zijn mensen.
JodieJJ
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 4626
Lid geworden op: 15 jun 2010 11:19
Locatie: V.huuzee!!!

een hele les uitschrijven is inderdaad niet zo interesseert. maar interacties tussen medeleerlingen of leraren kunnen dat wel zijn.
Regenboog of regenboog, waarom ben je krom?
Anders heette je regenstreep en dat klinkt zo stom
Silena
Balpen
Balpen
Berichten: 207
Lid geworden op: 02 dec 2011 11:10

Natuurlijk, sorry, ik ben er niet helemaal bij met m'n zieke hoofd, haha xD Ik zal even kijken wat ik er nog bij kan bedenken :]

Ik heb inmiddels weer een nieuw stukje :] Hierna zullen er wat meer echte dingen gebeuren zeg maar. Tot nu toe was het een beetje een soort van inleiding, maar nu komt er wat meer inhoud in het verhaal.



Na de Vliegles was het alweer bijna tijd voor het avondeten. Roos en Tristan liepen samen naar de Grote Zaal en gingen daar aan hun afdelingstafel zitten. Er waren ook al een aantal andere leerlingen samen gekomen aan de tafel van Zwadderich en op het moment dat Roos de bank raakte, zag ze de andere eerstejaars van haar afdeling ook binnenkomen. Tristan wenkte hen.
'Zo, die Vliegles was gaaf,' was het eerste dat een lange, magere jongen zei toen hij zijn tas op tafel gooide en plaats nam op de bank. De rest van de eerstejaars gingen om hem heen zitten en Roos verwachtte dat de jongen nu al erg populair was. Waarschijnlijk hadden zijn ouders veel geld of veel invloed op hun werk. Roos besloot zich niet in dit gesprek te mengen, net als een van de andere meisjes die in tegenstelling tot de rest, naast haar was komen zitten in plaats van naast de lange jongen met het muisbruine haar.
'Hoi,' zei ze verlegen. Roos glimlachte even naar haar, maar concentreerde zich toen weer op een punt op de muur waar niks speciaals te zien was. 'Je vind me waarschijnlijk niet zo aardig,' begon het meisje, en Roos snoof. Inderdaad. Ze vond het meisje niet zo aardig. In een week tijd hadden de meisjes uit het eerste jaar haar duidelijk gemaakt dat ze haar niet moesten. Roos werd uitgelachen, uitgescholden, ze lieten haar regelmatig struikelen en hadden zelfs een keer modder in haar shampoofles gedaan. Ze had er een uur over gedaan om de laatste korrels zand uit haar haren te wassen met enkel water tot haar beschikking. Ze trok zich er niet zo veel van aan. Ze had niet veel vrienden nodig en Tristan was wel altijd aardig tegen haar. Daar had ze genoeg aan. Ze zou geen trauma's over houden aan de kleine pesterijen waar de meisjes zich mee bezig hielden. Zo lang zij er niet op reageerde, zou het snel genoeg ophouden.
Om die reden negeerde Roos het meisje naast haar dus, terwijl het meisje bleef proberen contact te maken. Roos bleef zich concentreren op het lege punt op de muur van de Grote Zaal. Tristan merkte op dat ze zich stil hield en schoof wat dichter naar haar toe.
'Gaat het?' Vroeg hij.
'Ja hoor. Er zit alleen een lama naast me die haar mond maar niet kan houden,' zei Roos met een knikje naar het meisje met de zwarte haren, waarvan het gezicht meteen rood kleurde.
'Ik wil alleen mijn excuses aanbieden. Ik ben helemaal niet zo en ik vind het heel erg stom wat ze allemaal met je doen.'
'Waarom doe je er dan aan mee?' Kaatste Tristan terug.
'Laat maar, Tristan. Ze is het niet waard.' Roos draaide het meisje haar rug toe en begon met Tristan te praten over het verslag wat ze moesten maken voor Verweer Tegen de Zwarte Kunsten over de Vloek van de Druipneus en wat je er tegen kon doen.
'Moest het veertig centimeter zijn?' Vroeg Tristan verbaasd. 'Ik heb nog maar twintig!' Roos lachte hem hardop uit en haalde een rol perkament uit een binnenzak van haar mantel.
'Schrijf het maar over,' zei ze. 'Maar probeer wel je eigen woorden te gebruiken, graag. Ik wil niet dat Professor Kriekjes er achter komt dat we precies hetzelfde verslag inleveren.' Tristan pakte snel zijn veer en een potje inkt en begon driftig met het overschrijven van Roos' verslag. Roos wachtte tot hij klaar was en rolde het stuk perkament toen weer netjes op, waarna ze het weer veilig in het zakje in haar mantel stak.
'Dank je wel. Het zou wat zijn als ik in de eerste week al achter zou lopen met het huiswerk,' grijnsde Tristan. Roos grijnsde breed terug. Dat zou inderdaad wat zijn.

