Seks, drugs en en dubbele dosis drama
Speciaal voor Yvanka, thanks meiden!
___________________________________________________________
Ik keek hem aan, met angstige ogen, en schudde mijn hoofd. Gio keek me nog even aan, maar toen zag ik dat hij slikte. Zijn blik dwaalde af en hij streek even met zijn hand door zijn haar.
‘Goed,’ zei hij. ‘Oké.’ Hij boog naar voren en keek voor zich uit met zijn hand in zijn haar. De blik in zijn ogen gaf aan dat hij nadacht. Toen liet hij zijn hand zakken en pakte die van mij weer vast. ‘Oké. Vanaf het begin, dan maar.’ Hij nam mijn hand in die van hem, leunde met zijn armen op het matras en keek me aan.
‘Je hebt de afgelopen dagen in bed gelegen vanwege een hersenschudding,’ zei hij. ‘Een paar dagen geleden heeft Cees je opgezocht bij het restaurant en je flink door elkaar gerammeld. Weet je dat nog? In het begin was je er slecht aan toe, maar gisteren voelde je je al wat beter en wilde je even naar buiten.’
Ik keek hem zwijgend aan. Ik wist dit nog, wat hij vertelde, maar ik liet hem praten. Ik had een vervelende spanning in mijn buik en had er geen behoefte aan iets te zeggen.
Naast het bed ging Gio verder. ‘We hebben het geprobeerd, samen, maar we zijn weer snel terug naar boven gegaan omdat je nog niet stevig genoeg op je benen stond. In het appartement ben je weer naar bed gegaan. Je hebt een tijd geslapen en even met Melanie zitten bellen. Daarna ben je uit bed gekomen om naar de badkamer te gaan. Toen ik vroeg hoe het ging, zei je dat je duizelig was en buikpijn had.’
Langzaam begon er weer iets te dagen. Ik keek voor me uit, terwijl er langzaam weer een vage herinnering van pijn terugkwam. Buikpijn.
‘Je was al een tijdje in de badkamer toen ik plotseling iets hoorde vallen,’ hoorde ik Gio zeggen. ‘Toen ik ging kijken, lag je op de vloer. Creperend, kan ik wel zeggen. Toen ik je er niet uit kreeg, heb ik gelijk de dokter gebeld. Gelukkig kwam hij snel langs, want-’
Meer hoefde hij echter niet te zeggen. Mijn maag draaide zich om en mijn hart werd zo zwaar als steen. Ik legde mijn handen op mijn buik.
‘Bloed,’ zei ik alleen. ‘O god, de baby. Is alles goed met de baby?’
Gio keek me aan. De pijn in zijn ogen had al genoeg moeten zeggen, maar ik wilde het niet begrijpen.
‘Het spijt me, Starla,’ zei hij toen. ‘Je bent de baby verloren.’
Mijn hart stopte met slaan. Ik keek hem aan, als verdoofd. Langzaam drongen zijn woorden door tot mijn hersenen, langzaam, tergend langzaam kregen ze betekenis. Toen ik het begreep, toen ik me realiseerde wat hij bedoelde, veranderde mijn hart in steen. Mijn ogen werden warm en angstig schudde ik mijn hoofd.
‘Nee,’ bracht ik uit. ‘Dat kan niet. Het hartje… we hoorden het hartje nog… bij de huisartsenpost, die avond…’
Maar de blik in Gio’s ogen bleef onveranderd triest. ‘Toen nog wel, maar waarschijnlijk heeft je kindje toch te veel verduren gehad om er bovenop te komen. Eikman denkt dat zowel zij als jij vanbinnen te ernstig beschadigd waren en dat ze later is overleden aan de gevolgen daarvan. Ze heeft het niet gered, Starla. Het spijt me zo.’
Zijn woorden sneden door mijn ziel, dwars door mijn versteende hart. Het voelde of ik begon te vallen, meters omlaag, draaiend en tollend in een donkere leegte. Ik drukte mijn handen tegen de holle leegte in mijn buik en kneep mijn ogen dicht, maar mijn gezicht werd warm, mijn ogen begonnen te branden en in mijn hoofd hoorde ik die piepjes, die snelle, vrolijke piepjes van het echoapparaat, nog geen paar dagen geleden. Ik dacht aan de kleine foto in mijn agenda, aan het plaatje van het kleine hummeltje in mijn buik, en mijn hart werd ergens door fijngeknepen. Mijn lichaam begon te schokken, ik tuimelde omlaag en toen hield ik het niet meer. Een gevoel van pijnlijk, inmens verdriet reet mijn borst uiteen en ik begon te gillen, te huilen, in elkaar gekrompen en met lange uithalen, terwijl die levendige piepjes in mijn hoofd bleven weerklinken en de foto van het kindje in mijn buik op de binnenkant van mijn oogleden brandde. Ik huilde en gilde en Gio kwam naast me op het bed zitten en hij pakte me vast, maar het hielp niet meer. Zelfs Gio’s armen en zijn warme aanrakingen hielpen niet meer. Er was niets meer wat het nog goed zou kunnen maken.
27.
De tijd die daarop volgde, was de ellendigste van mijn leven. Ik dacht dat ik het gehad had, het ergste, dat het ik op de weg terug was, maar dat was niet zo. Nu niet meer. Ik had nog nooit zo hard en lang gehuild als die ochtend. Ik had me nog nooit eerder van mijn leven zo ellendig gevoeld. Dit was de top die al het andere overtrof.
De eerste tijd nadat Gio me verteld had wat er gebeurd was, had ik alleen maar kunnen janken. Ik kon niets anders, niet praten, niet bewegen, niet denken, alleen maar huilen. Het gat in mijn buik was niet-aflatend en dat gevoel zorgde voor een onuitputtelijke bron van tranen. Ik probeerde het ook niet meer tegen te houden, dacht er niet eens meer bij na. Ik had alleen maar pijn en hoeveel tranen ik ook liet, er was niets wat de leegte minder maakte, wat het gevoel van wanhoop wegnam. Tegen de tijd dat mijn tranen opdroogden, brandden mijn wangen van het zout en waren mijn ogen zo dik dat ze bijna dicht zaten. Het lege gevoel in mijn buik was echter nog net zo schrijnend als het een uur eerder was geweest.
Ook toen mijn wangen niet meer brandden en mijn ogen niet langer prikten, verdween dat gevoel van ellende niet. Het was allesoverheersend en toen ik eenmaal te moe was om te huilen, sloeg het me volledig lam. Het voelde of er geen kracht meer in mijn spieren zat, of er constant iets zwaars bovenop me drukte, en daardoor verdwenen alle energie, wilskracht en levenslust uit mijn lichaam. Ik wilde en kon niets meer. Ik lag alleen nog maar in bed, zonder verder iets te doen, zonder te praten of te bewegen. Die dag nadat ik van Gio gehoord had wat er gebeurd was, maar ook de nacht daarna, de volgende dag en die daarna deed ik niets. Ik wilde niet meer eten, niet drinken, niet praten, niet lopen, niet eens meer rechtop zitten. Ik lag alleen maar voor me uit te staren, naar het kleine hompje in mijn buik dat niet meer van mijn netvlies verdween, en was passief en apathisch. Mijn lichaam wilde gewoon niet meer. Gio probeerde voor me te zorgen, voor zover ik dat toeliet: ik zei geen woord tegen hem als hij tegen me praatte en het eten en drinken dat hij me kwam brengen, raakte ik niet aan. Als hij me probeerde te voeren, deed ik mijn mond niet open. Ik had geen honger. Er was toch niets meer in mijn buik, dus leger dan hij nu voelde, kon hij toch niet meer worden.
___________________________________________________________
Ik keek hem aan, met angstige ogen, en schudde mijn hoofd. Gio keek me nog even aan, maar toen zag ik dat hij slikte. Zijn blik dwaalde af en hij streek even met zijn hand door zijn haar.
‘Goed,’ zei hij. ‘Oké.’ Hij boog naar voren en keek voor zich uit met zijn hand in zijn haar. De blik in zijn ogen gaf aan dat hij nadacht. Toen liet hij zijn hand zakken en pakte die van mij weer vast. ‘Oké. Vanaf het begin, dan maar.’ Hij nam mijn hand in die van hem, leunde met zijn armen op het matras en keek me aan.
‘Je hebt de afgelopen dagen in bed gelegen vanwege een hersenschudding,’ zei hij. ‘Een paar dagen geleden heeft Cees je opgezocht bij het restaurant en je flink door elkaar gerammeld. Weet je dat nog? In het begin was je er slecht aan toe, maar gisteren voelde je je al wat beter en wilde je even naar buiten.’
Ik keek hem zwijgend aan. Ik wist dit nog, wat hij vertelde, maar ik liet hem praten. Ik had een vervelende spanning in mijn buik en had er geen behoefte aan iets te zeggen.
Naast het bed ging Gio verder. ‘We hebben het geprobeerd, samen, maar we zijn weer snel terug naar boven gegaan omdat je nog niet stevig genoeg op je benen stond. In het appartement ben je weer naar bed gegaan. Je hebt een tijd geslapen en even met Melanie zitten bellen. Daarna ben je uit bed gekomen om naar de badkamer te gaan. Toen ik vroeg hoe het ging, zei je dat je duizelig was en buikpijn had.’
Langzaam begon er weer iets te dagen. Ik keek voor me uit, terwijl er langzaam weer een vage herinnering van pijn terugkwam. Buikpijn.
‘Je was al een tijdje in de badkamer toen ik plotseling iets hoorde vallen,’ hoorde ik Gio zeggen. ‘Toen ik ging kijken, lag je op de vloer. Creperend, kan ik wel zeggen. Toen ik je er niet uit kreeg, heb ik gelijk de dokter gebeld. Gelukkig kwam hij snel langs, want-’
Meer hoefde hij echter niet te zeggen. Mijn maag draaide zich om en mijn hart werd zo zwaar als steen. Ik legde mijn handen op mijn buik.
‘Bloed,’ zei ik alleen. ‘O god, de baby. Is alles goed met de baby?’
Gio keek me aan. De pijn in zijn ogen had al genoeg moeten zeggen, maar ik wilde het niet begrijpen.
‘Het spijt me, Starla,’ zei hij toen. ‘Je bent de baby verloren.’
Mijn hart stopte met slaan. Ik keek hem aan, als verdoofd. Langzaam drongen zijn woorden door tot mijn hersenen, langzaam, tergend langzaam kregen ze betekenis. Toen ik het begreep, toen ik me realiseerde wat hij bedoelde, veranderde mijn hart in steen. Mijn ogen werden warm en angstig schudde ik mijn hoofd.
‘Nee,’ bracht ik uit. ‘Dat kan niet. Het hartje… we hoorden het hartje nog… bij de huisartsenpost, die avond…’
Maar de blik in Gio’s ogen bleef onveranderd triest. ‘Toen nog wel, maar waarschijnlijk heeft je kindje toch te veel verduren gehad om er bovenop te komen. Eikman denkt dat zowel zij als jij vanbinnen te ernstig beschadigd waren en dat ze later is overleden aan de gevolgen daarvan. Ze heeft het niet gered, Starla. Het spijt me zo.’
Zijn woorden sneden door mijn ziel, dwars door mijn versteende hart. Het voelde of ik begon te vallen, meters omlaag, draaiend en tollend in een donkere leegte. Ik drukte mijn handen tegen de holle leegte in mijn buik en kneep mijn ogen dicht, maar mijn gezicht werd warm, mijn ogen begonnen te branden en in mijn hoofd hoorde ik die piepjes, die snelle, vrolijke piepjes van het echoapparaat, nog geen paar dagen geleden. Ik dacht aan de kleine foto in mijn agenda, aan het plaatje van het kleine hummeltje in mijn buik, en mijn hart werd ergens door fijngeknepen. Mijn lichaam begon te schokken, ik tuimelde omlaag en toen hield ik het niet meer. Een gevoel van pijnlijk, inmens verdriet reet mijn borst uiteen en ik begon te gillen, te huilen, in elkaar gekrompen en met lange uithalen, terwijl die levendige piepjes in mijn hoofd bleven weerklinken en de foto van het kindje in mijn buik op de binnenkant van mijn oogleden brandde. Ik huilde en gilde en Gio kwam naast me op het bed zitten en hij pakte me vast, maar het hielp niet meer. Zelfs Gio’s armen en zijn warme aanrakingen hielpen niet meer. Er was niets meer wat het nog goed zou kunnen maken.
27.
De tijd die daarop volgde, was de ellendigste van mijn leven. Ik dacht dat ik het gehad had, het ergste, dat het ik op de weg terug was, maar dat was niet zo. Nu niet meer. Ik had nog nooit zo hard en lang gehuild als die ochtend. Ik had me nog nooit eerder van mijn leven zo ellendig gevoeld. Dit was de top die al het andere overtrof.
De eerste tijd nadat Gio me verteld had wat er gebeurd was, had ik alleen maar kunnen janken. Ik kon niets anders, niet praten, niet bewegen, niet denken, alleen maar huilen. Het gat in mijn buik was niet-aflatend en dat gevoel zorgde voor een onuitputtelijke bron van tranen. Ik probeerde het ook niet meer tegen te houden, dacht er niet eens meer bij na. Ik had alleen maar pijn en hoeveel tranen ik ook liet, er was niets wat de leegte minder maakte, wat het gevoel van wanhoop wegnam. Tegen de tijd dat mijn tranen opdroogden, brandden mijn wangen van het zout en waren mijn ogen zo dik dat ze bijna dicht zaten. Het lege gevoel in mijn buik was echter nog net zo schrijnend als het een uur eerder was geweest.
Ook toen mijn wangen niet meer brandden en mijn ogen niet langer prikten, verdween dat gevoel van ellende niet. Het was allesoverheersend en toen ik eenmaal te moe was om te huilen, sloeg het me volledig lam. Het voelde of er geen kracht meer in mijn spieren zat, of er constant iets zwaars bovenop me drukte, en daardoor verdwenen alle energie, wilskracht en levenslust uit mijn lichaam. Ik wilde en kon niets meer. Ik lag alleen nog maar in bed, zonder verder iets te doen, zonder te praten of te bewegen. Die dag nadat ik van Gio gehoord had wat er gebeurd was, maar ook de nacht daarna, de volgende dag en die daarna deed ik niets. Ik wilde niet meer eten, niet drinken, niet praten, niet lopen, niet eens meer rechtop zitten. Ik lag alleen maar voor me uit te staren, naar het kleine hompje in mijn buik dat niet meer van mijn netvlies verdween, en was passief en apathisch. Mijn lichaam wilde gewoon niet meer. Gio probeerde voor me te zorgen, voor zover ik dat toeliet: ik zei geen woord tegen hem als hij tegen me praatte en het eten en drinken dat hij me kwam brengen, raakte ik niet aan. Als hij me probeerde te voeren, deed ik mijn mond niet open. Ik had geen honger. Er was toch niets meer in mijn buik, dus leger dan hij nu voelde, kon hij toch niet meer worden.

