Het vervloekte nageslacht (schrijnende liefde)

Stap naar binnen en beland in werelden waar alles kan. Het zal je fantasie prikkelen.
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Nog een laatste poging :) als er niemand is die dit volgt, laat ik het denk ik weghalen en probeer ik het op een later tijdstip nog een keer. Niet lullig of hebberig bedoelt, maar ik plaats mede hier omdat de feedback, goed of slecht, erg nuttig voor mij is en nu maakt niet alleen het gebrek daaraan het doelloos, maar ook een beetje teleurstellend als er iedere keer dat ik online kom blijkt dat er niemand meeleest :(

________________________________________________________________________

Het was of de uitdrukking van Levyans gezicht geslagen werd. Hij wilde zijn hand tegen zijn wang drukken, maar voor hij daar de kans toe kreeg, had Beliëth hem alweer bij zijn keel gegrepen. Hij duwde zijn hoofd omhoog en zette de punt van de dolk tegen zijn onderkaak.
‘Wat heb je gedaan?’ siste hij, terwijl Levyans spieren zich spanden door het feit dat zijn adem afgeknepen werd. ‘Heb je haar alleen geslagen? Of heb je seksuele betrekkingen met haar gehad, ondanks het feit dat ik je dat strikt had verboden? Heb je één van de gevangenen waardeloos gemaakt?’ Hij sloot zijn hand steviger om Levyans keel. ‘Denk na voor je spreekt, Levyan. Als ik erachter kom dat je liegt, zal dit een dag in het paradijs lijken vergeleken met de gevolgen die je zult ondergaan.’
Levyan kneep zijn ogen dicht toen de punt van de dolk zich dieper in zijn vlees boorde.
‘Nee, sir,’ zei hij met een stem waar het gebrek aan adem in doorklonk. ‘Ik heb niets van haar genomen wat ik niet mocht nemen. Ik zweer het, we hebben haar met geen vinger aangeraakt. Niet op de manier waarop u bedoelt.’
Nog even keek Beliëth hem aan. Toen hij zich ervan overtuigd had dat Levyan niet langer loog, knikte hij langzaam. Hij ontspande zijn greep om zijn hals wat en liet zijn ogen minachtend over zijn gezicht omlaag glijden. Net toen hij hem los wilde laten en zich om wilde draaien, viel zijn oog echter op iets anders. Het was een zilveren ketting om Levyans hals, een zilveren ketting met het kasteelwapen van Leodeth eraan. Beliëth wist wat die ketting betekende. Alleen hooggeplaatste personen in Leodeth hadden ze. Mensen aan het hof en de aanvoerders. En familie van hen.
Bijna kokend van woede draaide Beliëth zich weer om naar Levyan. Hij pakte de ketting vast en keek ernaar. Toen gleden zijn ogen terug naar die de soldaat.
‘Je was van plan een aanvoerder van Leodeth te misbruiken en mishandelen?’ vroeg hij kil. ‘Ben je helemaal achterlijk, Levyan?’
Levyan klemde zijn kaken op elkaar. Beliëth sloot zijn hand om de zilveren ketting en gaf er een ruk aan, zodat zijn gezicht vlak bij dat van Levyan kwam. Zijn blik boorde zich in die van hem.
‘Bij deze,’ zei hij. ‘-kun je je er omdat je de grootste klootzak bent van heel Irfan van verzekeren dat ik er persoonlijk zal voor zorgen dat jij niemand toegewezen krijgt wanneer de selectieprocedure van start gaat. Omdat onbetrouwbare, smerige ratten als jij geen nageslacht te behoren hebben. Dat is beter voor ons volk, voor onze stad en voor de gehele mensheid. Begrijp je dat, Levyan?’
Er trok een spiertje bij Levyans kaak.
‘Ja, sir,’ zei hij.
Beliëth knikte.
‘Mooi,’ zei hij. ‘Weet ook dat ik je de volgende keer aan een houten staak spiets als je een direct bevel negeert. Dit is een leger en daar heb je je te gedragen naar je rang. Als dat je niet bevalt, nodig ik je van harte uit te deserteren en uit iedereens leven te verdwijnen. Geloof me als ik zeg dat er niemand is die daar rouwig om zal zijn.’
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Gebruikersavatar
Saskjezwaard
Computer
Computer
Berichten: 4449
Lid geworden op: 28 aug 2010 21:56
Locatie: in bed

*hint, hint*

Op andermans verhalen reageren helpt heel erg als je feedback/reacties wilt :angel
And by the way, everything in life is writable about if you have the outgoing guts to do it, and the imagination to improvise. The worst enemy to creativity is self-doubt ― Sylvia Plath
Christian Damen
Toetsenbord
Toetsenbord
Berichten: 2110
Lid geworden op: 19 jun 2012 01:37

Wat Saskia zegt, ik zie dat je al minstens drie maanden niet op andere verhalen reageert, dan krijg je wat sneller dat mensen je 'vergeten'.

Net als ik dat nu een beetje heb; ik reageer vrij weinig tot niet momenteel (te druk met werk), dus als ik nu weer stukjes verder zou gaan posten moet ik niet verwachten dat ineens iedereen mn stukje gaat lezen.

Het is eigenlijk precies wat jij zelf zegt:

"Niet lullig of hebberig bedoelt, maar ik plaats mede hier omdat de feedback, goed of slecht, erg nuttig voor mij is en nu maakt niet alleen het gebrek daaraan het doelloos, maar ook een beetje teleurstellend als er iedere keer dat ik online kom blijkt dat er niemand meeleest"

Dat is denk ik voor iedereen zo, dus als iedereen dan op elkaars verhalen gaat reageren dan is het probleem direct opgelost :)

Nu ik hier toch zo schaamteloos reageer, reageer ik gelijk op je laatste stukje:

---

Het was of de uitdrukking van Levyans gezicht geslagen werd.
->
Het was alsof de uitdrukking van Levyans gezicht geslagen werd.

Hij duwde zijn hoofd omhoog en zette de punt van de dolk tegen zijn onderkaak.
->
Hij duwde zijn hoofd omhoog en zette de punt van de dolk tegen de onderkant van zijn kaak.
# Ik denk dat je dat wilde visualiseren, wat je nu zegt kan ook geïnterpreteerd worden als de punt van het mes horizontaal tegen zn onderkaak aanduwen. Maar dat is niet echt een fout, meer een 'dit vind ik mooier'-iets

‘Wat heb je gedaan?’ siste hij, terwijl Levyans spieren zich spanden door het feit dat zijn adem afgeknepen werd.
# 'door het feit dat' vind ik nooit zo mooi klinken, ik denk dat de zin beter uit zn verf komt als je de zin zó verandert dat dat er uit gaat.

seksuele betrekkingen met haar gehad
# Meer een gevoelsmatig dingetje, maar ik vond het raar klinken uit de mond van iemand die zn mes op de keel van een ander zet, ik zou daar eerder een iets grover woord verwachten.

Levyan kneep zijn ogen dicht toen de punt van de dolk zich dieper in zijn vlees boorde.
# Ik was onder de impressie dat de dolk tegen de keel aan werd gezet, zonder de huid te penetreren. Hier wordt echter gezegd dat het mes zich dieper in het vlees boort, wat suggereert dat het mes al in het vlees zat. Of bedoelde je hier dat het mes wat meer druk uitoefende op de huid, maar nog niet penetreert?

Toen hij zich ervan overtuigd had dat Levyan niet langer loog, knikte hij langzaam.
->
Toen hij zich ervan had overtuigd dat Levyan niet langer loog, knikte hij langzaam.
# Also, was het al zeker dat Levyan loog? Het 'niet langer' gedeelte seems out of place, but that could just be me.

Hij ontspande zijn greep om zijn hals wat en liet zijn ogen minachtend over zijn gezicht omlaag glijden.
# De eerste twee bezittelijke voornaamwoorden zijn een beetje onduidelijk, ik zou een van de twee vervangen door de naam van degene waarop het betrekking heeft, bv:
Hij ontspande zijn greep om Leyvans hals wat en liet zijn ogen minachtend over zijn gezicht omlaag glijden.

Net toen hij hem los wilde laten en zich om wilde draaien, viel zijn oog echter op iets anders.
# iets anders is een beetje vreemd, aangezien hij niet echt aandacht had voor een ander object. Iets opvallends zou beter passen denk ik.

Het was een zilveren ketting om Levyans hals, een zilveren ketting met het kasteelwapen van Leodeth eraan.
# Ik zou een van de twee zilveren weghalen, anders ziet het er een beetje dubbelop uit. Tenzij je dit hier met opzet doet (wat mogelijk zo is gezien het stukje erna), dan is het uiteraard prima.

En familie van hen.
->
En familie hun familie.

Toen gleden zijn ogen terug naar die de soldaat.
->
Toen gleden zijn ogen terug naar de soldaat.

Beliëth sloot zijn hand om de zilveren ketting en gaf er een ruk aan, zodat zijn gezicht vlak bij dat van Levyan kwam.
# Nu weten we wel dattie van zilver is ;-)

kun je je er omdat je de grootste klootzak bent van heel Irfan van verzekeren dat ik er persoonlijk zal voor zorgen dat jij niemand toegewezen krijgt wanneer de selectieprocedure van start gaat.
-> (ik snap dat hij boos is, maar de arme man moet wel ademhalen ;-) )
kun je, omdat je de grootste klootzak bent van heel Irfan, je er van verzekeren dat ik er persoonlijk voor zal zorgen dat jij niemand toegewezen krijgt wanneer de selectieprocedure van start gaat.

Omdat onbetrouwbare, smerige ratten als jij geen nageslacht te behoren hebben.
->
Omdat onbetrouwbare, smerige ratten als jij geen nageslacht behoren te hebben.
of misschien zelfs:
Omdat onbetrouwbare, smerige ratten als jij geen nageslacht horen te hebben.

Dit is wat ík er mee zou doen als ik het zelf had geschreven, maar wat jij er mee doet moet je natuurlijk zelf weten ;-)

---

Nog even terugkomend op Saskia's punt: Deze reactie (op het stukje) heeft me nu ongeveer een halfuurtje gekost, misschien ietsje langer. En dat is voor een stukje van 530 woorden. Nu doe ik dat met alle liefde, maar ik wil het nog even extra duidelijk aanstippen dat mensen best veel tijd er in moeten steken, willen ze een beetje nuttige feedback produceren (other than the general: 'Mooi Geschreven' enzo). Het is dan ook een goed idee om ze te 'belonen' door hetzelfde te doen voor hun verhalen. Dan wordt dat ook weer gewaardeerd, the favor is repayed, en zo blijft het balletje rollen en zo krijgen we allemaal lekker veel feedback, iets wat we allemaal natuurlijk graag willen.

Zo, nu heb ik mn punt wel (veels te) duidelijk gemaakt :p
Oude zeurpiet signing off,
~Chris
Suppose you toss a coin enough times
Suppose one day, it lands on its edge
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Het punt hierbij is dat ik 40 uur per week werk, daar telkens zo'n drie kwartier naartoe moest fietsen, twee keer per week naar de paarden moet, iedere dag minimaal een halfuur moet oefenen voor muziekles, vijf huisdieren heb die ik moet onderhouden, drie aquaria moet bijhouden, mijn vrienden graag nog een keer wil zien, ook nog ergens moet slapen en dan eigenlijk zelf ook nog graag wil schrijven. Ik ben al een jaar ontzettend gefrustreerd omdat ik ontzettend veel ideeen heb en veel te weinig tijd heb om ze op te schrijven. Als ik geluk heb kan ik een halfuur per dag achter mijn laptop zitten en een halve pagina produceren. Mijn laptop gaat zelfs mee naar mijn werk in de pauze en als ik dan thuis kom, ben ik blij als ik in alle rust een halfuurtje aan mijn eigen verhalen kan werken, als ik daar niet te moe voor ben door een dag werken en alles erbij. Dat halfuur wat jij beschrijft, heb ik dus gewoon niet, tenzij ik mijn eigen schrijven ga opgeven en daardoor vervolgens een week lang chagrijnig ben en ideeen loop te vergeten.

Daarbij komt ook dat ik helemaal geen leesfreak ben; dat is er wel zodanig uitgeramd tijdens mijn studie dat ik liever zelf ga schrijven dan dat ik ga lezen.

Ik zit al jaren op dit forum, ik denk al sinds het begin, en ik heb nooit bijster veel dingen van anderen gelezen. Tot nu toe heeft nooit iemand me dat kwalijk genomen. Ik ben gewoon geen lezer en des te meer waardeer ik de mensen die wel de moeite en tijd om mijn stukken te lezen, want daar doe je het immers voor. Als het een voor wat hoort wat mentaliteit is geworden, dan kan ik mezelf denk ik beter gelijk uit laten schrijven, zonder dat lullig te bedoelen. Ik heb de tijd gewoon niet en als ik wel iets lees, dan lees ik het omdat ik het leuk vind en niet omdat ik op die manier die persoon zover te krijgen zelf reacties terug te geven. Ik heb ook liever dat mensen op mijn verhalen reageren omdat ze het echt leuk vinden dan omdat ze zich min of meer worden geacht iets voor me terug te doen.

