Nieuw hier op het forum, eveneens bezig met een nieuw online project. Het eerste hoofdstuk hiervan wil ik graag delen met jullie.
Veel plezier!

Hoofdstuk 1
Ik werd achtervolgd.
Nouja, eigenlijk nog niet, maar het kon ieder moment beginnen. De jacht. Ik rende zo snel als ik kon door het immense bos, in een poging zoveel mogelijk voorsprong te creëren in de laatste minuten die ik nog had, voordat ze me wél achtervolgden. Zodra ze de jacht inzetten, maakte afstand niets meer uit. De voorsprong van de honderden meters, kilometers zelfs, die ik had opgebouwd, was dan binnen een paar minuten verdwenen. En dat alleen omdat ik mens was – min of meer – en zij niet.
Het ergste aan dit hele verhaal? Ik werd achtervolgd door mijn familie, en het was geen spelletje. Dit was een serieuze zaak, één van leven of dood. Als ik het voor elkaar kreeg om uit dit bos te raken voor ze me hadden ingehaald, had ik een kans. Een kans om te overleven. Vrijheid was niet eens een optie op mijn lijstje, want échte vrijheid was iets dat ik nooit zou hebben.
Mijn lot was jaren geleden al beslist, toen mijn moeder een hoge schuld had aan het hoofd van onze familie, Duncan. We hadden geen geld meer en om haar schuld af te betalen en om deze alsnog af te lossen, beloofde ze me aan Duncan als één van zijn toekomstige vrouwen. Mijn vader wist van niets en toen hij erachter kwam, kon hij de situatie niet meer veranderen. Beloftes zijn bindend, er is geen weg terug. Dat is hoe het gaat in mijn familie. Het komt er dus op neer dat ik verkocht werd op mijn zevende.
Nu, tien jaar later, weigerde ik mijn lot te accepteren. Het was mijn leven en ik wilde niet ‘zomaar’ een vrouw zijn van Duncan. Ik wilde mijn eigen leven leiden, mijn eigen beslissingen maken. E n nu nam ik de enige kans die ik ooit zou krijgen om mijn lot te ontduiken.
Dit klinkt misschien als een verhaal uit een derde wereldland. Dat is het niet. Mijn naam is Charly Swenson, ik ben zeventien jaar en ik woon in Amerika. Net buiten McCall, Idaho, om precies te zijn. Ik kan het je bijna horen denken: hoe is het mogelijk dat ze verkocht werd als een toekomstige vrouw aan een familielid? Wel, dat is iets dat ik kan uitleggen.
Ik ben geboren in een eeuwenoude familie van menselijke wolven. We zijn geen weerwolven – die bestaan niet eens – maar we kunnen de vorm van een wolf aannemen wanneer we maar willen. Als we geloven dat we veranderen, gebeurt dat. En hier, in onze familie, gebeuren dit soort dingen zo nu en dan. Maar niet bij mij, als het mijn beslissing was. Het was echter die van mijn moeder en daarom heb ik er niets over te zeggen. Dat is waarom ik weg ren. Weg van mijn familie, weg van mijn thuis. Weg van alles dat zekerheid biedt, weg van alles waarvan ik weet dat het veilig is. Want daarbuiten, in de echte wereld, loop ik waarschijnlijk meer gevaar dan ik ooit heb gelopen. Hm, behalve misschien op dit moment. Als ik hier niet levend uitkom, maak ik de echte wereld nooit mee.
Hier in McCall wonen we veilig. We begeven ons onder de mensen, de kinderen gaan naar school, volwassenen gaan naar hun werk. Onze huizen bevinden zich diep in het bos, als een soort gemeenschap. De kans dat ons geheim wordt ontdekt is klein. Het is altijd zo geweest. De dorpsmensen accepteren dit en stellen geen vragen. Maar als ik eenmaal daarbuiten ben, in de echte wereld, zonder een bos om mijn wolvenvorm aan te nemen en mijn ‘wolfenergie’ kwijt te raken, loop ik het risico om mijn wolvenvorm aan te nemen zonder dat ik dat wil. Om te controleren wanneer we in onze menselijke vorm zijn en wanneer in onze wolvenvorm, moeten we vaak genoeg veranderen. Als we dat niet doen wordt onze wolfenergie te hoog, waardoor we het risico lopen te veranderen als het niet uitkomt - zoals op school of op het werk. En geloof me, dat wil je echt niet meemaken.
Een wolf huilde in de verte. Het duurde niet lang voordat er reactie kwam van andere wolven. Kippenvel verscheen overal op mijn lichaam, een rilling kroop over mijn rug. Dit is het, dacht ik. Ik kom hier levend uit, of ik ben over tien minuten dood. Wat ik heb gedaan is onvergeeflijk, iets wat in mijn familie bestraft wordt met de dood. Geen excuses. Ik heb mijn familie verraden op alle mogelijke manieren.
Adrenaline schoot door mijn lijf en mijn hartslag, die al snel was, verhoogde nog meer. Ik klemde mijn tanden op elkaar en probeerde mijn ademhaling te controleren terwijl ik nog sneller rende. De afgelopen tien minuten dacht ik dat ik alles al gaf wat ik had. Maar met dank aan de adrenaline – en een beetje wolfenergie – kon ik nog sneller. Mijn passen werden langer, elastischer. Wolfachtig.