~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Die laatste zin. </3
Ik vind dat je dit zó goed hebt geschreven. Pijn en verdriet zijn twee van de moeilijkste emoties om over te brengen op papier, denk ik, en je hebt het zo goed gedaan dat mijn ogen begonnen te branden. Dat met die piepjes - geniaal bedacht.
En jezus, wat een plotwending! Ik had aan het begin gedacht dat ze haar kindje krijgt en dat er dan twee mogelijkheden zijn, namelijk dat ze het zelf houdt of dat ze het laat adopteren. Ik had nooit van mijn leven gedacht dat je haar dit aandoet. En eerlijk gezegd, hoe afschuwelijk het is voor Starla, voor je verhaal is het goed. Je hebt ons voor het lapje gehouden, wist je dat? We zitten zo in Starla's hoofd dat wij er allemaal van overtuigd waren dat het goed zou gaan en dan BAM, klap in ons gezicht. Nu weet ik helemaal niet meer hoe het verdergaat. En ik wil het weeeeeeten. <3
Liefs!
Ik vind dat je dit zó goed hebt geschreven. Pijn en verdriet zijn twee van de moeilijkste emoties om over te brengen op papier, denk ik, en je hebt het zo goed gedaan dat mijn ogen begonnen te branden. Dat met die piepjes - geniaal bedacht.
En jezus, wat een plotwending! Ik had aan het begin gedacht dat ze haar kindje krijgt en dat er dan twee mogelijkheden zijn, namelijk dat ze het zelf houdt of dat ze het laat adopteren. Ik had nooit van mijn leven gedacht dat je haar dit aandoet. En eerlijk gezegd, hoe afschuwelijk het is voor Starla, voor je verhaal is het goed. Je hebt ons voor het lapje gehouden, wist je dat? We zitten zo in Starla's hoofd dat wij er allemaal van overtuigd waren dat het goed zou gaan en dan BAM, klap in ons gezicht. Nu weet ik helemaal niet meer hoe het verdergaat. En ik wil het weeeeeeten. <3
Liefs!
Feitelijk wel ja Blieje. Thanks voor jullie meelevende reacties meiden.
________________________________________________
En ieder uur dat ik zo lag, iedere dag, dacht ik aan wat er mis gegaan was. Ik wilde zo graag dat ik de tijd terug kon draaien, dat ik een sprong kon maken naar een paar dagen eerder, een ander moment uit mijn leven voor Cees naar het restaurant was gekomen. Ik wilde het zo graag dat het feit dat het niet kon net zo’n pijn deed als het lege gevoel in mijn buik. Gio had, op één van de momenten dat hij tegen me praatte in een poging me weer terug te krijgen naar de werkelijkheid, verteld dat de dokter had gezegd dat mijn kindje waarschijnlijk was overleden omdat Cees’ klappen in mijn buik haar teveel beschadigd hadden. Het gebeurde niet vaak, dat een klap in de buik een miskraam veroorzaakte, maar hij had me te vaak en te hard geraakt en de schade was te ernstig geweest. Door die wetenschap wilde ik boven alles dat ik hem me niet mee naar buiten had laten nemen, die zaterdag. Ik had moeten vechten, stennis moeten schoppen, om Gio moeten schreeuwen, en ineens wist ik niet meer waarom ik dat niet gedaan had. Waarom was ik zo makkelijk met hem mee gegaan? Wat had het uitgemaakt als alles in de soep was gelopen in het restaurant omdat ik was gaan gillen? Er was niets belangrijker dan het leven van mijn kindje, en al helemaal niet wat die onbekenden van mij en het restaurant dachten niet. Ik was stom geweest, had gewoon niet met hem mee naar buiten moeten gaan, me tegen hem moeten verzetten toen hij me probeerde mee te nemen. En anders, als ik hem niet had weten af te schudden, had ik hem buiten nog altijd niet in zijn gezicht kunnen spugen. Ik had rustig kunnen blijven, desnoods ja en amen kunnen zeggen en later gewoon niet kunnen doen wat hij wilde, zodat ik hem ieder geval niet uit zijn tent zou hebben gelokt. En ik had helemaal kunnen voorkomen dat hij me op zou komen zoeken door veel eerder te actie te ondernemen. Ik had hem aan moeten geven, al gelijk, toen hij me geslagen had, of desnoods de dag nadat hij het gedaan had. Ik had alles moeten doen om mijn kindje te beschermen en dat had ik nu niet gedaan. Om de stomme reden dat ik me schaamde, voor wat hij had gedaan, voor wat er met mij gebeurd was. En door mijn schaamte, door die stomme, futiele emotie, was mijn kindje nu dood.
Omdat ik de tijd echter niet terug kon draaien en er niets was wat ik kon doen, was het gevoel van wanhoop en frustratie oneindig. Mijn gedachten denderden door als een losgeslagen trein en er was geen seconde licht achter de wolken. Alles bestond uit pijn, zelfverwijt en haat. Ik haatte niet alleen mezelf, maar ook Cees. Ik was woedend op hem, haatte hem meer dan ik ooit iemand gehaat had. Voor die avond bij het restaurant was het allemaal net wat beter gegaan, had ik net het gevoel gehad alles weer een beetje op de rails te hebben: mijn leven met Gio was geweldig, ik kon eerlijker zijn tegenover de mensen van wie ik hield, ik had mijn zwangerschap een plek gegeven en begon langzaamaan weer wat van mijn oude leven terug te krijgen. Ik was op de goede weg geweest, tot hij weer op de proppen was gekomen. Hij had alles wat ik had bereikt teniet gedaan, in een paar minuten, alle vooruitgang die ik de afgelopen tijd had geboekt. Hij had alles van me afgenomen. Eerst mijn persoonlijkheid, mijn waardigheid en mijn vertrouwen in anderen, en nu ook nog mijn kindje. Ik kon het maar niet verkroppen dat dat onomkeerbaar was, dat ik het nooit meer terug zou kunnen draaien. Het leek me onmogelijk het ooit te kunnen accepteren. Het leek me onmogelijk ooit weer op te staan en verder te gaan.
Zo lag ik dagenlang in bed, piekerend, nadenkend, wanhopend en hatend. Ik bewoog amper, alleen maar om naar de wc te lopen of als Gio probeerde me iets te laten drinken of eten. Ondanks mijn passieve gedrag was hij fantastisch voor me. Hij regelde alles voor me, van school afbellen tot mijn mobiele telefoon aannemen en de mensen die me belden te woord staan. Soms, als mijn telefoon afging, las hij op wie er gebeld of gesmst hadden, en wat ze gestuurd hadden, maar ook als hij vroeg of ik iets terug wilde sturen, reageerde ik niet. Na een tijdje vroeg hij of ik wilde dat hij de dokter belde, om me te helpen er uit te komen, maar ook daar reageerde ik niet op. Ik wilde niet praten, niet alleen met hem niet, maar ook niet met een dokter of mijn vrienden. Ik zou niet eens de puf hebben om mijn telefoon vast te houden zonder hem te laten vallen, laat staan om naar iemand te vertellen wat ik voelde.
Wel realiseerde ik me na een tijd, door het feit dat Gio over een dokter begon, dat ik niet eeuwig zo kon blijven liggen. Ik wilde geen dokter, maar ik vermoedde dat Gio wel degelijk gedwongen zou zijn die in te schakelen als ik gaandeweg geen vooruitgang boekte en zo gedeprimeerd bleef. Daarom probeerde ik er na een dag of vier, vijf een beetje uit te komen. Veel was het echter nog niet: ik bleef nog altijd de hele dag binnen en ik wisselde zo nu en dan een drietal woorden met Gio en dat was het dan ook wel. Ik zat nog steeds het grootste deel van de dag in de slaapkamer en bracht daar de meeste uren in het donker of voor de televisie door. Mijn telefoon nam ik nog steeds niet aan en als ik in huis rondliep, liep ik stilletjes en in elkaar gedoken de kamers door. Ik probeerde wel iedere dag iets meer te doen, wat meer met Gio te praten, maar ik deed alleen alsof, om te voorkomen dat hij hulp in zou schakelen die ik niet wilde, en daardoor veranderde er van binnen helemaal niets. Ik werd nog steeds regelmatig overvallen door dat gevoel van onoverkomelijke ellende, van uitzichtloosheid en wanhoop en dan wilde ik niets liever dan in bed liggen en me verstoppen voor de wereld en mijn eigen gedachten. Op de momenten dat ik geen vooruitgang probeerde te veinzen, deed ik dat ook en verborg ik me in bed. Ik voelde me klein en beschadigd en mislukt en wilde zo min mogelijk mensen onder ogen komen, ook Gio eigenlijk niet.
Ik weet niet hoe ik ooit weer uit mijn depri-toestand had moeten komen als Gio niet na verloop van tijd iets had gedaan. Ik zag even geen manier meer om uit de put te klimmen, het achter me te laten, en sleepte mezelf maar een beetje voort, slapend, etend en zo nu en dan wat pratend, terwijl ik eigenlijk constant de hele tijd het liefste van alles terug naar bed wilde om er vervolgens nooit meer uit te komen. Mijn leven werd een farce en ik dacht niet dat daar ooit nog verandering in zou komen, dat het ooit nog beter zou worden. Ik had het idee dat het gewoon zo door zou gaan tot het ineens eindigde en afgezien van de drugs die ik niet meer had, zag ik geen manier om daar iets aan te kunnen veranderen.
Gelukkig kende Gio me echter beter dan ikzelf. Hij deed het enige wat me kon helpen, wat de tendens van mijn leven kon doorbreken. Hij haalde me uit mijn omgeving, mijn wereld van ellende, en bracht me ergens anders naartoe.
________________________________________________
En ieder uur dat ik zo lag, iedere dag, dacht ik aan wat er mis gegaan was. Ik wilde zo graag dat ik de tijd terug kon draaien, dat ik een sprong kon maken naar een paar dagen eerder, een ander moment uit mijn leven voor Cees naar het restaurant was gekomen. Ik wilde het zo graag dat het feit dat het niet kon net zo’n pijn deed als het lege gevoel in mijn buik. Gio had, op één van de momenten dat hij tegen me praatte in een poging me weer terug te krijgen naar de werkelijkheid, verteld dat de dokter had gezegd dat mijn kindje waarschijnlijk was overleden omdat Cees’ klappen in mijn buik haar teveel beschadigd hadden. Het gebeurde niet vaak, dat een klap in de buik een miskraam veroorzaakte, maar hij had me te vaak en te hard geraakt en de schade was te ernstig geweest. Door die wetenschap wilde ik boven alles dat ik hem me niet mee naar buiten had laten nemen, die zaterdag. Ik had moeten vechten, stennis moeten schoppen, om Gio moeten schreeuwen, en ineens wist ik niet meer waarom ik dat niet gedaan had. Waarom was ik zo makkelijk met hem mee gegaan? Wat had het uitgemaakt als alles in de soep was gelopen in het restaurant omdat ik was gaan gillen? Er was niets belangrijker dan het leven van mijn kindje, en al helemaal niet wat die onbekenden van mij en het restaurant dachten niet. Ik was stom geweest, had gewoon niet met hem mee naar buiten moeten gaan, me tegen hem moeten verzetten toen hij me probeerde mee te nemen. En anders, als ik hem niet had weten af te schudden, had ik hem buiten nog altijd niet in zijn gezicht kunnen spugen. Ik had rustig kunnen blijven, desnoods ja en amen kunnen zeggen en later gewoon niet kunnen doen wat hij wilde, zodat ik hem ieder geval niet uit zijn tent zou hebben gelokt. En ik had helemaal kunnen voorkomen dat hij me op zou komen zoeken door veel eerder te actie te ondernemen. Ik had hem aan moeten geven, al gelijk, toen hij me geslagen had, of desnoods de dag nadat hij het gedaan had. Ik had alles moeten doen om mijn kindje te beschermen en dat had ik nu niet gedaan. Om de stomme reden dat ik me schaamde, voor wat hij had gedaan, voor wat er met mij gebeurd was. En door mijn schaamte, door die stomme, futiele emotie, was mijn kindje nu dood.
Omdat ik de tijd echter niet terug kon draaien en er niets was wat ik kon doen, was het gevoel van wanhoop en frustratie oneindig. Mijn gedachten denderden door als een losgeslagen trein en er was geen seconde licht achter de wolken. Alles bestond uit pijn, zelfverwijt en haat. Ik haatte niet alleen mezelf, maar ook Cees. Ik was woedend op hem, haatte hem meer dan ik ooit iemand gehaat had. Voor die avond bij het restaurant was het allemaal net wat beter gegaan, had ik net het gevoel gehad alles weer een beetje op de rails te hebben: mijn leven met Gio was geweldig, ik kon eerlijker zijn tegenover de mensen van wie ik hield, ik had mijn zwangerschap een plek gegeven en begon langzaamaan weer wat van mijn oude leven terug te krijgen. Ik was op de goede weg geweest, tot hij weer op de proppen was gekomen. Hij had alles wat ik had bereikt teniet gedaan, in een paar minuten, alle vooruitgang die ik de afgelopen tijd had geboekt. Hij had alles van me afgenomen. Eerst mijn persoonlijkheid, mijn waardigheid en mijn vertrouwen in anderen, en nu ook nog mijn kindje. Ik kon het maar niet verkroppen dat dat onomkeerbaar was, dat ik het nooit meer terug zou kunnen draaien. Het leek me onmogelijk het ooit te kunnen accepteren. Het leek me onmogelijk ooit weer op te staan en verder te gaan.
Zo lag ik dagenlang in bed, piekerend, nadenkend, wanhopend en hatend. Ik bewoog amper, alleen maar om naar de wc te lopen of als Gio probeerde me iets te laten drinken of eten. Ondanks mijn passieve gedrag was hij fantastisch voor me. Hij regelde alles voor me, van school afbellen tot mijn mobiele telefoon aannemen en de mensen die me belden te woord staan. Soms, als mijn telefoon afging, las hij op wie er gebeld of gesmst hadden, en wat ze gestuurd hadden, maar ook als hij vroeg of ik iets terug wilde sturen, reageerde ik niet. Na een tijdje vroeg hij of ik wilde dat hij de dokter belde, om me te helpen er uit te komen, maar ook daar reageerde ik niet op. Ik wilde niet praten, niet alleen met hem niet, maar ook niet met een dokter of mijn vrienden. Ik zou niet eens de puf hebben om mijn telefoon vast te houden zonder hem te laten vallen, laat staan om naar iemand te vertellen wat ik voelde.
Wel realiseerde ik me na een tijd, door het feit dat Gio over een dokter begon, dat ik niet eeuwig zo kon blijven liggen. Ik wilde geen dokter, maar ik vermoedde dat Gio wel degelijk gedwongen zou zijn die in te schakelen als ik gaandeweg geen vooruitgang boekte en zo gedeprimeerd bleef. Daarom probeerde ik er na een dag of vier, vijf een beetje uit te komen. Veel was het echter nog niet: ik bleef nog altijd de hele dag binnen en ik wisselde zo nu en dan een drietal woorden met Gio en dat was het dan ook wel. Ik zat nog steeds het grootste deel van de dag in de slaapkamer en bracht daar de meeste uren in het donker of voor de televisie door. Mijn telefoon nam ik nog steeds niet aan en als ik in huis rondliep, liep ik stilletjes en in elkaar gedoken de kamers door. Ik probeerde wel iedere dag iets meer te doen, wat meer met Gio te praten, maar ik deed alleen alsof, om te voorkomen dat hij hulp in zou schakelen die ik niet wilde, en daardoor veranderde er van binnen helemaal niets. Ik werd nog steeds regelmatig overvallen door dat gevoel van onoverkomelijke ellende, van uitzichtloosheid en wanhoop en dan wilde ik niets liever dan in bed liggen en me verstoppen voor de wereld en mijn eigen gedachten. Op de momenten dat ik geen vooruitgang probeerde te veinzen, deed ik dat ook en verborg ik me in bed. Ik voelde me klein en beschadigd en mislukt en wilde zo min mogelijk mensen onder ogen komen, ook Gio eigenlijk niet.
Ik weet niet hoe ik ooit weer uit mijn depri-toestand had moeten komen als Gio niet na verloop van tijd iets had gedaan. Ik zag even geen manier meer om uit de put te klimmen, het achter me te laten, en sleepte mezelf maar een beetje voort, slapend, etend en zo nu en dan wat pratend, terwijl ik eigenlijk constant de hele tijd het liefste van alles terug naar bed wilde om er vervolgens nooit meer uit te komen. Mijn leven werd een farce en ik dacht niet dat daar ooit nog verandering in zou komen, dat het ooit nog beter zou worden. Ik had het idee dat het gewoon zo door zou gaan tot het ineens eindigde en afgezien van de drugs die ik niet meer had, zag ik geen manier om daar iets aan te kunnen veranderen.
Gelukkig kende Gio me echter beter dan ikzelf. Hij deed het enige wat me kon helpen, wat de tendens van mijn leven kon doorbreken. Hij haalde me uit mijn omgeving, mijn wereld van ellende, en bracht me ergens anders naartoe.

~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Maar waarheen? Oh, man. Er komt weer niets zinnigs uit mij. Ik wil gewoon weten hoe het verdergaat, want het is zo zielig en tegelijkertijd zo spannend. Je beschrijft haar depressie zo goed (en ik studeer psychologie, dus ik weet er alles van :D).
Liefs!
Liefs!
-
- Puntenslijper
- Berichten: 12
- Lid geworden op: 09 mei 2013 18:44
Kom maar weer op met het volgende stuk 

Sorry sorry sorry meiden,even vreselijk druk hier maar snel weer een stukje erbij!
___________________________________________________________________
Het was ruim anderhalve week na mijn miskraam toen hij me op een woensdagochtend wakker maakte. Dat was op zich al ongewoon: de afgelopen tijd had hij me telkens ononderbroken laten slapen tot ik uit mezelf wakker was geworden, wat doorgaans betekende dat ik minimaal tot een uur of tien in bed lag. Vandaag was dat echter niet het geval: toen ik mijn ogen open had gedaan en zijn gezicht tot me door gedrongen was, realiseerde ik me dat de oplichtende letters op de wekker naast hem pas acht uur aangaven.
In mijn nog half slaapdronken toestand dacht ik gelijk dat er iets met hem aan de hand was: ik was er goed in de laatste tijd gelijk van alles het ergste te denken. Het gebruikelijke zware gevoel dat me normaal als ik wakker werd gelijk weer in mijn gezicht sloeg wanneer mijn leven weer tot me doordrong, werd daar enigszins door afgezwakt en gerelativeerd.
Ik kwam half overeind in bed en keek hem met halfdichte ogen aan.
‘Wat? Wat is er?’ vroeg ik schor. ‘Gaat het? Is er iets aan de hand?’
Gio glimlachte om mijn schorre stem en hij streek even door mijn warrige haar.
‘Goedemorgen,’ zei hij. ‘Nee, er is niets aan de hand. Ik heb een verrassing voor je.’
Ik kneep met mijn ogen, nog niet helemaal in staat te begrijpen wat hij zei. ‘Wat?’
Gio streek een pluk haar uit mijn gezicht weg.
‘Een verassing,’ herhaalde hij. ‘Voor jou.’
Ik schudde mijn hoofd wat. ‘Wat? Nu?‘
Hij glimlachte. ‘Ja, nu, slaapkop.’
Onzeker wreef ik in mijn ogen. Ik had nu al meer woorden met hem gewisseld dan de afgelopen anderhalve week bij elkaar en moest er weer even inkomen.
‘Ik snap niet…’ begon ik, maar Gio schudde zijn hoofd.
’Dat hoeft ook niet. Denk je dat het je lukt om binnen anderhalf uur aangekleed en inpakt te zijn?’
Even probeerde ik te bevatten wat hij zei. Ik keek hem aan en kwam wat verder overeind toen zijn woorden een beetje tot me doordrongen.
‘Waarom? Is het zo koud buiten, dan? Kunnen we dan niet beter binnen blijven?’ vroeg ik, in mijn slaapdronken toestand denkend dat hij mezelf bedoelde met ‘ingepakt’. Ik voelde er eerlijk gezegd niets voor om naar buiten te gaan, maar Gio’s ogen stonden warm en vrolijk.
‘Nee, dat bedoel ik niet,’ zei hij. ‘Ik bedoel je reistas. Kleding en alle spullen die je nodig hebt voor drie dagen, binnen anderhalf uur. Denk je dat dat lukt?’
Ik deed mijn ogen even dicht en streek door mijn haar, terwijl ik probeerde zijn woorden tot me door te laten dringen. Even dacht ik dat ik nog steeds sliep, maar toen ik weer naar hem keek, realiseerde ik me dat zijn gezicht te helder was om van een droom te zijn. Ik moest het goed verstaan hebben.
Ik schudde mijn hoofd een beetje
‘Eh, ja, ik denk het wel,’ zei ik warrig. ‘Maar hoezo dan?’
Gio woelde even door mijn haar en kwam overeind. ‘Als ik dat zou zeggen, is het geen verassing meer. Je ziet het vanzelf. Ik heb je reistas al voor je in om de hoek gezet. Zorg ervoor dat je genoeg zwemkleding meeneemt.’
Toen, na een laatste aai over mijn haar, draaide hij zich om en liep de kamer uit. Wat verbaasd keek ik hem na. Half om half verwachtte ik dat hij terug zou komen, dat hij zou zeggen dat het een grapje was, maar dat deed hij niet. Schijnbaar meende hij het. Dat sprak dat delen aan van mijn geest die ik dagen niet gebruikt had. Het was of het me een beetje losmaakte uit de apathische toestand in mijn hoofd, of het me een beetje terugracht naar de werkelijkheid. De stand-by-achtige toestand waar mijn brein de afgelopen dagen op gefunctioneerd had, was niet immers meer genoeg om te kunnen bedenken wat hij van plan kon zij.
Toen ik even rechtop in bed had gezeten en ik er echt van overtuigd was dat ik niet meer sliep, keek ik om me heen. Ik raapte mijn badjas van de grond, trok hem aan over mijn nachtjurkje en sloeg mijn benen over de rand van het bed. Ik luisterde even, maar toen ik niets hoorde, kwam ik overeind en liep ik stilletjes naar de deur van de slaapkamer. Toen ik om de hoek keek, zag ik inderdaad mijn reistas bij de muur staan. Ik keek om me heen, zoekend naar Gio, en zag hem verderop bij het aquarium staan. Hij hield zijn arm met zijn horloge opgeheven en was met zijn andere hand bezig iets in te stellen bij het aquarium. Ik zag dat het een tijdklok was. Naast het aquarium stond bovendien een open kartonnen doos waar met heldere letters ‘voederautomaat’ op stond en bij de bank stond een ingepakte koffer. Zijn koffer. Wat was dit? Gingen we echt weg? Wat had hij gezegd? Drie dagen. Wat wilde hij in godsnaam gaan doen? Ik had de afgelopen dagen niet gedacht dat ik überhaupt ooit nog de puf zou hebben ergens naartoe te gaan, laat staan naar iets waar een koffer voor nodig was, dat begreep hij toch wel? Maar, moest ik toegeven, hij maakte me nu toch wel nieuwsgierig. Het was voor het eerst sinds tijden dat ik weer zo’n soort emotie voelde. Tot ik vanmorgen wakker was geworden, had het me eigenlijk allemaal voornamelijk gewoon niets meer uitgemaakt.
___________________________________________________________________
Het was ruim anderhalve week na mijn miskraam toen hij me op een woensdagochtend wakker maakte. Dat was op zich al ongewoon: de afgelopen tijd had hij me telkens ononderbroken laten slapen tot ik uit mezelf wakker was geworden, wat doorgaans betekende dat ik minimaal tot een uur of tien in bed lag. Vandaag was dat echter niet het geval: toen ik mijn ogen open had gedaan en zijn gezicht tot me door gedrongen was, realiseerde ik me dat de oplichtende letters op de wekker naast hem pas acht uur aangaven.
In mijn nog half slaapdronken toestand dacht ik gelijk dat er iets met hem aan de hand was: ik was er goed in de laatste tijd gelijk van alles het ergste te denken. Het gebruikelijke zware gevoel dat me normaal als ik wakker werd gelijk weer in mijn gezicht sloeg wanneer mijn leven weer tot me doordrong, werd daar enigszins door afgezwakt en gerelativeerd.
Ik kwam half overeind in bed en keek hem met halfdichte ogen aan.
‘Wat? Wat is er?’ vroeg ik schor. ‘Gaat het? Is er iets aan de hand?’
Gio glimlachte om mijn schorre stem en hij streek even door mijn warrige haar.
‘Goedemorgen,’ zei hij. ‘Nee, er is niets aan de hand. Ik heb een verrassing voor je.’
Ik kneep met mijn ogen, nog niet helemaal in staat te begrijpen wat hij zei. ‘Wat?’
Gio streek een pluk haar uit mijn gezicht weg.
‘Een verassing,’ herhaalde hij. ‘Voor jou.’
Ik schudde mijn hoofd wat. ‘Wat? Nu?‘
Hij glimlachte. ‘Ja, nu, slaapkop.’
Onzeker wreef ik in mijn ogen. Ik had nu al meer woorden met hem gewisseld dan de afgelopen anderhalve week bij elkaar en moest er weer even inkomen.
‘Ik snap niet…’ begon ik, maar Gio schudde zijn hoofd.
’Dat hoeft ook niet. Denk je dat het je lukt om binnen anderhalf uur aangekleed en inpakt te zijn?’
Even probeerde ik te bevatten wat hij zei. Ik keek hem aan en kwam wat verder overeind toen zijn woorden een beetje tot me doordrongen.
‘Waarom? Is het zo koud buiten, dan? Kunnen we dan niet beter binnen blijven?’ vroeg ik, in mijn slaapdronken toestand denkend dat hij mezelf bedoelde met ‘ingepakt’. Ik voelde er eerlijk gezegd niets voor om naar buiten te gaan, maar Gio’s ogen stonden warm en vrolijk.
‘Nee, dat bedoel ik niet,’ zei hij. ‘Ik bedoel je reistas. Kleding en alle spullen die je nodig hebt voor drie dagen, binnen anderhalf uur. Denk je dat dat lukt?’
Ik deed mijn ogen even dicht en streek door mijn haar, terwijl ik probeerde zijn woorden tot me door te laten dringen. Even dacht ik dat ik nog steeds sliep, maar toen ik weer naar hem keek, realiseerde ik me dat zijn gezicht te helder was om van een droom te zijn. Ik moest het goed verstaan hebben.
Ik schudde mijn hoofd een beetje
‘Eh, ja, ik denk het wel,’ zei ik warrig. ‘Maar hoezo dan?’
Gio woelde even door mijn haar en kwam overeind. ‘Als ik dat zou zeggen, is het geen verassing meer. Je ziet het vanzelf. Ik heb je reistas al voor je in om de hoek gezet. Zorg ervoor dat je genoeg zwemkleding meeneemt.’
Toen, na een laatste aai over mijn haar, draaide hij zich om en liep de kamer uit. Wat verbaasd keek ik hem na. Half om half verwachtte ik dat hij terug zou komen, dat hij zou zeggen dat het een grapje was, maar dat deed hij niet. Schijnbaar meende hij het. Dat sprak dat delen aan van mijn geest die ik dagen niet gebruikt had. Het was of het me een beetje losmaakte uit de apathische toestand in mijn hoofd, of het me een beetje terugracht naar de werkelijkheid. De stand-by-achtige toestand waar mijn brein de afgelopen dagen op gefunctioneerd had, was niet immers meer genoeg om te kunnen bedenken wat hij van plan kon zij.
Toen ik even rechtop in bed had gezeten en ik er echt van overtuigd was dat ik niet meer sliep, keek ik om me heen. Ik raapte mijn badjas van de grond, trok hem aan over mijn nachtjurkje en sloeg mijn benen over de rand van het bed. Ik luisterde even, maar toen ik niets hoorde, kwam ik overeind en liep ik stilletjes naar de deur van de slaapkamer. Toen ik om de hoek keek, zag ik inderdaad mijn reistas bij de muur staan. Ik keek om me heen, zoekend naar Gio, en zag hem verderop bij het aquarium staan. Hij hield zijn arm met zijn horloge opgeheven en was met zijn andere hand bezig iets in te stellen bij het aquarium. Ik zag dat het een tijdklok was. Naast het aquarium stond bovendien een open kartonnen doos waar met heldere letters ‘voederautomaat’ op stond en bij de bank stond een ingepakte koffer. Zijn koffer. Wat was dit? Gingen we echt weg? Wat had hij gezegd? Drie dagen. Wat wilde hij in godsnaam gaan doen? Ik had de afgelopen dagen niet gedacht dat ik überhaupt ooit nog de puf zou hebben ergens naartoe te gaan, laat staan naar iets waar een koffer voor nodig was, dat begreep hij toch wel? Maar, moest ik toegeven, hij maakte me nu toch wel nieuwsgierig. Het was voor het eerst sinds tijden dat ik weer zo’n soort emotie voelde. Tot ik vanmorgen wakker was geworden, had het me eigenlijk allemaal voornamelijk gewoon niets meer uitgemaakt.