Dit is niet lullig bedoelt tegen wie dan ook, maar dit is gewoon zoals ik het voel/ervaar.

Waarschijnlijk nog oudere zeurpiet signing off indefinatly,
Jeetje
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Goed. Ik moet nog 8 stukjes inhalen, maar vind het tot nu toe echt een ontzettend goed verhaal. Ik had het eerder nooit gelezen, omdat je zoveel stukjes aan één postte. Het eerste stukje trok echter wel meteen mijn aandacht. De liefde tussen Joseph en Ayleth is in het begin zo schattig, leuk en vol warmte beschreven.
Ik ben echt verliefd op je schrijfstijl en verlang naar maar. Laat nu even m'n ogen tot rust komen en dan ga ik weer verder lezen, hihi.
Verschrikkelijk dat ze haar vader vermoord hebben. De angst en woede die je beschreef is zo realistisch. Er zitten aardig wat typefoutjes in je verhaal. Deze zijn al verbeterd door andere lezers. Let daar wel op! :D
Je hebt een nieuwe lezer en ik een nieuw verhaal om bij weg te slijmen. Love it.
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Heel erg bedankt voor je reactie ROMEH! :D Met 1 lezer ben ik al harstikke blij dus nu ik weet dat jij het leest, kan ik het gewoon laten staan en er zo nu en dan een stukje bij posten :) ik kan wachten met verder posten tot je bij bent als je dat wilt? :)

Typfoutjes is inderdaad erg in dit verhaal, ik heb eerst een laptop gehad waarvan de e-toets het niet goed deed en daarna een laptop waarvan het halve toetsenbord het niet goed deed :P daarnaast typ ik als een malle als ik er middenin zit dus dan willen mijn vingers nog wel eens struikelen. Als ik tijd heb zal ik ieder stukje dubbel nakijken voor ik het post :)
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Alles ingehaald! Perfect verhaal. Ben benieuwd wat ze met haar gaan doen!
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Ontzettend bedankt ROMEH! :D Ik ben heel erg blij dat het verhaal je interesseert :)

_________________________________________________________________

Hij gaf nog een ferme ruk aan de ketting om zijn nek, waardoor de sluiting losliet. Toen keek hij opzij langs de rij soldaten en riep: ‘Is dat voor iedereen duidelijk?’
De soldaten rechtten hun rug en riepen volmondig: ‘Ja, sir!’
Beliëth knikte.
‘Goed. Dan nu: eerste bataljon: ga vooruit naar de schepen en maak alles klaar voor vertrek. Tweede bataljon: bewaak de linie en breek iedere tegenaanval van de Leodanen af. Brand de gehele Leodaanse vloot plat. Derde bataljon: neem de gevangen mee en breng ze naar het schip. Ik wil dat de ze ongeschonden het schipsruim in gaan en daar gedurende de hele reis blijven. Behalve de arts en de koksjongens blijft iedereen er weg. Is dat duidelijk?’ Opnieuw kreeg hij een volmondige bevestiging van alle soldaten in de rij. Hij knikte.
‘Zo hoor ik het graag. Heren, gaat uw gang. Zorg dat we weg zijn voor de Leodanen zich hebben gehergroepeerd en een grootscheepse tegenaanval beraamd hebben. Voorwaarts volgens bevel.’
De soldaten in de rij kwamen in beweging. Eén groep draafde in colonne naar de schepen, de anderen richting het Leodaanse kasteel en een laatste groep naar de rij gevangenen. Beliëth bleef nog een even in het midden van de bedrijvigheid staan, kijkend of alles werd gedaan zoals hij opgedragen had. Hij zag het eerste bataljon naar de vrouwen lopen en hen aan de arm richting het schip voeren. Nu de gevangenen zich leken te realiseren dat van hun thuisland zouden worden weggevoerd, begonnen sommigen te smeken en te huilen, enkelen te vechten, maar de soldaten waren met meer dan genoeg om hen in bedwang te houden en hen de goede kant op te leiden.
Beliëth draaide zich om en bekeek de Leodaanse vrouwen die hem passeerden, en met name de omgang van zijn soldaten met hen. Zijn ogen bleven hangen op de jonge Leodaanse met het lange, blonde haar, die door Levyan en zijn mannen onder handen was genomen. Ze was stiller dan de andere vrouwen, vocht niet en smeekte niet, maar liep met een starende blik in haar ogen met de soldaat aan haar zijde mee. Ondanks de tranen die langzaam over haar wangen biggelden, wekte ze de indruk dat ze ergens door verdoofd was, lamgeslagen. Haar mooie gezicht was zo blank als een leeg vel perkament.
Beliëth sloot zijn hand om de ketting in zijn hand. Hij voelde de structuur van de hanger met het Leodaanse teken in zijn huid drukken. Nog even keek hij naar het meisje toen ze haar langs hem heen voerden. Even was het of hij haar liet passeren, maar op het laatste moment pakte hij haar bij haar arm. Ze liet zich door hem tot stilstand brengen en keek naar hem om, met nog steeds die starende blik in haar ogen, alsof haar geest zich heel ergens anders bevond.
Beliëth keek naar haar gezicht. Het had fijne lijnen en haar ogen waren helderblauw. Met haar blanke huid was ze van typische Leodaanse schoonheid, maar hij kon naar volle waarheid zeggen dat hij iemand met een dergelijke schoonheid al lang niet meer gezien had. Hij vermoedde dat veel van de soldaten met de loop der tijd zouden hopen dat ze aan haar gekoppeld zouden worden.
Nog even keek hij het meisje aan. Toen pakte hij haar samengebonden handen vast. Hij tilde ze op en legde de Leodaanse ketting erin.
‘Ik denk dat dit jou toebehoort,’ zei hij. Hij meende een hint van verbazing in haar ogen te zien voor haar blik omlaag gleed, naar zijn handen op die van haar. Een paar seconden staarde ze naar de ketting in haar hand. Toen sloot ze haar vingers eromheen. Hij zag dat ze haar ogen even dichtdeed toen ze dat deed en een nieuwe traan rolde over haar wang naar beneden. Toen ze weer opkeek, was haar blik anders dan daarnet. De matte verdoving in haar ogen had plaatsgemaakt voor een verdriet dat nog groter was dan de dankbaarheid die hij in haar gezicht zag.
‘Dank u,’ zei ondanks dat zacht. Beliëth keek naar haar blauwe ogen en knikte.
‘Het genoegen is geheel aan mijn kant,’ zei hij. Nog even keken ze elkaar aan. Toen zei hij, zonder zijn blik van die van haar af te wenden: ‘Neem haar mee naar het schip. Laat de scheepsarts naar haar verwondingen kijken.’ Nog een laatste maal knikte hij naar haar.
‘Het ga uw goed, Leodaanse. Dat we elkaar mogen wederzien aan de andere kant.’ Toen draaide hij zich om en liep zonder verder nog iets te zeggen weg.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Nu de gevangenen zich leken te realiseren dat van hun thuisland zouden worden weggevoerd, begonnen sommigen te smeken en te huilen, enkelen te vechten, maar de soldaten waren met meer dan genoeg om hen in bedwang te houden en hen de goede kant op te leiden.
Volgens mij moet er 'ze' te komen staan tussen 'dat' en 'van hun thuisland'

Hoe kan het dat Beliëth zo aardig doet tegen Ayleth? Je zou denken dat hij wreed en moordlustig zou moeten zijn als hij het halve dorp heeft afgeslacht. En dan nog wat, wat heeft dat paard met 't hele verhaal te maken? Was dat gewoon een inleiding of wordt hij nog belangrijk in het verloop van het verhaal?
Ga snel verder! :D
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Het paard komt nog terug en gaat ook best nog voor een kentering zorgen :) en Beliëth, tja, Beliëth is een soldaat en hij doet wat hem geleerd en opdragen is, maar is an sich geen slecht mens :) maar dat wordt hopelijke later nog wel duidelijk :) geen tijd gehad om dubbel na te kijken dus vergeef me eventuele foutjes!


_________________________________________________________

Ayleth

Wezenloos stapte Ayleth met de soldaat aan haar zijde door het mulle zand op het strand. De ketting in haar hand brandde als de zon op haar gezicht. Het was warm op het open strand, maar ze voelde het nauwelijks. Het enige wat er in haar hoofd was, was het gezicht van haar vader. Gelijk met de zonsopkomst die het definitieve einde van haar vaders laatste nacht met zich meebracht, hadden de emoties zich genadeloos over haar heengestort. Tranen prikten in haar beschadigde huid en het constante beeld van Athalos’ dood dolf een eindeloos gevoel van verdriet in haar hart. Het was of iets haar tegelijk met zijn heengaan hard in haar gezicht had geslagen, nog harder dan Levyan en zijn mannen hadden gedaan. Het verlies was verscheurend. Ze kon zich geen leven voorstellen zonder haar vader, kon niet geloven en accepteren dat hij er niet meer was. Het maakte haar verdrietig, alleen en bang, bang voor wat er komen zou, voor de onbekende situatie waarin ze zich bevond. Ze had Leodeth nog nooit verlaten en was bang voor Irfan en de Irfanen, voor wat ze met hen van plan waren.
De soldaat aan Ayleths zijde voerde haar mee naar de kustlijn van het strand. Daar waren ook andere Irfanen bezig de Leodaanse vrouwen in sloepen te zetten. Veel vrouwen huilden en smeekten om hun vrijlating, ook al luisterde niemand naar hen. Ze waren bang, allemaal. Geen van hen wist wat hen te wachten stond, maar de verhalen over de barbaarse Irfanen stonden hen maar al te goed bij
De soldaat liep met Ayleth door tot aan de achterste sloep, waar nog ruimte was voor twee man meer. Hij hield haar bij haar arm vast terwijl hij haar in de boot hielp en zei haar naast één van de andere vrouwen te gaan zitten. Ayleth deed zwijgend wat hij haar vroeg. Haar lichaam voelde week en pijnlijk door de schok en de afranselingen van Levyan en ze wist dat ze toch niet ver zou komen als ze weg zou rennen. Op het hele strand zwermde het van de zwaarbewapende Irfanen. En bovendien, waar moest ze heen? Terug naar Joseph en Borin? Terug om te trouwen met de man en zijn vader die haar vaders leven hadden laten nemen?
‘Ayleth!’
Ayleth rukte zich los uit haar gedachten toen ze iemand haar naam hoorde fluisteren. Ze keek opzij en zag Neña vlak bij haar in de sloep zitten. Neña was een nicht van Borin en Ayleth kende haar vaag vanuit het kasteel. Ze was bleek en zag er bang en wanhopig uit. Net als de aanvoerersdochter hoorde ze hier helemaal niet te zitten. De familie van aanvoerders werd altijd als eerste in veiligheid gebracht.
‘Ayleth,’ fluisterde Neña dan ook. ‘Wat doe jij hier? Waarom ben je niet in het kasteel?’
Ayleth had het idee dat de stem van een bekende haar een beetje wakker maakte uit haar trance. Ze wierp een blik om zich heen om te zien of de soldaten zich op veilige afstand van hen bevonden en schoof toen wat naar Neña toe.
‘Ik ben van de muur gevallen,’ zei ze zachtjes.
Neña keek naar haar gezicht.
‘Je ziet er vreselijk uit,’ zei ze. ‘Wat hebben ze met je gedaan?’
Ayleth boog haar hoofd een beetje, zodat haar lange haren haar verwondingen wat aan het zicht onttrokken. .
‘Het valt wel mee,’ zei ze. ‘Een paar soldaten hebben me op weg naar het strand geslagen. En jij? Hoe kom jij hier?’
Neña knikte triest naar het Leodaanse grondgebied, in de richting van het dorp. ‘Ik ben na het feest met een vriendin meegelopen naar het dorp. Toen ik op de terugweg was, meerden de Irfaanse legers aan en ik was te laat om op tijd binnen de kasteelmuren te komen.’ Ze schoof wat meer naar Ayleth toe. Er lag een angstige uitdrukking op haar gezicht. ‘Weet jij waar ze ons naartoe brengen? Nemen ze ons mee de oceaan over?’
Ayleth keek even achterom toen een Irfaanse soldaat iets riep, maar wendde zich toen snel weer tot Neña toen er geen aandacht aan hen werd besteed.
‘Ik weet het niet,’ zei ze. ‘Ik denk het. Ik denk dat ze ons naar hun thuisland brengen.’
Er verschenen tranen in Neña’s ogen. Angstig schudde ze haar hoofd.
‘Nee,’ bracht ze wanhopig uit. ‘Dat kan niet. Dat zullen Athalos en Borin toch niet laten gebeuren? Ze zullen ons toch wel komen redden?’
Er trok een stekend gevoel door Ayleths lichaam toen Neña de naam van haar vader noemde. Zijn gezicht verscheen weer voor haar geesteoog en in een flits dacht ze aan al de keren dat hij haar wel uit benarde situaties had gered, toen ze als kind kattekwaad had uitgehaald en in de problemen was geraakt. Zijn gezicht met de vrolijke blauwe ogen was scherp en helder op haar netvlies. Ze voelde dat haar ogen begonnen te branden, maar slikte de tranen weg.
‘Ja,’ zei ze. ‘Ze komen ons vast wel zoeken.’
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Oef. De trance waarin Ayleth zich verkeerd, weet je goed te beschreven. Ik voel als lezer echt met d'r mee. Ga snel verder! :D
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Heel erg bedankt ROMEH! :D