Enkele minuten later begon de Grote Zaal langzaam vol te lopen. Leerlingen uit verschillende jaren en de vier verschillende afdelingen kwamen de zaal binnen en namen plaats aan een van de vier grote afdelingstafels. Roos zat nog steeds tussen het meisje met de zwarte haren en Tristan. Die laatste was weer blijven hangen in een van zijn vreselijke klets-buien, maar Roos was goed geworden in het negeren daarvan. Het ging het ene oor in en het andere weer uit. Omdat ze wel af en toe knikte en onverstaanbare woordjes mompelde, leek het alsof ze geconcentreerd zat te luisteren. Tristan had helemaal niet door dat dat niet het geval was.
Het schoolhoofd met de lange baard was inmiddels klaar met zijn korte praatje. Hij klapte in zijn handen en er verschenen vele borden, volgeladen met eten, op de tafels. Roos had het nu al vaker zien gebeuren, maar ze bleef zich er over verbazen. Tristan hield meteen zijn mond en laadde zijn bord vol met gebakken aardappels en kippenpoten.
  • Er zijn geen problemen, er zijn mensen.
Jorinduh
Potlood
Potlood
Berichten: 91
Lid geworden op: 27 nov 2011 17:46
Locatie: Een verhuisdoos

Mooi! Whaha, Roos dist Lama xD
In welke tijd speelt dit zich af?
Komen er ook nog bekenden in voor?
Lange stukken zijn helemaal niet erg hoor!
Juist leuk :p
Snel verder, leuk verhaaltje :D

Xxx
De tijd vliegt als je de wekker in de lucht gooit : )
Tijgerlelie
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 362
Lid geworden op: 20 dec 2011 13:25

Hey Silena,

Spannend, m´n eerste reactie als tipp-ex'er. Hopelijk heb je er wat aan!