~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Ooooh, Gio. Ja!
Ik heb hier niet zoveel op te zeggen buiten dat ik superblij ben met een nieuwe update en zeker zo'n eindelijk-weer-een-beetje-positieve! Ik ben heel benieuwd naar Gio's idee, ik hoop zo dat het goed uitpakt.
En de laatste zin is zo'n uitsmijter, ey. Zo van BAM, even ons eraan herinneren dat Starla eigenlijk al een tijd depressief is. Maar nu komt het goed. Hoop ik tenminste. <3
Liefs!
Ik heb hier niet zoveel op te zeggen buiten dat ik superblij ben met een nieuwe update en zeker zo'n eindelijk-weer-een-beetje-positieve! Ik ben heel benieuwd naar Gio's idee, ik hoop zo dat het goed uitpakt.
En de laatste zin is zo'n uitsmijter, ey. Zo van BAM, even ons eraan herinneren dat Starla eigenlijk al een tijd depressief is. Maar nu komt het goed. Hoop ik tenminste. <3
Liefs!
Meideeeeeen!
Ik zat net jullie reacties en wat oude reacties te lezen en toen prees ik me zo gelukkig met jullie als lezers dat ik er maar gelijk een stukje bij wilde posten
bij deze dus! Hopelijk vinden jullie het een beetje leuk 
_________________________________________________________________
Ik schudde mijn hoofd een beetje en keek even wat verdwaasd naar mijn reistas. Ik wierp nog een blik op Gio, maar toen ik er echt van ovetuigd was dat hij niet stond te doen alsof, pakte ik toch mar mijn tas beet en liep ermee terug de slaapkamer in. Nog niet helemaal zeker van wat ik aan het doen was, zette ik mijn hem neer en duwde de kast naast het bed open. In willekeurige volgorde begon ik kleding van de planken te trekken. Terwijl ik het in mijn tas propte, probeerde ik mijn hersenen weer op gang te krijgen, ze ertoe aan te zetten te bedenken wat hij van plan was. Zou hij een hotel geboekt hebben? Of een bungalow? Toegegeven, wat het dan ook was, ik was er gelijk klaarwakker door voor het überhaupt al begonnen was. Ik voelde me meer wakker dan ik de afgelopen week alle dagen bij elkaar geweest was.
Na wat broeken en shirtjes te hebben uitgezocht, trok ik de la met ondergoed en zwemkleding open. Ik propte twee bikini’s en een badpak in mijn tas (Gio had het gehad over ‘genoeg zwemkleding’, dus ik kon maar beter het zekere voor het onzekere nemen) en keek toen vertwijfeld naar mijn stapeltje nette kleding. Zou ik het vragen? Misschien kon ik iets bij hem loskrijgen als ik een beetje mijn best deed.
Ik keek nog even naar het stapeltje, maar riep toen, zonder mijn blik van de kleding af te wenden: ‘Gio?’
Ik hoorde hem bewegen in de woonkamer en het klonk: ‘Ja?’
Ik keek naar mijn nette kleding, formuleerde de woorden even zo onschuldig mogelijk in mijn hoofd en vroeg toen: ‘Moet ik nette kleding meenemen? Iets sjieks, bedoel ik?’
En ik hoorde Gio antwoorden: ‘Ja, doe maar. Dat kan nooit kwaad.’
Ik wachtte even, maar hij voegde er niets aan toe. Daardoor werd ik onmiddellijk nog nieuwsgieriger en ik vervloekte mezelf omdat ik het niet beter gevraagd had. Ik balde mijn handen tot vuisten en dacht snel na.
‘Iets een beetje sjieks, gemiddeld sjiek of heel erg sjiek?’ vroeg ik.
Ik hoorde aan Gio’s stem toen hij weer sprak dat hij glimlachte om mijn zogenaamd subtiele vragen.
‘Ik zou zeggen iets gemiddeld sjieks,’ zei hij.
Ik vervloekte hem nu ook omdat hij ook nu niet meer losliet.
‘Iets gemiddeld sjieks waarbij jij een pak met een strikje aan moet?’ probeerde ik.
Ik kon nog steeds de lach in zijn stem horen. ‘Nee, dat is iets heel erg sjieks. Net een niveau daaronder.’
Daar kon ik natuurlijk nog steeds niets mee, dus quasi-nukkig omdat hij niet precies wilde zeggen hoe of wat, trok ik een zwart, knielang jurkje met en V-vormig decolleté uit de kast. Gemiddeld sjiek. Moest ik daar mijn haar voor opsteken of niet? En wat voor schoenen moest ik daarbij aan?
‘Als je niet zegt wat het is, weet ik ook niet of ik mijn haar moet opsteken en welke schoenen ik aan moet,’ riep ik.
Maar Gio trapte er niet in en ik hoorde hem doodleuk zeggen: ‘Dan neem je gewoon alles mee.’
Even bleef ik languit voor de kast op de grond zitten, kijkend naar mijn schoenen. Alles. Oké, ook goed.
Ik pakte een paar laarzen en een twee paar pumps en propte ze in de tas, demonstratief haast. Het paste niet, dus één paar pumps zou ik aan moeten doen. Tenminste, als hij niet van plan was om te gaan bergbeklimmen in Duitsland.
Ik keek even naar mijn schoenen. Toen keek ik op.
‘Gio?’ riep ik weer. ‘Gaan we bergbeklimmen in Duitsland?’
Even was het stil. Toen hoorde ik Gio geamuseerd vragen: ‘Waarom denk je dat?’
Ik wierp een blik op mijn schoenen.
‘Dat denk ik niet, maar mijn schoenen passen niet in mijn tas en anders kan ik mijn pumps beter niet aan doen.’
Ik kon bijna voor me zien hoe Gio in de kamer zijn hoofd schudde.
‘We gaan niet bergbeklimmen in Duitsland,’ zei hij. ‘Dus je hoeft je wandelschoenen niet mee te nemen. Sterker nog, je zult überhaupt niet vaak schoenen aan hebben, dus één paar is genoeg. Of drie dus, in jouw geval.’
Ik kreeg even een vreemd gevoel in mijn buik door de klank van zijn stem. Het was warm, deed iets openbreken in mijn hoofd, en het gaf me zowaar de aandrang om te lachen. Het was bizar, ik had helemaal niet het gevoel dat ik kon of mocht lachen, maar toch kon ik het niet tegenhouden.
Ik kwam overeind, liep naar de deur en leunde tegen de deurpost. Ik stak mijn hoofd om de hoek van de slaapkamer en zei: ‘Flauw, hoor.’
Gio keek mijn kant op. Ik zag aan zijn gezicht dat het hem goed deed dat zijn plan me een beetje uit mijn depressieve bui wist te trekken. Wat dat plan dan ook mocht zijn.
Hij schudde zijn hoofd en richtte zich weer op de voederautomaat in zijn hand.
‘Zo typisch een vrouw,’ zei hij. ‘Je hebt geen idee waar je heen gaat, en nog maak je je druk om wat je aan moet en hoe je je haar moet doen.’
Ik trok een wenkbrauw op.
‘Ja, hallo, mannenlogica, ik maak me júíst druk om wat ik aan moet en ik hoe ik mijn haar moet doen ómdat jij niet wilt zeggen wat de gelegenheid is.’
Gio glimlachte.
‘Precies,’ zei hij. ’Dat bedoel ik.’
Ik trok een gezicht en zijn glimlach verbreedde. Ik moest moeite doen mijn eigen glimlach nu te onderdrukken.
‘Best,’ zei ik. ‘Dan neem ik alles mee. Maar weet dat het je eigen schuld is als jij degene bent die mijn tas moet dragen.’
Gio knikte en hij hing het voerapparaatje in het aquarium.
‘Prima,’ zei hij. ‘Als je maar zorgt dat wij er nog bij in de auto passen.’



_________________________________________________________________
Ik schudde mijn hoofd een beetje en keek even wat verdwaasd naar mijn reistas. Ik wierp nog een blik op Gio, maar toen ik er echt van ovetuigd was dat hij niet stond te doen alsof, pakte ik toch mar mijn tas beet en liep ermee terug de slaapkamer in. Nog niet helemaal zeker van wat ik aan het doen was, zette ik mijn hem neer en duwde de kast naast het bed open. In willekeurige volgorde begon ik kleding van de planken te trekken. Terwijl ik het in mijn tas propte, probeerde ik mijn hersenen weer op gang te krijgen, ze ertoe aan te zetten te bedenken wat hij van plan was. Zou hij een hotel geboekt hebben? Of een bungalow? Toegegeven, wat het dan ook was, ik was er gelijk klaarwakker door voor het überhaupt al begonnen was. Ik voelde me meer wakker dan ik de afgelopen week alle dagen bij elkaar geweest was.
Na wat broeken en shirtjes te hebben uitgezocht, trok ik de la met ondergoed en zwemkleding open. Ik propte twee bikini’s en een badpak in mijn tas (Gio had het gehad over ‘genoeg zwemkleding’, dus ik kon maar beter het zekere voor het onzekere nemen) en keek toen vertwijfeld naar mijn stapeltje nette kleding. Zou ik het vragen? Misschien kon ik iets bij hem loskrijgen als ik een beetje mijn best deed.
Ik keek nog even naar het stapeltje, maar riep toen, zonder mijn blik van de kleding af te wenden: ‘Gio?’
Ik hoorde hem bewegen in de woonkamer en het klonk: ‘Ja?’
Ik keek naar mijn nette kleding, formuleerde de woorden even zo onschuldig mogelijk in mijn hoofd en vroeg toen: ‘Moet ik nette kleding meenemen? Iets sjieks, bedoel ik?’
En ik hoorde Gio antwoorden: ‘Ja, doe maar. Dat kan nooit kwaad.’
Ik wachtte even, maar hij voegde er niets aan toe. Daardoor werd ik onmiddellijk nog nieuwsgieriger en ik vervloekte mezelf omdat ik het niet beter gevraagd had. Ik balde mijn handen tot vuisten en dacht snel na.
‘Iets een beetje sjieks, gemiddeld sjiek of heel erg sjiek?’ vroeg ik.
Ik hoorde aan Gio’s stem toen hij weer sprak dat hij glimlachte om mijn zogenaamd subtiele vragen.
‘Ik zou zeggen iets gemiddeld sjieks,’ zei hij.
Ik vervloekte hem nu ook omdat hij ook nu niet meer losliet.
‘Iets gemiddeld sjieks waarbij jij een pak met een strikje aan moet?’ probeerde ik.
Ik kon nog steeds de lach in zijn stem horen. ‘Nee, dat is iets heel erg sjieks. Net een niveau daaronder.’
Daar kon ik natuurlijk nog steeds niets mee, dus quasi-nukkig omdat hij niet precies wilde zeggen hoe of wat, trok ik een zwart, knielang jurkje met en V-vormig decolleté uit de kast. Gemiddeld sjiek. Moest ik daar mijn haar voor opsteken of niet? En wat voor schoenen moest ik daarbij aan?
‘Als je niet zegt wat het is, weet ik ook niet of ik mijn haar moet opsteken en welke schoenen ik aan moet,’ riep ik.
Maar Gio trapte er niet in en ik hoorde hem doodleuk zeggen: ‘Dan neem je gewoon alles mee.’
Even bleef ik languit voor de kast op de grond zitten, kijkend naar mijn schoenen. Alles. Oké, ook goed.
Ik pakte een paar laarzen en een twee paar pumps en propte ze in de tas, demonstratief haast. Het paste niet, dus één paar pumps zou ik aan moeten doen. Tenminste, als hij niet van plan was om te gaan bergbeklimmen in Duitsland.
Ik keek even naar mijn schoenen. Toen keek ik op.
‘Gio?’ riep ik weer. ‘Gaan we bergbeklimmen in Duitsland?’
Even was het stil. Toen hoorde ik Gio geamuseerd vragen: ‘Waarom denk je dat?’
Ik wierp een blik op mijn schoenen.
‘Dat denk ik niet, maar mijn schoenen passen niet in mijn tas en anders kan ik mijn pumps beter niet aan doen.’
Ik kon bijna voor me zien hoe Gio in de kamer zijn hoofd schudde.
‘We gaan niet bergbeklimmen in Duitsland,’ zei hij. ‘Dus je hoeft je wandelschoenen niet mee te nemen. Sterker nog, je zult überhaupt niet vaak schoenen aan hebben, dus één paar is genoeg. Of drie dus, in jouw geval.’
Ik kreeg even een vreemd gevoel in mijn buik door de klank van zijn stem. Het was warm, deed iets openbreken in mijn hoofd, en het gaf me zowaar de aandrang om te lachen. Het was bizar, ik had helemaal niet het gevoel dat ik kon of mocht lachen, maar toch kon ik het niet tegenhouden.
Ik kwam overeind, liep naar de deur en leunde tegen de deurpost. Ik stak mijn hoofd om de hoek van de slaapkamer en zei: ‘Flauw, hoor.’
Gio keek mijn kant op. Ik zag aan zijn gezicht dat het hem goed deed dat zijn plan me een beetje uit mijn depressieve bui wist te trekken. Wat dat plan dan ook mocht zijn.
Hij schudde zijn hoofd en richtte zich weer op de voederautomaat in zijn hand.
‘Zo typisch een vrouw,’ zei hij. ‘Je hebt geen idee waar je heen gaat, en nog maak je je druk om wat je aan moet en hoe je je haar moet doen.’
Ik trok een wenkbrauw op.
‘Ja, hallo, mannenlogica, ik maak me júíst druk om wat ik aan moet en ik hoe ik mijn haar moet doen ómdat jij niet wilt zeggen wat de gelegenheid is.’
Gio glimlachte.
‘Precies,’ zei hij. ’Dat bedoel ik.’
Ik trok een gezicht en zijn glimlach verbreedde. Ik moest moeite doen mijn eigen glimlach nu te onderdrukken.
‘Best,’ zei ik. ‘Dan neem ik alles mee. Maar weet dat het je eigen schuld is als jij degene bent die mijn tas moet dragen.’
Gio knikte en hij hing het voerapparaatje in het aquarium.
‘Prima,’ zei hij. ‘Als je maar zorgt dat wij er nog bij in de auto passen.’

~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Misschien een welness-center of een sauna of zo.
Ben benieuwd!
Nog niet helemaal zeker van wat ik aan het doen was, zette ik mijn hem neer en duwde de kast naast het bed open. = wat is dit?
Ben benieuwd!