_____________________________________________________________________

Ze keken geschrokken om toen er een hard geluid vlak naast hen klonk. Eén van de soldaten had met een zwaard op de rand van de sloep geslagen
‘Stilte in de boten!’ riep hij en Ayleth, Neña en de andere vrouwen krompen in elkaar. ‘Geen geouwehoer een geen ontsnappingsplannetjes! Wie probeert te vluchten, zal achterhaald en gevangen worden. Wie van boord springt, zal gered en gestraft worden als hij zijn sprong overleeft! Doe wat je gezegd wordt of aanvaard de consequenties!’
De woorden van de soldaat hadden hun beoogde effect. Afgezien van nog wat gejammer van enkele van de vrouwen, werd het verder stil op de sloepen. Het enige geluid dat overbleef was het geroep van de soldaten, bevelen die over en weer vlogen en het geknal van wapens in de verte.
De boot kwam in beweging toen twee soldaten hem van de kust begonnen te duwen. De stilte om hen heen werd verbroken door aanzwellend gehuil toen de soldaten de sloep richting open zee duwden, naar de grote schepen die daar voor anker lagen. Toen het water te diep werd, sprongen ze op de laatste twee lege plekken in de boot en hielden ze de sloep in beweging door hem gezamenlijk verder naar de nabijliggende schepen te roeien.
Ayleths gemoedrust begon samen met het wanhopiger wordende gejammer om haar heen paniekeriger te worden. Wanhopig keek ze om zich heen, met tranen die over haar wangen gleden. Hoe verder ze de zee op voeren, hoe verder Leodeth in de verte verdween en hoe verder de weg terug buiten haar bereik leek. De Leodaanse stranden en de punten van de kasteeltorens die boven de bomen uitkwamen, werden steeds kleiner en onbereikbaarder. Er kwam geluid van lawaai en gegil tot ver over het water en ontploffingen en schoten galmden door de lucht. Ondanks de chaos en het verlies van haar vader beangstigde het vertrek van Leodeth Ayleth. Ze vreesde het onbekende, ze vreesde Irfan en haar inwoners en ze vreesde wat de toekomst zou brengen, ook al had ze geen idee wat dat zou zijn.
De sloep met Ayleth en de andere vrouwen deinde op en neer op de steeds hoger wordende golven terwijl hij door het water zijn weg naar de grote schepen zocht. Druppels zeewater waaiden in Ayleths gezicht en ze proefde het zout op haar lippen. Ze keek om, naar Leodeth, niet wetend wat te doen, haar kansen inschattend om het levend terug naar het strand te maken. De afstand was groot en met haar vastgebonden armen zou het moeilijk zijn om te zwemmen. De stof van haar jurk zou bovendien zwaar worden en haar proberen omlaag te trekken. De kans dat ze het zou redden zonder uit het water gevist te worden door een Irfaanse soldaat was klein, te klein. Maar wat waren haar andere kansen? Hoeveel beter zou haar lot zijn als ze naar Irfan gebracht zou worden? En wat had ze nog te verliezen? Misschien moest ze het proberen, een poging wagen te ontsnappen. Als de schepen Irfan zouden bereiken, zou er geen weg terug meer zijn. Dit was de laatste kans die ze had.
Nog even twijfelde Ayleth, steeds wanhopiger wordend, terwijl ze om zich heen keek in de chaos om haar heen. Ze zag de paniek en het verdriet op de gezichten van de vrouwen om haar heen, de adrenaline en inspanning op de gezichten van de roepende en schreeuwende soldaten. De boot werd de heen en weer gesmeten op de golven en schuimkoppen golfden over de boeg om hen heen.
Toen nam ze haar besluit. Het was niet eens rationeel, het was meer opwelling die op dat moment ineens de overhand kreeg. Ze dacht niet meer na. Voor ze zelf goed en wel doorhad wat ze deed, was ze half overeind gekomen in de sloep en hadden haar benen haar naar de rand gedragen. Ze stortte zich naar voren, naar de rand van de boot, en voelde het water opspatten in haar gezicht. Voor ze echter de kans had gekregen te kunnen springen, voelde ze een sterke arm om haar middel. De arm klemde haar vast en hield haar tegen, trok haar achteruit. Ze begon te schreeuwen, te worstelen, maar de arm hield haar vast en sterke handen duwden haar tegen de grond. Ze bleef vechten, maar de soldaat die haar had opgevangen, duwde haar op de bodem van de sloep en hield haar tegen het hout gedrukt.
‘Blijf liggen!’ schreeuwde hij over het geweld van de bulderende zee en de strijd buiten de boot heen. ‘Wil je op de brandstapel terechtkomen? Ze zullen je verbranden als je probeert te ontsnappen! Blijf liggen of ze zullen je doden!’
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Noem me maar gewoon Romy hoor, haha. Ik vraag me af of ik de laatste zin wanhopig in m'n hoofd moet horen of dreigend.. :$ Dat kan aan mij liggen hoor, misschien zie ik wel sneller het goede in mensen. :p
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Haha dat kan kloppen Romy, de Irfanen zijn namelijk niet allemaal per definitie slechte mannen, al denken de Leodaanse vrouwen van wel :)

________________________________________________________________________

Ayleth stopte met worstelen, staarde naar zijn gezicht, terwijl zijn woorden nagalmden in haar hoofd. Toen maakte de boot echter een vervaarlijke wending en de soldaat was gedwongen haar los te laten om de anderen te helpen met roeien. Hij was ineens verdwenen en er klonk geschreeuw van mannenstemmen, maar Ayleth bleef trillend op de bodem van de boot liggen. De stem van de soldaat klonk haarscherp in haar geest en ze had plotseling het gevoel dat alle kracht na die laatste aanval en door de woorden van de soldaat uit haar lichaam was weggetrokken. Het lukte haar niet meer iets te zeggen toen de andere vrouwen in de boot haar weer hielpen overeind te komen en haar weer terug op haar plek in de sloep zetten. Het lukte haar niet meer ze te bedanken, om te zien wat er om haar heen gebeurde, een laatste blik op Leodeth te werpen. Het enige wat er nog was waren de woorden van de soldaat, en het verdoofde, lamme gevoel wat zich van haar lichaam had meester gemaakt.
Dat was nog steeds zo tegen de tijd dat de sloep aanlegde bij de middelste van de drie zesmasters die op de open zee lagen. Met een klap kwam het bootje tegen de enorme buikwand van het schip tot stilstand. Ayleth keek om zich heen, haar ogen groot en verwilderd, maar wat er gebeurde drong maar half tot haar door. De soldaat had het over een brandstapel gehad. Er bestond een kans dat ze hen zouden doden, op de wreedste, pijnlijkste manier die ze voor mogelijk hield. Ze had nooit voor mogelijk gehouden dat ze zo aan haar einde zou kunnen komen. Het was moeilijk te verkroppen met het beeld dat ze altijd van haar verdere leven had gehad. De kans verbrand te worden op een Irfaanse brandstapel had nooit tot één van de mogelijkheden behoord.
Het lawaai om haar heen wist Ayleth na een tijdje gedeeltelijk terug uit haar schok te halen. De vrouwen in de sloep werden overeind geholpen door de Irfaanse soldaten, die hen onder veel geroep over en weer naar een touwladder duwden. De ladder leidde naar de boeg van de zesmaster en de soldaten liet de vrouwen één voor één aan boord van het schip klimmen. Ayleth volgde hen in een soort waas, nog teveel van haar apropos gebracht om door te hebben wat er gebeurde. Bovenaan de touwladder werden ze het schip op geholpen en daar werden ze op het dek opnieuw op een rij opgesteld. Aan boord rook het naar hout en teer en het schip schommelde telkens heen en weer als met een stevige ruk de ketting van het anker strak kwam te staan, iedere keer wanneer het vaartuig door de golven naar voren werd geduwd. Het kraakte om hen heen en overal op het houten dek klonken de holle voetstappen van de tientallen soldaten die bezig waren het schip voor te bereiden voor vertrek.
De drukte op het schip kwam abrupt tot een eind toen het geluid van een hoorn door de lucht klonk. Alle soldaten keken om naar de hut op het achterdek, waar een man in een lakeiachtig pak naar buiten was getreden. Hij was tot aan de trap gelopen en riep met luide stem: ‘Geef acht voor Lord Bageros, de koning!’
Vrijwel onmiddellijk werd het bevel opgevolgd. Binnen nog geen seconde stonden de soldaten plotseling in keurige, kaarsrecht opgestelde lijnen, terwijl ze een oogwenk geleden nog allemaal dwars door elkaar gelopen hadden. Er werd geen woord meer gesproken en zelfs het gejammer en gehuil van de Leodaanse vrouwen leek in volume afgenomen te hebben. Het bestuur van Leodeth was dan wel altijd in handen van legeraanvoerders in plaats van in dat van vorsten geweest, maar ook de Leodanen wisten heel goed wat de betekenis van het woord koning was.
Toen alle soldaten op hun plaats stonden en het stil was geworden, ging de deur naar de hut op het achterdek open. Er kwam een man naar buiten die in veel opzichten verschilde van alle soldaten op het dek. Hij was gezetter dan de anderen, wat duidelijk op een luxere vorm van leven duidde, en hij zijn schouderlange, rode haar stond weerbarstig uit rondom zijn lichtelijk ronde gezicht. Hij had een vollere en beter onderhouden baard dan zijn soldaten en ook zijn uitrusting was anders. Net als de Irfaanse soldaten droeg hij borst, arm en beenplaten, maar zijn kleding daaronder bestond uit diverse lagen die uit afzonderlijke stukken dure stof waren opgebouwd. Sommige stukken waren zelfs versierd met goudkleurige stiksels in sierlijke motieven. Om zijn schouders hing een lange, donkere cape die omlijnd werd door een dikke rand bont. Het verschil tussen deze vorst en de Leodaanse legeraanvoerders was duidelijk te zien. In Leodeth lag de leiding van het land in handen van de grootste soldaten, in Irfan had die verantwoordelijkheid van de leider de rijkste man gemaakt.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Oeh spannend.

Ik denk dat ik één foutje gevonden heb, maar ben er nog niet helemaal zeker over.
Bovenaan de touwladder werden ze het schip op geholpen en daar werden ze op het dek opnieuw op een rij opgesteld.
'op' moet 'in' zijn? Sowieso vind ik deze zin niet helemaal lekker lopen, omdat er twee keer 'werden' in staat.

Snel verder, alsjeblieft! :D
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Dank je wel Romy! :D ik twijfel nu ook over de 'in' of de 'op', 'in' klinkt misschien inderdaad wel beter, ik zal het even op gaan zoeken :)

_______________________________________________________

De koning daalde de trap naar het dek af, langs de rijen soldaten die daar zwijgend stonden opgesteld. Met zijn hand op het heft van het zwaard aan zijn heup liep hij naar de rij Leodaanse vrouwen toe. Hij minderde vaart bij de eerste vrouw en bekeek hen allemaal terwijl hij hen passeerde. Het ritme van zijn zware laarzen op de houten planken past zich aan aan de manier waarop hij dat deed. Sommigen bekeek hij enkel vluchtig, anderen wat langer. Ayleth hield haar blik op de grond gericht toen hij haar passeerde en wachtte met uitademen tot hij voorbij was.
Aan het eind van de rij vrouwen draaide de koning zich om naar zijn manschappen. De sfeer op het schip was nu anders, alsof er op een oordeel van de koning werd gewacht. De koning keek even het dek rond, zijn hand nog steeds ontspannen op zijn zwaard rustend. Toen knikte hij.
‘Goed gedaan, mannen,’ zei hij toen. ‘Jullie hebben voor een mooi aantal mooie vrouwen gezorgd. De toekomst van Irfan is dankzij jullie moedige optreden veilig gesteld. Bij terugkomst zal ieder die dat verdient beloond worden voor zijn daden.’ Hij draaide zich om. ‘Vervolg nu de bevelen die je hebt gekregen en bereid je voor op vertrek. Ik wens jullie allemaal een spoedige reis naar huis.’
De dank van de koning werd volmondig geaccepteerd en terwijl eerstgenoemde zich weer terug naar zijn hut begaf, kwamen alle anderen op het dek weer in beweging. De herrie en lichte chaos keerde terug toen de vrouwen de soldaten weer vastpakten en hen over het dek naar het middenschip begonnen te leiden. Ayleth struikelde mee met de soldaat die haar vasthield en werd met hem mee een trap afgeleid. Ze kwamen op het middendek uit, het laagste gedeelte van het schip, en sloten daar aan bij de andere vrouwen en soldaten die in een lange rij stonden te wachten. Ayleth keek langs de anderen heen om te zien wat er gebeurde en zag vier dat andere soldaten bezig waren een groot, houten traliewerken luik in het dek op te tillen. Onder het traliewerken luik bevonden zich allemaal kleine vierkanten ruimten, die van elkaar gescheiden werden door plankenhouten wanden, die nog het meest leken op dierenkooien in een laadruimte.
Toen de soldaten het tralieluik terug hadden weten op te klappen, werden de vrouwen naar het gat in het schip geleid. De soldaten pakten hen over en één voor één en tilden de vrouwen in de afzonderlijke ruimten. Ook Ayleth werd aan één van hen doorgegeven en twee sterke handen sloten zich om haar bovenarmen om haar in de kooi te zetten, maar nog voor haar voeten van de grond waren gekomen, werd de soldaat die haar vasthad tegengehouden.
‘Niet deze,’ hoorde ze een andere soldaat zeggen. ‘Deze moet van Beliëth nog langs Gars.’
De soldaat die haar in het gat had willen tillen, zette haar terug op het dek en gaf haar een duwtje in de richting van de ander.
‘Nee haar maar mee, ik ben hier bezig. Zet haar als je terugkomt maar in een lege kooi.’
De tweede soldaat zei iets bevestigends en pakte haar bij haar arm. Hij voerde haar mee naar de achterkant van het schip, de trap naar de achterkajuit op. Daar bleven ze staan voor de houten deur waar de koning net in verdwenen was. Toen hij er op klopte, hoorden ze iemand roepen: ‘Wie is daar?’
De soldaat boog zich naar de deur en antwoordde: ‘Soldaat Henry met één van de gevangenen voor de scheepsarts, mijn heer.’
Er klonken voetstappen en de deur ging open. De lakei die eerder de koning had aangekondigd stak zijn hoofd om de deur om te zien of de woorden naar waarheid waren. Hij keek even naar Ayleth, en toen hij leek te besluiten dat ze inderdaad aan de scheepsarts toe was, deed hij de deur verder open en stapte opzij om hen binnen te laten.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Niet veel op aan te merken eigenlijk, ga maar snel verder! :D
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Zoals gevraagd dan maar haha :)