Je maakt weinig spelfouten wat ik heel fijn vind! Wat me opvalt is dat het eigenlijk niet zoveel afwijkt (volgens mij hoor, ik heb HP deel 1 ooit een keer gelezen een eeuw geleden) van het origineel. Ik dacht altijd dat de bedoeling van fan-fiction was om iets vanuit een heel andere invalshoek te pakken. Nu snap ik dat dat wel gaat komen met dit meisje maar ik verwacht een originele invalshoek vanaf de eerste regel bij fan-fiction. Misschien kun je beter beginnen na het indelen? Dat ze zwaar onzeker tussen de Zwadderaars zit? Ze zit in ieder geval wel gelijk in een lastig parket! Hieronder nog wat dingetjes die me opvielen in de tekst.
Ze bevond zich in een grote groep kinderen die net als haar voor het eerst naar Zweinsteins Hoge School voor Hekserij en Hocus-Pocus gingen en natuurlijk was alles mooi, speciaal en misschien zelfs wel een beetje overweldigend.
‘... die net als zij voor het eerst...’, niet ‘haar’.
Het is daarnaast een vrij lange zin. Constructies als ‘misschien zelfs wel een beetje’ zijn een overbodig. Voor het eerst in zo’n enorm en oud gebouw staan is voor iedereen overweldigend, zeker omdat je er gaat wonen. Ver weg van de ouders en dergelijke. Dan komt ze ook nog eens uit de Dreuzelwereld dus zal werkelijk alles voor haar nieuw zijn. Ze zal op het station al in shock zijn geraakt! Misschien kun je hier een detail kwijt over iets specifieks wat haar verwonderd. Een paar van die magische snoepjes die ze in de trein gekocht heeft ofzo (ik weet verder niet heel veel van HP maar daar staat me wel iets over bij).
En nu stond ze hier, in de Grote Zaal, onder een plafond dat er precies zo uitzag als de nachtelijke sterrenhemel er boven.
Deze zin loopt niet zo lekker. Hiermee wil je denk ik ook vertellen dat ze er ’s avonds pas aankomen? Ik moest hem in ieder geval een paar keer lezen voor het me duidelijk werd. En ze is niet bekend met magie, misschien kun je haar eerst het verschil niet laten zien? Tot ze iemand anders hoort mompelen wat een geweldige magie er in het plafond moet zitten om het zo echt te laten lijken o.i.d.
Aan de wanden brandden kaarsen die waren gestoken in vele armen van de goudkleurige kandelaars en aan het plafond brandden evenveel kaarsen, gestoken in de armen van de vele kroonluchters. Er stonden vier tafels in de Grote Zaal, bijna over de hele lengte van de ruimte. Aan die tafels zaten vele leerlingen en de leerlingen droegen per tafel een andere kleur accessoire. Die kleuren, had Roos opgevangen, stonden voor de afdelingen waar zij bij hoorden.
Deze zinnen zijn een beetje over-the-top (bij gebrek aan een betere omschrijving). Er staat bijvoorbeeld nogal veel ‘vele’ in dit stukje. Je herhaalt nogal wat woorden in behoorlijk complexe zinnen. Probeer het wat overzichtelijker te houden. ‘Overal schitterden kaarsvlammen. Het goud van de vele kandelaars en kroonluchters schitterde in het kaarslicht.’
De vrouw die de groep eerstejaars naar de Grote Zaal had geleid, kwam aanlopen met een enorm oude hoed. Roos kon zien dat de hoed al meerdere malen was versteld en gerepareerd aan de vele gekleurde lapjes stof die er met gekleurd draad op waren genaaid.
‘De vrouw (komma) die de groep...’
Zonder iets te zeggen zette ze de hoed op een grote kruk die voor een lange tafel stond die blijkbaar voor de leraren bestemd was. De leerlingen werden allemaal stil en toen ook de laatste grapjas klaar was met schreeuwen, lachen en klieren, begon de hoed te zingen. Te zingen! Roos had heel wat vreemde dingen verwacht, maar dit? Haar mond viel open en haar ogen werden groot en toen ze om zich heen keek, zag ze dat de rest van de eerstejaars bijna allemaal dezelfde uitdrukking op hun gezicht hadden staan.
Pas op met ‘vullers’ als blijkbaar en bijna. En dat van die grapjas komt nu over alsof er nog één persoon een kwartier heeft staan lachen en schreeuwen voordat hij besloot z’n kop te houden. Tot slot zet een zin als ‘... dat de rest van de eerstejaars bijna allemaal...’ je op het verkeerde been. Het is makkelijker en beter leesbaar (vind ik) als je ‘... dat de meeste eerstejaars...’ of ‘... dat bijna alle eerstejaars...’
De hoed zal jullie dan sorteren in de vier verschillende afdelingen; Griffoendor, Ravenklauw, Huffelpuf en Zwadderich.'
Haha, om de een of andere reden zie ik leerlingen in stukken naar vier afdelingen gesorteerd worden. Is het niet ‘zal jullie indelen in...’ of ‘zal jullie sorteren over...’?
Roos sprong, net als een aantal andere eerstejaars, bijna een meter in de lucht van de schrik.
Weer ‘bijna’. Ik vind altijd dat het de kracht uit een tekst haalt als je het te pas en te onpas gebruikt. Als schrijver weet je toch of het waar is of niet? Sprongen ze nou die meter of niet? Bovendien is het een uitdrukking. Ik zou het lekker weglaten.
De rest van de sorteerceremonie ging volledig aan haar langs doordat de oudere leerlingen haar bestookten met vragen en verhalen.
Iets gaat langs je heen, of aan je voorbij. Niet aan je langs.
Ze hadden het over hun bloedzuivere families en over Modderbloedjes. Roos wist niet wat dat allemaal was, maar ze had een vermoeden. En dat vermoeden bracht haar er toe te liegen als het kwam tot het beantwoorden van bepaalde vragen over haar familie.
Dit is een typisch stukje wat beter uit de verf komt als je het showt. Dat geeft meer sfeer en geeft je de kans je karakter en haar emoties wat uit te werken.
“En, hebben we er weer een zuivere bij of ben je een modderbloedje?” vroeg een puisterige jongen naast haar.
Terwijl ze haar twijfel uit haar stem probeerde te houden vroeg ze:“Jullie hebben het niet zo op modderbloedjes?”
Plaats reactie

Terug naar “De WegisWeg”