
In de eerste hoofdstukken heb ik een paar verschillende verhaallijnen uitgezet en ik heb geprobeerd de verschillende personages zo geleidelijk mogelijk te introduceren. Daarnaast sla ik misschien een beetje door in het omschrijven van de omgeving, maar die is echter zeer belangrijk voor mijn verhaal en niet voor iedereen bekend terrein. Dit is de reden dat het wellicht wat lang duurt, voordat ik 'terzake' kom. Ik hoop dat het niet storend werkt of mijn verhaal te saai maakt.
Veel plezier met lezen en ieder commentaar is natuurlijk welkom
Antoinette ('Antje')
Vallende sterren en klatergoud
1.
So many destinations, faces going to so many places
where the weather is much better
and the food is so much cheaper
Airport - The Motors
Het lijkt wel alsof ik dronken ben. Alsof mijn hoofd vol watten zit of, nee, het lijkt alsof ik mij in een droom bevind. De felle verlichting van de gigantische hal doet mijn ogen branden en de stemmen van de tientallen mensen achter mij in de rij, lijken te echoën in mijn hoofd. Ik strek onopvallend mijn rechterbeen en trek het hengsel van mijn tas weer goed over mijn schouder. In mijn broekzak begint mijn mobiele telefoon zachtjes te trillen, alsof hij mij terug in de realiteit wil brengen. Ik friemel wat en tover het mobieltje tevoorschijn, ondertussen in de gaten houdend of ik niet al aan de beurt ben.
'Veilig geland?' staat er op het schermpje. Ik glimlach even. Het berichtje is van Susan, die gedurende mijn gehele middelbare schooltijd mijn beste vriendin is geweest. We hebben alles samen gedaan: feestjes afgelopen, liefdesverdriet gedeeld, samen geleerd voor ons eindexamen. Onafscheidelijk waren we. En wat mij betreft blijven we dat ook, ondanks het feit dat onze wegen zich meer en meer lijken te scheiden.
Suus is altijd al het wat serieuzere type geweest. Ze was twee jaar voor ons eindexamen al vastbesloten om na de middelbare school Rechten te gaan studeren in Leiden. Ik daarentegen was altijd de impulsieve dromer. En enorm besluiteloos.
Het resultaat? Suus is nu al een tijdje helemaal aan het opgaan in het studentenleven, woont op kamers en is serieus aan het studeren. We zien elkaar nog wel, maar het wordt minder en minder. We hebben ook weinig meer gemeen eigenlijk. Ik woon nog steeds in hetzelfde slaperige provinciestadje. Daarnaast hebben wij nu andere vrienden en verschillende interesses. Zij heeft Leiden, haar vereniging en haar studie en ik heb mijn duffe, suffe leventje, om het maar zo te zeggen. Ik had tot voor kort een baantje in een bloemenwinkel waar ik weinig om gaf. En een vriendje. Waar ik nu niets meer om geef.
Maar goed. Nu ben ik dus hier. In mijn eentje. Ik kijk uit naar de komende weken. Heerlijk! Geen gezeur aan mijn hoofd, geen gedoe, geen problemen. En misschien eindelijk tijd om mij te bedenken wat ik met mijn toekomst aan wil. Studeren? Ja misschien, maar wat? Ben ik daar ondertussen ook niet een beetje te oud voor?
Trouwens, voordat jij het je afvraagt: Ja, ik zou eigenlijk met Paul hier naartoe zijn gegaan, maar ik neem aan dat je wel snapt dat ik hem heb verbannen uit mijn leven en mijn gedachten. Althans, dat probeer ik. Hij bekijkt het maar lekker! Met zijn...
"Volgende!" De douanier in het hokje tegenover mij steekt zijn hand op, zonder op of om te kijken, om aan te geven dat ik door mag lopen. Hij ziet er gezellig uit. Maar niet heus! Ik haal een keer diep adem, stop mijn mobieltje terug in mijn broekzak en klem mijn paspoort met douane-formulier in mijn toch wel wat zweterige hand, voordat ik naar hem toe loop.