_________________________________________________________________

De soldaat aan Ayleths zijde nam haar mee de ruimte in. Er stonden diverse mensen in het vertrek, die allemaal naar hen omkeken toen ze naar binnen kwamen. Ayleths blik viel direct op twee mannen middenin de ruimte. Ze herkende de koning die net over het dek had gelopen en Beliëth, die met de koning in gesprek was geweest. Er trok een vreemd gevoel door Ayleths maag toen ze in Beliëths lichtblauwe ogen keek, en ze moest moeite doen om niet te blozen. Gauw wendde ze haar blik af naar de grond, zich schamend voor de sensatie in haar lichaam.
‘Wat is er, Henry?’ hoorde ze de koning vragen. De soldaat naast haar maakte een korte buiging.
‘Heer,’ zei hij. ‘Dit meisje moet naar de scheepsarts.’
‘Hij zit achterin,’ hoorde Ayleth Beliëth zeggen.
De soldaat maakte opnieuw een buiging en voerde Ayleth aan haar arm mee langs de mannen heen. Ayleth zag vanuit haar ooghoek dat de koning haar bekeek in het voorbijgaan.
‘Mooi meisje,’ hoorde hij hem zeggen. ‘Je zou het bijna jammer gaan vinden dat de koning niet aan Leodaanse vrouwen gekoppeld mag worden.’
‘Jij hebt alleen zonen nodig, Bagemenos. Het is belangrijk dat de koningsfamilie van puur Irfaans bloed blijft.’
Ze kon het antwoord van de koning niet verstaan toen de soldaat die haar vasthield haar een andere ruimte achterin de hut binnen leidde. Er stond een man van een jaar of veertig, die net bezig was de laatste hand te leggen aan een verband dat hij om de arm van een gewonde soldaat aan het wikkelen was.
‘Dat moet voorlopig wel even voldoende zijn,’ zei de scheepsarts terwijl hij verband vastzette. ‘Doe er rustig mee en kom morgen terug. Ik moet het iedere dag vervangen en schoonmaken. Voor je eigen bestwil, jongen,’ voegde hij er aan toe toen de soldaat een verongelijkt gezicht trok.
De soldaat zuchtte.
‘Goed,’ zei hij. ‘Ik zie je morgen, Gars.’
‘Graag. Doe voorzichtig.’ De arts ruimde wat van zijn spullen op terwijl de gewonde soldaat overeind kwam. Ayleth hield haar blik omlaag gericht toen hij haar passeerde en vermeed ieder oogcontact met hem. Ze wist nog steeds niet wat de Irfaanse soldaten met hen van plan waren en wilde niets doen wat hen op de één of andere manier kon misgenoegen. Ze had geen idee van de Irfaanse gebruiken met betrekking tot contact tussen mannen, vrouwen en vreemdelingen.
‘Zo. Wat hebben we hier,’ hoorde ze Gars, de scheepsarts zeggen toen hij zijn spullen weer netjes had gelegd. ‘Ik zie wat nare blauwe plekken en bloedende wonden, geloof ik. Kom maar hier, meisje, dan gaan we eens kijken wat we daaraan kunnen doen.’
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Wowow. Wacht even. Je gaat me toch niet vertellen dat ze nu verliefd wordt op een soldaat, terwijl ze thuis een bijna verloofde heeft zitten? :c
Geen foutjes ontdekt. ;)
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Haha wie weet, ik zal nog niets verklappen ;)

_________________________________________________________________

Ayleth was er nog niet zeker van of ze zo dicht bij de Irfaanse arts in de buurt wilde komen, maar de soldaat aan haar zijde gaf haar niet de kans te twijfelen. Hij trok haar mee naar de scheepsarts en zette haar voor hem op een houten kruk neer. De arts waste zijn handen met alcohol en ging toen voor haar op een andere kruk zitten. Hij stak zijn hand naar haar uit en streek haar lange haar uit haar gezicht om de schaafplekken op haar gezicht te bekijken. Ze ontweek zijn blik toen hij haar gezicht bekeek.
‘Het is niet mooi, die plekken, maar het zal geen blijvende littekens achterlaten,’ hoorde ze hem zeggen. ‘Dit, daarentegen…’ Hij tilde haar bij elkaar gebonden armen op en keek naar het touw dat diep in haar huid gesneden had. Hij trok het touw een beetje weg met zijn duim en Ayleth kromp in elkaar door de pijn die dat veroorzaakte. Gars bestudeerde hoofdschuddend haar polsen.
‘Totaal onnodig,’ zei hij. ‘Het kind kan haar handen wel kwijtraken door zoiets stoms.’ Hij keek op naar de soldaat aan Ayleths zijde. ‘Weet jij wie dit gedaan heeft?’
De soldaat schudde zijn hoofd.
‘Nee, sir. Ik ben niet op Leodaans grondgebied geweest.’
‘Zijn de anderen er ook zo aan toe?’
‘Nee, sir. De meeste soldaten hebben zich aan het bevel gehouden. Alleen degene die haar gevonden heeft niet.’
De scheepsarts schudde afkeurend zijn hoofd en pakte wat spullen van de tafel.
‘Belachelijk,’ zei hij. ’Ik hoop dat de schuldige flink of zijn falie krijgt voor deze actie.’
‘Dat krijgt hij ook.’
Iedereen in de hut keek om toen er een derde stem door de ruimte klonk. Beliëth stond in de deuropening, met zijn armen over elkaar tegen de deurpost geleund. Zijn blik was op Ayleth en de scheepsarts gericht geweest en zijn uitdrukking was ondoorgrondelijk.
Gars richtte zich weer op Ayleth en begon de touwen om haar polsen los te snijden.
‘Zo te horen weet jij er meer van,’ zei hij terwijl Ayleth de pijn die de lichte beweging van de touwen veroorzaakte probeerde te verbijten.
Beliëth keek naar haar gezicht.
‘Ja.’
‘Wie was het dan?’
Er trok een vlaag van iets schampers over Beliëths gezicht. ‘Drie keer raden.’
Gars wierp een blik zijn kant op.
‘Levyan?’
Beliëth knikte. ‘Natuurlijk.’
Gars slaakte een zucht.
‘Levyan en zijn kleine bende,’ zei hij. ‘Ik hoop dat je hem op zijn minst uit de selectieprocedure snijdt voor deze onzin.’
‘Dat heb ik gedaan, maar dat was al bijna niet meer nodig was geweest. Hij was al bezig haar uit te kleden tegen de tijd dat ik ze vond. Als ik niet toevallig langsgereden was, had hij haar onbruikbaar gemaakt, met al zijn mannen erbij.’
Gars keek met grote ogen zijn kant op.
‘Echt?’ vroeg hij. ‘Wat een rund. Het bevel was toch duidelijk? Wil hij graag problemen veroorzaken voor de volgende generaties?’
Beliëth glimlachte cru.
‘Waarschijnlijk. Levyans egoïsme is groter dan zijn verstand. Ze droeg een kasteelzegel, zie je. Ze is belangrijk. Hij had nooit aan haar mogen komen.’
Gars draaide zijn hoofd weer naar Ayleth.
‘Een kasteelzegel,’ zei hij terwijl hij haar bekeek. ‘Goh. Een waardevolle aanwinst. Ze zal mooie, belangrijke kinderen krijgen als we terug zijn. Hoe oud ben je, meisje? Meisje?’
Er trok een vreemde, hete sensatie door Ayleths lichaam toen zijn woorden tot haar doordrongen. Angstig en gealarmeerd vroeg ze zich af wat de scheepsarts bedoelde, wat alle soldaten de hele tijd bedoelden, en die onwetendheid maakte haar alleen nog maar banger. Ze probeerde het echter niet te laten merken en hield haar blik op een punt links van de scheepsarts gericht. Ze zei niets, maar merkte dat ze het getril van haar lichaam niet kon onderdrukken.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Ieuw. Gaan ze al die vrouwen gebruik voor het nageslacht. WOW, wacht. Ik begin ineens de titel te begrijpen, denk ik.
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Haha goed Romy, ik denk dat je het ongeveer wel goed begrijpt, maar we zullen zien! :)

___________________________________________________________________

Gars legde zijn hand tegen haar wang en draaide hem haar kant op. Hij bekeek haar, trok haar ooglid wat omhoog en voelde aan haar voorhoofd.
‘Ze lijkt in een soort shock te verkeren,’ zei hij. ‘Weet jij of ze wel kan praten?’
Beliëth kwam zwijgend bij de deurpost vandaan. Hij liep hun kant op en legde zijn hand op Ayleths schouder. Zijn hand was warm, maar ondanks dat bleef ze voor zich uitkijken zonder op zijn aanraking te reageren. Pas toen hij zijn hand onder haar kin legde en haar hoofd naar hem optilde, verdween er weer een stukje van de paniekerige waas om haar heen. Zijn heldere, blauwe ogen die zo op die van Athalos leken, sneden overal doorheen.
‘Hoe heet je, aanvoerdersdochter?’ vroeg Beliëth zonder zijn blik van de hare af te wenden. Ayleth keek naar zijn ogen, die gehard waren door jaren en door strijd, en voelde zijn hand vreemd nadrukkelijk onder haar kin. Ze slikte. Het was of er iets anders voor haar sprak toen ze zei: ‘Ayleth.’
Beliëth keek haar aan.
‘Hoe oud ben je?’
‘Drieentwintig winters.’
‘Hoe heet ik?’
‘Beliëth.’
‘Hoe heet hij?’ Hij knikte naar de scheepsarts.
‘Gars.’
Beliëth knikte. Hij liet haar los en wendde zijn blik weer tot Gars.
‘Ze kan praten. Ze kan praten, ze begrijpt ons en ze is zeker niet dom. Je moet het alleen op de juiste manier vragen.’ Hij knikte naar Gars, en naar de soldaat aan haar zijde, zonder nog naar Ayleth te kijken.
‘Breng een deken voor haar voor ze het schipsruim ingaat,’ zei hij. ‘Het kan ‘s nachts koud zijn op zee en de reis is lang.’ Hij keek naar Gars. ‘Zorg goed voor haar. Het maakt niet uit wie ze is en waar ze vandaan komt. Het enige wat ertoe doet is dat ze belangrijk is, net als alle andere vrouwen in het schipsruim. Zonder haar en de anderen, zou er voor ons geen toekomst zijn. Zorg dat iedereen dat beseft.’

