
Kleine muntjes vielen op de ebbenhouten tafel, mijn kleine zusje en ik schraapten al het geld bij elkaar dat we hadden.
De huur van deze krakkemikkige hut was 7 pond per maand, het was goedkoop, maar erg duur als je bekeek in wat voor huis we zaten.
Het huis bestond uit muren, zonder iets er op, alleen baksteen en de vloeren waren vies en de tegels kapot, in een andere kamer stond een oud bed, een fornuisje, een kachel en een kleine kast, in deze kamer stond alleen een tafel met twee houten stoelen.
"Celeste, pak jij dat oude koektrommeltje eens," zei ik tegen mijn kleine zus.
Celeste was zestien maar liep voor mijn gevoel heel erg achter, ze had bruine krullen, diepblauwe ogen en een breekbaar lichaampje, net een levende pop met een porseleinen huid. Celeste was perfect, met volle lippen, het enigste wat ze miste was een stevige voorkant, maar nu leek ze zo lief en onschuldig. Bijna alle mannen in het kleine wijkje zaten achter haar aan, zelfs als ze al getrouwd waren en een gezin hadden. Als we hier niet woonden ze misschien kunnen trouwen met een knappe, rijke graaf of landheer, of nog beter: de baas van een fabriek.
Ze probeerde met haar kleine weke handjes de verroeste pot open te draaien, zonder succes.
"Kun je serieus geen koektrommel openmaken?" ik zuchtte, "Geen wonder dat je zo dun bent."
"Catheryn..." ze keek geschrokken, "doe niet zo gemeen." ze werd rood rondom haar kleine sproetjes.
Ik was haast het tegenovergestelde van Celeste, een magere vrouw van eenentwintig , met sluik grijs haar, groene kille ogen, scherpe wenkbrauwen die altijd boos keken en littekens over mijn buik en benen.
Met een luide pop maakte ik de trommel open.
"Kak," zei Celeste zacht.
"Geen geld," ik trok mijn witte wenkbrauwen op, mijn ogen speurden naar shrillings of pounds maar er zat niks in onze laatste hoop.
Ik blies in het bakje, totaal nutteloos, alsof er dan opeens geld zou komen. Dit koektrommeltje was onze laatste hoop om onze huur te betalen, we hadden nu 4 pounds verzameld, niet genoeg.
"Wat nu?" vroeg Celeste, ze deed een bruine lok haar achter haar oortje.
"Nu niks," ik hing achterover in mijn stoel, "wachten op de huurbaas."
Celeste keek me aan met grote ogen, "Maar dan worden we het huis uit gezet, ben je niet bezorgd?"
Haar kinderlijke stemmetje galmde na in mijn hoofd 'Ben je niet bezorgd?', dat was ik, heel erg, dat haar iets zou overkomen.
Ik haatte mijn zusje, maar ik beschermde haar, ze was de zwakke en ik de sterke. Ik was heel sterk, abnormaal haast, dat was de rede dat ik zonder werk zat.
Vorig jaar werkte ik in een fabriek waar ze lampen maakten, een wijf roddelde over mij en zei dat ik een lelijk monster was, een heks omdat ik er zo uitzag. Mijn bloed kookte op dat punt en brak een lamp met mijn blote handen, bloed stroomde uit mijn handen, ik was zo vaak uitgescholden en dit was het toppunt,
"Vies vuil wijf," zei ik, terwijl mijn ogen trilden van kwaad, de vrouw schrok. Met een hand rukte de staart van de vrouw haar hoofd af, de vrouw kermde van de pijn en kroop in elkaar.
"S-stop!" riep ze, ik liet haar blonde staart recht voor haar op de grond vallen, mijn tanden blinkte in het licht en ik likte mijn lippen.
"Ben je bang," fluisterde ik in haar oor, en glimlachte.
"Laat me met rust!" gilde ze.
De beveiligers kwamen aanrennen, niemand keek om naar dit rare tafereel. De grote mannen in zwarte pakken kwamen aanrennen.
"Itami!" riepen de twee kerels woedend. Ze grepen me bij mijn arm, ik krabde een gezicht open, recht door het ooglid van de man. Gillend als een wijf viel hij op de grond met een bloedend oog. Snel stak ik mijn been uit waardoor de andere met zijn gezicht in de glasscherven viel, bloed vloeide. Ik draaide mijn hoofd met schokken om naar de drie en klopte in mijn handen,
"Ik kap er mee," zei ik en lachte een snerpende lach.
Ik weet dat het dom was, ik heb nooit meer ergens aan de bak kunnen komen, iedereen was bang voor me, ook voor mijn zusje, ik had het ook meteen verpest voor haar.
Ouders hadden we niet om geld te verdienen, onze moeder was overleden toen ik 15 was en onze vader toen ik 10 was. Echt goed had ik ze nooit gekend, ze waren altijd in de fabriek aan het werken en lieten ons thuis, ik moest op mijn zusje passen, sinds ik 7 was. Dat zijn ook meteen mijn enige herinneringen
Celeste zeulde met een tas waar ze kleren en eten in propte, het was tijd.