Ik was alleen maar een toevallige voorbijganger.
Ik leef mijn leven onopvallend. Mijn mening is de mijne en zou ik nooit aan iemand opgedwongen hebben. Ik respecteert de woorden van een ander, luister erna en zal nooit zeggen dat ze fout zijn. Want wie ben ik, die ene persoon uit biljoenen, om een ander te zeggen dat hij het fout heeft? Die macht ligt bij God, niet bij mij en ik zou hem dan ook nooit nemen.
Mijn woorden klinken bijna edelmoedig. Zo klinken woorden altijd op papier. Buiten de pagina’s om, in het werkelijke leven, ben ik het onzichtbare meisje. Het meisje dat niet wordt gezien door andere en die een rustig leven leidt. Ik zal nooit bekend worden. Ik zal nooit grote wereldveranderende stappen zetten. Ik ben gewoon dat meisje die een standaard baan krijgt, een standaard leven krijgt en een rustige nietszeggende dood zal sterven. Dat ben ik en ik heb nog nooit passie gevoeld voor meer.
Iedereen dag volgde ik weer hetzelfde pad. De straten stak ik door langs verscheidene buurten in verscheidene kleuren. Sommige verklaarden me voor gek. Zeggen dat ik niet moet lopen, de bus pakken is veel beter voor je. Ik schudde altijd mijn hoofd mistroostig naar die mensen. Waar gaat het heen met de wereld? Mijn school was nog geen drie kilometer van mijn huis vandaan en dan moest ik met de bus gaan? Alsjeblieft zeg, ik liep liever die paar kilometers dan dat ik me in een overvolle bus probeerde te proppen. Natuurlijk zei ik het nooit zo tegen deze wantrouwige mensen. Nee, ik lachte lief en zei: “Ahg, ik maak me niet zoveel zorgen. Ik loop dit al twee jaar lang iedere dag. Nooit is er iets gebeurt.”
De mensen gaven me hun ongemeende glimlach terug. “Als je maar voorzichtig bent.” En met een klein kneepje in mijn schouder, eindigde het onderwerp.
Ik wist niet waarom deze dag anders moest zijn. Hij was het gewoon.
Ik kwam bij het oude stationnetje aan. Hier stapten de jongeren van mijn school altijd uit. Ik liep erheen. Het was mijn standaard routine. Naar het station, vrienden opwachten en die laatste onnozele honderd meter samen lopen. Belachelijk eigenlijk. Meestal wisten we amper wat zinnigs tegen elkaar te zeggen op die vroege morgens en liepen we in stilte verder. Dus waarom we elkaar zo nodig hier moesten ontmoeten? Het bleef een raadsel. Het was gewoon omdat het hoorde, traditie. Ik zag haar al staan in haar oversized shirt met zwarte legging eronder. Ik was jaloers hoe zij van simpele kleren altijd een soort mode artikel wist te maken. Een keer had ze een rok hoog opgetrokken en had hem als een jurk naar school gedragen. Ik lach nog steeds om die herinnering. Niemand had geweten, behalve ik, dat het een rok was en iedereen had haar gecomplimenteerd op haar verschrikkelijk schattige jurkje. Sommige vroegen zelfs waar ze hem had gekocht. Meestal was het antwoord simpel: Hema.
Ik wilde naar haar zwaaien, mijn aandacht werd afgeleid. Twee meiden –ik weet niet welke afkomst ze hadden alleen dat ze een exotisch uiterlijk hadden- waren met elkaar in gevecht geraakt. Dit was nou echt de definitie van bitch-fight. Ze trokken aan elkaars haren, maakten griezelig hoge gillende geluiden en hun woordenschat kwam niet veel verder dan: Hoer of slet. Ik rol mijn ogen naar de belachelijke scene. Hoogstwaarschijnlijk waren de twee meiden nog vriendinnen ook. Dat ze zo tegen elkaar vochten was te belachelijk voor woorden. Er stonden nog meer mensen omheen. Die brulden luid mee. Niemand leek ook maar een vinger uit te steken om het gevecht te stoppen.
Ik negeerde ze, liep door en richtte me weer naar mijn wachtende vriendin.
Uitgebreid zwaaide ik naar haar, zodra ze me in zicht had gekregen. Ze lachte breed schreeuwde mijn naam.
Ik trok mijn mond open om terug te schreeuwen. Ik zag haar gezicht vertrekken.
En dat was het moment dat mijn leven stopte.
Later in de krant zou je mijn naam kunnen vinden. Wel een hele pagina werd aan mij besteedt. Ze noemden het een uit de hand gelopen ruzie. Een gevecht tussen twee jongerengroepen waarbij vuurwapens aanwezig waren.
Ik was het meisje dat haar mening niet uitte. Ik was het meisje met respect voor alle andere en die nooit zou uitsteken boven de groep. Nu kende iedereen mijn naam. Ik was de toevallige voorbijkomer.
-Lisa Velsink.-