Na haar bezoek aan de scheepsarts werd Ayleth door de soldaat die Henry heette terug naar het scheepsdek gebracht. Hij had haar een kleed gegeven zoals hem opgedragen was voor hij haar weer naar buiten had gebracht. Het was een eenvoudig deken, vermoedelijk hetzelfde soort als wat de Irfanen voor hun paarden gebruikten, maar Ayleth was er dankbaar voor. Ze wist hoe koud het ‘s nachts bij het kasteel was en vermoedde dat Beliëth gelijk had gehad toen hij had gezegd dat het op zee nog kouder was. Wat er nog over was van haar jurk zou er waarschijnlijk niet meer in geslaagd zijn haar nog warm te houden.
Henry, de soldaat aan Ayleths zijde, nam haar mee terug naar de kooien onder het schipsruim. Er was er nog één vrij, helemaal aan de rechterkant van de lange rij. Ze werd overgegeven aan een steviger uitziende soldaat, die haar optilde en haar in de laatste vrije kooi liet zakken. Hij deed het rustig, haast voorzichtig en Ayleth protesteerde niet. Waarom zou ze? Ze was bang voor de Irfanen, maar ze waren inmiddels al te ver uitgevaren om nog terug te zwemmen als ze zou kunnen ontsnappen. En bovendien, waar moest ze nog naar terugzwemmen? Er was niets meer in Leodeth waar ze nog naar terug zou willen.
Het tralieluik ging dicht boven Ayleths hoofd. De soldaat vergrendelde het en ze keek nog even hoe hij de sloten vastmaakte. Toen hij wegliep, wendde ze haar blik af en sloeg haar armen om zich heen. Om zich heen zag ze alleen hout, een kleine ruimte, die net groot genoeg was om te zitten. Ze zou niet op de grond kunnen liggen, waarschijnlijk haar benen niet eens kunnen strekken. Slapen zou ze blijkbaar zittend moeten doen. Op de bodem lagen enkel een laag stro en wat houten emmers. Drie dagen. Drie dagen zou ze in dit vertrek door moeten brengen. Het leek een hel. Als ze er aan dacht, vroeg ze zich af hoe ze dat moest volhouden zonder dat ze gek zou worden.
Plotseling merkte Ayleth dat er iets veranderde aan haar sobere onderkomen. Ze keek op toen ze zich realiseerde dat er een schaduw over haar heen viel. Er verkrampte iets in haar lichaam toen ze het figuur van een man op het houten tralieluik boven zich zag staan. Ze herkende het gezicht van Levyan. Zijn gezicht stond treiterig, maar er lag ook iets duisters in. Hij had een fles in zijn hand en nam er een slok van terwijl hij boven haar neerhurkte.
‘Hoe vindt je je nieuwe onderkomen, aanvoerdersdochter?’ vroeg hij terwijl zijn lichtgroene ogen haar aankeken. ‘Bevalt het je een beetje? Of past het niet bij je stand?’
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Wat hou ik toch van 't sadisme van Levyan, snel verder! :D Er is iets, waardoor de vrouwen geen kinderen meer kunnen verwekken óf er zijn helemaal geen vrouwen meer over.. of er is iets anders waar ik nog even over na moet denken.
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Ga je nog verder? :$
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Hé Romy! :)

Bedankt voor je interesse :) ik heb het momenteel even druk (o.a. met het afronden van wat andere verhalen) en daardoor schiet dit verhaal er tot mijn spijt zo nu en dan een beetje bij in :( ik kwam er net achter dat ik nog een stukje heb, en ik zal kijken of ik dit weekend wat tijd kan vinden om er nog een beetje aan vooruit te schrijven, dan kunnen we eer even vooruit :)

Sorry voor het lange wachten!

_______________________________________________________________________

Ze slikte en ze zag dat hij daarom glimlachte. Hij liet zijn ellebogen op zijn knieën steunen en keek haar aan.
‘Ik krijg jou nog wel, dametje,’ zei hij. ‘Snel genoeg. Dat beloof ik je. En ik beloof je ook dat je het niet leuk gaat vinden als het eenmaal zover is. Ik wel, daarentegen.’ Zijn ogen gleden over haar gezicht. Hij nam nog een slok van hetgeen dat in zijn fles zat, keek haar aan liet de fles in zijn hand bungelen. Toen bolde hij zijn wangen spuugde zijn drank over haar heen naar beneden uit. Ayleth kneep haar ogen dicht en draaide haar hoofd weg, maar had niet genoeg ruimte in de kooi om bij de regen van drank uit de buurt te komen.
‘Levyan,’ klonk het toen ineens waarschuwend. Levyan en Ayleth keken allebei tegelijkertijd op. Ayleth zag dat Levyan ergens naar keek en toen ze de richting van zijn blik volgde, kon ze net het bovenste gedeelte van Beliëths lichaam op het achterdek onderscheiden. Zijn ogen waren donker in zijn strakke gezicht en zijn hand was om het heft van zijn zwaard gesloten.
Boven Ayleth kwam Levyan overeind. Even bleef hij staan, rechtop, terwijl hij en Beliëth elkaar aankeken zonder iets te zeggen. De dreiging die er vanuit Beliëths gezicht en zijn hand op het zwaard uitgingen, was waarschijnlijk al genoeg, want na een paar tellen draaide Levyan zich zonder nog iets te zeggen om. Hij wierp nog een verbeten blik op Ayleth voor hij zich omdraaide en van haar wegliep.
Ayleth wendde haar blik snel weer op de plek waar Beliëth net had gestaan, maar hij was uit haar gezichtsveld verdwenen. Ze slikte, trok het deken strakker om haar schouders en leunde met haar rug tegen de houten wand achter zich. Even deed ze haar ogen dicht en ze wreef de drank van haar gezicht. Het rook naar rum en vermoedelijk was dat het ook. Verbeten veegde ze de druppels weg met de punt van de deken. Wat een vreselijke man was Levyan. Ze wilde het niet toegeven, maar ze was bang voor hem. Blijkbaar zou hij gestraft worden voor wat hij met haar had gedaan, voor wat hij had geprobeerd, maar ze betwijfelde of dat het beoogde effect zou hebben. Zoals het er nu uitzag, zou het waarschijnlijk alleen maar averechts en tegen haar kunnen gaan werken.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Ahw. Ik krijg langzamerhand echt medelijden met Ayleth. Rustig aan hoor. Ik ben gewoon iets te enthousiast door je verhaal.
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Ik dacht: ik schud je weer even wakker. :$
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Dank je wel Romy, ik heb me door je laten overhalen en zat er gelijk weer helemaal in toen ik eenmaal weer begonnen was :D een nieuw stukje erbij dus weer. Sorry dat het zo lang heeft geduurd en ik hoop dat het voorgaande niet allemaal is weggezakt :)

_________________________________________________________________________

Ayleth sloeg de deken weer om zich heen en staarde voor zich uit. Het hout van de kooi waar ze in zat, kraakte als het schip op de golven heen en weer wiegde. Waar was ze in hemelsnaam in beland? Wat had dit allemaal te betekenen? Wat waren de Irfanen met hen van plan?
Ayleth deed haar ogen dicht en probeerde alles wat ze de afgelopen uren gezien en gehoord had terug te halen. Waar hadden ze het over gehad? Over kinderen, de toekomst van de Irfanen. Beliëth had gezegd dat de Irfanen geen toekomst zouden hebben zonder de Leodaanse vrouwen. En ze hadden alleen vrouwen meegenomen, geen mannen. Die niet geschaad mochten worden, ook niet op de manier die Levyan en zijn bende beoogd hadden. Wat betekende dat?
Haar knieën knikten een beetje. Ze wist dondersgoed wat dat betekende. De Irfanen hadden hen meegenomen om zich voort te planten, om voor nageslacht te zorgen. De gedachte maakte haar misselijk, en bang. Alleen al het idee dat ze met een Irfaanse man moest…
Ze tastte met haar hand naar achteren en zette hem tegen de houten wand van haar kooi. Trillend leunde ze er met haar rug tegenaan en liet zich langs het hout op de grond zakken. Ze voelde zich slap, plotseling, week. Ze had nog nooit met een man het bed gedeeld. Als ze eraan had gedacht, had ze het altijd voor zich gezien als iets wat gebeurde met iemand die ze hield, met Joseph, die lief en zacht en voorzichtig was, voor wie het ook de eerste keer was, zoals het hoorde. Maar de Irfaanse mannen leken haar grof en ruw en onbehouwen. Ze moest er niet aan denken. Ze wilde niet, ze wilde het echt niet. Hadden de Irfanen zelf geen vrouwen die voor nageslacht konden zorgen?
Er prikten tranen in haar ogen toen ze zich realiseerde dat er niets was wat ze kon doen. Ze had niets te willen. Ze had geen bewegingsruimte in deze ellendige kooi, ze kon niet ontsnappen en binnen een paar dagen zouden ze in Irfan zijn. Daar zou ze nooit meer wegkomen. De afstand tot Leodeth was veel te groot om te zwemmen en het zou dagen, weken, misschien maanden duren voor de Leodaanse soldaten zich zodanig hadden gehergroepeerd dat konden overvaren om een tegenaanval te plaatsen. Als ze dat überhaupt al gingen doen, besefte ze met brandende ogen. Wat hadden ze Irfaanse soldaten meegenomen? Alleen vrouwen, uit alle lagen van de bevolking, naar niet zo veel. Een stuk of 35, maar. Zouden Borin en de anderen al hun manschappen riskeren om die enkele tientallen vrouwen te gaan halen? Ze wist het niet, maar ze hoopte het meer dan alles. Ze was alleen bang dat ze hoe dan ook te laat zouden zijn.

De rest van de dag kwam Ayleth niet meer uit haar kooi in het schipsruim. Het leek of de dag eindeloos was. Het was geestdodend om uren achtereen zonder iets te doen te hebben in de kleine ruimte te zitten. Ayleth werd overspoeld door haar eigen gedachten: bij gebrek aan iets wat haar afleidde, werd haar hoofd constant gevuld met gedachten aan de plannen van de Irfanen en gedachten aan haar vaders dood. De beelden bleven zich haarscherp voor haar ogen herhalen en lieten een stekend gevoel bij haar hart achter, alsof er een gat in haar borst zat waar ooit haar hart had gezeten. Het was een vreselijk besef dat ze nooit afscheid van hem zou kunnen nemen, dat ze nooit meer zijn armen om zich heen zou voelen. De enige armen die ze waarschijnlijk nog om zich heen zou voelen, waren die van één of andere Irfaanse soldaat.
Ondanks het feit dat die gedachte onophoudelijk een misselijk gevoel in haar maag veroorzaakte, at ze wel. De Irfaanse soldaten kwamen hen eten brengen, drie keer gedurende de dag. Ze deden het niet bepaald hartelijk: ze liepen langs met een emmer met stukken brood en gooiden die door de traliebovenkant van de kooi heen naar beneden. Ayleth raapte alle stukken van de vloer op en verzamelde ze. Ze at niet alles in één keer op. Om de zoveel tijd at ze een beetje, en dan zo langzaam mogelijk. Het had geen enkel nut, behalve het feit dat het haar zo nu en dan tenminste iets te doen zou geven.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Wauw, super leuk dat je weer verder bent gegaan met je verhaal. Niets er van is weggezakt hoor. Dit is een verhaal dat ik onmogelijk kan vergeten. :D
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Haha super Romy, leuk dat je nog meeleest! :D