Nog niet helemaal zeker van wat ik aan het doen was, zette ik mijn hem neer en duwde de kast naast het bed open. = wat is dit?
Het laatste contact is altijd het zwaarste.
Awww, Gio. Dat laatste gesprek is echt heel erg leuk en lief. <3 Ik ben nu wel heel erg nieuwsgierig waar ze heengaan!
Liefs!
Hier moest ik glimlachen. En deze:Jeetje schreef:Het was bizar, ik had helemaal niet het gevoel dat ik kon of mocht lachen, maar toch kon ik het niet tegenhouden.
Gio is zo heerlijk.Jeetje schreef:Ik zag aan zijn gezicht dat het hem goed deed dat zijn plan me een beetje uit mijn depressieve bui wist te trekken.
Liefs!
Thanks meden!
Blieje, als je 'mijn' weghaalt moet hij kloppen als het goed is!!
________________________________________
Ondanks mijn onwetendheid omtrent Gio’s verassing en het feit dat hij niets los wilde laten, deed ik ook nadat ik mijn tas had ingepakt wat hij van me vroeg. Toen ik het grootste deel van mijn tassen had ingepakt en ze op de gang had neergezet, ging ik naar de keuken om iets te eten te maken voor we weg zouden gaan. Gio was aan de eettafel iets op zijn laptop aan het doen en ik ging bij hem zitten om te eten. Het was de eerste keer in dagen dat ik dat deed. De afgelopen dagen had ik nauwelijks gegeten, laat staan zelf iets gemaakt en dat buiten bed opgegeten, maar door al het gedoe van vanochtend stond ik daar niet eens bij stil. Haast automatisch schoof ik bij hem aan om hem verder uit te horen terwijl ik mijn schaaltje yoghurt met banaan leeglepelde, maar hij was slim en liet niets los. Ondanks al mijn trucjes en instinkers was hij er erg goed in zijn mond te houden.
Nog steeds geen stap verder ging ik een kwartier later zowel licht opgewonden als gefrustreerd naar de badkamer om te douchen en me op te maken. Daarna ging ik terug naar de gang om mijn make-up spullen in mijn al overvolle tas te doen. Er zaten ongeveer zeven outfits met drie paar pumps in, nog naast mijn nachtkleding en badkleding, dus ik moest flink proppen om mijn etui erbij te krijgen. Toen Gio kwam kijken hoe ver ik was en hij zag hoe veel kleding ik bij me had, schoot hij in de lach, maar toen ik vroeg waarom hij moest lachen, schudde hij alleen maar zijn hoofd en zei dat ik het straks zelf ook wel zou begrijpen.
Toen ik eenmaal helemaal aangekleed en ingepakt was, trok ik op verzoek van Gio alvast mijn jas en schoenen aan. Ik wachtte in de gang terwijl hij nog een laatste rondje door het huis deed en allerlei apparaten en spullen controleerde. Het begon steeds duidelijker te worden dat we toch echt een paar dagen niet terug zouden komen: hij had overal tijdklokken geïnstalleerd, zowel op de verschillende onderdelen van het aquarium als op de lampen in huis, en hij had de vleugel dichtgedaan en de stekkers van de elektrische apparaten uit de stopcontacten getrokken. De ijskast was leger dan ooit: hij had alle dingen die op korte termijn zouden verlopen leeggegooid in de gootsteen en wat nog dicht was opgeborgen of ingevroren. Blijkbaar was het hoe en wat voor hem allemaal heel duidelijk, in tegenstelling tot voor mij. Omdat hij nog steeds zijn mond hield, wist ik al die tijd immers nog steeds niet wat de bedoeling was.
Toen Gio klaar was in het huis en hij de deur had afgesloten, namen we de lift naar beneden. We liepen naar de Golf en laadden onze spullen in. Mijn tas was ongeveer twee keer zo zwaar als Gio’s koffer en gezien hij wist waar we heen gingen en ik niet, vermoedde ik dat mijn voorraad lichtelijk overdreven was. Gezien hij echter degene was die niets wilde zeggen, vond ik dat hij me dat niet kwalijk kon nemen.
Toen onze spullen veilig en wel in de achterbak lagen, nam Gio plaats op de bestuurdersstoel van de Golf. Ik ging naast hem op de bijrijdersplek zitten en gespte mijn gordel vast. Licht in spanning keek ik naar buiten toen hij begon te rijden: we gingen de parkeergarage uit en reden ons gewone riedeltje de wijk door, tot aan het einde van de straat, want daar gingen we rechtsaf in plaats van links. Dat was ongewoon, want bijna alles waar we normaal heen gingen, was linksaf of anders altijd nog rechtdoor. Er was rechtsaf niets wat ik kende, dus des te meer begon ik me af te vragen waar hij naartoe ging.
Ik keek opzij naar Gio toen hij de weg op draaide.
‘Denk je dat je me nog gaat vertellen waar we naartoe gaan?’ vroeg ik hem. ‘Of ga je me straks blinddoeken en mag ik het pas weten als we er zijn?’
Gio glimlachte.
‘Dat had ik kunnen doen, maar dat zal ik je besparen,’ zei hij. ‘Ik zal je alleen zeggen dat we naar het zuiden gaan. Het is zo’n tachtig kilometer rijden. Als we het verkeer mee hebben, kunnen we er rond een uur of twaalf zijn, dus dan zijn we precies op tijd.’
Ik keek hem aan. ‘Op tijd voor wat?’
Zijn glimlach verbreedde. ‘Dat zie je vanzelf wel, nieuwsgierige aag.’
Ik sloeg mijn armen over elkaar en keek quasi-boos uit het raam naast me. ‘Leuk, hoor. En wat moet ik nou zeggen als iemand me belt en ze vragen waar ik heenga?’
Gio schakelde een keer. ‘Dat doen ze niet, want dat heb ik ze al lang verteld.’
Ik keek zijn kant op.
‘Wat?’ vroeg ik. ‘Hoe bedoel je? Wie heb je dat verteld?’
Gio leunde wat achteruit in zijn stoel en legde zijn hand ontspannen op het stuur, met zijn blik op de voorruit gericht.
‘De mensen die je de afgelopen dagen de hele tijd bleven bellen,’ zei hij. ‘Je zus, Melanie. Bobby.’
Ik keek naar zijn gezicht.
‘Heb je hen gesproken?’ vroeg ik.
Gio knikte. ‘Ja.’
Nog even keek ik naar hem, maar toen wendde ik mijn blik af. Een paar seconden keek ik voor me uit, maar toen slikte ik. Mijn opgeleefde gevoelde bekoelde weer een beetje en ik sloeg mijn ogen neer. Wat beschaamd keek ik naar mijn knieën.
‘Heb je ze… verteld wat er gebeurd is?’ vroeg ik met een vreemd, strak gevoel in mijn maag.
Gio knikte. ‘Ja. Iemand moest ze laten weten dat je nog leefde en jij was niet aanspreekbaar, dus dat leek me wel het meest praktische.’
Ik keek even zijn kant op, maar toen wendde ik mijn blik weer af. Ik wist dat hij gelijk had. Ik was ook niet aanspreekbaar geweest en misschien was het maar goed dat hij het ze verteld had. Vroeg of laat zouden ze het toch te weten gekomen zijn en nu hoefde ik het tenminste niet zelf uit te spreken. De afgelopen dagen was ik daar echt niet toe in staat geweest. Ik wist niet of ik dat überhaupt wel ooit zou zijn.
Ietwat beschaamd keek ik naar mijn schoot.
‘Dat is waar,’ zei ik. ‘Sorry.’
Mijn vrolijke stemming zakte nog een beetje verder weg door de herinnering aan de afgelopen dagen en schijnbaar merkte Gio dat. Hij keek even mijn kant op, maar richtte zich weer op de weg toen die voor ons een bocht maakte.
‘Je hoeft nergens je excuses voor aan te bieden,’ zei hij. ‘Het is niet meer dan logisch dat je zo reageerde.’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Dan nog. Ik ben vreselijk tegen je geweest.’
‘Dat valt wel mee. Je hebt gewoon dagenlang niets gezegd of gedaan.’
Ik knikte. ‘Daarom. Dat is toch vreselijk? Terwijl je zo lief voor me was. Ik…’ Ik slikte en deed even mijn ogen dicht.
‘Het voelt gewoon… leeg,’ zei ik. ‘Ík voel me leeg. Ik voel me of ik iets mis, ineens. Terwijl dat stom is, want er was nog amper iets om te missen.’

________________________________________
Ondanks mijn onwetendheid omtrent Gio’s verassing en het feit dat hij niets los wilde laten, deed ik ook nadat ik mijn tas had ingepakt wat hij van me vroeg. Toen ik het grootste deel van mijn tassen had ingepakt en ze op de gang had neergezet, ging ik naar de keuken om iets te eten te maken voor we weg zouden gaan. Gio was aan de eettafel iets op zijn laptop aan het doen en ik ging bij hem zitten om te eten. Het was de eerste keer in dagen dat ik dat deed. De afgelopen dagen had ik nauwelijks gegeten, laat staan zelf iets gemaakt en dat buiten bed opgegeten, maar door al het gedoe van vanochtend stond ik daar niet eens bij stil. Haast automatisch schoof ik bij hem aan om hem verder uit te horen terwijl ik mijn schaaltje yoghurt met banaan leeglepelde, maar hij was slim en liet niets los. Ondanks al mijn trucjes en instinkers was hij er erg goed in zijn mond te houden.
Nog steeds geen stap verder ging ik een kwartier later zowel licht opgewonden als gefrustreerd naar de badkamer om te douchen en me op te maken. Daarna ging ik terug naar de gang om mijn make-up spullen in mijn al overvolle tas te doen. Er zaten ongeveer zeven outfits met drie paar pumps in, nog naast mijn nachtkleding en badkleding, dus ik moest flink proppen om mijn etui erbij te krijgen. Toen Gio kwam kijken hoe ver ik was en hij zag hoe veel kleding ik bij me had, schoot hij in de lach, maar toen ik vroeg waarom hij moest lachen, schudde hij alleen maar zijn hoofd en zei dat ik het straks zelf ook wel zou begrijpen.
Toen ik eenmaal helemaal aangekleed en ingepakt was, trok ik op verzoek van Gio alvast mijn jas en schoenen aan. Ik wachtte in de gang terwijl hij nog een laatste rondje door het huis deed en allerlei apparaten en spullen controleerde. Het begon steeds duidelijker te worden dat we toch echt een paar dagen niet terug zouden komen: hij had overal tijdklokken geïnstalleerd, zowel op de verschillende onderdelen van het aquarium als op de lampen in huis, en hij had de vleugel dichtgedaan en de stekkers van de elektrische apparaten uit de stopcontacten getrokken. De ijskast was leger dan ooit: hij had alle dingen die op korte termijn zouden verlopen leeggegooid in de gootsteen en wat nog dicht was opgeborgen of ingevroren. Blijkbaar was het hoe en wat voor hem allemaal heel duidelijk, in tegenstelling tot voor mij. Omdat hij nog steeds zijn mond hield, wist ik al die tijd immers nog steeds niet wat de bedoeling was.
Toen Gio klaar was in het huis en hij de deur had afgesloten, namen we de lift naar beneden. We liepen naar de Golf en laadden onze spullen in. Mijn tas was ongeveer twee keer zo zwaar als Gio’s koffer en gezien hij wist waar we heen gingen en ik niet, vermoedde ik dat mijn voorraad lichtelijk overdreven was. Gezien hij echter degene was die niets wilde zeggen, vond ik dat hij me dat niet kwalijk kon nemen.
Toen onze spullen veilig en wel in de achterbak lagen, nam Gio plaats op de bestuurdersstoel van de Golf. Ik ging naast hem op de bijrijdersplek zitten en gespte mijn gordel vast. Licht in spanning keek ik naar buiten toen hij begon te rijden: we gingen de parkeergarage uit en reden ons gewone riedeltje de wijk door, tot aan het einde van de straat, want daar gingen we rechtsaf in plaats van links. Dat was ongewoon, want bijna alles waar we normaal heen gingen, was linksaf of anders altijd nog rechtdoor. Er was rechtsaf niets wat ik kende, dus des te meer begon ik me af te vragen waar hij naartoe ging.
Ik keek opzij naar Gio toen hij de weg op draaide.
‘Denk je dat je me nog gaat vertellen waar we naartoe gaan?’ vroeg ik hem. ‘Of ga je me straks blinddoeken en mag ik het pas weten als we er zijn?’
Gio glimlachte.
‘Dat had ik kunnen doen, maar dat zal ik je besparen,’ zei hij. ‘Ik zal je alleen zeggen dat we naar het zuiden gaan. Het is zo’n tachtig kilometer rijden. Als we het verkeer mee hebben, kunnen we er rond een uur of twaalf zijn, dus dan zijn we precies op tijd.’
Ik keek hem aan. ‘Op tijd voor wat?’
Zijn glimlach verbreedde. ‘Dat zie je vanzelf wel, nieuwsgierige aag.’
Ik sloeg mijn armen over elkaar en keek quasi-boos uit het raam naast me. ‘Leuk, hoor. En wat moet ik nou zeggen als iemand me belt en ze vragen waar ik heenga?’
Gio schakelde een keer. ‘Dat doen ze niet, want dat heb ik ze al lang verteld.’
Ik keek zijn kant op.
‘Wat?’ vroeg ik. ‘Hoe bedoel je? Wie heb je dat verteld?’
Gio leunde wat achteruit in zijn stoel en legde zijn hand ontspannen op het stuur, met zijn blik op de voorruit gericht.
‘De mensen die je de afgelopen dagen de hele tijd bleven bellen,’ zei hij. ‘Je zus, Melanie. Bobby.’
Ik keek naar zijn gezicht.
‘Heb je hen gesproken?’ vroeg ik.
Gio knikte. ‘Ja.’
Nog even keek ik naar hem, maar toen wendde ik mijn blik af. Een paar seconden keek ik voor me uit, maar toen slikte ik. Mijn opgeleefde gevoelde bekoelde weer een beetje en ik sloeg mijn ogen neer. Wat beschaamd keek ik naar mijn knieën.
‘Heb je ze… verteld wat er gebeurd is?’ vroeg ik met een vreemd, strak gevoel in mijn maag.
Gio knikte. ‘Ja. Iemand moest ze laten weten dat je nog leefde en jij was niet aanspreekbaar, dus dat leek me wel het meest praktische.’
Ik keek even zijn kant op, maar toen wendde ik mijn blik weer af. Ik wist dat hij gelijk had. Ik was ook niet aanspreekbaar geweest en misschien was het maar goed dat hij het ze verteld had. Vroeg of laat zouden ze het toch te weten gekomen zijn en nu hoefde ik het tenminste niet zelf uit te spreken. De afgelopen dagen was ik daar echt niet toe in staat geweest. Ik wist niet of ik dat überhaupt wel ooit zou zijn.
Ietwat beschaamd keek ik naar mijn schoot.
‘Dat is waar,’ zei ik. ‘Sorry.’
Mijn vrolijke stemming zakte nog een beetje verder weg door de herinnering aan de afgelopen dagen en schijnbaar merkte Gio dat. Hij keek even mijn kant op, maar richtte zich weer op de weg toen die voor ons een bocht maakte.
‘Je hoeft nergens je excuses voor aan te bieden,’ zei hij. ‘Het is niet meer dan logisch dat je zo reageerde.’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Dan nog. Ik ben vreselijk tegen je geweest.’
‘Dat valt wel mee. Je hebt gewoon dagenlang niets gezegd of gedaan.’
Ik knikte. ‘Daarom. Dat is toch vreselijk? Terwijl je zo lief voor me was. Ik…’ Ik slikte en deed even mijn ogen dicht.
‘Het voelt gewoon… leeg,’ zei ik. ‘Ík voel me leeg. Ik voel me of ik iets mis, ineens. Terwijl dat stom is, want er was nog amper iets om te missen.’

~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Toen ik mijn fiets had weggezet en naar de personeelsingang was gelopen, bleek dat ik me zorgen had gemaakt om niets.
Hoi ik pas begonnen je verhaal te lezen. Jee wat een geweldig leuk verhaal.
Wat me op viel wat dat je het hier over een fiets hebt, terwijl in het vorige stukje staat dat ze met de puch bij Bobby wegging.
Zag het niet in de reacties staan dus dacht zeg het even, ook al heb je het een jaar geleden al gepost.
Groetjes, verder top verhaal en ik ga snel verder lezen. Heb nog een aantal pagina's te gaan
Hoi ik pas begonnen je verhaal te lezen. Jee wat een geweldig leuk verhaal.
Wat me op viel wat dat je het hier over een fiets hebt, terwijl in het vorige stukje staat dat ze met de puch bij Bobby wegging.
Zag het niet in de reacties staan dus dacht zeg het even, ook al heb je het een jaar geleden al gepost.
Groetjes, verder top verhaal en ik ga snel verder lezen. Heb nog een aantal pagina's te gaan

-
- Vulpen
- Berichten: 366
- Lid geworden op: 18 sep 2012 22:45
Je hebt mij niet eens gemist Jeetje 
Ik heb wel wat opmerkingen voor de laatste delen, vanaf pagina 13 tot nu dus.
In de vechtscene, het stuk voor en na:
In de reacties zie ik wat gemor over dat Starla niet wil dat Gio Cees dood zou slaat. Dit lijkt mij helemaal niet gek, niemand wil immers het gevoel hebben dat iemand moord om jou, nietwaar?
Vervolgens in de "aftermatch"scene, de scene na de vechtscene vertel je in het verhaal het volgende:
In de vechtscene vertel je echter dat praktisch al het personeel en wat klanten mee waren in de steeg daar zeg je namelijk:
Over je ziekenhuisscene:Jouw arts kiest ervoor om aan te bevelen dat ze de politie bellen, maar zijn artsen niet wettelijk verplicht misdaden aan te geven?

Nog meer typisch
"Toen ik het grootste deel van mijn tassen had ingepakt", ik ga op vakantie voor drie dagen en neem mee...
Kan mij vinden in Melians reacties van pagina 13 en 14, het kan hier en daar een stuk korter. Sommige dingen worden er erg langdradig door en hoewel het werkt in de nacht van het wakkerhouden, werkt het niet altijd. Hou dat in de gaten!

Ik heb wel wat opmerkingen voor de laatste delen, vanaf pagina 13 tot nu dus.
In de vechtscene, het stuk voor en na:
Starla heeft overal pijn, nog nooit zo in elkaar geslagen, maar niemand belt politie? Ambulance? En Cees heeft geen arts nodig? Volgens het verhaal wordt hij praktisch doodgeslagen? Bijzonder dat niemand van hen de politie belt, of ook maar overweegt om dat te doen.Jeetje schreef:"Verderop was Cees inmiddels overeind gekrabbeld, steun zoekend tegen de muur. "
In de reacties zie ik wat gemor over dat Starla niet wil dat Gio Cees dood zou slaat. Dit lijkt mij helemaal niet gek, niemand wil immers het gevoel hebben dat iemand moord om jou, nietwaar?
Vervolgens in de "aftermatch"scene, de scene na de vechtscene vertel je in het verhaal het volgende:
Alles was daar gewoon doorgegaan, realiseerde ik me.
In de vechtscene vertel je echter dat praktisch al het personeel en wat klanten mee waren in de steeg daar zeg je namelijk:
Dat strookt niet helemaal met elkaar. De mensen in het restaurant moeten het gemerkt hebben dat al het personeel buiten staat, er zijn zelfs gasten meegelopen (denk ik?) dus het lijkt mij ondenkbaar dat het restaurant uberhaupt nog open is. De eigenaar en manager, samen met serverend en keukenpersoneel zijn namelijk achter, wat zijn die gasten dan aan het doen in het restaurant?Nando, Kimberley en wat andere mensen uit het restaurant
Over je ziekenhuisscene:Jouw arts kiest ervoor om aan te bevelen dat ze de politie bellen, maar zijn artsen niet wettelijk verplicht misdaden aan te geven?
GlimlachNou, daar hoefde hij zich nu geen zorgen meer over te maken, want met alle lagen kleding die hij me nu aangetrokken had, zou ik als ik op de grond zou vallen nu gewoon terugstuiteren zonder er iets aan over te houden.

Het woord 'onaantrekkelijk' lijkt hier helemaal uit context geplaatst. Dat, of Starla houdt zich met de verkeerde prioriteiten bezig, wat mij dan ook weer niet zou verbazen. Nu lees ik verder dat Starla hier zich inderdaad erg druk om maakt... Naja hmm(..)vreselijk ik eruit moest zien, hoe lelijk en onaantrekkelijk mijn gezicht moest zijn.
Meer vrouwen zouden zich dat moeten realiseren :p(..)je jaloersmakend mooi bent(..)
WHAHAHA, fantastisch!(..)dus één paar is genoeg. Of drie dus, in jouw geval
Nog meer typisch

"Toen ik het grootste deel van mijn tassen had ingepakt", ik ga op vakantie voor drie dagen en neem mee...