"Goedemiddag mijnheer." Ik probeer zo opgewekt en wakker mogelijk te klinken, maar mijn stem klinkt tamelijk krakerig. Ik voel hoe de cola, die ik net in het vliegtuig vlak voor de landing heb gedronken, langzaam in mijn keel omhoog borrelt. Als ik maar geen boer laat, recht in zijn gezicht.
De douanier knikt, zonder mij aan te kijken, als antwoord op mijn begroeting en hij bladert wat verveeld door mijn paspoort. Ik heb helemaal niets te verbergen, ben slechts een gewone toerist, maar ik voel me toch behoorlijk ongemakkelijk worden. Zijn ogen blijven steken bij mijn pasfoto. Dit is ook het moment dat hij mij voor het eerst aankijkt. Streng! Hij heeft een strenge blik. Ik slik de bubbel in mijn keel weg en tover een glimlach op mijn gezicht. Waarop ik geen enkele reactie krijg trouwens, want mijnheer de douanier is al weer bezig met mijn paspoort. Hij haalt het door een soort scan-apparaat en begint traag te typen.
"Reden van bezoek?" vraagt hij plotseling. Ik schrik ervan dat hij plotseling blijkt te kunnen praten en ben op slag al mijn Engels vergeten. En dat terwijl ik ooit een ruime acht op mijn eindlijst had, geloof het of niet!
"Reden van bezoek?" herhaalt hij nog een keer ongeduldig. Hij stopt met typen en kijkt mij aan. Hij wordt er niet minder streng op.
"Vakantie." stamel ik. "Bezoek aan een vriend." voeg ik er nog aan toe.
De douanier zucht en vouwt zijn armen over elkaar.
"Vakantie of bezoek?" Zijn stem klinkt niet al te sympathiek.
"Vakantie mijnheer." antwoord ik in mijn beste Engels.
Gelukkig. Mijnheer de douanier gaat verder met typen.
"Hoe lang?" Zijn ogen verlaten het computerscherm niet.
"Drie maanden ongeveer." antwoord ik en ik wiebel wat van mijn ene op mijn andere been.
"Ongeveer?" herhaalt de douanier mijn woorden. "Heb je een ticket voor de terugreis?"
Nou, dames en heren; deze douane-beambte doet niet bepaald zijn best om mij welkom te laten voelen.
"Ja mijnheer." Ik graai wat door mijn tas en tover mijn ticket tevoorschijn.
"Dit is een open ticket?" Hij stelt de vraag op een bevestigende manier.
"Ja, ik weet niet precies wanneer ik terug ga. Ik heb nog geen exacte datum." Jemig. Zullen de autoriteiten op Schiphol ook zo moeilijk doen tegen toeristen die net een vlucht van tien en een half uur achter de rug hebben?
De douanier zucht geïrriteerd.
"Wat is jouw verblijfplaats?" Zijn ogen schieten over het door mij ingevulde douaneformulier.
"Ik logeer bij een vriend. Dit is zijn adres!" Ik schuif het gekreukelde papiertje met het adres van Stephen naar hem toe.
"Hebben jullie een relatie?" Hij kijkt niet eens naar het adres, maar tikt ongeduldig met een stempel op de desk.
"Nee! Oh nee, absoluut niet!" reageer ik. Moet ik hem zeggen dat Stephen op mannen valt? Nee toch? Dat is toch absoluut niet relevant? En daar heeft hij toch ook helemaal niets mee te maken?
"Dat gaat ook nooit gebeuren ook." voeg ik nog maar eens toe, in een uiterste poging om de douane-beambte gerust te stellen. Het lijkt effect te hebben, want met een wilde beweging zet de douanier een stempel op mijn formulier.