_____________________________________________________________________________

Verder kwamen er gedurende de dag zo nu en dan soldaten bij hen kijken. Niet op een goede manier, maar alsof ze handelswaar waren, een stel beesten waaruit ze bezig waren het waardevolste te kiezen. Af en toe kwamen er groepjes bij de kooien staan en die omlaag keken naar de vrouwen in het schipsruim en dan discussieerden ze over hun uiterlijk en waarde. Het was eng en vreselijk vernederend.
‘Deze zou ik wel willen hebben,’ zei één van de twee soldaten die na een tijdje bij Ayleths kooi stil waren blijven staan. ‘Fris en jong en onbedoezeld. Die kun je nog een beetje naar je eigen inzicht vormen, als je begrijpt wat ik bedoel.’
Ayleth was bleek geworden, maar de andere soldaat had moeten lachen.
‘Dat wel, maar ze heeft wel een beetje kleine borsten,’ zei hij. ‘Je moet toch iets hebben om vast te kunnen pakken. Deze heeft alleen haar haar.’
De andere soldaat grijnsde. ‘Dat is genoeg voor mij. Ik neem haar wel op haar buik, dan heb je aan de achterkant genoeg om je aan vast te houden.’ En ze hadden bulderend moeten lachen en waren samen weer verder gelopen.
Dat waren de eersten geweest, maar zeker niet de laatste. Daarna waren nog wat anderen tweetallen en groepjes langs gekomen en Ayleth had van allemaal aan moeten horen wat ze van haar vonden. Sommige waren alleen zwijgend langs haar heen gelopen, anderen waren helemaal niet langsgekomen, maar de meesten een duidelijke mening over haar. Haar borsten waren te klein, of ze was te dun, of te oud of juist te jong. Sommigen prakkiseerden hardop met elkaar over wat ze met haar zouden doen en Ayleth was steeds benauwder en banger geworden. Ze voelde zich beschaamd en vernederd, als een rund dat werd beoordeeld door de slager. Ze had ook Levyan nog langs zien komen, die met één van zijn mannen bij haar kooi had staan smoezen terwijl ze naar haar keken. Gek genoeg maakte het haar nu juist bang dat ze niet kon horen wat hij zei, terwijl ze dolgraag had gewild dat ze alles wat de andere soldaten hadden gezegd niet had verstaan. De koning, Beliëth en de scheepsarts had ze niet langs zien komen, maar verder had ze heel wat van de soldaten zien passeren. Pas aan het eind van de dag hadden ze haar eindelijk trillend en met een omklemmend gevoel rond haar keel met rust gelaten.
Koud en bang door de woorden van de soldaten, was ze de nacht ingegaan. Toen was niet alleen haar binnenkant, maar ook haar buitenkant kouder geworden. Het was vreselijk koud geworden op zee en gedurende de nacht waren haar vingers en tenen in ijs veranderd. Ze had zich op een gegeven moment opgerold op de bodem van haar kooi, haast klem tussen de muren om haar heen, maar zelfs met de deken over haar heen had haar dat niet warm kunnen houden. Ze was gaan trillen en klappertanden en had het zou koud dat ze niet kon slapen. De nacht was eindeloos, ze kon de anderen vrouwen in de kooien naast haar horen huilen en het schip deinde heen en weer op de zee. Pas tegen het einde van de nacht, toen de warme zon weer op begon te komen, was ze zo moe van haar angst en gedachten dat ze in slaap viel.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Toen ze wat later weer wakker werd gemaakt, had ze het idee dat ze amper geslapen had. De zon stond inmiddels al bovenin de hemel, maar nog veel naar het oosten. Ze voelde zich vreselijk: haar hoofd deed pijn en haar lichaam was stijf door de rare houding op de houten vloer. Bovendien kreeg ze gelijk weer dat misselijke gevoel toen het tot haar doordrong waar ze was en waar ze naartoe werd gebracht.
Toen realiseerde Ayleth zich waar ze wakker door was geworden. Ze keek omhoog toen ze gerommel aan het tralieluik boven haar hoofd hoorde. Ze zag twee soldaten, die bezig waren de sloten los te maken. Achter hen stonden nog drie anderen mannen, die ze moeilijk kon onderscheiden vanaf haar huidige positie. Vanuit haar kooi kon ze alleen zien dat ze korter haar hadden en gladder geschoren waren dan de andere Irfanen.
De twee soldaten bij het luik trokken het traliewerk omhoog toen ze de sloten los hadden. Ze klapten het naar de andere kant en lieten het op het dek openvallen. Vervolgens bogen ze naar haar toe om haar vast te pakken, maar Ayleth kreeg gelijk vreselijke visioenen van wat ze met haar gingen doen en ze maakte zich zo klein mogelijk om buiten bereik van de soldaten te blijven. Eén van hen zag de uitdrukking op haar gezicht en hij leunde op de rand van de kooi.
‘Kom, meisje,’ zei hij. ‘We doen je niks. We zijn zo weer klaar.’
Ayleth keek hem met grote ogen aan, angstig, niet wetend of ze hem moest geloven, maar voor ze iets had kunnen besluiten, maakte de andere soldaat van haar moment van afleiding gebruik door naar voren te buigen en haar bij haar arm te grijpen. Ayleth worstelde een beetje, maar haar lichaam was stijf en pijnlijk en het kostte de soldaat weinig moeite haar overeind te trekken. De andere man pakte haar bij haar andere arm en samen tilden ze haar aan haar armen de kooi uit.
Laatst gewijzigd door Jeetje op 07 dec 2012 09:29, 1 keer totaal gewijzigd.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
yociame
Balpen
Balpen
Berichten: 197
Lid geworden op: 03 apr 2011 17:16

ik heb dit begin een tijd geleden al eens gevolgd, toen was het punt een niet heel denderend, en punt twee ik was het simpelweg vergeten.
Laatst ben ik eens gaan lezen op pagina twee en dat beviel mij goed, toen ik besefte dat het pagina twee was heb ik pagina 1 ook weer eens afgelezen, en nu ben ik volledig bij.
Ik vind het een goed verhaal en ben benieuwd wat er nu met haar gaat gebeuren.
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Ik word weer helemaal vrolijk van je stukjes. Ben zo benieuwd wat er gaat gebeuren, als ze het schip verlaten of Ayleth wel het schip verlaat? Misschien komen ze haar wel redden? I DON'T KNOW. Ook al wil ik het heeeeel graag weten. :D
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Dank jullie wel, leuk, meer lezers! :D Yociame, kun je me vertellen wat je er in het begin niet leuk aan vond? Misschien kan ik daar later nog iets mee doen :)

Ik heb wat dingen uit mijn laatste post aangepast, dus ik heb die opgeschoond tot op het punt waar ik dingen gewijzigd heb... de verbeterde stukkken uit de vorige post zal ik samen met een nieuw stukje in deze post zetten om het duidelijk te houden :)

__________________________________________________________________________

Ze zetten haar aan de rand van het schipsruim op het dek neer, tegenover de drie mannen die Ayleth net vanuit haar kooi had gezien. Nu zag ze dat niet alleen hun haar anders was, maar ook hun kleding. Ze droegen een soort lange gewaden met capes met omlaag hangende, grote capuchons, die uit zwarte en bordeauxrode stof bestonden. Hun mouwen waren wijd en de gewaden waren met een bordeauxrood touw met kwasten aan de uiteinden om hun middel om hun lichaam gebonden. Eén van de drie mannen een houten plank met een stuk perkament erop en een veer in zijn hand. Een andere had een touw in zijn hand en de laatste een stuk. Ayleth had nog nooit zulke mensen gezien, maar iets zei haar dat ze een heel andere functie hadden dan de soldaten die ze tot nu toe had gezien.
Ayleth liet haar blik zo onopvallend mogelijk verder over het schip gaan. Ze zag overal soldaten lopen, die bezig waren met de masten en zeilen en geen aandacht aan hen besteedden. De koning stond een heel eind verderop, op de boeg van het schip, te praten met één van de soldaten, onderwijl wijzend naar de open zee voor hem. Hij had andere kleding aan dan gisteren, maar ook deze bestond ondanks het goede weer uit veel lagen van een dikke, glimmende stof met veel bont en versieringen.
Ayleth’s hart sloeg een slag over toen ze iemand anders zag staan, niet ver bij hen vandaan, op het hoge achterschip. Het was Beliëth. Hij had zijn armen op de balustrade op het achterschip gezet en keek naar Ayleth en de drie mannen. Zijn blauwe ogen waren net zo helder als de lichtblauwe hemel boven hun hoofd. Zijn halflange haar bewoog zacht in de wind en zijn kaaklijn was sterk onder zijn stoppelbaard.
Er golfde een vreemd gevoel door Ayleths buik en snel wendde ze haar blik af. Ze deed haar best niet rood te worden en keek naar de grond. Hopelijk had hij haar niet zien kijken.
Ayleth schrok op toen de drie mannnen in gewaden voor haar in beweging kwamen. Ze vreesde het ergste toen ze naar haar toeliepen en deinsde achteruit, maar de soldaten hielden haar tegen. De soldaten deden haar echter niets. Tot haar verbazing kwamen ze naast haar staan en begonnen haar maten op te nemen. De man met de stok nam haar lengte op en de andere man met het touw de omtrek van haar schouders, haar borsten en haar heupen. Ze somden de maten op voor de laatste man, net als de kleur van haar haar en haar ogen, die hij opschreef op het vel perkament dat hij zijn handen hield. Toen hij alles genoteerd had, keek hij op naar Ayleth.
‘Goed,’ zei hij. ‘Meisje: wat is je naam?’
Ayleth aarzelde even en keek vertwijfeld van de één naar de ander, en toen naar de soldaten om zich heen. Toen ze afwachtten en niemand verder iets deed, zei ze zacht: ‘Ayleth.’
De man met de veer schreef het op.
‘Aantal winters?’ vroeg hij.
Ayleth slikte. ‘Drieëntwintig.’
‘Uit welke bevolkingslaag kom je?’
Ze keek op. Even gebeurde er niets, tot ook de schrijver opkeek toen ze niet direct antwoord gaf. Hij liet zijn hand op het perkament op het hout rusten.
‘Eerlijk antwoord geven, meisje,’ zei hij. ‘We komen er toch wel achter als je liegt.’
Ayleth boog haar hoofd wat.
‘Uit een aanvoerdersfamilie, heer,’ zei ze toen zacht. Ze merkte dat de man tevreden knikte terwijl hij dat opschreef.
‘Goed. Heb je ziekten of afwijkingen?’
‘Nee, heer.’
‘Komen die in je familie voor?’
‘Nee, heer.’
‘Dus je hele familie leeft nog?’
Er trok een steek door Ayleths borst. Ze wilde de nagedachtenis aan haar vader niet bezoedelen, maar ze wilde ook niet dat ze wisten wie van de aanvoerders haar vader was geweest.
‘Ja, sir. Ik bedoel, nee… mijn moeder is overleden bij mijn geboorte.’
De man noteerde wat ze zei.
‘Heb je kinderen gehad?’ vroeg hij verder.
Ayleth schudde licht haar hoofd. ‘Nee, heer.’
‘Ben je al eens met een man samen geweest?’
Er trok een vreemde sensatie door Ayleths ledematen. Ze merkte dat ze rood werd en wendde haar blik af naar de grond.
De man tegenover haar keek weer naar haar op.
‘Geef antwoord, meisje,’ zei hij. ‘Heb je het bed wel eens met een man gedeeld?’
Ayleth staarde naar haar voeten, met brandende wangen.
‘Nee, heer,’ zei ze toen zacht. Ze merkte dat de man echter opnieuw tevreden knikte.
‘Mooi,’ zei hij. ‘Prima. Dat is genoeg.’ Hij keek op naar de soldaten. ‘Zet haar maar weer terug.’
De soldaten deden wat hen gevraagd was en pakten haar bij haar armen. Ze tilden haar op en duwden haar weer richting haar kooi. Ayleth voelde een nare sensatie in haar maag, een sterke weerzin om weer terug de kooi in te moeten. Ze wilde er zo graag uit, uit de geestdodende omgeving waarin ze de hele tijd in die ongemakkelijke houding moest zitten, maar ze durfde het niet te vragen. Ze waren gevangenen, het maakte de Irfanen echt niet uit wat ze wel en niet wilden.
Nog geen twee seconden later bleek echter dat ze zich daarin vergiste. Net toen de soldaten haar weer op wilde tillen om haar in de kooi te zetten, hoorde ze iemand vanaf het achterschip iets zeggen. Aan de stem hoorde ze direct dat het Beliëth was.
‘Merec, Carac,’ zei hij tegen de soldaten naast haar. Het tweetal keek zijn kant op. Ook Ayleth deed haar, maar Beliëths ogen waren niet op haar gericht.
‘Laat de vrouwen als de Heilvaders klaar zijn het dek op,’ zei hij. ‘Laat ze een paar keer van voren naar achteren over het schip lopen om de benen te strekken. Keten ze in tweetallen aan elkaar vast. Acht tegelijk. Twee man bewaking. Doe dat iedere dag twee keer. Duidelijk?’
De soldaten naast haar zeiden iets bevestigends. Ze pakten haar vast en draaiden haar alsnog om naar haar kooi. Ayleth keek een keer achterom, dankbaar naar Beliëth, maar zijn ogen waren niet op haar gericht en het lukte haar niet zijn blik te vangen. Zijn gezicht was en profil haast perfect getekend en opnieuw kreeg Ayleth dat gevoel in haar buik
Ze voelde dat ze nu wel rood was en snel wendde ze haar blik af. Ze deed haar ogen even dicht toen de soldaten haar weer in de kooi lieten zakken. Nee. Hij had het leger aangevoerd dat Leodeth bezet had en de vrouwen gevangen genomen had. Hij had het leger aangevoerd dat tientallen Leodanen, tot en met de kinderen aan toe, had uitgemoord, dat haar vader had gedood. Vermoedelijk had hij zelf Leodanen gedood en mensen pijn gedaan. Het enige wat ze voor Beliëth mocht voelen, was haat.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Moest mezelf er even toe zetten om weer te lezen en dat ligt niet aan jou hoor. Ben de laatste dagen nogal lui, toe aan vakantie...
Goed, heb wel een aantal foutjes weten te vinden. In vergelijking met het vorige stuk, spreekt dit wel meer. Top! :D
Ik vind het echt heeeeeeeeel leuk dat Ayleth gevoelens voor Beliëth toont. Geeft een leuk tintje aan het verhaal. Ik denk wel.. dat het binnenkort tijd moet worden, dat ze het schip verlaten of dat er spanning komt.
Wat ik me trouwens afvraag hè. Hoe spreek je 'Ayleth' precies uit? In mijn hoofd klinkt het als A-let.. Klopt dat?
Ze droegen een soort lange gewaden met capes met omlaag hangende, grote capuchons, die uit zwarte en bordeauxrode stof bestonden. Hun mouwen waren wijd en de gewaden waren met een bordeauxrood touw met kwasten aan de uiteinden om hun middel om hun lichaam gebonden.
Ik moest deze zinnen een aantal keer lezen, voordat ik er een beeld bij kon vormen. Er wordt na mijn idee te veel beschreven...
Eén van de drie mannen een houten plank met een stuk perkament erop en een veer in zijn hand.
Deze zin loopt niet goed. Je hebt het ineens over een houten plank, maar nergens staat dat die man dat vast houdt ofzo.
Een andere had een touw in zijn hand en de laatste een stuk.
Weer een woord vergeten, denk ik? De laatste houdt 'een stuk' vast.. Een stuk wat? Een stuk van dat touw? Want dan kan je beter schrijven: "Een ander hield een touw in zijn hand en de laatste het uiteinde."
Hij had zijn armen op de balustrade op het achterschip gezet en keek naar Ayleth en de drie mannen.
Er staat twee keer op... kan je er niet beter van maken: "Hij had zijn armen op de balustrade van het achterschip gezet en keek naar Ayleth en de drie mannen."
Ze somden de maten op voor de laatste man, net als de kleur van haar haar en haar ogen, die hij opschreef op het vel perkament dat hij zijn handen hield.
Twee keer 'haar' achter elkaar. Leest niet echt lekker. Kan je beter van maken: ... net als de kleur van haar haren en ogen ...
Ook Ayleth deed haar, maar Beliëths ogen waren niet op haar gericht.
Ehm.. wat houdt deze zin in? :$
Zijn gezicht was en profil haast perfect getekend en opnieuw kreeg Ayleth dat gevoel in haar buik.
Deze zin vat ik ook niet helemaal, sorry......
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
yociame
Balpen
Balpen
Berichten: 197
Lid geworden op: 03 apr 2011 17:16

ik denk omdat het toen nog wat standaard verliep, nu heeft het een wending genomen een spannende en heb ik geen flauw idee wat er gaat gebeuren, dat vind ik leuk, juist omdat ik normaliter vrij goed ben in voorspellen wat er gaat gebeuren, ik heb nu ook wel wat ideëen maar ja ik heb geen flauw idee welke juist is.
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Dank jullie wel voor de leuke reacties! En voor het verwijderen van de fouten natuurlijk, die ga ik er zsm proberen uit te vissen :) Romy, in mijn hoofd klinkt het als Aileth, maar je eigen interpretatie staat vrij natuurlijk :D

