Niemand?

Valt het tegen?
~
Het hele dorp wachtte vol spanning voor het huisje, iedereen wilde er bij zijn als het kindje van de Alpha's werd geboren. De enige die naar binnen mochten was de bèta en de dokter met zijn vrouw. Desondanks waren er genoeg mensen die voor het huisje in spanning heen en weer liepen. Sommige waren zelfs veranderd in hun wolf en wachtte rustig op nieuws.
‘Zou alles wel goed gaan’ vroeg een vrouw nerveus.
‘Durf jij te twijfelen aan onze Luna?’ Het was amper meer dan een grom.
‘Nee. Nee. Natuurlijk twijfel ik niet over onze Luna, ik- het duurt gewoon zo lang.’
‘Heb jij wel eens een bevalling meegemaakt-‘
‘Natuurlijk heeft ze een bevalling meegemaakt, iedereen weet toch dat zij Gavin heeft gekregen twee jaar geleden.’
Etu, de vrouw van de bèta, sprong op. ‘Houd nou allemaal eens jullie mond! Tse baart ons een nieuwe Alpha en het enige dat jullie kunnen is elkaar lastig vallen! Ga naar huis als het je te lang duurt, jullie horen het vanzelf als de nieuwe Alpha er is.’
Ze liep naar de voordeur en opende die voorzichtig, ze wist dat Nashoba haar niet had uitgenodigd of had geroepen. Maar Tse was haar beste vriendin en die zou ze niet laten vallen. Als ze er niet bij mocht zijn zou ze wel op de bank gaan zitten.
Ze liep naar boven en klopte op de deur. Haar eigen man opende die en keek haar aan. Zijn blik verraadde dat hij het alles behalve een goed idee vond dat ze hier was.
‘Ik moet Tse zien, ik moet haar bijstaan, alsjeblieft.’
Nashoba stond op en rukte de deur open, ‘ik heb jou hier niet geroepen,’ zijn stem klonk kil.
Rillingen liepen over Etu’s rug maar ze wist waarvoor ze hier was, ‘Kom op Alpha, u weet dat ik haar vriendin ben. Ik heb haar gesteund, laat me helpen.’ Ze boog haar hoofd.
‘Laat haar,’ zei een zwakke stem die amper hoorbaar was.
Nashoba kon niet anders dan naar zijn vrouw luisteren, haar stem klonk moe gestreden en hij wist dat ze nu juist haar vriendin nodig had.
‘Waag dit niet nog een keer,’ gromde hij voor hij haar binnen liet.
Etu wist wat hij bedoelde, waag het niet nog een keer om mij te ondermijnen. Waag het niet nog een keer om niet te luisteren naar mij, of anders.
Snel liep ze naar haar vriendin en pakte haar hand, ‘je kunt het, lieverd.’
Tse zag er slecht uit. Ze zag wit, haar ogen waren rood omringd en ze had korstjes op haar lippen van het bijten. Ze plakte van het zweet. Etu wist dat ze iets moest doen.
Ze liep naar de bak met koud water en doopte er een schone handdoek in. Daarna depte ze Tse’s gezicht af en lag de handdoek op haar voorhoofd.
‘Nog maar even lieverd, nog maar even en dan kunnen wij met onze mooie kinderen op de veranda zitten als echt mama’s. Als je kindje er zo dadelijk is ben je alles vergeten, je herinnert je deze pijn niet meer. Nog even en dan weet je het: Dit alles is het allemaal waard voor je wondertje.’