Kan mij vinden in Melians reacties van pagina 13 en 14, het kan hier en daar een stuk korter. Sommige dingen worden er erg langdradig door en hoewel het werkt in de nacht van het wakkerhouden, werkt het niet altijd. Hou dat in de gaten!
Het heeft me een week gekost om je verhaal te lezen en zo te zien is het dus nog lang niet a!
Mijn huishouden voelt zich ernstig verwaarloosd en de wasmanden was moeten het maar zelf opvouwen of strijken, want ik wil alleen maar lezen...
M'n twee kleine jongens zeggen nog net niet dat ze te weinig aandacht krijgen haha ( dat valt gelukkig mee hoor, kan dat niet over m'n hart verkrijgen), maar allemachtig wat kan jij schrijven zeg.
Hopelijk krijg je het snel weer op je heupen om verder te gaan en een nieuw stukje te posten, want ik en heel veel anderen zo te zien, willen dol graag weten hoe het verder gaat.
Je verhaal is super, het is spannend, grappig, soms erg verdrietig en zit echt goed in elkaar.
Het leest fijn en je blijft het spannend houden, iedereen blijft steeds met smart wachten op meer.
Dus snel verder voor alle SDDD verslaafden :p
Liefs
Mijn huishouden voelt zich ernstig verwaarloosd en de wasmanden was moeten het maar zelf opvouwen of strijken, want ik wil alleen maar lezen...
M'n twee kleine jongens zeggen nog net niet dat ze te weinig aandacht krijgen haha ( dat valt gelukkig mee hoor, kan dat niet over m'n hart verkrijgen), maar allemachtig wat kan jij schrijven zeg.
Hopelijk krijg je het snel weer op je heupen om verder te gaan en een nieuw stukje te posten, want ik en heel veel anderen zo te zien, willen dol graag weten hoe het verder gaat.
Je verhaal is super, het is spannend, grappig, soms erg verdrietig en zit echt goed in elkaar.
Het leest fijn en je blijft het spannend houden, iedereen blijft steeds met smart wachten op meer.
Dus snel verder voor alle SDDD verslaafden :p
Liefs
Don't dream your life, but life your dream!
Sorry, dit is een late reactie, ik was er even helemaal uit. Ahum.
Over je nieuwe stukje - ik vind het begin weer een beetje sloom. De hele beschrijving over wat ze allemaal doet als ze nog thuis is, lijkt me onnodig. Het stukje over de tijdklokken vond ik leuk en grappig, en sprekend voor Gio's georganiseerde persoonlijkheid, maar de rest was eigenlijk niet zo interessant. Je kan drie, vier alinea's samenvatten tot "Ik had gigantisch veel koffers, toen zat ik eindelijk weer aan tafel met iets te eten, dat verbaasde ons allebei, toen gingen we naar de auto en Gio nam een weg die ik niet kende", dan natuurlijk wel opgeschreven in jouw fantastische schrijfstijl. Het punt is, je hebt daar maar een paar zinnen voor nodig. Lezers kunnen de rest echt wel zelf bedenken!
Bovendien: wat we écht willen weten, is waar Gio haar mee naartoe neemt. De rest is dus redelijk bijzaak.
Het gesprek met Gio in de auto vind ik dan wel weer heel belangrijk, de informatie die Starla krijgt is ook voor lezers interessant. Gio heeft Melanie gebeld - en BOBBY? Dat moet een leuk gesprek zijn geweest... In elk geval hoeft Starla zich over één ding geen zorgen meer te maken en de kleine blik in Starla's gedachten aan het eind is ook heel mooi.
Overigens, om even te reageren op wat masterbreel zei:
Ik ben benieuwd hoe dit verdergaat, ik wil nu echt graag weten waar Gio haar mee naartoe neemt. Hopelijk helpt die plek Starla een beetje verder.
Liefs!
Over je nieuwe stukje - ik vind het begin weer een beetje sloom. De hele beschrijving over wat ze allemaal doet als ze nog thuis is, lijkt me onnodig. Het stukje over de tijdklokken vond ik leuk en grappig, en sprekend voor Gio's georganiseerde persoonlijkheid, maar de rest was eigenlijk niet zo interessant. Je kan drie, vier alinea's samenvatten tot "Ik had gigantisch veel koffers, toen zat ik eindelijk weer aan tafel met iets te eten, dat verbaasde ons allebei, toen gingen we naar de auto en Gio nam een weg die ik niet kende", dan natuurlijk wel opgeschreven in jouw fantastische schrijfstijl. Het punt is, je hebt daar maar een paar zinnen voor nodig. Lezers kunnen de rest echt wel zelf bedenken!
Bovendien: wat we écht willen weten, is waar Gio haar mee naartoe neemt. De rest is dus redelijk bijzaak.
Het gesprek met Gio in de auto vind ik dan wel weer heel belangrijk, de informatie die Starla krijgt is ook voor lezers interessant. Gio heeft Melanie gebeld - en BOBBY? Dat moet een leuk gesprek zijn geweest... In elk geval hoeft Starla zich over één ding geen zorgen meer te maken en de kleine blik in Starla's gedachten aan het eind is ook heel mooi.
Overigens, om even te reageren op wat masterbreel zei:
Volgens mij is dit typerend voor Starla, dat 'onaantrekkelijk'. Ze wordt haar hele leven al gereduceerd tot "dat knappe gezichtje", zelfs Melanie heeft het er regelmatig over. Weinig mensen kijken verder dan dat, dus dat het belangrijk voor haar is geworden, verbaast me niets.Het woord 'onaantrekkelijk' lijkt hier helemaal uit context geplaatst. Dat, of Starla houdt zich met de verkeerde prioriteiten bezig, wat mij dan ook weer niet zou verbazen. Nu lees ik verder dat Starla hier zich inderdaad erg druk om maakt... Naja hmm
Ik ben benieuwd hoe dit verdergaat, ik wil nu echt graag weten waar Gio haar mee naartoe neemt. Hopelijk helpt die plek Starla een beetje verder.
Liefs!
Haha ik had jou ook gemist hoor Masterbreel, maar ik dacht dat ik al je al een paar pagina's terug veroren was haha
heel erg bedankt voor je reacit, en Melian ook voor de feedback en Ivory voor de leuke reactie! Echt heel leuk om te lezen dat mensen het toch nog leuk vinden en uitlezen als ze er nu nog invallen, thanks!
Wat betreft de feedback (en grote dank daarvoor): als ik het eerst stukje teruglees, snap ik idd wat jullie bedoelen, dat het wat vlotter kan, was me de eerste ker niet opvallgen (blinde vlek... zucht).
De mensen die wel en niet in het restaurant aanwezig zijn tijdens de vechtpartji is idd een punt, ik was er eigenlijk in mijn hoofd denk ik vanuit gegaan dat het dusdanig druk was met personeel dat er nog mensen zouden zijn om de tent te runnen, wat parttimers bij het serveren en keukenhulpjes van Nando die alles in de keuken op gang houden, maar ik zal dit nog even nuanceren
De politie bellen tijdens dat met Cees heeft me, verklaar me voor gek, in die context op de een of andere manier nooit logisch geleken. Sowieso is bijna iedereen bezig met of Gio van Cees afhalen of met Starla (nou ja, de meeste dan), en ik heb altijd het idee gehad dit in zo'n besloten situatie (iedereen kent iedereen, ze komen aan als Gio Cees in elkaar slaat en en weten dat hij geen gevaarlijke gek is (Giodus) er andere dingen eerst aan de orde waren, in alle hectiek. Ik weet niet, als ik een vreemde zie die een andere vreemde in elkaar slaat is de politie logisch, je kent die mensen niet en weet niet wat ze drijft, maar als ik zou zien dat een collega of een vriend zoiets zou doen en ik weet dat daar een reden voor moet zijn, zou ik denk ik eerst zelf proberen hem tot rede te brengen, ik ken hem immers zelf en ik kan beter met hem praten dan dat de politie dat doet. Maar misschien denk ik dan heel krom of zo haha
Dat van die arts is wel een goede overigens, maar volgens mij is dat alleen als er kindermishandeling vermoedt wordt? Bij minderjarigen dus, maar ik kan ernaast zitten, zal het eens navragen
als zij het zelf niet wil aangeven kan hij denk ik sowieso niet veel, het is immers haar eigen keus en als zij zegt dat Gio het niet is, heeft hij ook niemand anders om te beschuldigen.
Over het 'onaantrekkelijk' gedelte heeft Melian trouwens gelijk, ze bedoelt het letterlijk zo omdat ze denkt dat ze niet veel meer heft dan haar uiterlijk en ze bang is dat ze nu ook dat heeft verloren, met (in haar gedachten) alle gevolgen van dien.
Welke stukken op p. 13 en 14 hadden volgens jullie trouwens aandacht nodig? Dan kan ik daar tzt ook nog even naar kijken
Nogmaals dank voor alle feedback, en Ivory, voor je superleuke reactie en het feit dat je meelseest. En de anderen en Masterbreel, ook top dat ik jullie nog niet kwijt ben! :)Ik doe er weer een stukje bij, maar ik heb het heel druk en mijn copmuters trekken OV niet dus ik ben een eeuw bezig om iets te posten (en die eeuw heb ik niet zo vaak), dus daarom ben ik wat langzamer dan normaal
________________________________________________________
Gio sloeg een knipperlicht aan en sorteerde voor om rechtsaf te slaan. Vaag realiseerde ik me dat we richting de snelweg gingen.
‘Ik denk dat dat helemaal niet stom is,’ zei hij. ‘Er was wel degelijk iets. Dat hebben we gezien, op de echo, en voor jou voelt het ook zo. En je kunt ook aan het idee gehecht raken.’
Ik knikte en keek naar buiten. ‘Ja. En ik begon het net een beetje positief te zien, snap je? Ik begon net te wennen, tevreden te raken met het idee dat er iets goeds uit voort zou kunnen komen. Het werd net iets positiefs en als je dat weghaalt, dan blijft er niets over, behalve…’
‘Iets negatiefs,’ vulde Gio aan. ‘Dat begrijp ik.’
Ik knikte. Even wendde ik mijn blik af en keek door het zijraam naar buiten. Een tijdje was het stil, met enkel het geluid van de motor en de die wind langs de auto waaide op de achtergrond. Toen slikte ik en ik keek weer naar mijn schoot.
‘Het is gewoon een raar idee,’ zei ik. ‘Dat ze er niet meer is. Ik kan het geluid van die echo nog zo terughalen en nu is dat er ineens niet meer. Dat zal nooit meer terugkomen. Als ze nu dat apparaat op mijn buik zetten, is er gewoon niets. Ze is gewoon weg, nu. Ineens, van het ene op het andere moment. Dat is zo moeilijk te bevatten.’ Ik haalde mijn schouders een beetje op. Mijn ogen prikten een beetje, maar ik slikte een poging dat gevoel te verbijten.
‘Misschien is dat ook omdat ik het gevoel heb dat het mijn eigen schuld is,’ voegde ik er met een afgeknepen stem aan toe.
Gio keek even mijn kant op.
‘Dat is niet zo, Starla,’ zei hij. ‘Bovenal was het een vreselijk ongelukkige samenloop van omstandigheden en toevalligheden, maar als het iemand zijn schuld is, is dat nog altijd die van Cees.’
Ondanks mijn pogingen het tegen te houden, kriebelde er een traan op mijn wimpers. ‘Ja, maar, het was mijn keuze om hem niet aan te geven. Dan is het toch nog net zo goed mijn schuld? Als ik dat gedaan had, was het misschien al nooit gebeurd.’
Maar Gio schudde zijn hoofd. ‘En wiens schuld was het dat er reden was om hem aan te geven? Jouw twijfel om hem wel of niet aan te geven is niet waar het mee begonnen is, Star. Het is met hem begonnen, de eerste keer dat hij je geslagen heeft, en als nog verder terug kijkt met die avond dat je uitging en hij iets in je glas gooide in de club. Je moet je niet schuldig voelen om wat er met jou of met je kindje gebeurd is. Je kunt er verdrietig om zijn, er boos over zijn, maar het was buiten jouw schuld om. Ik denk dat je moet proberen dat in te zien. Als je dat niet doet, zul je nooit kunen accepteren wat er gebeurd is.’
Ik slikte. ‘Ja, misschien wel, maar… ik zal altijd blijven denken aan ‘wat als’.’
‘Dat begrijp ik, maar verder dan daaraan denken zal het jammer genoeg niet meer komen, Star. Je kunt de tijd niet terugdraaien. Je hebt gedaan wat je dacht dat het beste was, toch?’
‘Ja, misschien. Toen wel. Ik denk het.’
‘Ja toch? Je hebt toendertijd toch de beslissingen genomen waarvan je dacht dat het de juiste waren?’
‘Ja, toen wel, ja.’
‘Daarom. Als je dacht dat het de goede beslissingen waren, waren het dat op dat moment voor jou ook. Je kunt niet meer weten dan je op een bepaald moment kunt weten met de voorkennis die je hebt.’
‘Ja, maar met wat ik nu weet… als ik het over zou kunnen doen…’
‘Maar je wist toen niet wat je nu weet, Starla. Dat kun je ook niet van jezelf verlangen omdat dat onmogelijk is. Je kunt niets weten voor je het geleerd hebt. Begrijp je wat ik bedoel? Nu weet je wat je anders zou doen, wat je volgende keer zou veranderen, als jij of iemand anders nog een keer in zo’n situatie zou komen, wat natuurlijk niet te hopen is, maar het moest eerst gebeuren voor je dat kon weten.’
Ik slikte en keek voor me uit.
‘Ja,’ mompelde ik. ‘Misschien is dat wel zo. Maar ik voel me gewoon zo schuldig dat ik wel verder kan en zij niet.’
Het klonk een beetje verdrietig. Ik voelde dat Gio even mijn kant op keek.
‘Star, luister,’ zei hij. ‘Laat me je iets anders vragen. Wat had jij het liefste voor je kindje gewild? Als alles volgens plan was gegaan?’
Even keek ik voor me uit. Een tijdje staarde ik naar de weg, maar toen knipperde ik een keer met mijn ogen. Ik wendde mijn blik weer af naar mijn bovenbenen.
‘Dat ze een goed leven zou krijgen, denk ik,’ zei ik toen. ‘Dat ze gelukkig zou worden.’
Gio knikte. ‘En als het andersom was geweest? Wat had jij voor je moeder gewild als haar dit was overkomen, hypothetisch gezien?’
Ik keek naar mijn schoot en dacht even na. Toen haalde ik mijn schouders wat op.
‘Weet ik niet,’ zei ik. ‘Hetzelfde, denk ik.’
Gio knikte.
‘Precies,’ zei hij. ‘Omdat je een band met elkaar hebt en dat elkaar gunt. Dat is liefde.’ Hij keek me aan. ‘Snap je waar ik heen wil?’
Ik richtte mijn hoofd op. Even keek ik weer voor me uit, liet ik zijn woorden door mijn hoofd deinen, sudderen, als het ware, terwijl ik ze probeerde een plek te geven. Na een tijdje bezonk het wat en toen liet mijn hoofd tegen de hoofdsteun rusten.
‘Ja,’ zei ik. ‘Dat begrijp ik.’
Ik voelde dat Gio zijn hand op mijn arm legde. Hij streek er even over voor hij zijn hand weer naar het stuur bracht, bemoedigend, geruststellend.
‘Goed zo. Als het je lukt dat in gedachten te houden, bij alles wat je doet of nog zult gaan doen, ben je volgens mij al een heel eind.’
Ik keek voor me uit. ‘Ik weet het niet. Misschien. Ik hoop het.’
‘Ik hoop het niet, ik weet het, Starla. Weet je waarom?’ Hij legde zijn hand op mijn schouder en ik keek naar hem om. Gio keek me aan, terwijl hij hand op mijn schouder liet liggen.
‘Ik weet het omdat je kindje, ondanks alles, ondanks alle schade die Cees jullie berokkend had, nog twee dagen geleefd heeft. Daar is kracht voor nodig, Starla. Jouw kindje was een vechter en er is maar één iemand van wie ze dat gehad kan hebben. Dat ben jij.’ Hij kneep in mijn schouder. ‘Ik heb het je al eerder gezegd, maar je bent sterk, Starla, sterker dan je denkt. Want er is veel gebeurd, en je bent door een hel gegaan, maar je zit hier nog steeds. Je hebt jezelf er doorheen gesleept en je hebt het overleefd. Dat is de beste manier om je kindje te eren, en om hem te verslaan. Door te blijven overleven en jezelf gaandeweg weer terug te vinden. Daarom weet ik dat het als het iemand kan lukken, jij het bent. Omdat je één van de dapperste en sterkste mensen bent die ik ooit heb ontmoet.’
Ik keek hem aan, terwijl ik zijn warme hand op mijn schouder voelde. Nog even gleden mijn ogen over zijn gezicht, maar toen wendde ik mijn blik weer af. Ik liet mijn ogen dichtglijden en legde mijn hand op die van hem, pakte hem vast en sloot mijn vingers eromheen. Nog even bleef ik zo zitten, maar toen liet ik mijn hoofd tegen de hoofdsteun achter me rusten. Even, heel even had ik op dat moment het gevoel dat ik weer lucht kreeg.


Wat betreft de feedback (en grote dank daarvoor): als ik het eerst stukje teruglees, snap ik idd wat jullie bedoelen, dat het wat vlotter kan, was me de eerste ker niet opvallgen (blinde vlek... zucht).
De mensen die wel en niet in het restaurant aanwezig zijn tijdens de vechtpartji is idd een punt, ik was er eigenlijk in mijn hoofd denk ik vanuit gegaan dat het dusdanig druk was met personeel dat er nog mensen zouden zijn om de tent te runnen, wat parttimers bij het serveren en keukenhulpjes van Nando die alles in de keuken op gang houden, maar ik zal dit nog even nuanceren

De politie bellen tijdens dat met Cees heeft me, verklaar me voor gek, in die context op de een of andere manier nooit logisch geleken. Sowieso is bijna iedereen bezig met of Gio van Cees afhalen of met Starla (nou ja, de meeste dan), en ik heb altijd het idee gehad dit in zo'n besloten situatie (iedereen kent iedereen, ze komen aan als Gio Cees in elkaar slaat en en weten dat hij geen gevaarlijke gek is (Giodus) er andere dingen eerst aan de orde waren, in alle hectiek. Ik weet niet, als ik een vreemde zie die een andere vreemde in elkaar slaat is de politie logisch, je kent die mensen niet en weet niet wat ze drijft, maar als ik zou zien dat een collega of een vriend zoiets zou doen en ik weet dat daar een reden voor moet zijn, zou ik denk ik eerst zelf proberen hem tot rede te brengen, ik ken hem immers zelf en ik kan beter met hem praten dan dat de politie dat doet. Maar misschien denk ik dan heel krom of zo haha

Dat van die arts is wel een goede overigens, maar volgens mij is dat alleen als er kindermishandeling vermoedt wordt? Bij minderjarigen dus, maar ik kan ernaast zitten, zal het eens navragen

Over het 'onaantrekkelijk' gedelte heeft Melian trouwens gelijk, ze bedoelt het letterlijk zo omdat ze denkt dat ze niet veel meer heft dan haar uiterlijk en ze bang is dat ze nu ook dat heeft verloren, met (in haar gedachten) alle gevolgen van dien.
Welke stukken op p. 13 en 14 hadden volgens jullie trouwens aandacht nodig? Dan kan ik daar tzt ook nog even naar kijken

Nogmaals dank voor alle feedback, en Ivory, voor je superleuke reactie en het feit dat je meelseest. En de anderen en Masterbreel, ook top dat ik jullie nog niet kwijt ben! :)Ik doe er weer een stukje bij, maar ik heb het heel druk en mijn copmuters trekken OV niet dus ik ben een eeuw bezig om iets te posten (en die eeuw heb ik niet zo vaak), dus daarom ben ik wat langzamer dan normaal

________________________________________________________
Gio sloeg een knipperlicht aan en sorteerde voor om rechtsaf te slaan. Vaag realiseerde ik me dat we richting de snelweg gingen.
‘Ik denk dat dat helemaal niet stom is,’ zei hij. ‘Er was wel degelijk iets. Dat hebben we gezien, op de echo, en voor jou voelt het ook zo. En je kunt ook aan het idee gehecht raken.’
Ik knikte en keek naar buiten. ‘Ja. En ik begon het net een beetje positief te zien, snap je? Ik begon net te wennen, tevreden te raken met het idee dat er iets goeds uit voort zou kunnen komen. Het werd net iets positiefs en als je dat weghaalt, dan blijft er niets over, behalve…’
‘Iets negatiefs,’ vulde Gio aan. ‘Dat begrijp ik.’
Ik knikte. Even wendde ik mijn blik af en keek door het zijraam naar buiten. Een tijdje was het stil, met enkel het geluid van de motor en de die wind langs de auto waaide op de achtergrond. Toen slikte ik en ik keek weer naar mijn schoot.
‘Het is gewoon een raar idee,’ zei ik. ‘Dat ze er niet meer is. Ik kan het geluid van die echo nog zo terughalen en nu is dat er ineens niet meer. Dat zal nooit meer terugkomen. Als ze nu dat apparaat op mijn buik zetten, is er gewoon niets. Ze is gewoon weg, nu. Ineens, van het ene op het andere moment. Dat is zo moeilijk te bevatten.’ Ik haalde mijn schouders een beetje op. Mijn ogen prikten een beetje, maar ik slikte een poging dat gevoel te verbijten.
‘Misschien is dat ook omdat ik het gevoel heb dat het mijn eigen schuld is,’ voegde ik er met een afgeknepen stem aan toe.
Gio keek even mijn kant op.
‘Dat is niet zo, Starla,’ zei hij. ‘Bovenal was het een vreselijk ongelukkige samenloop van omstandigheden en toevalligheden, maar als het iemand zijn schuld is, is dat nog altijd die van Cees.’
Ondanks mijn pogingen het tegen te houden, kriebelde er een traan op mijn wimpers. ‘Ja, maar, het was mijn keuze om hem niet aan te geven. Dan is het toch nog net zo goed mijn schuld? Als ik dat gedaan had, was het misschien al nooit gebeurd.’
Maar Gio schudde zijn hoofd. ‘En wiens schuld was het dat er reden was om hem aan te geven? Jouw twijfel om hem wel of niet aan te geven is niet waar het mee begonnen is, Star. Het is met hem begonnen, de eerste keer dat hij je geslagen heeft, en als nog verder terug kijkt met die avond dat je uitging en hij iets in je glas gooide in de club. Je moet je niet schuldig voelen om wat er met jou of met je kindje gebeurd is. Je kunt er verdrietig om zijn, er boos over zijn, maar het was buiten jouw schuld om. Ik denk dat je moet proberen dat in te zien. Als je dat niet doet, zul je nooit kunen accepteren wat er gebeurd is.’
Ik slikte. ‘Ja, misschien wel, maar… ik zal altijd blijven denken aan ‘wat als’.’
‘Dat begrijp ik, maar verder dan daaraan denken zal het jammer genoeg niet meer komen, Star. Je kunt de tijd niet terugdraaien. Je hebt gedaan wat je dacht dat het beste was, toch?’
‘Ja, misschien. Toen wel. Ik denk het.’
‘Ja toch? Je hebt toendertijd toch de beslissingen genomen waarvan je dacht dat het de juiste waren?’
‘Ja, toen wel, ja.’
‘Daarom. Als je dacht dat het de goede beslissingen waren, waren het dat op dat moment voor jou ook. Je kunt niet meer weten dan je op een bepaald moment kunt weten met de voorkennis die je hebt.’
‘Ja, maar met wat ik nu weet… als ik het over zou kunnen doen…’
‘Maar je wist toen niet wat je nu weet, Starla. Dat kun je ook niet van jezelf verlangen omdat dat onmogelijk is. Je kunt niets weten voor je het geleerd hebt. Begrijp je wat ik bedoel? Nu weet je wat je anders zou doen, wat je volgende keer zou veranderen, als jij of iemand anders nog een keer in zo’n situatie zou komen, wat natuurlijk niet te hopen is, maar het moest eerst gebeuren voor je dat kon weten.’
Ik slikte en keek voor me uit.
‘Ja,’ mompelde ik. ‘Misschien is dat wel zo. Maar ik voel me gewoon zo schuldig dat ik wel verder kan en zij niet.’
Het klonk een beetje verdrietig. Ik voelde dat Gio even mijn kant op keek.
‘Star, luister,’ zei hij. ‘Laat me je iets anders vragen. Wat had jij het liefste voor je kindje gewild? Als alles volgens plan was gegaan?’
Even keek ik voor me uit. Een tijdje staarde ik naar de weg, maar toen knipperde ik een keer met mijn ogen. Ik wendde mijn blik weer af naar mijn bovenbenen.
‘Dat ze een goed leven zou krijgen, denk ik,’ zei ik toen. ‘Dat ze gelukkig zou worden.’
Gio knikte. ‘En als het andersom was geweest? Wat had jij voor je moeder gewild als haar dit was overkomen, hypothetisch gezien?’
Ik keek naar mijn schoot en dacht even na. Toen haalde ik mijn schouders wat op.
‘Weet ik niet,’ zei ik. ‘Hetzelfde, denk ik.’
Gio knikte.
‘Precies,’ zei hij. ‘Omdat je een band met elkaar hebt en dat elkaar gunt. Dat is liefde.’ Hij keek me aan. ‘Snap je waar ik heen wil?’
Ik richtte mijn hoofd op. Even keek ik weer voor me uit, liet ik zijn woorden door mijn hoofd deinen, sudderen, als het ware, terwijl ik ze probeerde een plek te geven. Na een tijdje bezonk het wat en toen liet mijn hoofd tegen de hoofdsteun rusten.
‘Ja,’ zei ik. ‘Dat begrijp ik.’
Ik voelde dat Gio zijn hand op mijn arm legde. Hij streek er even over voor hij zijn hand weer naar het stuur bracht, bemoedigend, geruststellend.
‘Goed zo. Als het je lukt dat in gedachten te houden, bij alles wat je doet of nog zult gaan doen, ben je volgens mij al een heel eind.’
Ik keek voor me uit. ‘Ik weet het niet. Misschien. Ik hoop het.’
‘Ik hoop het niet, ik weet het, Starla. Weet je waarom?’ Hij legde zijn hand op mijn schouder en ik keek naar hem om. Gio keek me aan, terwijl hij hand op mijn schouder liet liggen.
‘Ik weet het omdat je kindje, ondanks alles, ondanks alle schade die Cees jullie berokkend had, nog twee dagen geleefd heeft. Daar is kracht voor nodig, Starla. Jouw kindje was een vechter en er is maar één iemand van wie ze dat gehad kan hebben. Dat ben jij.’ Hij kneep in mijn schouder. ‘Ik heb het je al eerder gezegd, maar je bent sterk, Starla, sterker dan je denkt. Want er is veel gebeurd, en je bent door een hel gegaan, maar je zit hier nog steeds. Je hebt jezelf er doorheen gesleept en je hebt het overleefd. Dat is de beste manier om je kindje te eren, en om hem te verslaan. Door te blijven overleven en jezelf gaandeweg weer terug te vinden. Daarom weet ik dat het als het iemand kan lukken, jij het bent. Omdat je één van de dapperste en sterkste mensen bent die ik ooit heb ontmoet.’
Ik keek hem aan, terwijl ik zijn warme hand op mijn schouder voelde. Nog even gleden mijn ogen over zijn gezicht, maar toen wendde ik mijn blik weer af. Ik liet mijn ogen dichtglijden en legde mijn hand op die van hem, pakte hem vast en sloot mijn vingers eromheen. Nog even bleef ik zo zitten, maar toen liet ik mijn hoofd tegen de hoofdsteun achter me rusten. Even, heel even had ik op dat moment het gevoel dat ik weer lucht kreeg.

