Ik wil jullie ook vragen of jullie misschien ideeën hebben voor nieuwe namen van de landen. Ik heb nu Victory & Vincer, maar die namen bevallen me niet echt meer. Ik denk zelf aan Tori en Cere, maar ik zie graag suggesties. ;p
- 1. -
~ Lucian ~
De eerste zonnestralen waagden zich voorzichtig over de verre heuvels van Victory. Het was nog erg vroeg en de eerste vogels begonnen met fluiten. Ergens vanuit het dichte bos klonk de roep van een onbekende vogel. Het geluid weerkaatste door de straten van de Witte Stad.De nevel van de nacht trok op en in de verte werden de bergen zichtbaar, de besneeuwde toppen in de wolken.
Vroege kooplieden begaven zich door de straten van de Stad op weg naar het marktplein, waar men al bezig was de goederen in de kraampjes uit te stallen. Het zou zo’n twee uur duren voor de markt toegankelijk was voor klanten en dan zag het er altijd zwart van de mensen.
Lucian stond op het balkon van zijn slaapkamer en keek naar de ontwakende Stad. Hij vond het altijd een fascinerend gezicht om te zien hoe de Stad steeds meer ging leven naarmate de tijd verstreek.
De arm waarop hij leunde werd moe en hij ging weer rechtop staan. Gapend draaide hij zich om en liep weer naar binnen. Zijn bed zag er beslapen uit en hij grijnsde scheef. Hij had bijna de neiging om er weer in te duiken en te slapen tot het middag was. Maar vandaag was een te belangrijke dag om te verspillen.
Lucian schoot in zijn schoenen en liep naar beneden. Op zijn tenen liep hij naar de keuken en duwde de deur open. Zijn stille voorzichtigheid was voor niets geweest, want hij was vergeten dat de deur akelig piepte zodra die open en dicht werd gedaan.
Lucians moeder stond deeg voor een brood te kneden en staarde met een melancholische blik uit het venster. Zodra ze het piepende geluid hoorde, draaide ze zich om en keek fronsend naar de deur. “Ben jij dat, Lucian?”
Met een berouwvol lachje duwde hij de deur verder open en liep naar de fruitschaal om een appel te pakken. Gretig nam hij een hap en keek naar de Stad. In het prille daglicht leek ze net van goud. “Goedemorgen, moeder,” zei hij plechtig.
“Wat is er aan de hand? Normaal ben jij nooit zo vroeg op!” Ze klonk bijna bezorgd en hij lachte vrolijk.
“Het is een mooie dag, moeder. Het zou zonde zijn om lang op bed te blijven liggen,” deelde hij mee.
“Dat is waar,” gaf ze toe, “maar jij slaapt altijd gaten in de dag.”
“Weet ik.” Hij vroeg zich af of ze het vergeten was en keek haar fronsend aan. “Maar vandaag niet.”
“Kijk me niet zo aan,” zei ze verontrust. Ze draaide zich weer met haar rug naar hem toe en kneedde het deeg verder.
“Ik ben jarig,” gaf Lucian plots aan.
Haar handen lieten het deeg los en ze staarde even wezenloos naar buiten. Toen draaide ze zich onthutst om en keek hem ongelovig aan. “Hoe kon ik dat nou vergeten!” riep ze uit.
“Ja, dat vroeg ik mij ook al af,” merkte Lucian droogjes op en hij grijnsde haar toe. “Het is u vergeven, hoor,” voegde hij er snel aan toe toen hij de zelfverwijtende blik op het gezicht van zijn moeder zag.
“Je vader is al vroeg vertrokken en hij zei me al dat ik het niet moest vergeten,” klaagde Elena jammerlijk, “maar ik had echt geen flauw idee waar hij het over had.”
“Het maakt niet uit,” herhaalde Lucian en hij gaf zijn moeder een knuffel. Ze spreidde haar armen zorgvuldig uit zodat zijn tuniek niet onder de vlekken zou komen en glimlachte.
“Je vader en ik hebben al een cadeau uitgezocht. Vanmiddag zal je vader je ernaartoe brengen,” zei ze.
Lucian liet haar los en knikte. Zijn gezichtsuitdrukking verraadde dat zijn gedachten ver weg waren en Elena raakte met een bedachtzame frons zijn gezicht aan. Normaal was Lucian ontploft als ze dat deed – hij was nu immers zeventien – maar hij leek het niet eens te merken. “Zou het snel gebeuren?” vroeg hij plotseling vanuit het niets. “Mijn Fata?”
Hij zag dat zijn moeder een stap achteruit deed en zich omdraaide naar het brood dat ze net nog aan het kneden was. “Dat weet ik niet, Lucian... Dat merk je vanzelf.”
De deur ging open en slaperig stapte Fianna binnen. “Waarom ben je al zo vroeg op, Luuc?” klonk haar hese ochtendstem.
Lucian kon een lachje niet onderdrukken en vroeg zich af of zijn slaapgedrag zo uit de hand liep. Toen hij Fianna’s gezicht bestudeerde, begon hij zich ook af te vragen of zijn moeder niet de enige was die zijn verjaardag was vergeten. “Goedemorgen,” merkte hij droogjes op.
“O.” Fianna stond duidelijk diep na te denken en stak toen haar beide handen uit en keek hem berouwvol aan. Lucian omhelsde zijn zus en maakte haar toch al klittende haar nog meer in de war.
“Gefeliciteerd,” zei ze, gesmoord tegen zijn schouder. “Sorry, ik moet nog wakker worden.” Ze liet hem weer los. Hij zag dat ze al iets helderder uit haar ogen keek en drukte een kus op haar wang.
“Dank je, Fi.”
“Als ik uitgeslapen ben, krijg je mijn cadeau,” beloofde ze plechtig voor ze zich tot haar moeder keerde. “Rafiel heeft mij gisteren gevraagd of ik met hem ga rijden tegen de middag. Wilt u mij over twee uur wekken? Dan kan ik het net halen.”
“Tenzij je nog een half uur in je warme bedje blijft liggen. Wie is Rafiel, trouwens?” plaagde Lucian. “Een van de ongelukkigen of is het serieus?”
Fianna werd bewonderd door verschillende jongens in de buurt en met haar vijftien jaar was ze er goed in ze allemaal teleur te stellen, door stuk voor stuk hun hart te breken. Ze deed het niet eens expres, maar ze hadden allemaal bijzonder hoge verwachtingen van de kleine afspraakjes die ze met hen maakte.
Fianna keek hem onbewogen aan. “Rafiel en ik zijn al een paar keer uit rijden geweest. Ik vind hem aardig.” Ze stak haar kin in de lucht en liep naar de deur.
“Ik zal voor hem duimen.” Lucian knipoogde plagerig naar haar toen ze hem boos aankeek. “Veel plezier, Fi.”