Lege schoenen
Het was nog zo kaal. Kaal en koud, zoals altijd rond deze tijd. De gouden kleuren van de herfst waren verdwenen, en de witte deken van de winter moest nog arriveren. Een tussen periode die leeg en kil voelde. Twee paar schoenen liepen over die kille bodem, die nog warm genoeg was om hun voetsporen achter te laten.
`Ik hou niet van dit getijde. Het is zo...` Ze stopte haar handen nog eens verder in haar zakken op zoek naar het goede woord. Niet vrolijk.
`Er zijn zoveel veranderingen. Ik hou niet van veranderingen. Ik hou er niet van als dingen verdwijnen.`
Ze schopte tegen de prut die ooit oude, boombladeren had moeten voorstellen.
`Jij houdt ook niet van veranderingen, he?” Stilte, zoveel meer antwoord was er ook niet te geven. De antwoorden stonden al vast in haar hoofd.
De twee paar schoenen liepen rustig verder. Bewandelde het pad wetende dat ze al snel bij de splitsing kwamen.
”Ik hoop dat de winter snel voorbij is, ook al is de sneeuw wel leuk. Maar sneeuw verdwijnt zo snel of wordt vies of ijs. Ik hou van de lente. Een nieuw begin, zon, warmte en kleuren. Dat past me beter.” Even liet ze een blik opzij vallen, alsof ze om goedkeuring vroeg of haar partner er ook zo over dacht. Ze zuchtte diep en glimlachte naar de verre zon, zich voordoend dat de lente beter was en dat de winter een moet was, anders kon de lente niet bestaan.
”We zijn er bijna, bijna bij het eind.” Die woorden had ze al zovaak herhaald. Ze werden nu simpelweg genegeerd. Het had sowieso geen zin om ze te beantwoorden. Het enige antwoord dat ze goedkeurde, was hetgeen dat niet zou komen.
De bomen die recht voor haar opdoemden waren de eerste signalen dat ze er echt waren. Grote reuzen met duistere stammen die al aangegeten waren door dieren. Langzaam werden de wegen zichtbaar die lijnrecht tegenover elkaar stonden, en weinig kans boden om elkaar ooit weer te kruizen en samen één weg te vormen.
”Dat was het dan.” Ze keek naar haar zwijgzame partner met een glimlach, alsof het afscheid haar geen pijn deed. Hij zou links gaan, zij rechts.
Ze draaide zich weg en wandelde. Wandelde meters zonder om te kijken of zij ook al wegzouden zijn. Toen ze eindelijk omkeek voor een laatste afgroet. Was het andere paar schoenen ook al zijn weg in gegaan.
De twee lege schoenen, die allang verlaten waren door degene die ze had gedragen.
De twee lege schoenen die zij nu ook eindelijk achterliet.