Wat ontzettend leuk, zoveel toffe reacties van oude én nieuwe lezers

jullie hebben mijn weekend helemaal goedgemaakt! Heel erg bedankt, mooiere woorden dan die van jullie allemaal kan ik me niet wensen
@XIMISSYOU goede vraag, ik weet het eigenlijk niet

gewoon zodanig verslaafd zijn aan schrijven dat je het af wilt maken en er aan verder wilt denk ik

ik heb ook wel altijd zo'n schuldgevoel tegenover mijn personage's als ik er niet aan werk, dat helpt ook altijd wel haha. Maar met dit verhaal ben ik ook al een eeuwigheid bezig dus ik ga niet altijd even hard hoor haha.
________________________________________________________________________________
Ik nam niet de moeite mijn ogen open te doen na de zoen en glimlachte.
‘Het goedmaken,’ zei ik. Ik wilde weer naar hem toe buigen, maar Gio legde zijn hand tegen mijn gezicht. Zijn duim was warm op mijn lippen en ik deed mijn ogen open.
Gio’s ogen gingen heen en weer over die van mij. Zoekend, inschattend. Zacht en strelend gleed zijn duim omlaag, langs mijn lippen naar mijn kin naar mijn wang.
‘Niet op deze manier,’ zei hij en hij streek met zijn duim over de huid onder mijn goede oog. ‘Niet zo.’
Zijn ogen gleden over mijn gezicht en ik keek hem aan. Ik wist dat hij de drugs bedoelde, maar ook het andere daarachter. Ik slikte en liet mijn hoofd zakken, teleurgesteld, beschaamd, misschien, maar Gio tilde het weer omhoog. Hij streek wat haren uit mijn gezicht en duwde ze achter mijn oor.
‘Je bent prachtig, Starla,’ zei hij. ‘Echt waar. Je bent nog mooier dan je zelf beseft. Maar ik maak geen misbruik van je als je zo bent. En al helemaal niet na wat er vorige keer gebeurd is.’
Ik kneep mijn ogen dicht. Ik legde mijn hand op die van hem en draaide mijn gezicht naar de zachte warmte van zijn hand. Zijn woorden raakten me, op een vreemde, diepe manier. Ik kreeg de behoefte om te huilen, niet omdat ik het gevoel had dat hij me afwees, maar door een ander gevoel, dat ergens ver weg door de drugs heen probeerde te komen.
Gio zag mijn gezicht en hij sloeg zijn arm om me heen. Hij trok me tegen zich aan en ik drukte mezelf tegen zijn borst. Ik hield mijn ogen dicht om de tranen binnen te houden en ik voelde dat hij zijn armen om me heen sloot en zijn wang tegen mijn hoofd liet rusten. Het enige wat er over bleef was het troostende gevoel van zijn warme lichaam tegen het mijne en de geur van het luchtje dat hij droeg. Even bleven we zo staan, terwijl hij mijn rug streelde en ik iedere seconde die hij me zo vasthield koesterde.
‘Kom,’ zei hij boven mijn hoofd. ‘Ik breng je naar huis.’
De eerste kilometers was het stil in de warmte van Gio’s Golf GTI. De auto gleed over de rustige weg die zich voor ons uitstrekte en het enige geluid was van de motor voor ons afkomstig. Ik zat naast Gio op de bijrijderstoel, met mijn ogen dicht. Dat was fijner was voor de vage toestand in mijn hoofd, maar ik hoopte ook dat het Gio er nog even van zou weerhouden tegen me te praten. Een paar minuten leek het te werken, tot Gio me halverwege de rit vroeg of het ging. Toen ik vaag knikte, vroeg hij wat ik gebruikt had.
Ik deed mijn ogen open toen hij dat vroeg. Even keek ik voor me uit, zonder iets te zeggen. Ik moest nadenken voor ik antwoord gaf, terug zien te komen naar de werkelijkheid. Ik wist niet precies hoezeer Gio op de hoogte was van mijn drugsgebruik. Dit was de eerste keer dat ik zo stom was geweest om onder invloed in het restaurant te verschijnen.
Mijn gedachten dreigden af te dwalen, God weet waarheen, maar ik schudde mijn hoofd om wakker te worden uit mijn vage toestand. Ik verschoof wat op de stoel en kroop dieper weg in mijn jas. Ik had niet genoeg aan om het warm te hebben met de kou die de auto van buitenaf afkoelde.
‘Niets bijzonders,’ zei ik toen. Ik merkte dat Gio even naar me keek en vanuit mijn ooghoek zag ik dat hij de verwarming hoger zette. Hij schakelde een keer en hij richtte zijn blik weer op de weg die zich voor de Golf uitstrekte.
‘Hoe vaak gebruik je ‘niets bijzonders’?’ vroeg hij. Zijn stem was rustig, kalm. Niet beschuldigend.