Ik heb nog een klein stukje op de boot, dan zullen ze er vanaf gaan, hopelijk vinden jullie het ondanks dat niet te saai worden :)

_____________________________________________________________________________

Ergens halverwege de middag liep Ayleth met zeven andere vrouwen en twee soldaten voor en achter hen over het dek van het schip. De soldaten hadden gevraagd wat Beliëth hen opgedragen had. Ze hadden Ayleth uit haar kooi gehaald en haar met haar linkerpols aan de rechterpols van een andere Leodaanse vrouw vastgeketend. Dat hadden ze bij nog drie andere tweetallen gedaan, die nu achter elkaar achter de voorste soldaat aanliepen. De soldaten gingen met hen om of ze paarden waren: ze liepen telkens een rondje rustig over het schip, dan met tempo, dan weer rustig, en zo verder, en ze mochten niet met elkaar praten. Ayleth vond het echter niet erg. Haar spieren waren na een paar rondjes beter gaan voelen en de warmte van de zon en de frisse lucht en het zout van de zee hadden haar hoofd wat rustiger gemaakt. Ze was Beliëth dankbaar omdat hij de uitdrukking op haar gezicht toen ze haar terug in haar kooi wilden zetten blijkbaar juist geïnterpreteerd had.
Beliëth. Ayleth haatte zichzelf om dat gevoel in haar buik dat ze telkens kreeg als ze hem zag. Ze haatte haar hoofd, of haar lichaam, haar gevoel, of wat het dan ook was wat die sensatie veroorzaakte. Ze kon niet terughalen wanneer het begonnen was. Of het was geweest toen hij haar gered had van Levyan en zijn mannen, toen ze voor het eerst in zijn blauwe ogen had gekeken, toen hij haar had aangeraakt om haar gezicht te bekijken of toen hij haar de Leodaanse hanger had teruggegeven of het deken. Misschien was het gewoon omdat iemand haar menselijk behandelde in deze vijandelijke omgeving, misschien niet. Ze wist geen van die dingen, en ze wist ook niet precies wat het betekende. Of ze vermoedde het wel, maar ze wilde het niet weten. Haar vader was dood, haar stad was geplunderd, de bevolking uitgemoord. Haar lichaam zou niet eens aan andere gevoelens dan berouw en verdriet mogen denken.
Ayleth keek opzij toen er iets aan haar linkerpols trok. Het was het meisje dat aan haar vastgeketend was, was gestruikeld over een uitstekende plank. Ayleth kende haar: het was een meisje uit het dorp, uit een timmermansfamilie die ze vaag gekend had. Ze had Ayleths deken om zich heengeslagen, die Ayleth haar had gegeven toen ze had gezien dat ze had getrild van angst en kou. Het had haar in het hart gestoken toen erachter was gekomen dat de Irfaanse soldaten het meisje ook gevangen hadden genomen. Ze was pas vijftien, veel te jong om gebruikt te worden voor het doel dat de Irfannen met hen voorhadden.
Ayleth wendde haar blik weer af en keek naar de planken onder haar voeten. Ze probeerde zichzelf af te leiden van haar belachelijke gedachten aan Beliëth, van de angst voor wat hen boven het hoofd zou hangen als ze bij Irfan aankwamen. Wat hadden de drie mannen net gedaan? Wat hadden hun metingen en vragen te betekenen gehad? En wie waren die mannen?
Ayleth herinnerde zich dat Beliëth het over Heilvaders had gehad. Ze had geen idee wat dat betekende, maar ze had het idee dat ze belangrijk waren. Dat ze te maken hadden met iets wat de Irfanen goden noemden. In Leodeth hadden ze die niet, dus dergelijke mannen waren er daar ook niet. Ze had echter wel eens gehoord dat de Irfanen wel goden hadden. Haar vader had het wel eens uitgelegd toen ze jonger was, maar ze had het nooit volledig begrepen. Volgens haar vader hadden de Irfanen een soort onzichtbare machten die nergens en tegelijkertijd overal waren, die voor voorspoed of tegenspoed op bepaalde gebieden zorgden. Sommigen hielden zich met oorlog bezig, anderen met de vruchtbaarheid van het land, anderen met de omstandigheden op zee.
Ayleth kon zich er weinig bij voorstellen. Ze had vroeger, toen ze klein was, wel eens een moestuintje gehad. In de zomer was het erg droog geweest en het bestaan van haar gewasjes had van haar eigen kunde en interesse afgehangen. Als ze ze water gaf, was er niets aan de hand, maar toen ze dat een paar dagen vergeten was, waren ze dood gegaan. Het was voor haar eenvoudig geweest dat plantjes water nodig hadden en dat ze dood waren gegaan omdat zij verzuimd had ze dat te geven. Het was haar eigen schuld, dus. Simpel. Er waren naar haar idee geen goden of onzichtbare krachten die daar iets mee te maken hadden gehad.
De Irfanen schenen er echter heilig in te geloven dat die machten er wel waren. Ze brachten hen offers en er zouden mannen zijn die alles van hen wisten, die hun wil doorgaven aan de gewone mensen in Irfan. Dat zouden vast de drie mannen zijn die Ayleth had gezien, die heilvaders. Maar als ze zich met goden bezig hielden, waarom hadden ze dan al die dingen aan haar, een gewone, Leodaanse sterveling, gevraagd?
Al lopende bedacht Ayleth zich iets: ze had Beliëth en andere soldaten iets over een selectieprocedure horen zeggen. Ze hadden Levyan daar immers uitgesneden om wat hij met haar had proberen te doen, en daardoor zou hij geen vrouw toegewezen krijgen. Betekende dat de Irfanen ook aan een selectie onderworpen zouden worden? Dat Heilvaders niet alleen naar haar eigenschappen keken, maar ook naar die van de Irfanen? Om te kijken wie er het beste bij elkaar pasten?
Ayleth voelde zich een beetje naar door die gedachte. Als dat zo was, was het nog erger dan ze had gedacht: dan waren ze echt enkel fokdieren voor de Irfanen, die alleen maar moesten dienen om een zo goed mogelijk resultaat te produceren. Een zo goed mogelijk kind. Of kinderen, misschien wel.
Ze beet op haar lip. Wat als dat zo was? Als ze veel meer kinderen van de vrouwen wilden dan één? Nee, zo’n leven wilde ze niet. En dan zouden vast niet iedere keer dezelfde man gebruiken, om voor een zo divers mogelijk nageslacht te zorgen.
Ayleth voelde zich misselijk worden. Wat als ze aan één van Levyans mannen gegeven zou worden?
En wat als Levyan op een later tijdstip wel weer mee zou doen en ze aan hem toegewezen zou worden? Nee, dat kon niet, dat mocht niet, dat zou ze niet laten gebeuren.
Maar wat zouden ze met haar doen als ze zou weigeren?
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Leuk die draai. Het gaat ineens over goden.. Al begrijp ik nog niet helemaal wat die te maken hebben met het nageslacht dat de vrouwen moeten leveren. SNEL VERDER, alsjeblieft. :D
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Dank je wel Romy, ik ben blij dat je het leuk vindt! :D Ik doe er weer een stukje bij, als ik te snel ga, zeggen jullie het maar!

_______________________________________________________________________________

Het duurde nog één zonsondergang eer het schip waarop Ayleth vervoerd werd bij haar plaats van bestemming aankwam. De derde dag van de reis was over de helft toen het gebeurde. Het was een lange, saaie dag geweest. Ayleth had sinds zonsopkomst maar beetje zitten suffen in haar kooi, omdat haar niets anders te doen werd gegeven. Het was die dag de eerste keer dat de soldaten haar en de andere vrouwen die dag geen rondjes over het dek hadden laten lopen en ook hadden ze die ochtend aanzienlijk minder eten gekregen dan normaal, alsof de soldaten door de proviand heen waren of de laatste resten voor zichzelf wilden bewaren. Haar maag had geknord, haar lichaam was pijnlijk en ze was gedurende de middag een beetje weggezakt tegen het door de zon verwarmde hout van haar kooi.
Ze werd wakker uit haar roes toen ze plotseling geroep boven haar hoofd hoorde. Het duurde even voor de betekenis van het geschreeuw tot haar doordrong.
‘Land in zicht!’ hoorde ze iemand roepen. ‘Land in zicht!’
Het geluid kwam vanaf het dek, van een rauwe, schorre mannenstem, en haalde haar gelijk volledig terug naar het hier en nu. Met een ruk keek ze op. Moeizaam werkte ze zich overeind en drukte zich zo ver tegen de achterwand als ze kon. Als ze goed keek, kon ze boven haar hoofd een soldaat op het kraaiennest zien staan, die met sierlijke bewegingen met een vlaag zwaaide. De vlag was rood-wit en droeg het Irfaanse teken.
Ayleth draaide haar hoofd om toen ze rennende voetstappen hoorde. Er renden soldaten langs haar kooi heen en ze ze zag dat ze boven haar hoofd geagiteerd zeilen begonnen op te hijsen of lieten zakken. Ze realiseerde zich direct wat al die dingen bij elkaar betekende: ze waren bijna bij de kust van Irfan aangekomen.
Het besef veroorzaakte een hevige spanning in haar lichaam, die haar maag deed verkrampen. Ze was blij dat ze eindelijk uit die houten kooi zou kunnen, maar ze was bang omdat ze geen idee had wat ze ervoor terug zou krijgen. Afgezien van de uiteindelijk plannen die de Irfanen met hen hadden, was ze de afgelopen dagen niet veel meer over de weg daar naartoe te weten gekomen. Ze had geen idee wanneer de soldaten met de uitvoering van hun plannen zouden beginnen, hoe ze dat zouden gaan doen en wat er daar aan vooraf zou gaan. Die onzekerheid maakte haar nerveus en even, in een flits van een seconde, maakte het vooruitzicht aan de toekomst haar zodanig bang dat het haar haast erg leek haar houten kooi te moeten verlaten, die ineens bijna veilig en vertrouwd aanvoelde.
Ayleth zette haar handen tegen het hout toen het schip schokte. Ze merkte dat het vaartuig vaart minderde en keek omhoog. Overal waren soldaten bezig met ingewikkeld uitziende knopen los- en vastzetten, zeilen naar beneden halen en dingen heen en weer roepen. Ze hoorde Beliëths stem overal bovenuit. Tot haar schaamte realiseerde ze zich dat zelfs het horen van zijn stem een vreemd gevoel in haar buik veroorzaakte.
Ayleth probeerde haar evenwicht te bewaren op het hevig dobberende schip en slikte, met een hart dat luid in haar borst sloeg. Ergens hoopte ze dat ze het verkeerd zou hebben, dat ze gewoon een tussenstop zouden maken en ze helemaal nog niet bij Irfan aangekomen waren, maar ze kwam er al gauw achter dat dat ijdele hoop was. Het schip kwam krakend tot stilstand toen er een paar tellen later ergens iets met een ruk strak kwam te staan. Ayleth werd tussen de muren heen en weer door haar kooi geslingerd en eindigde half op de grond tegen de zijwand aan. Veel tijd om overeind te komen had ze niet, want ze hoorde soldaten boven haar hoofd dingen roepen en aan het geluid van klappende houtwerken hoorde ze dat ze bezig waren de kooien van de Leodaanse vrouwen open te maken.
Ayleth krabbelde snel weer overeind en keek omhoog. Er verschenen een paar soldaten boven haar hoofd, waarvan er twee het slot van het traliewerk van haar kooi losmaakten. Ze trokken de deur open, bogen naar haar toe en pakten haar vast. In een reflex worstelde Ayleth tegen, niet nadenkend bij het feit dat ze misschien juist blij moet zijn dat ze eindelijk uit die ellendige kooi gehaald werd, maar de soldaten trokken haar zonder moeite naar boven. Ze zetten haar bij de opening neer en één van hen begon haar handen bij elkaar te boeien, terwijl de ander verder liep om de andere vrouwen uit de kooien te halen.
Ayleth keek om zich heen terwijl de soldaat bezig was iets om haar polsen te wikkelen. Het schip lag inmiddels volledig stil en op het dek was het een chaos. Er was overal geroep en het geluid van krakend en vallend hout en wapperende zeilen klonk dwars door de wind heen door de lucht. In de masten waren soldaten bezig de zeilen los te maken en op het dek liet een andere groep sloepen langs de buikwand omlaag zakken. Beliëth stond ergens naast een mast, instructies te geven aan zowel de soldaat bij het zeil als degene die een touw vasthad op het dek als aan het drietal dat bezig was een sloep te water te laten, en zijn ogen waren net zo helder als de wolkeloze hemel boven hun hoofd. De koning stond ergens achter hem op het achterschip, met zijn blik gericht op iets aan de rechterkant van het schip.
Ayleth keek naar de koning en volgde toen zijn blik, naar het punt buiten het schip waar zijn ogen op gericht waren. Haar adem stokte toen ze zag waar hij naar keek.
Laatst gewijzigd door Jeetje op 13 dec 2012 15:31, 1 keer totaal gewijzigd.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Hallloooooo.. Waar kijkt hij naar?! Doe niet zo gemeen door hier te stoppen! :p
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
yociame
Balpen
Balpen
Berichten: 197
Lid geworden op: 03 apr 2011 17:16