~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
-
- Vulpen
- Berichten: 366
- Lid geworden op: 18 sep 2012 22:45
Fantastisch stuk Jeetje!
Over je repliek op mijn feedback, tsja doe ermee wat je wilt zou ik zeggen
Bij mij riep het dus een gevoel op alsof er tenminste 1 restaurantgast mee was, daarnaast was er een bulk personeel buiten, dat gaat gasten sowieso opvallen.
Hoe dan ook, het is jouw verhaal en niet de mijne
Over je repliek op mijn feedback, tsja doe ermee wat je wilt zou ik zeggen

Hoe dan ook, het is jouw verhaal en niet de mijne

Lieve lieve Gio. <3 Meer heb ik over dit stuk eigenlijk niet te zeggen, want ik heb er niets op aan te merken en het gesprek is prachtig! En zo wáár. En ik ben zo blij voor Starla dat ze Gio heeft. Ik vind het wel ... prettig, op een bepaalde manier, dat Starla niet direct weer staat te springen en te lachen, ondanks Gio en zijn lieve woorden. Het is realistisch dat ze eigenlijk nog steeds in de put zit en maar een beetje langzaam op gang komt.

Neem gerust je tijd met het posten, we begrijpen het allemaal dat er andere dingen belangrijker zijn!
Liefs!
Met je uitleg erbij vind ik dit eigenlijk ook wel logisch. Ik snap het zo wel. Dat van de restaurantgasten was me eerlijk gezegd niet eens opgevallen.De politie bellen tijdens dat met Cees heeft me, verklaar me voor gek, in die context op de een of andere manier nooit logisch geleken.

Neem gerust je tijd met het posten, we begrijpen het allemaal dat er andere dingen belangrijker zijn!
Liefs!
Haha belangrijker niet hoor, er zijn niet veel dingen belangrijker voor mij dan de mensen die e moeite nemen mijn verhalen te lezen
alleen als die *^%$laptop nou eens meewerkte met dat slome gedoe 
Masterbreel, mijn reactie op jouw commentaar was geen kritiek trouwens, hoor! IK waardeer alle feedback en die van jou sowieso
_________
Daarna, bijna de hele daaropvolgende tijd die we nog samen in de auto doorbrachten, praatten Gio en ik met elkaar. Na ons gesprek aan het begin van de reis was het of er langzaam een blokkade van me af begon te vallen. Hoe verder we kwamen, hoe minder vaak het nog stil was tussen hem en mij. Het was ik móést praten, of ik alles in moest halen na de paar dagen die ik praktisch in isolatie in bed doorgebracht had. Ik weet niet waarom, maar ik had het gevoel dat ik hem ineens van alles moest vertellen, over van alles en nog wat. In het begin ging het nog met moeite en waren het vooral serieuze dingen, over de baby en over dat met Cees, maar later werden het ook wat minder zware dingen en begon het wat makkelijker te gaan. Hoe meer ik met hem praatte, hoe meer mijn gedachten bovendien werden afgeleid en soms verdween alles van de afgelopen dagen heel even een beetje naar de achtergrond. De mist, de donkere wolk in mijn hoofd leek met iedere kilometer wat meer op te trekken, ook omdat Gio nog altijd die kalmerende uitwerking om me had nu ik weer met hem praatte. Na de afgelopen dagen, waarin ik niet had gedacht dat ik ooit nog een woord met iemand zou willen en kunnen wisselen, was het een verademing dat dat ondanks alles nog steeds onveranderd was gebleven.
Ondanks het feit dat we dus bijna anderhalf uur lang geen minuut onze mond hielden, liet Gio al die tijd nog steeds geen woord los over onze bestemming. Hij hield tot op het laatst geheim waar we precies naartoe gingen. We reden verschillende provincies door en de omgeving veranderde langzaam maar zeker naarmate we zuidelijker kwamen, van woonwijken naar weilanden naar kilometers bos, die snel in hoeveelheid en dichtheid toenamen. De opties werden daardoor kleiner, maar hoe ik ook zeurde, onze bestemming wilde hij nog altijd niet geven. Wel zei hij dat het een paar telefoon-vrije dagen zouden worden, dus hij liet me mijn voicemail opnieuw inspreken met de mededeling dat ik pas die vrijdagavond weer bereikbaar zou zijn en gebood me daarna mijn telefoon uit te zetten. Toen ik vroeg of we naar een klooster gingen, moest hij lachen, maar nog steeds zei hij niets om me tegen te spreken.
‘Ik kan ook Melanie bellen,’ zei ik later toen we bijna twee uur na ons vertrek ergens door een lange, rechte weg in een bos reden. ‘Als je haar wel verteld hebt waar we heen gaan om te voorkomen dat ze denkt dat je me vermoord hebt, kan ik vast wel iets bij haar loskrijgen.’
Gio lachte.
‘Je kunt het proberen, maar ze laat toch niets los,’ zei hij. ‘Ik heb haar en Bobby en je zus vriendelijk gevraagd het voor zich te houden en ik ga er vanuit dat ze dat ook zullen doen.’
Ik lachte ook. ‘Dat zal ook vast hun intentie zijn, maar in Mels geval is het altijd nog maar de vraag of dat haar ook lukt. Ik ken Mel langer dan vandaag en ik vermoed dat ik haar wel zodanig om de tuin kan leiden dat ze zich per ongeluk iets zal laten ontglippen.’
Gio’s mondhoek krulde op een een glimlach.
‘Dat is zieig voor haar,’ zei hij. ’Je weet nu al dat ze zich de komende paar maanden schuldig zou voelen als je dat voor elkaar zou krijgen.’
Ik kon Mels rode gezicht al bijna voor zich zien en glimlachte.
‘Dat is waar,’ zei ik. ‘Mel kennende vergeeft ze dat zichzelf nooit en durft ze je de komende drie maanden niet meer onder ogen te komen. Dat wil ik haar ook niet aandoen.’ Ik keek naar hem vanonder mijn wimpers. ‘Maar ik kan het altijd nog bij Roos of Bob proberen.’
Gio wierp een blik uit zijn raam en hij sloeg een knipperlicht naar links aan. ‘Kan, maar ik denk niet dat het nog nodig is. We zijn er bijna.’
Er trok een licht, onwerkelijk gevoel van opwinding door mijn borst toen hij dat zei. Ik richtte mijn hoofd op en snel keek ik door de voorruit naar buiten. Ik zag een lange weg voor me die dwars door het bos heen liep, met bomen aan weerszijden en maar twee banen die duidelijk op bestemmingsverkeer wezen. Ergens verderop, aan het einde van de weg, meende ik tenmidden van het bos een parkeerplaats met auto’s te kunnen onderscheiden. Door de wirwar van bomen heen zag ik ergens achter de parkeerplaats iets groens en de vage reflectie van glimmend glas.
‘Ik zie iets,’ zei ik. ‘Wat is het?’
Gio glimlachte. ‘Nog even en dan weet je het.’
Ik kneep mijn ogen samen en tuurde in de verte. Er stond verderop een bord langs de weg en uit alle macht probeerde ik te kijken wat er op geschreven stond, maar de letters waren nog te klein of ze te kunnen lezen. Ik kneep mijn ogen samen, maar voor ik het had kunnen lezen, werd ik alweer afgeleid door wat het dan ook mocht zijn dat het bord aankondigde zelf. Ik zag een grote parkeerplaats midden in het bos en enkele auto‘s die er her en der over verspreid stonden. Erachter zag ik een grasgroene heuvel, met daarop allemaal piramidevormige gebouwen, die voornamelijk uit glas bestonden. Ze zagen er modern en sjiek uit en kwamen me vaag bekend voor.
Mijn ogen werden groot toen me iets begon te dagen. Snel liet ik mijn ogen teruggaan naar het bord langs de weg. De letters waren nu groot genoeg om ze te lezen en ik kreeg een onbeschrijflijk warm, fijn gevoel in mijn borst toen ik de woorden kon onderscheiden.


Masterbreel, mijn reactie op jouw commentaar was geen kritiek trouwens, hoor! IK waardeer alle feedback en die van jou sowieso

_________
Daarna, bijna de hele daaropvolgende tijd die we nog samen in de auto doorbrachten, praatten Gio en ik met elkaar. Na ons gesprek aan het begin van de reis was het of er langzaam een blokkade van me af begon te vallen. Hoe verder we kwamen, hoe minder vaak het nog stil was tussen hem en mij. Het was ik móést praten, of ik alles in moest halen na de paar dagen die ik praktisch in isolatie in bed doorgebracht had. Ik weet niet waarom, maar ik had het gevoel dat ik hem ineens van alles moest vertellen, over van alles en nog wat. In het begin ging het nog met moeite en waren het vooral serieuze dingen, over de baby en over dat met Cees, maar later werden het ook wat minder zware dingen en begon het wat makkelijker te gaan. Hoe meer ik met hem praatte, hoe meer mijn gedachten bovendien werden afgeleid en soms verdween alles van de afgelopen dagen heel even een beetje naar de achtergrond. De mist, de donkere wolk in mijn hoofd leek met iedere kilometer wat meer op te trekken, ook omdat Gio nog altijd die kalmerende uitwerking om me had nu ik weer met hem praatte. Na de afgelopen dagen, waarin ik niet had gedacht dat ik ooit nog een woord met iemand zou willen en kunnen wisselen, was het een verademing dat dat ondanks alles nog steeds onveranderd was gebleven.
Ondanks het feit dat we dus bijna anderhalf uur lang geen minuut onze mond hielden, liet Gio al die tijd nog steeds geen woord los over onze bestemming. Hij hield tot op het laatst geheim waar we precies naartoe gingen. We reden verschillende provincies door en de omgeving veranderde langzaam maar zeker naarmate we zuidelijker kwamen, van woonwijken naar weilanden naar kilometers bos, die snel in hoeveelheid en dichtheid toenamen. De opties werden daardoor kleiner, maar hoe ik ook zeurde, onze bestemming wilde hij nog altijd niet geven. Wel zei hij dat het een paar telefoon-vrije dagen zouden worden, dus hij liet me mijn voicemail opnieuw inspreken met de mededeling dat ik pas die vrijdagavond weer bereikbaar zou zijn en gebood me daarna mijn telefoon uit te zetten. Toen ik vroeg of we naar een klooster gingen, moest hij lachen, maar nog steeds zei hij niets om me tegen te spreken.
‘Ik kan ook Melanie bellen,’ zei ik later toen we bijna twee uur na ons vertrek ergens door een lange, rechte weg in een bos reden. ‘Als je haar wel verteld hebt waar we heen gaan om te voorkomen dat ze denkt dat je me vermoord hebt, kan ik vast wel iets bij haar loskrijgen.’
Gio lachte.
‘Je kunt het proberen, maar ze laat toch niets los,’ zei hij. ‘Ik heb haar en Bobby en je zus vriendelijk gevraagd het voor zich te houden en ik ga er vanuit dat ze dat ook zullen doen.’
Ik lachte ook. ‘Dat zal ook vast hun intentie zijn, maar in Mels geval is het altijd nog maar de vraag of dat haar ook lukt. Ik ken Mel langer dan vandaag en ik vermoed dat ik haar wel zodanig om de tuin kan leiden dat ze zich per ongeluk iets zal laten ontglippen.’
Gio’s mondhoek krulde op een een glimlach.
‘Dat is zieig voor haar,’ zei hij. ’Je weet nu al dat ze zich de komende paar maanden schuldig zou voelen als je dat voor elkaar zou krijgen.’
Ik kon Mels rode gezicht al bijna voor zich zien en glimlachte.
‘Dat is waar,’ zei ik. ‘Mel kennende vergeeft ze dat zichzelf nooit en durft ze je de komende drie maanden niet meer onder ogen te komen. Dat wil ik haar ook niet aandoen.’ Ik keek naar hem vanonder mijn wimpers. ‘Maar ik kan het altijd nog bij Roos of Bob proberen.’
Gio wierp een blik uit zijn raam en hij sloeg een knipperlicht naar links aan. ‘Kan, maar ik denk niet dat het nog nodig is. We zijn er bijna.’
Er trok een licht, onwerkelijk gevoel van opwinding door mijn borst toen hij dat zei. Ik richtte mijn hoofd op en snel keek ik door de voorruit naar buiten. Ik zag een lange weg voor me die dwars door het bos heen liep, met bomen aan weerszijden en maar twee banen die duidelijk op bestemmingsverkeer wezen. Ergens verderop, aan het einde van de weg, meende ik tenmidden van het bos een parkeerplaats met auto’s te kunnen onderscheiden. Door de wirwar van bomen heen zag ik ergens achter de parkeerplaats iets groens en de vage reflectie van glimmend glas.
‘Ik zie iets,’ zei ik. ‘Wat is het?’
Gio glimlachte. ‘Nog even en dan weet je het.’
Ik kneep mijn ogen samen en tuurde in de verte. Er stond verderop een bord langs de weg en uit alle macht probeerde ik te kijken wat er op geschreven stond, maar de letters waren nog te klein of ze te kunnen lezen. Ik kneep mijn ogen samen, maar voor ik het had kunnen lezen, werd ik alweer afgeleid door wat het dan ook mocht zijn dat het bord aankondigde zelf. Ik zag een grote parkeerplaats midden in het bos en enkele auto‘s die er her en der over verspreid stonden. Erachter zag ik een grasgroene heuvel, met daarop allemaal piramidevormige gebouwen, die voornamelijk uit glas bestonden. Ze zagen er modern en sjiek uit en kwamen me vaag bekend voor.
Mijn ogen werden groot toen me iets begon te dagen. Snel liet ik mijn ogen teruggaan naar het bord langs de weg. De letters waren nu groot genoeg om ze te lezen en ik kreeg een onbeschrijflijk warm, fijn gevoel in mijn borst toen ik de woorden kon onderscheiden.