Ik draaide mijn hoofd om naar het raam. Ik keek naar buiten en zag de straatlichten langs de weg voorbij razen. De lampen hingen in de donkere lucht als aureolen en waren scherp in mijn ogen, maar ik wendde mijn blik niet af. Ik luisterde naar mijn eigen rustige, regelmatige ademhaling en het geluid van de motor op de achtergrond.
‘Soms,’ zei ik toen.
‘Soms?’ vroeg Gio.
‘Ja.’
Gio knikte, maar niet enkel bevestigend. Op een andere manier.
‘Soms, als in ieder weekend?’ vroeg hij. ‘Iedere vrijdag, iedere zaterdag? Iedere zondag?’
Nog even bleef ik naar de langsflitsende straatlichten staren. Langzaam kregen Gio’s woorden betekenis, drong het tot me door wat hij zei. Ik realiseerde me dat het geen gok was. Hij zat zo dicht bij de waarheid omdat hij het al wist.
Ik draaide mijn hoofd zijn kant op en keek hem aan. Gio’s blik was echter op de voorruit gericht en niet op mij. Ik had willen vragen hoe hij dat wist, maar het lukte me nog net die vraag in te slikken.
‘Hoezo?’ vroeg ik in plaats daarvan.
Gio maakte een beweging met zijn hoofd en schouders, half schouderophalend, maar niet nonchalant.
‘Ik heb vaak genoeg gezien hoe je er eruit zag als je in het weekend kwam werken. Moe, ziek, prikkelbaar. En op maandagen, soms. Een tijdlang dacht ik dat het alleen drank was, gewoon een kater. Maar ik weet dat je wiet gebruikt, dus ik twijfelde al langer.’ Hij tikte het knipperlicht van de Golf aan en sloeg af naar de rechterbaan. Daar nam hij gas terug tot hij honderd reed en schakelde de cruisecontrole in. Toen keek hij me aan.
‘Ik denk niet dat wat je vanavond gebruikt hebt nog onder softdrugs valt,‘ zei hij. ‘En ik denk ook dat we allebei weten dat je het meer gebruikt dan goed voor je is.’
Ik keek hem aan, naar zijn prachtige groene ogen, terwijl zijn woorden nagalmden in mijn hoofd. Toen wendde ik mijn blik af en verborg mijn gezicht gedeeltelijk in de kraag van mijn jas. Ik zei niets, maar juist dat zwijgen leek een bevestiging te zijn. Ik wist dat we dat allebei doorhadden.
‘Waarom?’ vroeg Gio naast me.
Ik staarde naar buiten en bewoog hoofd een beetje heen en weer, zodat mijn lippen langs de rand van mijn kraag schuurden.
‘Gewoon. Omdat het lekker is’ zei ik. ‘Leuk.’
‘Alleen daarom?’
‘Ja.’
‘Ik denk niet dat jij het type bent dat drugs nodig heeft om een leuke avond te hebben.’
Ik trok mijn wenkbrauwen een beetje op, maar bleef verder bewegingloos zitten.
‘Misschien niet,’ zei ik.
‘Waarom doe je het dan?’
Weer dacht ik na, overwoog ik wat te zeggen. Ik dacht niet alleen na over de verwoording, maar ook over wát ik precies moest zeggen. Hoe eerlijk wilde ik zijn, tegen hem, tegen mezelf? Waarom deed ik het? Waarom deed ik het echt?
‘Omdat het me gelukkig maakt,’ zei ik toen. ‘Omdat het alles goed maakt, even.’
Gio keek mijn kant op. Ik voelde dat hij naar me keek, maar gaf geen gehoor aan zijn blik.
‘Omdat het je gelukkig maakt?’ zei hij. ‘Dus je doet het wanneer je ongelukkig bent? Omdat het niet goed gaat?’
Ik bleef uit het raam staren en schudde mijn hoofd.
‘Nee, het is meer. Het haalt de pijn weg, ja, maar niet de alleen de pijn van dat moment. Niet alleen het probleem of de situatie van die dag, of van die avond, maar veel meer. Het gaat veel dieper. Het wist je hele leven, alles in je leven wat slecht is. Je vergeet alles waar je bang voor bent, je donkerste gedachten, alles wat je niet over jezelf wilt weten. Je vergeet de dingen die je doet en waarom je ze doet en wie je bent en waarom je zo bent. Even hoef je nergens aan te denken, is er geen vuiltje aan de lucht. Je houdt van iedereen zoals iedereen van jou houdt en alles is goed, zoals je het zou willen. En alles wat niet is zoals je wilt, bestaat gewoon even niet meer. Dan niet, snap je? Dat is waar het om gaat.’
Ik keek op naar Gio toen het even stil bleef. Zijn ogen gleden heen en weer over die van mij, zoekend, emphatisch, met ergens een hint van onderzoekendheid.
‘Starla,’ zei hij. ‘Wat is er met je aan de hand dat je je zo voelt?’
Ik glimlachte, met moeite. Ik keek naar buiten en knikte met mijn hoofd naar rechts.
‘Ik werd geboren en toen kreeg ik dit leven,’ zei ik. ‘Hier rechtsaf. We zijn er bijna.’