Een paar minuten later hoorde ik de wolven al achter me. Eerst maar twee. Dan meer en meer, tot de hele kudde achter me aan zat. Mijn familie. Van je familie moet je het maar hebben, dacht ik bitter. In een normale familie, een echt menselijke familie, was dit niet gebeurd. Dan had mijn moeder me niet weggegeven en gedwongen tot een gearrangeerd huwelijk. Niet hier, niet in Amerika. Hier, in Amerika en bij een menselijke familie, waren mijn ouders blij geweest met mijn keus. De liefde van mijn leven. Dat was waarom ik alle regels had verbroken.
Ik werd verliefd op een mens. Het feit dat ik afgelopen nacht bij hem had doorgebracht was de reden voor deze jacht. Door de nacht bij hem door te brengen, lapte ik alle regels aan mijn laars die er in mijn familie waren. In hun ogen was ik vreemdgegaan. En vreemdgaan terwijl je was beloofd aan de leider van je familie, was geen optie. Het betekende een zekere dood. Waarschijnlijk een langzame en erg pijnlijke.
Struiken ritselenden achter me, het gegrom werd duidelijker. Ze haalden me in. Ik sloot mijn ogen een fractie van een seconde, biddend tegen wie me maar horen wilde om me hier levend uit te laten komen. Laat me leven, alsjeblieft, dacht ik. Geef me een kans om dit recht te zetten. Geef me een kans om mijn eigen leven te leiden. Vanuit mijn ooghoek zag ik een glimp van een wolf. Het was niet Duncan, gelukkig. Het was Jensen, die wachtte op een commando van Duncan. Het feit dat hij naast me rende zonder me aan te vallen, betekende dat Duncan de kudde had gecommandeerd me niet te doden. Nog niet. Ik rilde van angst, nam een flinke hap lucht en duwde mijn lichaam tegen zijn limiet aan terwijl de wolven de laatste meters voorsprong inhaalden. Ik ga het niet halen. Dit is waar ik dood ga, alleen, in het bos. Vermoord en opgegeten door mijn eigen familie.
Een bekend gejank klonk net achter mijn rug. Duncan. Paniek maakte zich van me meester en ik verloor de grip op mezelf. Blind van angst en ongecontroleerd rende ik naar de rand van het bos. Ik kon het licht zien. De bomen werden smaller, kleiner. Het dorp schemerde in de verte. Bijna. In mijn paniek lette ik niet op waar ik mijn voeten neerzette. Ik struikelde over een boomstronk en viel, mijn hoofd eerst. Mijn armen vlogen door de lucht terwijl ik wanhopig probeerde ergens steun te zoeken en op de been te blijven, maar ik voelde niets dan lucht. Met een smak belandde ik op de grond.
De adem van meerdere wolven was voelbaar in mijn nek terwijl ze me omcirkelden. Ik sloot mijn ogen en slikte mijn tranen weg. Dit is het dan, dacht ik bitter. Dit is waar er een einde komt aan mijn leven. Ik haalde nog één keer diep adem en genoot van de bekende geur van het bos waar ik mijn hele leven al woonde. De geur van de nieuwe bladeren aan de bomen, de bedompte en tegelijkertijd frisse geur van de grond, de geur van het water van de rivier vlakbij…
Ik zou het nooit meer ruiken.
Een luide knal weerklonk in de lucht. Gejank volgde en ik voelde de wolven wegschieten.
Mijn ogen vlogen open, zoekend in de richting van het geluid.
“Schiet op!” brulde een stem.
Kevin.
Alle spanning verliet mijn lichaam toen ik die ene bekende stem hoorde. Kevin. Mijn liefde. Mijn redder.
Gewapend met een pistool hing hij uit de pick-up van zijn oma, een verbeten trek rond zijn mond. Een klein ogenblik keek ik in de richting van zijn uitgestoken arm. Duncan. Kevin had op Duncan gemikt… en hem geraakt.
Jankend hinkte Duncan in het rond, maar de wond leek niet fataal. De wolven richtten hun aandacht weer op mij en ik wist dat ik snel moest zijn.
Kevin realiseerde zich hetzelfde. “Nu, Charly”, schreeuwde hij. “Je enige kans!”
Zonder nog langer na te denken wendde ik mijn blik af van Duncan en de rest van de kudde. Ik spoorde mijn lichaam aan opnieuw in actie te komen, terwijl Kevin de pick-up draaide en vol gas gaf. Ik reikte naar mijn wolfenergie, nam een sprint en dook door het open raam naar binnen. De motor brulde, de wolven huilden. Het felle licht van de zon deed mijn ogen knipperen toen we het bos uitscheurden.
Nog één keer keek ik achterom naar mijn familie, nu niet meer dan wat donkere stippen. Op klaarlichte dag durfden ze de achtervolging niet aan in hun wolfvorm. Maar het zou niet lang duren voor ze in hun auto’s zaten. Ik had een kans om te overleven, maar het was een kleine. Vastbesloten keek ik naar Kevin, mijn hand op die van hem.
“Eén kans”, zei hij grimmig.
Ik knikte instemmend, berekend. “Eén kans.”