"Voor 17 mei verlaat u het land weer. U vertrekt geen dag later!" Hij schuift het douaneformulier naar mij terug.
" Rechter wijsvinger!" snauwt hij mij vervolgens toe, voordat ik überhaupt kan reageren. Als een mak schaapje volg ik zijn bevel op en druk ik mijn vingertop op het schermpje voor de scan.
"Linker wijsvinger." Ik wrijf snel mijn hand over mijn broek en druk mijn linker vingertop op het scan-apparaatje. Ik mag toch hopen dat deze man qua karakter niet erg representatief is voor de rest van het land, want dan word dit een heel andere vakantie dan ik mij had voorgesteld.
"Foto." Hij draait een cameratje mijn kant op.
"Niet glimlachen!" Tjongejonge. Alsof het in mij opkomt om te glimlachen met zo'n brok gezelligheid aan de andere kant van de desk.
"Okay Lilian van Est..." de douanier schuift nu ook mijn paspoort terug en hij leunt achterover met een licht triomfantelijke uitdrukking op zijn gezicht.
"... welkom in The City of Angels."
Eén voor één vallen de koffers met een klap op de bagageband, die traag zijn rondje draait. Aan de overkant van de band, bij de speciale bagage, staat een grote blauwe kennel met daarin een hond die zachtjes huilt, in afwachting van zijn baasje. Ik stop mijn mobieltje terug in mijn broekzak en voel me opgelucht nu ik weet dat Stephen buiten op mij staat te wachten.
Plof.... De zoveelste koffer, dit keer een rode, valt op de bagageband. Ik kijk hem na en begin me nu toch zorgen te maken. Mijn bagage zal toch wel aangekomen zijn ? Dat zou echt weer wat voor mij zijn: drie maanden zonder mijn eigen spullen. Natuurlijk, dit is het land van Abercrombie en Victoria's Secret, maar toch.
Nog een rode koffer. Gevolgd door een paar hele grote zwarte tassen. De bemanning van 'mijn' vlucht komt vrolijk lachend en kletsend voorbij lopen. Het verwondert mij dat ze er nog zo wakker uitzien, terwijl zij in tegenstelling tot mij waarschijnlijk geen seconde geslapen hebben in het vliegtuig.
Een zwarte koffer. Een grijze koffer. Ik zucht ongeduldig en dan valt mijn blik op een jonge vrouw, die tegenover mij aan de andere kant van de bagageband staat, vlakbij de kennel, waarin de hond nu hard en ongeduldig is gaan blaffen. De vrouw lijkt er niet van onder de indruk. Ze is klein en tenger en ongeveer van mijn leeftijd, maar haar kapsel en kleding zijn vrij ehm... Ouderwets? Oubollig?
Ze kijkt niet naar de koffers, ze staart eigenlijk meer voor zich uit. Het is haar blik die mij intrigeert. Haar blik is leeg en emotieloos. Doods bijna, Haar ogen hebben een hele aparte kleur blauw, voor zover ik dat vanaf hier kan beoordelen. Zoals die bloemetjes...viooltjes. Ze lijken qua kleur een beetje op de ogen van Paul. Maar aan hem denk ik niet meer natuurlijk. Control, alt, delete.
Opeens kijkt de jonge vrouw mij recht aan. Ik schrik er van. Zo erg dat er een rilling over mijn rug loopt en ik kippenvel over mijn hele lichaam voel. Ik sla mijn ogen neer en wrijf even over mijn armen. Ik heb het plotseling koud van vermoeidheid. Of misschien door de airco. Stephen heeft mij al gewaarschuwd voor het feit dat ze er hier niet voor terugschrikken om de airconditioning op standje turbo te zetten.
Ha! Daar is mijn koffer! Ik til hem van de bagageband en loop weg. Op naar de uitgang, op zoek naar Stephen, klaar om Los Angeles te ontdekken. Als ik nog een laatste keer omkijk, zie ik dat de jonge vrouw verdwenen is.