~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
-
- Vulpen
- Berichten: 366
- Lid geworden op: 18 sep 2012 22:45
Dubbel post Jeetj!
Weet ik trouwens over je reactie op mijn feedback. Het is meer, alles is gezegd en doe ermee wat je ermee wilt doen
Weet ik trouwens over je reactie op mijn feedback. Het is meer, alles is gezegd en doe ermee wat je ermee wilt doen

Oooh, ik kan niet wachten om het te weten. Het is zo gemeen dat je ons niet in één keer vertelt wat er op het bord staat! (En heel goed, natuurlijk, want het houdt het lekker spannend. :D)
Kan niets anders zeggen dan dat ik blij ben dat het iets beter gaat met Starla! En ik hoop dat ze het leuk gaan hebben met zijn tweetjes, zodat ze weer wat tot zichzelf kan komen.
Het stuk over Mel vond ik ook leuk, dat geeft aan hoe dik hun vriendschap is.
Liefs!
Kan niets anders zeggen dan dat ik blij ben dat het iets beter gaat met Starla! En ik hoop dat ze het leuk gaan hebben met zijn tweetjes, zodat ze weer wat tot zichzelf kan komen.
Het stuk over Mel vond ik ook leuk, dat geeft aan hoe dik hun vriendschap is.
Liefs!
Thanks voor jullie superleuke reacties allemaal! Ik kan verklappen dat Ivory het goed had haha 
___________________________________________________________________________
Er stond met lichte, sierlijke letters ‘Wellness Resort’ op de witte achtergrond geschreven.
Met grote ogen keek ik Gio’s kant op.
‘Mijn god,’ zei ik ontsteld. ‘Neem je me hier mee naar toe? Drie dagen?’
Gio draaide de parkeerplaats op en keek naar me opzij. ‘Ja. Vind je het leuk?’
Wat overdonderd keek ik naar de luxe gebouwen, verbaasd over dat hij dit deed, dat hij zich ons gesprek een tijd terug herinnerd had.
‘Ik vind het geweldig,’ zei ik. ’Maar… het is toch vreselijk duur? En dan drie dagen? Wat heb je gedaan, een extra hypotheek op je huis genomen?’
Gio lachte.
‘Maak je daar maar geen zorgen over,’ zei hij. ‘Je hoeft alleen maar te zorgen dat je geniet, de komende dagen. Het is een cadeau van mij en je zus en haar vriend. We hopen dat je hier weer een beetje tot rust kunt komen. We vonden dat je dat wel verdiend had, na alles van de laatste tijd.’
Wat van mijn stuk gebracht schudde ik mijn hoofd, nog steeds kijkend naar de mooie gebouwen.
‘God,’ zei ik. ‘Wat lief van jullie. Dat heb ik altijd al een keer willen doen.’ Ik streek met een hand door mijn haar, niet wetend waar ik naar moest kijken met alle luxe voor mijn neus. Toen schudde ik mijn hoofd en keek ik om naar Gio.
‘Nu begrijp ik ineens alles,’ zei ik. ‘Waarom ik drie dagen onbereikbaar ben en waarom je zei dat ik niet veel schoenen zou dragen. En waarom je me uitlachte toen je zag dat ik zeven verschillende outfits had meegenomen.’
Gio parkeerde de auto op een lege plek.
‘Ik denk dat de enige outfits die je hier draagt je badkleding en je badjas zijn, ja,’ zei hij.
Ik liet mijn hand op mijn hoofd liggen en keek weer even naar de glazen gebouwen terwijl Gio de auto stilzette. Even was dat het enige wat ik zag, wat er nog in mijn hoofd was, samen met dat onbeschrijflijk warme, opgewonden gevoel in mijn lichaam, maar toen draaide ik me naar hem om, sloeg mijn armen om hem heen heen en drukte mezelf tegen hem aan.
‘Dank je,’ zei ik. ‘Ik was er zelf niet op gekomen, maar… ik denk niet dat ik zelf iets beters had kunnen verzinnen.’
Gio wreef over mijn rug.
‘Ik ben blij dat je het leuk vindt,’ zei hij. ‘Je kunt je zus ook bedanken als we terug zijn. Het idee kwam van mij, maar zij heeft over veel van de details meegedacht.’
Ik plette hem zowat in mijn greep.
‘Jullie zijn geweldig,’ zei ik. ‘Echt waar. Dit is… drie dagen in het paradijs. Wow.’
Gio lachte en trok de sleutel uit het contact toen ik hem losliet.
‘Vergis je niet, drie volle dagen in het paradijs,’ zei hij. ‘Ontspannende volle dagen, maar wel volle dagen. Veel tijd om te niksen zal er niet bij zijn’
Ik lachte ook en klikte mijn gordel los.
‘Alleen maar beter,’ zei ik. ‘Ik heb meer dan genoeg genikst de afgelopen dagen.’
Toen we onze spullen uit de Golf hadden gehaald, liepen Gio en ik naar de receptie van het resort. Het was nog beter dan ik had durven hopen. Het zag er binnen ontzettend mooi uit en de receptioniste groette ons vriendelijk toen we binnenkwamen. Ze vroeg ons naar onze reservering en Gio gaf zijn naam op. Hij had een luxe kamer voor ons gereserveerd, waar we twee nachten zouden blijven. We konden ’s avonds eten in het restaurant van het resort als we wilden en sowieso kregen we iedere dag ontbijt voor alle arrangementen van start zouden gaan. Dat waren er bovendien nogal wat: Gio en de receptioniste namen alle behandelingen door die hij geboekt had en dat was praktisch de helft van de lijst. Vooral de tweede dag was bomvol, volgens mij hadden Roos en hij bijna alles uitgekozen wat ook maar een beetje ontspannend was in de hoop dat ik me er wat beter door zou voelen. Er stonden massages op het programma, zowel Lotusmassages als Hotstonemassages, gezichts- en lichaambehandelingen, rondjes sauna’s en zwembaden en zelfs een cosmetische handverzorging. Bovendien zouden we de eerste dag een driegangendiner krijgen in het restaurant dat bij het resort hoorde.
Na de lijst met behandelingen doorgenomen te hebben, gaf de receptioniste ons een korte rondleiding door het resort. Ze liet ons de luxe eetzaal zien en de ruimte met zwembaden, die enorm waren en helemaal uit puur mineraalwater bestonden. Er waren binnenbaden en buitenbaden, die rookten in de koudere lucht die erboven hing, en er waren whirlpools, bubbelbaden en stoombaden. Het gedeelte met sauna’s was een half overdekte tuin: er waren allemaal verschillende soorten sauna’s in aparte ruimten, waarin ook nog eens allemaal bijbehorende behandelingen gegeven werden. Het had niet alleen van buiten zo geleken, ook van binnen zag het eruit als een paradijs.
Toen we alles doorgelopen hadden, bracht de receptioniste naar onze kamer. We zaten op de eerste verdieping in het glazen gebouw in het midden, dat veel licht en rustige kleuren en vormen bevatte. Toen ze ons de juiste kamer had gewezen en het één en ander had uitgelegd over het ontbijt, gaf ze ons de sleutel en liet ze ons alleen zodat we onze kamer konden bekijken.
Ook de kamer was geweldig. Het was groot en modern en er was een ruime badkamer met een bad en een douche. Er was een minibar en er stond een tweepersoonsbed met een enorm dik matras. Ik kon het niet laten er naartoe te lopen en me er vol bovenop te laten vallen toen we onze spullen hadden neergezet.
‘Dit is geweldig,’ zei ik tegen Gio toen ik uitgestuiterd was en op mijn rug op het bed bleef liggen. ‘Dit moet het beste cadeau zijn dat ik ooit van iemand heb gehad.’
Gio had de deur achter zich dichtgedaan en glimlachte toen hij naar me toe kwam lopen.
‘Goed om dat te horen,’ zei hij. ‘Ik hoop dat je je er een beetje beter door zult voelen.’
Hij liep naar het bed toe en ging op de rand zitten. Ik pakte hem vast toen hij dicht genoeg in de buurt was, trok hem op zijn rug naast me op het bed en ging toen weer naast hem op het matras liggen. Met een warm gevoel in mijn buik deed ik mijn ogen dicht en ademde diep in. De kamer rook naar exotische oliën en geurkaarsen.
Naast me wiebelde Gio wat heen en weer op het bed.
‘Goed bed,’ hoorde ik hem zeggen.
Ik glimlachte en keek naar hem opzij.
‘Als ik het zo hoorde, hebben we niet veel tijd om te slapen,’ zei ik. ‘De receptioniste noemde de halve lijst op toen ze alles met je aan het bespreken was. Wat is de planning voor vandaag?’
Gio deed zijn ogen dicht en vouwde zijn handen onder zijn hoofd.
‘Vandaag nog niet zo veel,’ zei hij. ’We hebben eerst de tijd om een beetje door de omgeving te lopen of wat op een terrasje te zitten. Aan het einde van de middag moeten we hier zijn voor een rondje door de sauna en de zwembaden. Om drie uur, geloof ik. Dan hebben we even de tijd ons om te kleden en dan kunnen we eten, en dan kunnen we de rest van de avond doen wat we willen. Ik dacht aan de bioscoop, nu we nog kunnen. Vanaf morgen zitten we hier de hele dag opgesloten voor allerlei mysterieus klinkende behandelingen.’
Ik glimlachte met mijn ogen dicht.
‘Vreselijk vooruitzicht,’ zei ik.
‘Nou,’ zei Gio ook. ‘Ik zie er ook vreselijk tegenop.’
Mijn glimlach verbreedde. Even was het stil. Ik vouwde mijn armen boven mijn hoofd en bleef even zo op het matras liggen, met mijn ogen dicht.
‘Gio?’ zei ik toen na een tijdje.
‘Ja?’
Ik bleef nog even zo liggen, maar toen deed ik mijn ogen open. Ik draaide me wat om en keek naar hoofd naar Gio opzij.
‘Bedankt, hiervoor,’ zei ik. ‘Echt.’
Gio bleef met zijn ogen dicht en zijn handen onder zijn hoofd op het bed liggen.
‘Niet nodig,’ zei hij. ‘Ik ben blij dat je het leuk vindt.’
Maar ik bleef naar hem kijken vanaf mijn kussen.
‘Ik bedoel omdat je me kent,’ zei ik. ‘En omdat je er ondanks dat, ondanks alles, toch altijd voor me bent. Ondanks hoe ik tegen je geweest ben.’
Met zijn ogen dicht stak Gio zijn hand naar me uit. Ik voelde zijn hand tegen mijn gezicht en even streek hij met zijn duim over zijn wang.
‘Daar gaan we ons nu niet meer druk om maken,’ zei hij. ‘We zijn hier alleen om drie dagen te genieten, weet je nog? Al het andere vergeten we gewoon even. Daarom zijn we hier.’
Ik keek nog even naar hem, maar toen deed ik mijn ogen weer dicht. Ik schoof wat opzij, pakte zijn arm vast en nestelde mezelf dicht tegen hem aan. Ik hoopte dat het me zou lukken, om alles even los te laten. Een beter plek had hij daar in ieder geval niet voor kunnen kiezen.

___________________________________________________________________________
Er stond met lichte, sierlijke letters ‘Wellness Resort’ op de witte achtergrond geschreven.
Met grote ogen keek ik Gio’s kant op.
‘Mijn god,’ zei ik ontsteld. ‘Neem je me hier mee naar toe? Drie dagen?’
Gio draaide de parkeerplaats op en keek naar me opzij. ‘Ja. Vind je het leuk?’
Wat overdonderd keek ik naar de luxe gebouwen, verbaasd over dat hij dit deed, dat hij zich ons gesprek een tijd terug herinnerd had.
‘Ik vind het geweldig,’ zei ik. ’Maar… het is toch vreselijk duur? En dan drie dagen? Wat heb je gedaan, een extra hypotheek op je huis genomen?’
Gio lachte.
‘Maak je daar maar geen zorgen over,’ zei hij. ‘Je hoeft alleen maar te zorgen dat je geniet, de komende dagen. Het is een cadeau van mij en je zus en haar vriend. We hopen dat je hier weer een beetje tot rust kunt komen. We vonden dat je dat wel verdiend had, na alles van de laatste tijd.’
Wat van mijn stuk gebracht schudde ik mijn hoofd, nog steeds kijkend naar de mooie gebouwen.
‘God,’ zei ik. ‘Wat lief van jullie. Dat heb ik altijd al een keer willen doen.’ Ik streek met een hand door mijn haar, niet wetend waar ik naar moest kijken met alle luxe voor mijn neus. Toen schudde ik mijn hoofd en keek ik om naar Gio.
‘Nu begrijp ik ineens alles,’ zei ik. ‘Waarom ik drie dagen onbereikbaar ben en waarom je zei dat ik niet veel schoenen zou dragen. En waarom je me uitlachte toen je zag dat ik zeven verschillende outfits had meegenomen.’
Gio parkeerde de auto op een lege plek.
‘Ik denk dat de enige outfits die je hier draagt je badkleding en je badjas zijn, ja,’ zei hij.
Ik liet mijn hand op mijn hoofd liggen en keek weer even naar de glazen gebouwen terwijl Gio de auto stilzette. Even was dat het enige wat ik zag, wat er nog in mijn hoofd was, samen met dat onbeschrijflijk warme, opgewonden gevoel in mijn lichaam, maar toen draaide ik me naar hem om, sloeg mijn armen om hem heen heen en drukte mezelf tegen hem aan.
‘Dank je,’ zei ik. ‘Ik was er zelf niet op gekomen, maar… ik denk niet dat ik zelf iets beters had kunnen verzinnen.’
Gio wreef over mijn rug.
‘Ik ben blij dat je het leuk vindt,’ zei hij. ‘Je kunt je zus ook bedanken als we terug zijn. Het idee kwam van mij, maar zij heeft over veel van de details meegedacht.’
Ik plette hem zowat in mijn greep.
‘Jullie zijn geweldig,’ zei ik. ‘Echt waar. Dit is… drie dagen in het paradijs. Wow.’
Gio lachte en trok de sleutel uit het contact toen ik hem losliet.
‘Vergis je niet, drie volle dagen in het paradijs,’ zei hij. ‘Ontspannende volle dagen, maar wel volle dagen. Veel tijd om te niksen zal er niet bij zijn’
Ik lachte ook en klikte mijn gordel los.
‘Alleen maar beter,’ zei ik. ‘Ik heb meer dan genoeg genikst de afgelopen dagen.’
Toen we onze spullen uit de Golf hadden gehaald, liepen Gio en ik naar de receptie van het resort. Het was nog beter dan ik had durven hopen. Het zag er binnen ontzettend mooi uit en de receptioniste groette ons vriendelijk toen we binnenkwamen. Ze vroeg ons naar onze reservering en Gio gaf zijn naam op. Hij had een luxe kamer voor ons gereserveerd, waar we twee nachten zouden blijven. We konden ’s avonds eten in het restaurant van het resort als we wilden en sowieso kregen we iedere dag ontbijt voor alle arrangementen van start zouden gaan. Dat waren er bovendien nogal wat: Gio en de receptioniste namen alle behandelingen door die hij geboekt had en dat was praktisch de helft van de lijst. Vooral de tweede dag was bomvol, volgens mij hadden Roos en hij bijna alles uitgekozen wat ook maar een beetje ontspannend was in de hoop dat ik me er wat beter door zou voelen. Er stonden massages op het programma, zowel Lotusmassages als Hotstonemassages, gezichts- en lichaambehandelingen, rondjes sauna’s en zwembaden en zelfs een cosmetische handverzorging. Bovendien zouden we de eerste dag een driegangendiner krijgen in het restaurant dat bij het resort hoorde.
Na de lijst met behandelingen doorgenomen te hebben, gaf de receptioniste ons een korte rondleiding door het resort. Ze liet ons de luxe eetzaal zien en de ruimte met zwembaden, die enorm waren en helemaal uit puur mineraalwater bestonden. Er waren binnenbaden en buitenbaden, die rookten in de koudere lucht die erboven hing, en er waren whirlpools, bubbelbaden en stoombaden. Het gedeelte met sauna’s was een half overdekte tuin: er waren allemaal verschillende soorten sauna’s in aparte ruimten, waarin ook nog eens allemaal bijbehorende behandelingen gegeven werden. Het had niet alleen van buiten zo geleken, ook van binnen zag het eruit als een paradijs.
Toen we alles doorgelopen hadden, bracht de receptioniste naar onze kamer. We zaten op de eerste verdieping in het glazen gebouw in het midden, dat veel licht en rustige kleuren en vormen bevatte. Toen ze ons de juiste kamer had gewezen en het één en ander had uitgelegd over het ontbijt, gaf ze ons de sleutel en liet ze ons alleen zodat we onze kamer konden bekijken.
Ook de kamer was geweldig. Het was groot en modern en er was een ruime badkamer met een bad en een douche. Er was een minibar en er stond een tweepersoonsbed met een enorm dik matras. Ik kon het niet laten er naartoe te lopen en me er vol bovenop te laten vallen toen we onze spullen hadden neergezet.
‘Dit is geweldig,’ zei ik tegen Gio toen ik uitgestuiterd was en op mijn rug op het bed bleef liggen. ‘Dit moet het beste cadeau zijn dat ik ooit van iemand heb gehad.’
Gio had de deur achter zich dichtgedaan en glimlachte toen hij naar me toe kwam lopen.
‘Goed om dat te horen,’ zei hij. ‘Ik hoop dat je je er een beetje beter door zult voelen.’
Hij liep naar het bed toe en ging op de rand zitten. Ik pakte hem vast toen hij dicht genoeg in de buurt was, trok hem op zijn rug naast me op het bed en ging toen weer naast hem op het matras liggen. Met een warm gevoel in mijn buik deed ik mijn ogen dicht en ademde diep in. De kamer rook naar exotische oliën en geurkaarsen.
Naast me wiebelde Gio wat heen en weer op het bed.
‘Goed bed,’ hoorde ik hem zeggen.
Ik glimlachte en keek naar hem opzij.
‘Als ik het zo hoorde, hebben we niet veel tijd om te slapen,’ zei ik. ‘De receptioniste noemde de halve lijst op toen ze alles met je aan het bespreken was. Wat is de planning voor vandaag?’
Gio deed zijn ogen dicht en vouwde zijn handen onder zijn hoofd.
‘Vandaag nog niet zo veel,’ zei hij. ’We hebben eerst de tijd om een beetje door de omgeving te lopen of wat op een terrasje te zitten. Aan het einde van de middag moeten we hier zijn voor een rondje door de sauna en de zwembaden. Om drie uur, geloof ik. Dan hebben we even de tijd ons om te kleden en dan kunnen we eten, en dan kunnen we de rest van de avond doen wat we willen. Ik dacht aan de bioscoop, nu we nog kunnen. Vanaf morgen zitten we hier de hele dag opgesloten voor allerlei mysterieus klinkende behandelingen.’
Ik glimlachte met mijn ogen dicht.
‘Vreselijk vooruitzicht,’ zei ik.
‘Nou,’ zei Gio ook. ‘Ik zie er ook vreselijk tegenop.’
Mijn glimlach verbreedde. Even was het stil. Ik vouwde mijn armen boven mijn hoofd en bleef even zo op het matras liggen, met mijn ogen dicht.
‘Gio?’ zei ik toen na een tijdje.
‘Ja?’
Ik bleef nog even zo liggen, maar toen deed ik mijn ogen open. Ik draaide me wat om en keek naar hoofd naar Gio opzij.
‘Bedankt, hiervoor,’ zei ik. ‘Echt.’
Gio bleef met zijn ogen dicht en zijn handen onder zijn hoofd op het bed liggen.
‘Niet nodig,’ zei hij. ‘Ik ben blij dat je het leuk vindt.’
Maar ik bleef naar hem kijken vanaf mijn kussen.
‘Ik bedoel omdat je me kent,’ zei ik. ‘En omdat je er ondanks dat, ondanks alles, toch altijd voor me bent. Ondanks hoe ik tegen je geweest ben.’
Met zijn ogen dicht stak Gio zijn hand naar me uit. Ik voelde zijn hand tegen mijn gezicht en even streek hij met zijn duim over zijn wang.
‘Daar gaan we ons nu niet meer druk om maken,’ zei hij. ‘We zijn hier alleen om drie dagen te genieten, weet je nog? Al het andere vergeten we gewoon even. Daarom zijn we hier.’
Ik keek nog even naar hem, maar toen deed ik mijn ogen weer dicht. Ik schoof wat opzij, pakte zijn arm vast en nestelde mezelf dicht tegen hem aan. Ik hoopte dat het me zou lukken, om alles even los te laten. Een beter plek had hij daar in ieder geval niet voor kunnen kiezen.