Ik ben het totaal met romeh eens!
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Dank jullie wel voor de leuke reacties, ik doe er een stukje bij :D

______________________________________________________________________________

Irfan. Ze wist het gelijk, bij de eerste aanblik. Het was in niets zoals Leodeth, met zijn groene velden en dichte bossen. Hier zag ze alleen een strand, met licht, wit zand, en gelijk daarachter, slechts enkele tientallen meters uit de kust, een enorme, geelbeige rotswand die zich naar beiden kanten uitstrekte zo ver het oog reikte. De wand was minimaal zo hoog als zes mannen en het onregelmatige steen was hier en daar begroeid met vreemd uitziende, diepgroene planten die sterk afstaken bij de gele kleur van het steen. Het was duidelijk een natuurlijke afscheiding, maar in het midden van de wand was een stuk van de rotsen bewerkt: een gedeelte van de wand was uitgehakt zodat het er uitzag als een enorme, driedimensionale stadsmuur met om de zoveel meter uitkijktorens en een enorme poort in het midden. In de poort bevonden zich twee grote, houten deuren, die op het moment gesloten waren en bewaakt werden door soldaten die op de torens in de uitgehakte muur ernaast stonden, waarvan er één met dezelfde vlag zwaaide als de soldaat op het schip net gedaan had.
Ayleth schrok op toen de soldaat die haar armen bij elkaar had gebonden haar plotseling mee begon te trekken. Half zijwaarts werd ze door hem mee het dek over genomen, naar een uitsparing in de boeg waar een touwladder naar beneden was gelaten. Ze werd overgegeven aan de mannen die bezig waren de vrouwen naar beneden te helpen, in verschillende paren handen die haar één voor één dichter naar de touwladder leidden. Angstig keek ze om zich heen, zoekend naar een uitweg, een mogelijkheid om alsnog te ontsnappen, maar ze was al bij de uitsparing voor ze überhaupt een dergelijke oplossing had kunnen vinden. De laatste soldaat pakte haar beet, draaide haar om en liet haar omlaag zakken, zodat ze haar voeten op de touwladder kon zetten. Hij plaatste haar handen op de touwen, maar liet haar nog niet los. Ayleth keek naar hem op. Ze schrok toen ze zag dat het Levyan was. Plotseling leek zijn greep te branden om haar polsen.
‘Welkom in je nieuwe thuis, aanvoerdersdochter,’ zei hij. ‘Dat je het maar erg naar je zin mag krijgen hier.’ Ayleth keek geschrokken naar zijn lichtgroene ogen, maar toen liet hij haar plotseling los. Ayleth had nog niet de kans gekregen zich goed vast te pakken en prompt zakte ze een paar meter naar beneden. Een gil ontsnapte uit haar keel, maar ze wist zich halverwege de buikwand vast te grijpen aan één van treden van de touwladder. Haar onderarmen en benen brandden: ze had ze in haar val langs het ruwe hout van het schip geschaafd.
Ayleth keek hijgend omhoog, maar haar zicht op Levyan werd geblokkeerd door de volgende vrouw, die al achter haar aan naar beneden kwam. Ze keek om toen ze een soldaat onder haar iets hoorde roepen en zag dat hij haar vanuit de sloep onderaan de ladder wenkte en riep verder naar beneden te komen. Even twijfelde ze, maar ze kon geen kant op en ze zou nooit ver genoeg opzij kunnen springen om buiten de sloep te kunnen komen, dus uiteindelijk klom ze toch verder naar beneden. De soldaat in de sloep pakte haar bij haar middel om haar de laatste meters naar beneden te tillen en hij zette haar met de andere vrouwen in het bootje. Het deed haar denken aan drie dagen geleden, toen ze op dezelfde manier in de sloep waren gezet om van Leodeth weggevoerd te worden. De angst en verdriet waren nog net zo groot als een paar dagen terug.
Toen de sloep vol zat, duwde de soldaat hem met een paar anderen met een peddel van de buikwand van het schip af. Ze begonnen te roeien en langzaam draaide het bootje richting het Irfaanse land. De zee ruiste en de soldaten telden in koor, om de maat waarin ze roeiden gelijk te houden. De golven waren hevig ondanks het goede weer en er werd gegild toen het sloepje heen en weer gesmeten werd op het water. Ayleth keek opzij toen ze iets tegen zich aanvoelde: ze zag het vijftienjarige meisje naast zich zitten, waar ze eerder mee over het dek had gelopen. Haar gezicht stond bang en de tranen hadden lichte strepen over haar vuile gezicht getrokken. Ayleth pakte de trillende handen van het meisje vast met haar eigen trillende handen en trok haar stevig tegen zich aan. Zo bleven ze zitten, terwijl ze over de deinende golven steeds dichter bij het Irfaanse strand kwamen.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Leuk dat Ayleth nu ook in contact komt met de andere vrouwen.
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Dank je Romy :)

_____________________________________________________________________________

Het bootje gleed met een schrapend geluid het strand op toen ze de kustlijn bereikt hadden. De soldaten kwamen overeind en begonnen weer dingen over en weer te roepen. Ze pakten de vrouwen vast, hesen ze overeind en hielpen ze over de rand de sloep uit, het strand op.
Ayleths voeten zakten diep weg in met natte zand aan de kustlijn. Ze kwam tot aan haar enkels in het water te staan en er verscheen kippenvel over haar hele lichaam. Het water was ijskoud en trok zwaar aan het onderste gedeelte van de resten van haar jurk. Het stak in haar hart toen ze bedacht dat het echt onmogelijk zou zijn om in dit koude water terug te zwemmen naar Leodeth, ook al was het maar een paar meter naar een boot of een sloep. Gelukkig werd ze echter al gauw mee de zee uitgetrokken en kwam ze met de andere vrouwen op een warmer, muller gedeelte van het strand terecht.
De soldaten begeleidden de vrouwen verder het strand op en namen hen mee richting de muur, naar de poort met de houten deuren in het midden. Ayleth hield haar blik weer op de grond gericht en zwoegde mee door het mulle, hete zand, proberend zichzelf onzichtbaar en zo klein mogelijk te maken. Ze keek echter op toen ze het geluid hoorde van iets wat dat absoluut niet probeerde. Het was een snerpende hinnik, zwaar en rauw en woedend, die ze herkende uit duizenden.
Met een ruk keek Ayleth om. Daar, enkele tientallen meters verderop, zag ze een witte gedaante door het opspattende water denderen. Het was Abijah, die door het lage water van de kustlijn galoppeerde en de twee soldaten die hem aan leidtouwen aan zijn halster vasthielden achter zich aan door het water sleepte. Hij schudde met zijn hoofd, uit ergernis tegen de druk die de soldaten daarop veroorzaakten, en steigerde toen de soldaten hem niet loslieten. Dat moment van stilstand gaf de soldaten de gelegenheid overeind te komen en samen met een derde die te hulp schoot, probeerden ze het paard aan land te trekken. De vierde, die probeerde het paard tegen zijn kont te duwen, liet dat plan al gauw varen toen het paard met een felle uithaal van zijn achterbeen bijna zijn knie verbrijzelde.
Ayleth draaide haar hoofd zo ver mogelijk om toen de soldaten haar verder mee het strand op voerden. Ze worstelde tegen, maar wendde haar blik niet van het paard af. Abijah, ze hadden Abijah. Ze hadden het paard van haar vader meegenomen. De aanblik van het crèmekleurige paard sloeg haar lam, was een schok, die haar er nog eens hard aan herinnerde dat het paard zijn berijder kwijt was, dat hij hier was omdat haar vader niet meer leefde. Nee, dat kon niet, dat mocht niet. Het paard was het symbool geweest voor haar vaders moed, voor zijn karakter, voor zijn leven. Het kon niet dat dat in Irfaanse handen zou vallen, dat dat door Irfanen bereden of misschien wel gedood zou worden.
Ayleth verloor het zicht op het paard toen de soldaten haar meetrokken naar de houten deuren. Met een zwaar gevoel in haar buik wendde ze haar blik af. Ze merkte dat haar ogen brandden. Ze wist niet waarom, maar om de één of andere reden had de aanblik van Abijah zonder haar vader op zijn rug een stekend gevoel in haar borst veroorzaakt.
Ayleth probeerde haar tranen binnen te houden en keek weer op, voor zich uit. De soldaten voerden haar en de andere vrouwen mee naar de houten poorten, die langzaam en krakend werden opgedaan. Ze zag dat de binnenkant van de houten deuren verstevigd was met ijzeren raamwerken en dikke balken. Samen met de eindeloze muur maakte het Irfan vele malen beter beschermd tegen invallen van buitenaf dan Leodeth was geweest. Met pijn in haar hart bedacht ze dat het bijna onmogelijk zou zijn voor de Leodanen om hier doorheen te breken om hun vrouwen terug te halen, als ze dat al zouden doen.
Ayleth en de andere vrouwen dromden met de soldaten mee door de houten deuren heen. Ayleths ogen werden groot toen ze zag wat er daarachter lag. Het Irfaanse land was in niets zoals ze dat van Leodeth was geweest. De rotswand die ze van buitenaf had gezien was geen rotswand geweest, maar het bovenste gedeelte van een diep, eindeloos dal dat zich voor haar uitstrekte. Het land liep schuin omlaag, als de helft van een soort enorme trechter, met wanden van dezelfde geelbruine steen als de rotswand was geweest en grove uitsparingen en uitsteeksels langs de kant. Langs de wand waren tientallen huizen op de onregelmatige rotsen gebouwd, veelal uitgehakt in het steen van de wand zelf. Voor sommige huizen stonden mensen te kijken, mannen en vrouwen: hun gezichten stonden veelal strak en emotieloos.
Ayleth voelde zich ongemakkelijk onder hun blikken en keek de andere kant op. Aan de linkerkant van de rotswand zag ze grotere, vlakke stukken, waarop grotere en luxer uitziende gebouwen gebouwd waren. Ergens links van haar zag ze een groot gebouw met hoge zuilen. Het was lichtgekleurd en er prijkten Irfaanse vlaggen aan weerzijden van de voorkant, die zacht wapperden in de wind. De combinatie van de vlaggen en de schoonheid van het gebouw deed haar vermoeden dat het het onderkomen van de koning moest zijn.
De soldaten namen de Leodaanse vrouwen echter niet mee naar de grote hal van de koning, noch naar de huisjes langs de wand. Ze begonnen hen mee naar beneden te leiden, naar het midden van de trechter. Daar beneden zag Ayleth grote velden, voornamelijk korenvelden en moestuinen temidden van eindeloos grasland, met enkele houten gebouwtjes erbij. De gebouwtjes zagen er relatief nieuw uit en hadden een binnenplaatsje met een waterput, wat losliggende rotsen en een houten stellage waarvan ze het nut niet begreep.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
yociame
Balpen
Balpen
Berichten: 197
Lid geworden op: 03 apr 2011 17:16

ik ben bang dat ik wel het nut van de stellage begrijp...
En ik vind het paard zielig, ik hoop dat Ayleth hem nog een keer tegen komt.
Plaats reactie

Terug naar “De Poort naar een Andere Wereld”