~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
-
- Vulpen
- Berichten: 366
- Lid geworden op: 18 sep 2012 22:45
Fantastisch cadeau, fantastische beschrijving. Verhaaltechnisch gaat dit stuk helaas alleen niet verder en moet ook eerlijk bekennen dat ik niet de volledige beschrijving heb gelezen (luxe en prachtige ontvangst, luxe en prachtige eetzaal, luxe en prachtige zwembaden. luxe en prachtig bed,..)
Ik ben het wel met masterbreel eens. Net als op de vorige paar stukken kan ik niet veel meer zeggen dan "Ik hoop dat ze hiervan wat beter wordt! Lieve Gio!", en dat is jammer. Je beschrijving is ook wat eenzijdig, er zijn zoveel synoniemen voor 'luxe'. Ik mis de leuke, quirky details!
Ben desondanks benieuwd naar het volgende stuk. ;)
Liefs!
Ben desondanks benieuwd naar het volgende stuk. ;)
Liefs!
Lieve menseeeen!
Balen dat jullie het laatste stuk niet leuk./goed vonden, ik had het eigenlijk nooit zo gezien (en ik heb een miljoen keer nagekeken, moet je nagaan
). De komende stukken in het resort staan vooral in dienst van Starla's herstel en ik heb er eigenlijk nooit over nagedacht dat de opbouw misschien te langzaam was? Balen, ik weet even zo gauw ook niet hoe ik het zou moeten verbeteren. Ik post een nieuw stuk, hopelijk vinden jullie dat interessanter, al is het vooral in het begin nog wel weer veel beschrijvingen van actie voor Starla's herstel weer expliciet (en impliciet) aan bod komt. Willn jullie me laten weten wat jullie ervan vinden, of het ook te langdradig/saai/oninteressant is of niet? Thanks! Ik heb het idee dat het als ik alles neerzet in de trant van 'We gingen naar het resort, we gingen naar de stad, we doorliepen wat behandelingen en we gingen uit eten>gesprek' het net is of het allemaal haasthaasthaast gaat tot de volgende dialoog, maar misschien ligt dat aan mij. Vind het een lastige dit!
________________________________________________________________________
De rest van die dag werd al gauw een perfect begin van de drie dagen rust die in het vooruitzicht lagen. Toen we onze spullen grotendeels uitgepakt hadden, gingen Gio en ik er lopend op uit om de omgeving een beetje te verkennen. De sfeer was gelijk al goed, zoals hij dat in de auto en op de kamer ook al was geweest. De connectie tussen Gio en mij was warm en gemoedelijk en eindelijk kon ik weer een beetje normaal zijn, met Gio kletsen en echt kijken naar de natuur om ons heen en een beetje genieten van de rust en de stilte. Het was uitgestorven in de buurt en in het omliggende bos kwamen we geen levende ziel tegen, afgezien van wat langssprintende eekhoorntjes en een overstekende moedereend met wat kindertjes. Ik merkte dat de aanblik van de moedereend met de babyeendjes die in een rijtje achter haar aanliepen nog wel pijnlijk was, maar het voelde in ieder geval niet meer of mijn hart erdoor uit mijn borst getrokken werd. De ellende was even niet meer allesoverheersend.
Gio en ik hadden in eerste instantie, toen we vanuit het resort het bos ingetrokken waren, gedacht dat we in de middle of nowhere zaten, maar dat bleek tijdens onze wandeling mee te vallen. Na een wandeltocht van een kwartiertje kwamen we in een aardig centrum met winkeltjes en terrasjes uit. We slenterden daar hand in hand wat door de straatjes en stonden een tijdje voor de etalage van een aquariumzaak naar de vissen in de bakken erachter te kijken. Gio’s hand was om de mijne gesloten terwijl hij met zijn andere naar diverse vissen wees en er iets over vertelde, en ik keek naar zijn prachtige gezicht terwijl hij praatte, opgaand in zijn verhaal, en ik even voelde ik even een glimpje van geluk, als een aarzelende zonnestraal die tussen de wolken doorviel. Tegelijk voelde ik me daar een beetje schuldig over, maar ik probeerde te denken aan wat Gio had gezegd in de auto en dat gevoel vast te houden toen we weer verder liepen. Ik had me dagenlang ellendig gevoeld, zou me dat later ook ongetwijfeld nog voelen, maar deze dagen moest ik proberen er even niet aan toe te geven. Misschien zou het me wel helpen als het me lukte alles een beetje los te laten.
Omdat ik me ervoor openstelde, begon dat gelukkige gevoel gaandeweg wat sterker te worden. Voor we terug zouden lopen door het bos, zochten we nog een plekje op een terrasje in één van de straten die we passeerden en dronken daar een kop koffie. Het was er rustig en dit keer waren er geen vervelende mensen die raar naar ons keken. De serveerster, een meisje van mijn leeftijd, was vrolijk en vriendelijk tegen ons en ze wist ons een taartje aan te smeren bij onze koffie. Gio en ik aten ons gebak en praatten vrijuit met elkaar, ongehinderd door mensen in onze omgeving en geheel op elkaar gericht, tot mijn eigen verbazing soms zelfs weer lachend. Toen we onze taart en koffie ophadden, bedankten en betaalden we de serveerster en liepen daarna hand in hand over het bospad terug naar het resort.
In het resort werden we weer opgewacht door een receptioniste. Ze had een badjas, slippers en een badlaken voor ons bij zich en vroeg ons onze badkleding aan te trekken in onze kamer. Toen we klaar waren en we ons weer bij haar voegden, nam ze ons mee naar de sauna’s en zwembaden, om ons nog de laatste dingen en foefjes uit te leggen. Toen alles duidelijk was, liet ze ons alleen, zodat we onze gang konden gaan zoals we zelf wilden. We waren echt bijna alleen, overigens, want gezien de ongewone dag en tijd van het jaar was het niet druk: op het moment dat wij er rondliepen, werden we alleen vergezeld door een ouder gepensioneerd stel, een groepje van drie vriendinnen en twee stellen van Gio’s leeftijd. Het was heerlijk rustig en bijna iedere sauna die we kozen, hadden we voor onszelf.
De sauna’s waren overigens een belevenis op zich. Ik had nooit geweten dat er zoveel verschil in zat, maar het waren er bijna tien en ze waren allemaal anders. In sommigen was het volgens de thermometers bijna twee keer zo warm als in anderen, en sommigen waren buiten, sommigen binnen. De luchtvochtigheid verschilde per sauna en Gio en ik hadden allebei andere favorieten. Gio was fan van het Romeins stoombad, maar ik was het liefste in de sauna met de gekleurde lichtjes op het plafond van de cabine of degene met de haard met echte vlammen. Ik had het gevoel dat ik langzaamaan een beetje bijkwam toen ik een tijd loom in de warmte naar de flikkerende bewegingen van het vuur had zitten kijken en wegsoeste in de warmte van het houten gebouw.
Toen we alle sauna’s gehad hadden, namen Gio en ik een drankje aan de bar bij de zwembaden, onderwijl kletsend pratend over wat we net gedaan hadden. Toen we weer een beetje opgefrist waren, namen we een douche en vertrokken we naar de zwembaden: ook daarvan hadden ze veel verschillende van. We maakten opnieuw een rondje door alle varianten en het was net zo ontspannend als de sauna’s. Het was heerlijk om een beetje in het warme water te kliederen, terwijl we lachten en Gio me optilde en ik om zijn nek hing en we later wat soezden in een paar van de whirlpoolbaden. Ik liet me nog een paar rondjes op Gio’s rug door de stroomversnelling meevoeren en we praatten nog wat met elkaar terwijl we onszelf drijvende hielden in één van de behaaglijk warme baden. Tegen de tijd dat we er weer uitkwamen om terug naar de kamer te gaan, voelde ik me rozig en tegen alle verwachtingen in opvallend tevreden en uitgerust.
Eenmaal terug op de kamer, kalafaterden we ons na een douche een beetje op voor het diner. We kleedden ons om en ik deed wat make-up op om de restanten van mijn aanvaring met Cees te camoufleren, zodat ik me wat meer op mijn gemak zou voelen in het restaurant. Toen ik klaar was, gingen we naar beneden, om te eten in het restaurant van het resort. Eenmaal daar kregen we een gezellig tafeltje bij het raam toegewezen met uitzicht op één van de buitenbaden en een menukaart waaruit we een voor-, hoofd- en nagerecht konden kiezen. We kozen allebei onze eigen dingen en al gauw stond onze tafel volgestapeld met heerlijk eten. Gio kreeg iets met varkenshaasmedallions en veel ingewikkelde dingen eromheen en ik had één of ander seizoensgebonden streekgerecht gekozen, dat één van de lekkerste dingen moest zijn die ik ooit gegeten had.
‘Dit is zó lekker,’zei ik tegen Gio terwijl ik lustig één van de gekruide stukken vlees op mijn bord in stukken sneed. ‘Volgens mij heb ik nog nooit zulk mals vlees gegeten.’
Gio lachte om de manier waarop ik het zei. ‘Ja?’
Ik knikte met volle mond en slikte mijn vlees door.
‘Geweldig. We moeten Nando leren dit te maken.’ Ik prikte een stuk vlees aan mijn vork. ‘Proeven?’
‘Ja, is goed.’
Ik stak mijn vork naar Gio uit en hij at het stuk vlees dat ik hem aangaf op. Hij kauwde er eeen tijdje op en knikte toen.
‘Erg lekker, ja,’ zei hij. ‘Die marinade, vooral. En dat andere, op de achtergrond.’
Ik nam ook een volgende hap en kauwde erop. ‘Ja, inderdaad. Bieslook. Nee, eh…’
We kauwden nog even allebei een tijdje en zeiden toen precies tegelijk: ‘Roosmarijn.’
We zeiden het op exact de zelfde toon en moesten allebei lachen. Gio knikte.
‘Roosmarijn, inderdaad,’ zei hij. ‘Dat zocht ik.’ Hij glimlachte terwijl hij een stuk van zijn eigen vlees afsneed en keek hoe ik de gepofte aardappels in schil aan een smaakinspectie onderwierp.
‘Je bent best goed met eten,’ zei hij. ‘Je kunt altijd nog kok worden als je het echt niet weet.’
Ik trok een gezicht. ‘Ik weet niet of dat handig is. Het is niet uitgesloten dat ik tussen alle bezigheden door een keer mensen vergiftig.’
Gio’s mondhoek trok wat omhoog. ‘Bewust of per ongeluk?’
Ik lachte ook. ‘Ik wilde zeggen per ongeluk, maar bewust kan eigenlijk ook wel. Ligt eraan wie het is.’
‘Als je dat achterwege laat, zou je er best geschikt voor zijn.’
Ik haalde mijn schouders wat op. ‘Ik weet het niet. Ik vind het best leuk, maar ik denk niet dat het aan mij besteedt is.’ Ik nam nog een hap van mijn vlees en keek even voor me uit terwijl ik er op kauwde. Toen liet ik mijn ogen terug naar Gio gaan, die de zijne op zijn bord gericht had terwijl hij bezig was iets door midden te snijden. Ik slikte mijn vlees door, aarzelde even en begon toen de rest van het vlees toen alvast in hapklare stukjes te snijden, om iets hebben om naar te kijken.
‘Weet je,’ zei ik toen. ‘Gesproken over dingen worden: ik heb eens zitten denken aan wat je zei, vandaag, toen we samen in de auto zaten. Over dat je alleen maar kunt weten wat je meegemaakt hebt, als je om moet gaan met… bepaalde situaties. En dat ik dat nu weet en dat ik dat nu aan andere mensen kan vertellen omdat ik er nu zelf achter ben gekomen hoe of wat, en zo.’
Gio keek naar me op en kauwde zwijgend ergens op, terwijl hij afwachtte wat ik verder ging zeggen. Ik richtte mijn blik weer op mijn bord en schoof mijn vlees wat heen en weer.
‘Nou,’ vervolgde ik. ‘Ik zat te denken… misschien is dat helemaal niet zo’n slecht idee. Ik bedoel, het is waar en het is nu eenmaal gebeurd, dus… en ik had mensen willen helpen met mijn baby en dat wil ik eigenlijk nog steeds wel, dus ik dacht… misschien zou ik kunnen kijken of ik daar iets mee kan gaan doen. Mensen informeren, en begeleiden, als ze in zo’n soort situatie zitten.’
Ik zei het een beetje behoedzaam, maar Gio keek helemaal niet verbaasd. Hij knikte en sneed een stuk paprika doormidden.
‘Dat lijkt me wel iets voor jou, ja,’ zei hij. ‘Je bent outgoing en een makkelijk persoon om mee te praten, dus ik denk dat het wel bij je past.’


________________________________________________________________________
De rest van die dag werd al gauw een perfect begin van de drie dagen rust die in het vooruitzicht lagen. Toen we onze spullen grotendeels uitgepakt hadden, gingen Gio en ik er lopend op uit om de omgeving een beetje te verkennen. De sfeer was gelijk al goed, zoals hij dat in de auto en op de kamer ook al was geweest. De connectie tussen Gio en mij was warm en gemoedelijk en eindelijk kon ik weer een beetje normaal zijn, met Gio kletsen en echt kijken naar de natuur om ons heen en een beetje genieten van de rust en de stilte. Het was uitgestorven in de buurt en in het omliggende bos kwamen we geen levende ziel tegen, afgezien van wat langssprintende eekhoorntjes en een overstekende moedereend met wat kindertjes. Ik merkte dat de aanblik van de moedereend met de babyeendjes die in een rijtje achter haar aanliepen nog wel pijnlijk was, maar het voelde in ieder geval niet meer of mijn hart erdoor uit mijn borst getrokken werd. De ellende was even niet meer allesoverheersend.
Gio en ik hadden in eerste instantie, toen we vanuit het resort het bos ingetrokken waren, gedacht dat we in de middle of nowhere zaten, maar dat bleek tijdens onze wandeling mee te vallen. Na een wandeltocht van een kwartiertje kwamen we in een aardig centrum met winkeltjes en terrasjes uit. We slenterden daar hand in hand wat door de straatjes en stonden een tijdje voor de etalage van een aquariumzaak naar de vissen in de bakken erachter te kijken. Gio’s hand was om de mijne gesloten terwijl hij met zijn andere naar diverse vissen wees en er iets over vertelde, en ik keek naar zijn prachtige gezicht terwijl hij praatte, opgaand in zijn verhaal, en ik even voelde ik even een glimpje van geluk, als een aarzelende zonnestraal die tussen de wolken doorviel. Tegelijk voelde ik me daar een beetje schuldig over, maar ik probeerde te denken aan wat Gio had gezegd in de auto en dat gevoel vast te houden toen we weer verder liepen. Ik had me dagenlang ellendig gevoeld, zou me dat later ook ongetwijfeld nog voelen, maar deze dagen moest ik proberen er even niet aan toe te geven. Misschien zou het me wel helpen als het me lukte alles een beetje los te laten.
Omdat ik me ervoor openstelde, begon dat gelukkige gevoel gaandeweg wat sterker te worden. Voor we terug zouden lopen door het bos, zochten we nog een plekje op een terrasje in één van de straten die we passeerden en dronken daar een kop koffie. Het was er rustig en dit keer waren er geen vervelende mensen die raar naar ons keken. De serveerster, een meisje van mijn leeftijd, was vrolijk en vriendelijk tegen ons en ze wist ons een taartje aan te smeren bij onze koffie. Gio en ik aten ons gebak en praatten vrijuit met elkaar, ongehinderd door mensen in onze omgeving en geheel op elkaar gericht, tot mijn eigen verbazing soms zelfs weer lachend. Toen we onze taart en koffie ophadden, bedankten en betaalden we de serveerster en liepen daarna hand in hand over het bospad terug naar het resort.
In het resort werden we weer opgewacht door een receptioniste. Ze had een badjas, slippers en een badlaken voor ons bij zich en vroeg ons onze badkleding aan te trekken in onze kamer. Toen we klaar waren en we ons weer bij haar voegden, nam ze ons mee naar de sauna’s en zwembaden, om ons nog de laatste dingen en foefjes uit te leggen. Toen alles duidelijk was, liet ze ons alleen, zodat we onze gang konden gaan zoals we zelf wilden. We waren echt bijna alleen, overigens, want gezien de ongewone dag en tijd van het jaar was het niet druk: op het moment dat wij er rondliepen, werden we alleen vergezeld door een ouder gepensioneerd stel, een groepje van drie vriendinnen en twee stellen van Gio’s leeftijd. Het was heerlijk rustig en bijna iedere sauna die we kozen, hadden we voor onszelf.
De sauna’s waren overigens een belevenis op zich. Ik had nooit geweten dat er zoveel verschil in zat, maar het waren er bijna tien en ze waren allemaal anders. In sommigen was het volgens de thermometers bijna twee keer zo warm als in anderen, en sommigen waren buiten, sommigen binnen. De luchtvochtigheid verschilde per sauna en Gio en ik hadden allebei andere favorieten. Gio was fan van het Romeins stoombad, maar ik was het liefste in de sauna met de gekleurde lichtjes op het plafond van de cabine of degene met de haard met echte vlammen. Ik had het gevoel dat ik langzaamaan een beetje bijkwam toen ik een tijd loom in de warmte naar de flikkerende bewegingen van het vuur had zitten kijken en wegsoeste in de warmte van het houten gebouw.
Toen we alle sauna’s gehad hadden, namen Gio en ik een drankje aan de bar bij de zwembaden, onderwijl kletsend pratend over wat we net gedaan hadden. Toen we weer een beetje opgefrist waren, namen we een douche en vertrokken we naar de zwembaden: ook daarvan hadden ze veel verschillende van. We maakten opnieuw een rondje door alle varianten en het was net zo ontspannend als de sauna’s. Het was heerlijk om een beetje in het warme water te kliederen, terwijl we lachten en Gio me optilde en ik om zijn nek hing en we later wat soezden in een paar van de whirlpoolbaden. Ik liet me nog een paar rondjes op Gio’s rug door de stroomversnelling meevoeren en we praatten nog wat met elkaar terwijl we onszelf drijvende hielden in één van de behaaglijk warme baden. Tegen de tijd dat we er weer uitkwamen om terug naar de kamer te gaan, voelde ik me rozig en tegen alle verwachtingen in opvallend tevreden en uitgerust.
Eenmaal terug op de kamer, kalafaterden we ons na een douche een beetje op voor het diner. We kleedden ons om en ik deed wat make-up op om de restanten van mijn aanvaring met Cees te camoufleren, zodat ik me wat meer op mijn gemak zou voelen in het restaurant. Toen ik klaar was, gingen we naar beneden, om te eten in het restaurant van het resort. Eenmaal daar kregen we een gezellig tafeltje bij het raam toegewezen met uitzicht op één van de buitenbaden en een menukaart waaruit we een voor-, hoofd- en nagerecht konden kiezen. We kozen allebei onze eigen dingen en al gauw stond onze tafel volgestapeld met heerlijk eten. Gio kreeg iets met varkenshaasmedallions en veel ingewikkelde dingen eromheen en ik had één of ander seizoensgebonden streekgerecht gekozen, dat één van de lekkerste dingen moest zijn die ik ooit gegeten had.
‘Dit is zó lekker,’zei ik tegen Gio terwijl ik lustig één van de gekruide stukken vlees op mijn bord in stukken sneed. ‘Volgens mij heb ik nog nooit zulk mals vlees gegeten.’
Gio lachte om de manier waarop ik het zei. ‘Ja?’
Ik knikte met volle mond en slikte mijn vlees door.
‘Geweldig. We moeten Nando leren dit te maken.’ Ik prikte een stuk vlees aan mijn vork. ‘Proeven?’
‘Ja, is goed.’
Ik stak mijn vork naar Gio uit en hij at het stuk vlees dat ik hem aangaf op. Hij kauwde er eeen tijdje op en knikte toen.
‘Erg lekker, ja,’ zei hij. ‘Die marinade, vooral. En dat andere, op de achtergrond.’
Ik nam ook een volgende hap en kauwde erop. ‘Ja, inderdaad. Bieslook. Nee, eh…’
We kauwden nog even allebei een tijdje en zeiden toen precies tegelijk: ‘Roosmarijn.’
We zeiden het op exact de zelfde toon en moesten allebei lachen. Gio knikte.
‘Roosmarijn, inderdaad,’ zei hij. ‘Dat zocht ik.’ Hij glimlachte terwijl hij een stuk van zijn eigen vlees afsneed en keek hoe ik de gepofte aardappels in schil aan een smaakinspectie onderwierp.
‘Je bent best goed met eten,’ zei hij. ‘Je kunt altijd nog kok worden als je het echt niet weet.’
Ik trok een gezicht. ‘Ik weet niet of dat handig is. Het is niet uitgesloten dat ik tussen alle bezigheden door een keer mensen vergiftig.’
Gio’s mondhoek trok wat omhoog. ‘Bewust of per ongeluk?’
Ik lachte ook. ‘Ik wilde zeggen per ongeluk, maar bewust kan eigenlijk ook wel. Ligt eraan wie het is.’
‘Als je dat achterwege laat, zou je er best geschikt voor zijn.’
Ik haalde mijn schouders wat op. ‘Ik weet het niet. Ik vind het best leuk, maar ik denk niet dat het aan mij besteedt is.’ Ik nam nog een hap van mijn vlees en keek even voor me uit terwijl ik er op kauwde. Toen liet ik mijn ogen terug naar Gio gaan, die de zijne op zijn bord gericht had terwijl hij bezig was iets door midden te snijden. Ik slikte mijn vlees door, aarzelde even en begon toen de rest van het vlees toen alvast in hapklare stukjes te snijden, om iets hebben om naar te kijken.
‘Weet je,’ zei ik toen. ‘Gesproken over dingen worden: ik heb eens zitten denken aan wat je zei, vandaag, toen we samen in de auto zaten. Over dat je alleen maar kunt weten wat je meegemaakt hebt, als je om moet gaan met… bepaalde situaties. En dat ik dat nu weet en dat ik dat nu aan andere mensen kan vertellen omdat ik er nu zelf achter ben gekomen hoe of wat, en zo.’
Gio keek naar me op en kauwde zwijgend ergens op, terwijl hij afwachtte wat ik verder ging zeggen. Ik richtte mijn blik weer op mijn bord en schoof mijn vlees wat heen en weer.
‘Nou,’ vervolgde ik. ‘Ik zat te denken… misschien is dat helemaal niet zo’n slecht idee. Ik bedoel, het is waar en het is nu eenmaal gebeurd, dus… en ik had mensen willen helpen met mijn baby en dat wil ik eigenlijk nog steeds wel, dus ik dacht… misschien zou ik kunnen kijken of ik daar iets mee kan gaan doen. Mensen informeren, en begeleiden, als ze in zo’n soort situatie zitten.’
Ik zei het een beetje behoedzaam, maar Gio keek helemaal niet verbaasd. Hij knikte en sneed een stuk paprika doormidden.
‘Dat lijkt me wel iets voor jou, ja,’ zei hij. ‘Je bent outgoing en een makkelijk persoon om mee te praten, dus ik denk dat het wel bij je past.’
-
- Vulpen
- Berichten: 366
- Lid geworden op: 18 sep 2012 22:45
Weetje wat het is Jeetje, "we" komen net uit een absoluut hoogtepunt tussen Starla en Cees, we zitten nu in de aftermatch zeg maar. Dat is altijd wat moeilijk stuk om doorheen te komen, het kan niet continue spannend, spannend, spannend zijn. Kortom het is juist lastig om dit stuk verhaal verder te krijgen naar een punt waarom het verhaal weer gaat stromen, zelfs in een stroomversnelling komt. Dit stuk vond ik wel interessanter dan de vorige, maar ik kan nog steeds niet wachten op het volgende hoogtepunt 
